EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017JC0018

GEZAMENLIJK VERSLAG AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Verslag over de tenuitvoerlegging van de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid

JOIN/2017/018 final

Brussel, 18.5.2017

JOIN(2017) 18 final

GEZAMENLIJK VERSLAG AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Verslag over de tenuitvoerlegging van de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid


Inhoudsopgave

1. INLEIDING 3

2. STAND VAN ZAKEN VAN HET BILATERALE EN REGIONALE ENGAGEMENT4

Bilateraal engagement4

Regionaal engagement8

3. VOORUITGANG MET DE ESSENTIËLE PRIORITEITEN 11

Goed bestuur, democratie, de rechtsstaat en mensenrechten 11

Economische ontwikkeling tot stabilisering 14

Veiligheid 19

Migratie en mobiliteit 22

4. FINANCIËLE STEUN VOOR DE NABUURSCHAP 24

Gezamenlijke programmering en toegenomen coördinatie met EU-lidstaten 25

Meer samenwerking met de Europese financiële instellingen en de internationale financiële instellingen, met inbegrip van blending 26

Trustfondsen 27

Flexibiliteitsbuffer 28

Europees extern investeringsplan 28

5. CONCLUSIE29



Verslag over de tenuitvoerlegging van de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid

1. INLEIDING

Dit is het eerste verslag na de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) in november 2015 1 , waarmee een nieuw kader wordt opgezet voor meer doeltreffende partnerschappen tussen de EU en haar buren, en waarbij de steun aan stabilisering absolute prioriteit krijgt. Het verslag weerspiegelt de overkoepelende politieke prioriteiten voor het externe optreden van de EU zoals overeengekomen met de Raad 2 na de publicatie van de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie in juni 2016.

De herziening van het ENB was gebaseerd op een breed opgevat overlegproces met de partners en de EU-lidstaten en op hun inbreng. Hiermee werd een nieuwe aanpak ingevoerd die een groter respect impliceert van de diverse wensen van de EU-partners, een meer doeltreffend nastreven van punten van wederzijds belang, nieuwe werkmethoden met het oog op een grotere eigen verantwoordelijkheid van de partners en grotere betrokkenheid en gedeelde verantwoordelijkheid van de lidstaten, alsook meer flexibiliteit voor het ten uitvoer leggen van het EU-beleid en de ontwikkelingsfondsen van de EU. Onderhavig verslag beantwoordt aan de verbintenis die bij de ENB-herziening is aangegaan om alle belanghebbenden op de hoogte te houden van de vooruitgang van het ENB. Het verslag maakt ook een bestandsopname op van de ontwikkelingen van de betrekkingen van de EU met haar partners sinds de goedkeuring van het herziene beleid en toont aan hoe de EU haar nieuwe aanpak in de praktijk omzet.

De ontwikkelingen in de nabuurschap van de EU en binnen de EU zelf zijn een blijvende bevestiging van het belang van nauwe en vruchtbare samenwerking tussen de EU en haar buren. De EU ondersteunt de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van alle partnerlanden, hetgeen tevens in overeenstemming is met de beginselen van het handvest van de VN. De terreuraanslagen in de EU en de buurlanden wijzen op de noodzaak om de samenwerking verder te versterken, zowel op het gebied van de veiligheid als op het punt van de politieke en sociaal-economische drijfveren voor gewelddadig extremisme. De aanpak van irreguliere migratie en de opvang van vluchtelingenstromen blijven zowel voor de EU als voor haar buurlanden belangrijke uitdagingen en essentiële aandachtspunten voor onze werkzaamheden gezien de voortdurende instabiliteit ten gevolge van conflicten, meer bepaald in Libië en Syrië. In het oosten blijven de nabuurschapslanden worstelen met maatschappelijke omvormingen te midden van toenemende druk van het zeer uitgesproken Russische buitenlandse beleid.

In dit verslag wordt uiteengezet hoe de EU en haar partners in het oosten en het zuiden samenwerken ter bevordering van stabilisering en weerbaarheid, met speciale aandacht voor economische ontwikkeling, inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, werkgelegenheid voor jongeren, het blijvende engagement van de EU voor de bevordering van democratie, de rechtsstaat en het respect voor de mensenrechten, goed bestuur met doeltreffende en verantwoordingsplichtige overheidsdiensten en participatie van maatschappelijke organisaties.

In 2016 werd vooruitgang geboekt om de betrekkingen met de nabuurlanden opnieuw aan te halen door nieuwe vormen van partnerschappen op maat. Dit impliceert bijvoorbeeld nieuwe landenspecifieke kaders voor bilaterale samenwerking in de vorm van partnerschapsprioriteiten en geactualiseerde associatie-agenda's. De aanpak van gedeelde verantwoordelijkheid heeft het mogelijk gemaakt beter rekening te houden met individuele behoeften en aspiraties van de partnerlanden, en ook met de EU-belangen en -waarden.

De financiële steun wordt op een flexibeler manier ingezet ter ondersteuning van de nieuwe prioriteiten van het ENB. De lidstaten waren volledig betrokken bij het bepalen van deze prioriteiten, onder meer door een grotere coördinatie inzake financiële steun en de gezamenlijke programmering. Er is ook gezorgd voor een nauwere betrokkenheid van de maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden.

De integrale strategie zal het richtsnoer zijn voor het externe optreden van de EU in de komende jaren, en het herziene ENB is een belangrijk instrument voor het bereiken van deze doelstellingen, meer bepaald voor de noodzaak om de weerbaarheid van staten en maatschappijen in de oostelijke en zuidelijke nabuurschap van de EU te vergroten, overeenkomstig de relevante conclusies van de Raad 3 .  Het herziene ENB is ook conform de verklaring van Rome ter bevordering van een sterkere rol van Europa op het wereldtoneel 4 , en stemt overeen met de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen.

De hierna volgende hoofdstukken beschrijven de ontwikkelingen in het bilaterale en regionale engagement van de EU met haar partners, geven details over de vooruitgang die is geboekt met de essentiële prioriteiten voor samenwerking, beschrijven de gevolgen van de financiële steun en blikken vooruit naar de ontwikkelingen van het ENB.

 

2. STAND VAN ZAKEN VAN HET BILATERALE EN REGIONALE ENGAGEMENT

Bilateraal engagement

Het herziene ENB erkent dat de verschillende partners verschillende wensen en belangen hebben in de context van hun betrekkingen met de EU. De EU heeft er in 2016 actief naar gestreefd de standpunten van de partners over de toekomstige procedure te leren kennen en met een aantal ENB-landen is overleg aangevat en afgesloten over nieuwe kaders voor bilaterale verbintenissen. De partnerschapsprioriteiten, geactualiseerde associatie-agenda's en bestaande actieplannen hebben allemaal de bedoeling het ambitieniveau van elk land voor zijn betrekkingen met de EU te weerspiegelen. Deze gezamenlijke bilaterale documenten met hun gedeelde politieke prioriteiten hebben de basis gevormd voor de lopende programmering van de nieuwe bilaterale bijstandsprogramma's (integrale steunkaders) in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) voor de periode 2017-2020, dat in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten van de partnerlanden en alle andere relevante belanghebbenden wordt uitgevoerd, met inbegrip van de maatschappelijke organisaties, de sociale partners, lokale en regionale overheden en organisaties van de particuliere sector.

De partnerschapsprioriteiten met Libanon en Jordanië werden eind 2016 goedgekeurd 5 . Om beide landen te helpen de gevolgen van de vluchtelingenstroom ingevolge het conflict in Syrië te verwerken, werden pacten overeengekomen met prioritaire acties en wederzijdse verbintenissen en werden deze aan de partnerschapsprioriteiten gehecht. Beide partnerlanden ontvingen reeds steun van de EU om aan de behoeften te voldoen en om de weerbaarheid en de zelfredzaamheid van vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen te bevorderen, met inbegrip van een aanpak waarbij noodhulp, herstel en ontwikkeling aan elkaar worden gekoppeld en die ook humanitaire hulp omvat en langetermijnvoordelen oplevert op diverse gebieden zoals volksgezondheid, onderwijs en werkgelegenheid.

De onderhandelingen over de partnerschapsprioriteiten boden de gelegenheid om de betrekkingen met Algerije en Egypte te heroriënteren.

De partnerschapsprioriteiten met Algerije werden in maart 2017 goedgekeurd 6 . Er werden dialogen gevoerd over energie en migratie, er werd een overeenkomst ondertekend over civiele bescherming en er werden samenwerkingsprogramma's goedgekeurd over hernieuwbare energie, economische diversificatie en het beheer van de openbare financiën, als antwoord op de belangrijke economische en budgettaire problemen waarmee Algerije momenteel geconfronteerd wordt.

In december 2016 werden ontwerp-partnerschapsprioriteiten met Egypte voorlopig goedgekeurd. Minister van Buitenlandse Zaken Shoukhry werd in maart uitgenodigd op de Raad Buitenlandse Zaken om te praten over diverse manieren om de prioriteiten aan te pakken.

Met Tunesië kende het jaar 2016 een intensivering van de bestaande vormen van samenwerking. In september 2016 werd een gezamenlijke mededeling goedgekeurd 7 waarin verdere maatregelen werden vastgesteld ter bevordering van stabiliteit op de lange termijn, met inbegrip van goed bestuur, de hervorming van justitie, sociaal-economische ontwikkeling en veiligheid. Deze mededeling vormde ook de basis voor de oprichting van een Gemengde Parlementaire Commissie EU-Tunesië in september 2016 en voor de aanzienlijke bijdrage van de EU aan de investeerdersconferentie Tunesië 2020 in november 2016.

De EU heeft haar steun betuigd aan de hervormingsagenda van Marokko over een breed spectrum van beleidssectoren: sociaal (onderwijs, gezondheidszorg, sociale bescherming, gelijke kansen, technisch beroepsonderwijs en -opleiding), economisch (aanpassing van de regelgeving, groene groei, landbouw, beheer van de overheidsfinanciën) en justitie. De technische en financiële samenwerking met Marokko werd voortgezet in een periode van wettelijke onzekerheid, in afwachting van het arrest van het Europees Hof van Justitie over de landbouwovereenkomst EU-Marokko.

De interne toestand in Libië blijft erg complex en wisselvallig ondanks de ondertekening van het Libische politieke akkoord in december 2015. De samenwerking van de EU heeft zich aangepast aan de zeer specifieke omstandigheden, onder meer ook door de steun te kanaliseren via de gemeenten. De internationale gemeenschap met inbegrip van de EU verbindt zich ertoe het Libische politieke akkoord volledig uit te voeren en te blijven bemiddelen om alle Libische actoren bij elkaar te brengen voor een omvattende overeenkomst om wet en orde te herstellen, de rechtsstaat te verbeteren, de gewapende krachten en veiligheidsdiensten onder civiele controle te brengen, een financiële ineenstorting te voorkomen, de eenheid van het land te behouden en terrorisme en irreguliere migratie aan te pakken.

De EU-strategie voor Syrië 8 stelt de strategische doelen van de EU vast, alsook de onmiddellijke oogmerken en actielijnen voor het beëindigen van de oorlog in Syrië en voor de aanpak van de humanitaire gevolgen op de korte en lange termijn. In de strategie wordt bepaald hoe de EU een sterkere rol kan spelen om bij te dragen tot een blijvende politieke oplossing in Syrië in de context van het overeengekomen VN-kader. De strategie bekijkt ook hoe de EU haar steun kan voortzetten aan de meer dan 13 miljoen mensen in nood in Syrië, aan de opbouw van weerbaarheid en stabiliteit in het land, aan de heropbouw na het bereiken van een akkoord, alsook aan de vrijwillige, waardige en veilige terugkeer van vluchtelingen en intern ontheemden zodra een geloofwaardige politieke transitie is ingezet.

Hoewel de bilaterale programma's met de Syrische regering sinds 2011 zijn opgeschort, biedt de EU steun aan de bevolking van Syrië door levensreddende humanitaire steun en steun aan de weerbaarheid en door samen te werken met maatschappelijke organisaties en ngo's. De steun van de EU heeft zich vooral gericht op weerbaarheid op gemeenschapsniveau, de verstrekking van openbare diensten en lokaal goed bestuur, mensenrechten en verantwoordingsplicht, vredesopbouw, gelijke kansen en minderheden, met als doel de capaciteit van de maatschappelijke organisaties te vergroten om te participeren in de transitie en de stabilisering van het land. In 2016 heeft de EU haar non-humanitaire steun aanzienlijk opgevoerd in combinatie met grensoverschrijdende bijstand met ondersteuning vanuit Syrië, ten einde de behoeften van de bevolking tegemoet te komen en de lokale weerbaarheid te vergroten. De steun van de EU wordt ook gebruikt om massieve bijstand te verlenen aan de vijf miljoen Syrische vluchtelingen in de buurlanden en aan hun gastgemeenschappen, door humanitaire steun en steun aan de weerbaarheid, met bijzondere aandacht voor onderwijs, toegang tot essentiële diensten, en maatregelen voor het verstrekken van levensonderhoud aan de vluchtelingen om aldus hun weerbaarheid en zelfredzaamheid te stimuleren. De EU was tezamen met haar lidstaten de grootste donor op de conferentie van Londen over Syrië in februari 2016, en zij ontplooit een heel spectrum van maatregelen om de betrokken landen te helpen om de sociaal-economische en milieugevolgen van de crisis in Syrië het hoofd te bieden. Naar aanleiding van de internationale conferentie onder auspiciën van de EU "Ondersteuning van de toekomst van Syrië en de regio" te Brussel in april 2017 werd de volledige steun en het volledige engagement herhaald voor de door de VN geleide intra-Syrische gesprekken in Genève als het enige forum waar over een politieke oplossing kan worden onderhandeld. Er werd bijzonder de nadruk gelegd op de rol van de maatschappelijke organisaties in dit proces. De conferentie besloot met een totale verbintenis van 5,6 miljard euro in 2017, waarvan 3,7 miljard euro van de EU en de lidstaten, met inbegrip van 1,2 miljard euro van de EU voor zowel humanitaire en weerbaarheidssteun. Hiermee werd de verbintenis die in Londen was gedaan, opnieuw bevestigd. De Europese Unie verbond zich ook tot een extra 560 miljoen euro voor 2018, voor Jordanië, Libanon en Syrië.

Wat betreft Israël en Palestina 9 , blijft de EU zich vastberaden inzetten voor een tweestatenoplossing, die vitaal is voor de vrede, de stabiliteit en de lange-termijnontwikkeling van de regio. De EU heeft aanzienlijke inspanningen gedaan voor de versterking van de capaciteit van de Palestijnse Autoriteit, met name voor de uitvoering van essentiële hervormingen op het gebied van budgettaire consolidatie, het regelgevende kader en de integratie van de openbare diensten. De financiering van de EU heeft zich ook gericht op investeringen die kunnen bijdragen aan duurzame verbeteringen van de levensomstandigheden, meer bepaald in de Gazastrook.

In de oostelijke nabuurschap zijn er ook gezamenlijke inspanningen geweest om de betrekkingen verder te ontwikkelen op een wijze die de specifieke karakteristieken van de partners beter weerspiegelt.

De EU engageert zich voor een politieke associatie en economische integratie met Oekraïne. Tot dit doel worden bepaalde onderdelen van de associatie-overeenkomst sinds 2014 voorlopig toegepast, en werd sinds 1 januari 2016 ook de diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA) voorlopig toegepast. De afgelopen twee jaar zijn aanzienlijke inspanningen gedaan met politieke, technische en financiële steun van de EU om het land te stabiliseren en te moderniseren, en heeft de regering van Oekraïne belangrijke hervormingen aangenomen, met name op het gebied van corruptiebestrijding, de onafhankelijkheid van het gerecht en de overheidsdiensten. De steun voor de politieke en economische stabilisering van Oekraïne wordt verstrekt in het kader van macro-financiële steun en programma's met bijzondere maatregelen.

De EU blijft zich engageren voor een politieke associatie en economische integratie met Georgië. De EU heeft haar betrekkingen met het land verder geïntensiveerd door de inwerkingtreding van de associatie-overeenkomst EU-Georgië in juli 2016 (voorlopig toegepast sinds 2014), de lopende herziening van de associatie-agenda EU-Georgië 2017-2020 10 , en de toetreding van Georgië tot het Energiegemeenschapsverdrag in oktober 2016. De dialoog tussen de EU en Georgië over visumliberalisering 11 is een doeltreffend middel gebleken om verregaande hervormingen te stimuleren en heeft de weg gebaand voor de inwerkingtreding van de visumvrijstelling voor kort verblijf eind maart 2017.

De betrekkingen met de Republiek Moldavië (hierna "Moldavië" genoemd) worden voortgezet in het kader van de associatie-overeenkomst EU-Moldavië die in juli 2016 in werking is getreden (voorlopig toegepast sinds 2014). Een herziening van de associatie-agenda voor de periode 2017-2020 is aan de gang.

Met Armenië, Azerbeidzjan en Wit-Rusland is overleg gestart over partnerschapsprioriteiten.

De onderhandelingen met Armenië over een omvattende en verbeterde partnerschapsovereenkomst werden in februari 2017 afgerond. De samenwerking van de EU met Armenië richt zich in het bijzonder op economische en bestuurlijke hervormingen om de weerbaarheid van het land te versterken en inclusieve economische ontwikkeling te stimuleren. De onderhandelingen over een omvattende overeenkomst met Azerbeidzjan, bedoeld ter vervanging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (van kracht sinds 1999), werden aangevat in februari 2017. De EU blijft zich verbinden tot een versterkte samenwerking met Azerbeidzjan, ook op het gebied van economische ontwikkeling, connectiviteit en steun aan maatschappelijke organisaties.

Een informele coördinatiegroep, bestaande uit hoge functionarissen van de EU en Wit-Rusland, werd begin 2016 opgericht om de toestand van de bilaterale betrekkingen nader te onderzoeken. Tastbare maatregelen van Wit-Rusland voor het respect van de fundamentele vrijheden, de rechtsstaat en de mensenrechten, ook wat betreft de toepassing van de doodstraf, blijven bepalend voor de vormgeving van het toekomstige beleid van de EU tegenover Wit-Rusland.

Vijf van de zes oostelijke partnerlanden worden door conflicten getroffen. De EU heeft steun verleend aan diplomatieke inspanningen voor een vreedzame oplossing van het conflict in het oosten van Oekraïne door de integrale toepassing van de akkoorden van Minsk en zij blijft volledig staan achter een vreedzame oplossing van de conflicten in de opstandige regio's van Zuid-Ossetië en Abchazië, alsook voor een vreedzame regeling van het conflict in Transnistrië door de toekenning van een speciale status voor het gebied. De EU blijft eveneens steun verlenen aan een vreedzame oplossing van het conflict in Nagorno-Karabach, waar de status-quo onhoudbaar is. Er is voor dit conflict geen militaire oplossing en er dient zo spoedig mogelijk een politieke regeling overeenkomstig het internationaal recht te worden gevonden. De EU blijft verder haar volle steun verlenen aan de bemiddelingspogingen en voorstellen van de voorzitters van de Minsk-groep van de OVSE.

Regionaal engagement

Het oostelijke partnerschap verenigt de EU en zes landen van de oostelijke nabuurschap voor kwesties van gezamenlijk belang. Het partnerschap wordt geleid door de vier prioriteiten die zijn vastgesteld op de top van Riga 12 in 2015: economische ontwikkeling en marktkansen; meer mensenrechten en beter bestuur; connectiviteit, energie-efficiëntie, milieu en klimaatverandering; mobiliteit en contacten van mens tot mens.

Gebaseerd op deze prioriteiten wordt sinds 2016 een meer op resultaten georiënteerde aanpak van het oostelijke partnerschap toegepast met voortdurende aandacht voor een versterking van de weerbaarheid van de staat en de maatschappij. Een nieuw strategisch werkplan waarin bilaterale en regionale samenwerking worden gecombineerd, is bedoeld om de werkzaamheden van de EU en de zes landen tussen de topontmoetingen te sturen, door de nadruk te leggen op 20 resultaten tegen 2020. Elk resultaat is verbonden met hulpmiddelen ter uitvoering, met duidelijke termijnen die moeten worden gerespecteerd tegen de volgende top van het oostelijke partnerschap in november 2017, en doelstellingen die tegen 2020 moeten worden bereikt. Parallel daarmee is verder gewerkt aan de synergie voor het Zwarte-Zeegebied 13 .

Het oostelijke partnerschap onderhoudt betrekkingen met de maatschappijen en de instellingen van de partners, onder meer ook met de wetgevers, via de Parlementaire Vergadering Euronest 14 , en met het niveau van de gemeentelijke en lokale overheden, via het Corleap-kader 15 . Het forum inzake het maatschappelijk middenveld van het oostelijke partnerschap en de nationale platforms van maatschappelijke organisaties hebben op alle niveaus bijgedragen tot de beleidsdialoog, van associatie-comités tot activiteiten in panels en platforms, met inbegrip van vergaderingen op ministerniveau. Een aantal van deze vergaderingen op ministerniveau is in het kader van het oostelijke partnerschap gehouden, onder meer over gezondheidszorg, justitie en binnenlandse zaken, kleine en middelgrote ondernemingen, milieu en klimaatverandering, digitale economie en onderzoek en innovatie.

Een doeltreffende communicatie over het EU-beleid in de regio is gestimuleerd door de nieuwe EU-taskforce voor strategische communicatie in het oosten en door een versterking van de zichtbaarheid van de samenwerkingsprogramma's van de EU. In Armenië en Moldavië werden campagnes tegen corruptie en ter ondersteuning van de rechtsstaat opgezet. Extra communicatie-activiteiten hebben de concrete voordelen van de EU-steun aan de burgers in Georgië in de verf gezet, zoals visumliberalisering en de associatie-overeenkomsten. In Oekraïne heeft het kader "Samen sterker" bijgedragen om een klaar en duidelijke, coherente boodschap over de EU-steun aan Oekraïne over te brengen.

De territoriale samenwerking met de lidstaten en de landen van het oostelijke partnerschap over de buitengrenzen van de EU heen is voortgezet met de goedkeuring van grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's voor de periode 2014-2020 16 inzake landsgrens-, zee-overschrijdende en zeebekkenprogramma's. Er is vooruitgang geboekt met de versterking van de doeltreffende participatie van Moldavië en Oekraïne aan de macro-regionale strategie van de EU in het Donaugebied 17 .

In de Unie voor het Middellandse-Zeegebied zijn de EU-lidstaten, de zuidelijke nabuurschap en andere landen uit het Middellandse-Zeegebied verenigd. In de herziening van het ENB werd besloten dat voor de regionale samenwerking in de zuidelijke nabuurschap de prioriteit zou uitgaan naar de Unie voor het Middellandse-Zeegebied. De Unie werd sinds 2012 mede voorgezeten door Jordanië, een duidelijk signaal voor gedeelde verantwoordelijkheid binnen dit belangrijke forum. Op initiatief van de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter werden er vergaderingen van de ministers van Buitenlandse Zaken gehouden, het meest recent in januari 2017. De Unie voor het Middellandse-Zeegebied beschikt over een uniek potentieel in de regio om alle betrokken partners bijeen te brengen en directe voordelen voor de regio te genereren, met name op het gebied van de werkgelegenheid voor jongeren, ondernemerschap, milieu, watervoorziening en infrastructuur. Dit wordt geïllustreerd door de ministeriële vergaderingen van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied, waar gezamenlijke prioriteiten op belangrijke gebieden door de ministers worden overeengekomen, zoals over de "blauwe economie" (november 2015) 18 , werkgelegenheid en arbeid (september 2016) 19 en energie (december 2016) 20 . De eerste ministeriële vergadering van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied over regionale samenwerking en planning (juni 2016) heeft geleid tot een groter engagement van de partnerlanden voor de kaders voor regionale samenwerking met de nadruk op concrete, tastbare initiatieven en projecten. Een ministeriële vergadering van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied over water vond plaats in april 2017 en hechtte goedkeuring aan de voorbereiding van een wateragenda van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied voor de regio 21 . Een stappenplan 22 met concrete voorstellen ter herziening van de bestaande prioriteiten en meer synergieën werd goedgekeurd door de ministers van Buitenlandse Zaken van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied op 23 januari 2017 in Barcelona. De EU heeft zich verder ingespannen voor de organisatie van een ministeriële vergadering van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied over handel. De werkgroep van deskundigen over digitale economie werd opgezet om de kwestie van digitale economie op regionaal niveau aan te pakken.

De EU heeft ook haar samenwerking met de Liga van Arabische Staten opgevoerd. In het kader van de strategische dialoog tussen de EU en de Liga die in november 2015 in Brussel van start is gegaan, werden twee aanvullende werkgroepen opgezet, een over de bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en een over internationale migratie, naast de reeds bestaande werkgroepen over terrorismebestrijding, massavernietigingswapens, crisisbeheer, vroegtijdige waarschuwing en crisisrespons, en humanitaire hulp. Tot dusver hebben deze werkgroepen zich vooral bezig gehouden met beleidsdialogen en de uitwisseling van optimale werkwijzen. De ministeriële vergadering van de EU en de Liga in Caïro in december 2016 heeft het gezamenlijke werkprogramma bevestigd waarin diverse activiteiten in verband met crisisbeheer, maatschappelijke organisaties, de mensenrechten, diplomatie, verkiezingswaarneming en een grotere participatie van vrouwen in de economische ontwikkeling centraal worden gesteld. De hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter nam deel aan de jaarlijkse top van de Liga van Arabische Staten in Jordanië in maart 2017.

De samenwerking van de EU met de Organisatie van Islamitische Samenwerking kreeg een nieuwe impuls door de succesvolle mede-organisatie van een evenement op hoog niveau over anti-moslimdiscriminatie en moslimhaat in New York in januari 2016.

Sinds de start in 2014 is het jaarlijkse Forum Zuid van maatschappelijke organisaties in Brussel een spilcomponent van het lopende overlegproces met de maatschappelijke organisaties, waarmee wordt gepoogd mechanismen voor dialoog tussen maatschappelijke organisaties, de EU en de zuidelijke nabuurschap te versterken. De belangrijke discussies van het Forum in 2016 betroffen migratie en mobiliteit, het terugdringen van ongelijkheden en de gereduceerde ruimte voor maatschappelijke organisaties. De Anna Lindh-stichting, met een netwerk van 5.000 maatschappelijke organisaties in 42 landen over heel de Unie voor het Middellandse-Zeegebied, blijft een van de belangrijkste gesprekspartners van de EU inzake interculturele dialoog en de bevordering van wederzijds begrip.

De EU heeft steun verleend aan de oprichting van SESAME 23 , een uniek internationaal wetenschappelijk en diplomatiek initiatief in Jordanië dat bedoeld is als een "wetenschap voor vrede"-initiatief. Het is het eerste belangrijke internationale onderzoekscentrum in het Midden-Oosten. Bij het centrum zijn ook landen betrokken van buiten de nabuurschap (Bahrein, Iran, Pakistan en Turkije).

Er is ook aanzienlijke vooruitgang geboekt met de oprichting van het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse-Zeegebied (het Prima-initiatief), dat zich tot doel stelt nieuwe oplossingen te ontwikkelen voor duurzaam waterbeheer en de productie van levensmiddelen.

De EU is ook bereid deel te nemen aan andere vormen van regionale samenwerking en deze aan te moedigen, speciaal in de zuidelijke nabuurschap, waar de regionale samenwerking beperkt blijft. In dit verband neemt de EU deel aan diverse scenario's van de 5+5-dialoog 24 en is zij een groot voorstander van meer samenwerking tussen de landen van de Maghreb.

Daarnaast onderhoudt de EU betrekkingen met alle Afrikaanse staten, met inbegrip van Noord-Afrika, in het kader van de gezamenlijke strategie EU-Afrika 25 en via haar samenwerking met de Afrikaanse Unie. De Commissie en de hoge vertegenwoordiger hebben onlangs hun goedkeuring gehecht aan een gezamenlijke mededeling 26 om het strategische partnerschap met Afrika een nieuwe impuls te geven.

Over het algemeen is de EU doende haar strategische communicatie te verbeteren en strategieën uit te werken die op maat van het doelpubliek zijn gesneden zowel in het oosten als in het zuiden. Meer bepaald is het programma OPEN 27 een bijdrage tot meer gerichte communicatie-activiteiten door gebruikmaking van regelmatige enquêtes en gerichte boodschappen in de ENB-landen via de sociale media, contacten van persoon tot persoon en media-opleiding. Ook de inzet van cultuur als een middel voor publieke diplomatie zal de EU zichtbaarder maken en een sterkere mondiale actor in de nabuurschap.

3. VOORUITGANG MET DE ESSENTIËLE PRIORITEITEN

De algemene doelstelling van het herziene ENB is steunverlening voor de stabilisatie van de nabuurschap van Europa en de weerbaarheid ervan. Dit geschiedt door gerichte acties die uitdrukking geven aan de prioritaire belangen van de EU, zoals in de herziening vermeld: goed bestuur, democratie, de rechtsstaat en mensenrechten; economische ontwikkeling voor stabilisatie; veiligheid; en migratie en mobiliteit.

De partners zijn het erover eens dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan hervormingen die essentiële openbare diensten versterken, alsook de weerbaarheid van de maatschappij en van gemeenschappen om zich aan te passen aan snelle veranderingen en externe druk. Deze hervormingen stellen de EU ook in staat om tastbare voordelen aan de burgers te verstrekken, zoals visumliberalisering, steun voor het creëren van kansen en werkgelegenheid voor jongeren en meer flexibiliteit voor de aanpak van de economische en handelsbetrekkingen van elke land met de EU.

Goed bestuur, democratie, de rechtsstaat en mensenrechten

De stabiliteit van de EU zelf is gegrondvest op goed bestuur, democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten, en de bevordering van hervormingen op deze gebieden is een essentieel punt voor de ENB-doelstelling van stabilisatie. De EU biedt steun aan inspanningen om de rechtsstaat en de democratische waarden te bevorderen, met inbegrip van justitiële hervormingen en de onafhankelijkheid van het gerecht, de bestrijding van corruptie, de bescherming van de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de dialoog met de maatschappelijke organisaties. Deze punten komen prioritair aan bod in de discussies over de partnerschapsprioriteiten en de herziene associatie-agenda's. Via de politieke dialoog houdt de EU verder voeling met de partners ter bevordering van het respect van de internationale verbintenissen inzake de mensenrechten.

In een aantal ENB-landen werden verkiezingen gehouden. In de meeste gevallen verliepen deze overeenkomstig de toepasselijke internationale normen voor democratische en transparante verkiezingen. In Egypte werden de institutionele etappes van het stappenplan voor de transitie eind 2015 voltooid met het houden van wetgevende verkiezingen. De parlementaire verkiezingen in Jordanië werden door een verkiezingswaarnemingsmissie van de EU geëvalueerd als transparant en goed georganiseerd 28 . De EU heeft de ontwikkeling van het verkiezingsstelsel in Jordanië voortdurend gesteund en in februari 2017 goedkeuring gehecht aan een nieuw programma ten belope van 15 miljoen euro 29 om goed bestuur inzake verkiezingen verder te versterken. Een EU-missie van verkiezingsdeskundigen heeft de parlementaire verkiezingen in Marokko in oktober 2016 begeleid, die werden geëvalueerd als een stap in de goede richting ter consolidatie van het hervormingsprogramma dat Marokko sinds 2011 heeft opgezet 30 . De parlementaire verkiezingen in Georgië kregen een positieve evaluatie van de verkiezingswaarnemingsmissie van het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE/ODIHR) als concurrerend, goed georganiseerd en met algemeen respect van de fundamentele vrijheden 31 . De internationale verkiezingswaarnemingsmissie voor de parlementaire verkiezingen in Wit-Rusland in september 2016 maakte melding van bereidheid tot verkiezingshervormingen en van eerste stappen door Wit-Rusland om een aantal lang aanslepende problemen op te lossen, hoewel nog een aantal essentiële aanbevelingen van OVSE/ODIHR en de commissie van Venetië tot dusver zonder gevolg bleven. Dit wijst op de noodzaak van een omvattende verkiezingshervorming als onderdeel van een breder democratiseringsproces.

Tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat, corruptie, zwakke en niet-verantwoordingsplichtige bestuurlijke capaciteit blijven in vele landen van de nabuurschap voortduren, waardoor de economische en politieke ontwikkelingen zowel in het oosten als het zuiden worden gehinderd.

In 2016 heeft de Commissie in nauwe samenwerking met de OESO/SIGMA beginselen voor het openbare bestuur opgesteld als referentiekader voor de ENB-landen die bereid zijn tot hervormingen van hun openbare bestuur overeenkomstig internationaal erkende beginselen en praktijken van goed bestuur.

Met de steun van de EU hebben Tunesië, Georgië en Oekraïne belangrijke hervormingen doorgevoerd op het gebied van justitie, de rechtsstaat en de corruptiebestrijding, naast de beginselen voor het openbare bestuur. Tunesië heeft zijn plannen voor verdere verbeteringen inzake goed bestuur uiteengezet (met name de hervorming van het openbare bestuur en de corruptiebestrijding) in het vijfjarige ontwikkelingsplan (2016-2020). Georgië heeft zijn inspanningen opgevoerd om kleine corruptie aan te pakken door een pakket justitiële hervormingen. In Oekraïne werden op grote schaal programma's voor decentralisatie, de toepassing van de beginselen voor het openbare bestuur, corruptiebestrijding en de rechtsstaat ondernomen, met steun van de steungroep voor Oekraïne en de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector. In Moldavië werden in 2016 ettelijke wetten aangenomen voor de hervorming van justitie, inzake de beginselen voor het openbare bestuur en corruptiebestrijding; de uitvoering daarvan is nog aan de gang. In Armenië werd in 2017 een nieuw regeringsprogramma voor de beginselen voor het openbare bestuur goedgekeurd, terwijl in Azerbeidzjan de activiteiten voor de bevordering van het openbare bestuur werden opgevoerd. Algerije, Marokko en Tunesië zijn doende hun beheer van de overheidsfinanciën te moderniseren. In Libanon werd een lange periode van politieke stagnering beëindigd met de verkiezing van een president en de vorming van een regering, maar er blijven tekortkomingen wat betreft transparantie en doeltreffendheid van de overheidsinstellingen, met name door corruptie. In mei 2016 werden met succes gemeenteverkiezingen gehouden, de parlementsverkiezingen zijn nog hangende. De EU heeft haar nauwe samenwerking met Israël voortgezet over een breed spectrum van sectoren. Het volledige potentieel van de betrekkingen hangt echter af van de vooruitgang die wordt geboekt met het vredesproces in het Midden-Oosten. De EU heeft aanzienlijke inspanningen gedaan voor de Palestijnse Autoriteit, met name voor de bevordering van belangrijke hervormingen, op het gebied van goed bestuur, budgettaire consolidatie en het regelgevende kader. De voortdurende bezetting en de verdeling tussen de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook blijven een hindernis voor de staatsvorming in Palestina.

De afgelopen twee jaar is de situatie van de mensenrechten aanzienlijk verslechterd ten gevolge van de gewapende conflicten in Libië, Syrië en het oosten van Oekraïne, de illegale annexatie van de Krim en Sevastopol door Rusland, en terreuraanslagen. In een aantal landen hebben antidemocratische tendensen geleid tot inbreuken op de fundamentele vrijheden, de vervolging van mensenrechtenactivisten en de ondermijning van de democratische instellingen. De EU blijft deze tendensen op de voet volgen, met name door de kwestie hoog op de agenda te plaatsen van de politieke dialogen op bilateraal niveau en op multilaterale fora, en door regelmatig contact te onderhouden met mensenrechtenorganisaties en mensenrechtenactivisten. Het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten (EIDHR) blijft een cruciaal instrument, ook in de moeilijkste contexten, om voortdurende steun te blijven verlenen aan individuele mensenrechtenactivisten en maatschappelijke organisaties die werkzaam zijn voor mensenrechten en democratisering. De financiële steun van de EU aan het Europees Fonds voor Democratie (EFD) werd tevens vernieuwd om steun te verlenen aan belangenorganisaties en individuele personen in landen waar de verdediging van de mensenrechten moeilijk is geworden.

In 2016 is de EU van start gegaan met de tenuitvoerlegging van de op rechten gebaseerde benadering, die alle mensenrechten omvat, als een van de leidende beginselen van financiële ondersteuning in het kader van het ENI en als een mogelijkheid om de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden op een meer doeltreffende manier in alle beleidsgebieden door te trekken.

De samenwerking met de maatschappelijke organisaties is een essentieel onderdeel van de betrekkingen van de EU met de ENB-landen. De EU heeft de steeds kleiner wordende speelruimte voor de maatschappelijke organisaties in de nabuurschap verder aangekaart en bepleit de vrijheid van meningsuiting en van vereniging voor een actief en weerbaar maatschappelijk milieu. De EU boekt vooruitgang met haar beleid om kleinere en nieuwere organisaties erbij te betrekken, ook organisaties die buiten de hoofdsteden actief zijn, en zij is doende stappenplannen uit te voeren voor de samenwerking met de maatschappelijke organisaties 32 . Er worden nu associatie-initiatieven voor maatschappelijke organisaties opgezet via complete programma's zowel in het zuiden als het oosten, met als doelgroep jeugdorganisaties en beleidsgroepen. In Tunesië bestaat een zeer levendig maatschappelijk middenveld dat regelmatig wordt geconsulteerd in de aanloop naar institutionele vergaderingen en onderhandelingen inzake de diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA), het mobiliteitspartnerschap en andere kwesties. In Georgië, Jordanië, Libanon en Marokko heeft de EU zich gericht tot een steeds breder wordend spectrum van politieke, sociale, culturele en mensenrechtenactivisten. In Egypte is de steun aan de maatschappelijke organisaties een van de doelstellingen van de bilaterale EU-steun, gezien de rol die onafhankelijke maatschappelijke organisaties kunnen spelen om bij te dragen tot duurzame stabiliteit en veiligheid. De EU heeft een nauwe en goede samenwerking met de goed ontwikkelde maatschappelijke organisaties in Oekraïne. Er worden specifieke doelstellingen vastgesteld in verband met capaciteitsvergroting voor maatschappelijke organisaties om een beleidsdialoog aan te gaan met de nationale regeringen en de EU, een verbetering van de structurele dialoog met het Forum van het maatschappelijk middenveld van het Oostelijk Partnerschap en de nationale platformen ervan.

In 2017 is van start gegaan met het initiatief "Jonge Stemmen uit het Middellandse-Zeegebied" (als voortzetting van het programma Jonge Arabische Stemmen) en werd het uitgebreid tot alle EU-landen en de landen van de zuidelijke nabuurschap. Onder de auspiciën van de Anna-Lindh-Stichting brengt dit netwerk jonge leraren, journalisten, sociale ondernemers en vredes- en democratie-activisten samen. Het programma beoogt jongeren op te leiden in debatcultuur en bemiddelingsvaardigheden zodat zij actief kunnen deelnemen aan beleidsmakingsinitiatieven en het politieke leven.

De regionale samenwerking op het gebied van de rechtsstaat en goed bestuur heeft tot op zekere hoogte de maatschappelijke organisaties in de zuidelijke nabuurschap versterkt, met de nadruk op meer gelijke kansen en de integratie van nationale minderheden.

De uitvoering van het EU-genderactieplan voor 2016-2020 33 heeft ertoe geleid dat alle projectvoorstellen verplicht worden getoetst op gelijke kansen en dat dit punt in alle partnerschapsprioriteiten, associatie-agenda's en landenverslagen aan bod komt. Het gelijke-kansenbeleid is ook doorgetrokken in het document "20 resultaten tegen 2020" voor het oostelijke partnerschap.

Het op stimulansen gebaseerde ENI-mechanisme 34 ("overkoepelend programma") biedt erkenning voor speciaal engagement voor politieke hervormingen. De toewijzingen voor 2016 werden gedaan op basis van de evaluatie van de vooruitgang van 14 landen 35 met de opbouw van een diepgaande en duurzame democratie. Voor het jaar 2016 werden aanvullende middelen toegewezen aan Georgië, Tunesië en Oekraïne voor extra steun aan prioritaire activiteiten, zoals de hervorming van het openbare bestuur, corruptiebestrijding, en steun aan de rechtsstaat en de maatschappelijke organisaties.

Economische ontwikkeling voor stabilisatie

Duurzame economische ontwikkeling is essentieel voor stabilisatie en voor de versterking van de capaciteit van de nabuurschapslanden om een aantal problemen aan te pakken die ook voor de EU een punt van zorg zijn, zoals de migratiestromen, radicalisering, sociale instabiliteit, de dringende behoefte om groeiende en grotendeels jonge bevolkingsgroepen positieve perspectieven te bieden. De samenwerking op dit punt beoogt het ondernemerschap te stimuleren en een aantrekkelijk ondernemingsklimaat te creëren, speciaal voor kleine en middelgrote ondernemingen, het menselijke kapitaal te ontwikkelen door onderwijs en beroepsopleiding, transparante marktvoorwaarden te garanderen, de ontwikkeling van de digitale economie en passende infrastructuur te steunen, hetgeen noodzakelijk is voor groei en de creatie van werkgelegenheid.

Wat het binnenlandse ondernemingsklimaat betreft, heeft de EU in oktober 2016 tezamen met de OESO een gezamenlijk programma gelanceerd ter bevordering van investeringen in het Middellandse-Zeegebied 36 , waarmee de beleidsdialoog wordt bevorderd, net als initiatieven voor steun aan de inspanningen van de partnerlanden met betrekking tot het investerings- en ondernemingsklimaat. Dit komt de burgers ten goede, door economische groei op basis van handel, een bredere keuze van producten en diensten van hogere kwaliteit voor een lagere prijs voor ondernemers en consumenten, hetgeen niet alleen leidt tot meer import, maar ook tot een meer ontwikkelde binnenlandse markt en betere exportkansen. Ook een verbetering van het handelsrecht en van alternatieve geschillenbeslechting, een verdieping van de sociale dialoog en een verbetering van de dienstverleningscapaciteit van de openbare diensten zullen bijdragen tot een beter ondernemingsklimaat.

Het opzetten en tenuitvoerleggen van een diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA) met Georgië, Moldavië en Oekraïne biedt nieuwe handels- en investeringskansen en een stabieler kader voor de werking van bedrijven uit de EU en de regio. De EU is de voornaamste handelspartner van de drie DCFTA-partners. Het EU-aandeel in de totale handel van de drie DCFTA-partners is de afgelopen jaren gestegen en bedroeg in 2016 55% voor Moldavië, 41% voor Oekraïne en 30% voor Georgië. De EU is ook de eerste handelspartner voor Azerbeidzjan en Armenië, met EU-aandelen van respectievelijk 47% en 26% van hun totale handel. Voor Wit-Rusland is de EU de op één na belangrijkste handelspartner met een aandeel van 25% 37 .

In april 2016 kende de EU een aanvullend rechtenvrij tariefcontingent voor olijfolie toe die in 2016 en 2017 uit Tunesië wordt ingevoerd 38 . Deze autonome handelsmaatregel was het urgente antwoord van de Unie na de terreuraanslagen in Tunesië in 2015, ter ondersteuning van de economie van het land, en voor de terugdringing van de migratiedruk en de sociale onrust. De onderhandelingen tussen de EU en Tunesië over de diepe en brede vrijhandelsruimte zijn aan de gang. EU-steun aan de landbouwsector werd ook verstrekt in Georgië, Moldavië en Armenië. In september 2016 keurde de Commissie een voorstel goed voor een verordening betreffende de invoering van tijdelijke autonome handelsmatregelen voor Oekraïne 39 .

De EU-aanpak van elke ENB-partner weerspiegelt het niveau van het engagement van het betrokken land zelf voor het vernieuwde partnerschap met de EU.

In juli 2016 kwam de EU nieuwe oorsprongsregels 40 overeen voor de uitvoer uit Jordanië van een brede reeks producten voor een periode van tien jaar, met een tussentijdse herziening, waardoor nieuwe werkgelegenheid zowel voor Jordaniërs als ook Syrische vluchtelingen werd geboden.

Een aantal initiatieven inzake de modernisering van de economie en ondernemersstrategieën beoogt steun te bieden aan kleine en middelgrote ondernemingen, via het EU-initiatief voor financiële inclusie in het zuiden en het EU4Business-initiatief in het oosten. Er werden nieuwe regionale acties ondernomen om de banden tussen de EU en instellingen voor steun aan ondernemingen in het oosten en het zuiden aan te halen, en ter ondersteuning van sociaal ondernemen als innovatieve factor voor het creëren van werkgelegenheid, speciaal voor jongeren. Zowel in het oosten als het zuiden heeft de EU aanzienlijke kansen geboden aan een hele reeks kleine en middelgrote ondernemingen en midcap-ondernemingen. Deze steun wordt verleend via internationale financiële instellingen en stimuleringsinstellingen in de lidstaten in het kader van de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid. De EU heeft in samenwerking met financiële instellingen belangrijke programma's goedgekeurd voor steun aan kleine en middelgrote ondernemingen in Georgië, Oekraïne, Moldavië, Tunesië en Marokko, ten einde het hoofd te bieden aan technische paraatheid, het concurrentievermogen en de problemen met de integratie van de waardeketen ten gevolge van nauwere handelssamenwerking (met inbegrip van belangrijke sectoren als landbouw en productie). In Marokko komen deze financiële hulpmiddelen bovenop het programma voor groene groei en concurrentievermogen dat zich speciaal richt op kleine en middelgrote ondernemingen en op een verbetering van het ondernemingsklimaat. Wat Egypte betreft, heeft de EU in 2016 een nieuw programma goedgekeurd, de EU-faciliteit voor inclusieve groei en werkgelegenheid 41 , via de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid. In Libië wordt de inzetbaarheid van jongeren op de arbeidsmarkt gestimuleerd door online-opleidingsfaciliteiten in samenwerking met het nationale centrum voor kleine en middelgrote ondernemingen.

In de landen van het oostelijke partnerschap wordt steeds meer de nadruk gelegd op het samenvoegen van de samenwerking inzake jeugdwerkgelegenheid en de inzetbaarheid van jongeren op de arbeidsmarkt. Het recent goedgekeurde programma "EU4Youth" houdt zich bezig met de inzetbaarheid van jongeren op de arbeidsmarkt en met kansarme jongeren in het oosten en met de actieve deelname van jongeren in de maatschappij en de economie, door de ontwikkeling van de vaardigheden die nodig zijn op de arbeidsmarkt en door steun aan wie leiding wil gaan geven en ondernemen. In Azerbeidzjan biedt de EU steun aan de modernisering van de systemen van het land voor beroepsonderwijs en -opleiding en voor een beter inspelen van het onderwijs op de behoeften van de arbeidsmarkt. In Georgië, Moldavië en Armenië blijft de EU verder steun verlenen aan plattelandsontwikkeling en duurzame landbouw via de derde fase van het ENB-programma voor landbouw en plattelandsontwikkeling (Enpard). Voor de ontwikkeling van de digitale economie 42 zijn de landen van het oostelijke partnerschap overeengekomen om tijdens het jaar 2016 hun digitale samenwerking te concentreren rond zes prioritaire gebieden: het wetgevende kader voor (tele-)communicatie; vertrouwen en cyberveiligheid; digitale vaardigheden; innovatie en starters voor informatie- en communicatietechnologie; e-handel, met inbegrip van e-commerce, e-douane en e-logistiek; en e-gezondheid. Voor elk van deze gebieden werden regionale netwerken in het oostelijke partnerschap opgezet en er werden actieplannen voor de periode 2017-2020 opgesteld.

De werkzaamheden werden voortgezet voor de tenuitvoerlegging van het regionale ontwikkelingsbeleid in de partnerlanden van het oostelijke partnerschap. In 2016 heeft bijvoorbeeld Moldavië een nieuwe meerjarige nationale strategie goedgekeurd voor regionale ontwikkeling voor 2016-2020 43 , net als Armenië heeft gedaan voor de periode 2016-2025 44 . In het zuiden zijn decentralisatie en regionalisatie sleutelelementen van de transitie in Tunesië. De belangrijkste ontwikkelingen in 2016 in Tunesië omvatten de oprichting van een ministerie van Lokale Aangelegenheden en Milieu 45 , en de aanneming van een nieuw plan voor territoriale ontwikkeling voor 2016 46 .

Gezien het grote aandeel van jongeren in de totale bevolking van het zuiden is de onderwijssector een prioriteit. Programma's voor beroepsonderwijs en -opleiding worden ondersteund in Jordanië, Marokko, Algerije, Egypte en Tunesië. In december 2016 lanceerden de EU en Tunesië een partnerschap voor de jeugd, met speciale nadruk op onderwijs, beroepsopleiding, werkgelegenheid en mobiliteit. De sectoren lager onderwijs en secundair onderwijs worden bestreken door het PEGASE-mechanisme 47 en door de EU-bijdrage aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) 48 in Palestina.

Onderwijs en jeugdsamenwerking worden ondersteund door het Erasmus+-programma. Alleen al via de projecten in 2016 zullen 4.900 studenten en academici uit het zuidelijke Middellandse-Zeegebied en 4.100 studenten en academici uit het oostelijke partnerschap worden gesteund om in Europa te studeren, les te geven of een opleiding te volgen (terwijl het cijfer van Europeanen die naar de nabuurschap gaan, respectievelijk 2.400 en 1.900 bedraagt). 57 nieuwe projecten voor capaciteitsopbouw steunen voorts de modernisering van de systemen voor hoger onderwijs en de universiteiten in de nabuurschapslanden.

In 2016 hebben ongeveer 8.900 jongeren en jeugdwerkers uit de nabuurschapslanden deelgenomen aan niet-formele onderwijsprojecten zoals uitwisselingen, opleiding en vrijwilligersdiensten (6.700 uit het oostelijke partnerschap en 2.200 uit het zuidelijke Middellandse-Zeegebied).

In het kader van EU4Youth werd een nieuw onderdeel "Oostelijk Partnerschap Jeugd" ingevoerd binnen Erasmus+ voor capaciteitsopbouw bij jeugdorganisaties op het gebied van burgerlijk engagement en ondernemerschap. Ook in Tunesië werd een dergelijk onderdeel Jeugd gelanceerd.

Onderzoek en innovatie werden in 2016 gestimuleerd door het opstarten van "EU4Innovation" met één enkel zichtbaar kader voor alle EU-activiteiten ter ondersteuning van de versterking van de innovatiecapaciteiten van de landen van het oostelijke partnerschap. Er werden twee overeenkomsten ondertekend met banken in Oekraïne en Georgië, elk ten belope van 50 miljoen euro, in het kader van het programma InnovFin van de Europese Investeringsbank, voor de verstrekking van leninggaranties voor innovatieve bedrijven.

Naast Erasmus+ biedt de deelname aan Creatief Europa (voor Georgië, Moldavië, Oekraïne en Tunesië), COSME 49 en Horizon 2020, met inbegrip van de Marie Skłodowska-Curie-acties, nieuwe perspectieven voor samenwerking voor overheden, bedrijven, universiteiten, culturele en audio-visuele operatoren, beroepsbeoefenaren, jongeren, studenten en onderzoekers. Het Connect-initiatief van het oostelijke partnerschap stelt onderzoekers en studenten in het oostelijke partnerschap in staat samen te werken met hun tegenhangers in meer dan 10.000 onderzoeks- en onderwijsinstellingen in Europa. Het programma Cultuur en Creativiteit van het oostelijke partnerschap biedt belangrijke steun aan capaciteitsopbouw voor de ontwikkeling en professionalisering van de culturele sector in de landen van het oostelijke partnerschap. Tunesië, Georgië en Armenië werden geassocieerd met Horizon 2020 in 2016 (en voegden zich zo bij Moldavië, Oekraïne en Israël). Armenië trad toe tot COSME in januari 2016, terwijl Oekraïne in februari 2017 de COSME-overeenkomst ratificeerde. Voorts is Oekraïne geassocieerd met het onderzoeks- en opleidingsprogramma van Euratom.

Activiteiten voor capaciteitsopbouw inzake slimme specialisatie, die in 2016 door de Europese Commissie zijn aangevat met Tunesië, Moldavië en Oekraïne, bieden grote mogelijkheden om de door innovatie gestuurde economische ontwikkeling in de ENB-partnerlanden te stimuleren en zij zullen in 2017 worden voortgezet.

Energiezekerheid is een essentieel element voor de politieke en sociale stabiliteit in de nabuurschap en de EU is daarom actief om meer bepaald het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie te bevorderen. De EU voert de coördinatie met de internationale financiële instellingen op via gerichte acties, onder meer inzake energie-efficiëntie, bij wijze van proef in een aantal landen (Tunesië, Georgië en Oekraïne), waar financiële steun vergezeld zal gaan van een hervorming van de regelgeving. De EU heeft de ontwikkeling van het strategische partnerschap voor energie met Algerije voortgezet. In deze context vond in 2016 met succes een bedrijvenforum EU-Algerije plaats in Algiers en er werd een nieuw samenwerkingsproject gestart om hernieuwbare energie en energie-efficiëntie te bevorderen 50 . In Egypte heeft de EU bijgedragen aan de financiering van 's wereld grootste windmolenpark en in Marokko aan 's werelds grootste zonnecentrale. In Jordanië heeft de EU twee proef-faciliteiten gefinancierd, een voor de productie van windenergie en een voor een geconcentreerde zonne-energiecentrale.

Interconnectiviteit en energie-efficiëntie zijn een van de vier prioriteiten van de top van Riga waaraan 38% van de financiële middelen zijn toegewezen. De EU heeft in november 2016 met Oekraïne een Memorandum van overeenstemming over een strategisch energiepartnerschap ondertekend dat beoogt de samenwerking op alle prioritaire gebieden die door de energie-unie worden bestreken, uit te breiden, en de energiemarkt van Oekraïne meer te integreren in de Europese energiemarkt. Er werd ook vooruitgang geboekt met de versterking van de energie-interconnecties tussen Moldavië en Roemenië, door de ondertekening van leningovereenkomsten voor de bouw van de gasinterconnectie tussen Ungheni en Chișinău, alsook de voltooiing van een haalbaarheidsstudie inzake elektriciteitsinterconnecties. In Georgië en Azerbeidzjan zijn de werkzaamheden voor de uitbreiding van de gaspijpleiding in de Zuidelijke Kaukasus aan de gang die de eerste fase vormen van de zuidelijke gascorridor naar de EU.

Het in juni 2016 gelanceerde nieuwe programma EU4Energy richt zich speciaal op energiezekerheid, duurzame energie en marktontwikkeling, en verbindt de oostelijke nabuurschap met Centraal-Azië. Het partnerschapsfonds voor energie-efficiëntie en milieu voor Oost-Europa werd geografisch uitgebreid buiten Oekraïne en Moldavië tot Armenië, Georgië en onlangs ook Wit-Rusland.

De ministers van Energie van de Unie voor het Middellandse-Zeegebied keurden in december 2016 een verklaring over energie goed 51 waarin zij zich uitspraken voor de integratie van hernieuwbare energiebronnen, de ontwikkeling en bevordering van energie-efficiëntie, de versterking van de energiezekerheid, de bevordering van interconnecties, investeringen en capaciteitsopbouw door drie thematische platformen die de prioritaire beleidsgebieden gas, integratie van de elektriciteitsmarkten en hernieuwbare energie en energie-efficiëntie bestrijken.

Deze samenwerking inzake energie is nauw verbonden met de werkzaamheden inzake de klimaatverandering. De acties voor het milieu zijn verder gebaseerd geweest op de beleidsdialoog en worden gesteund door de lopende bilaterale projecten (meestal via jumelages, technische bijstand, TAIEX en de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid) en regionale programma's. De meeste ENB-landen hebben de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering ondertekend, en velen hebben de overeenkomst in 2016 en begin 2017 ook geratificeerd. Ondanks een aantal initiatieven op dit gebied blijven de hervormingen gefragmenteerd en blijft het politieke engagement op hoog niveau om de weerbaarheid tegenover de gevolgen van de klimaatverandering te verzekeren, onvoldoende. De EU en Marokko hebben nauw samengewerkt voor de voorbereiding van de tweeëntwintigste zitting van de Conferentie van de partijen (COP 22) bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, in november 2016 in Marrakesh.

Inzake vervoer en interconnectiviteit werd in juni 2016 een akkoord op hoog niveau bereikt tussen de ministers van de EU en het oostelijke partnerschap inzake de indicatieve kaarten om het TEN-V-kernnetwerk uit te breiden tot de landen van het oostelijke partnerschap en de procedures daarvoor zijn aan de gang. Het is de bedoeling de noodzakelijke coördinatie, standaardisering en prioritering te garanderen van de belangrijkste investeringen voor dit kernnetwerk, met inbegrip van projecten op kleine schaal om knelpunten weg te werken. Een andere sleutelsector voor samenwerking in de ENB-regio is de veiligheid op de weg. De ministers van de EU en het mediterrane partnerschap verwelkomden in een verklaring van juni 2016 52 de technische werkzaamheden die zijn ondernomen in verband met de indicatieve kaarten om het TEN-V-kernnetwerk uit te breiden tot de mediterrane regio.

Er zijn technische bijstandsprojecten aan de gang in de oostelijke landen op het gebied van maritieme veiligheid en zekerheid, uitgevoerd door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid. Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart biedt steun op het gebied van de civiele luchtvaart, veiligheid en zekerheid. Turkije, Iran en een aantal Centraal-Aziatische landen nemen ook deel aan deze projecten. De EU heeft luchtvervoersovereenkomsten gesloten met Moldavië en Georgië. In het zuiden worden regionale projecten voor technische bijstand ondernomen op het gebied van maritieme veiligheid, luchtvaartveiligheid, wegvervoer, spoorvervoer, stadsvervoer en logistiek. Omvattende luchtvervoersovereenkomsten die zijn gesloten tussen de EU en Marokko, Israël en Jordanië (over een overeenkomst met Tunesië wordt onderhandeld), dragen bij tot duurzame sociaal-economische ontwikkeling en connectiviteit.

De EU werkt samen met de ENB-partners om gezondheidsgerelateerde hervormingen te ondersteunen, de gezondheidsstelsels te versterken en universele gezondheidszorg te garanderen, hetgeen de sociale samenhang zal stimuleren en bijdragen tot de economische groei.

Veiligheid

De oostelijke en zuidelijke regio heeft te lijden onder actieve en latente conflicten, met een aanzienlijk aantal slachtoffers, grote groepen intern ontheemde personen en vluchtelingen en verreikende economische en politieke onzekerheid. Terrorisme, gewelddadig extremisme en diverse vormen van georganiseerde misdaad hebben een effect op zowel de EU als de nabuurschap. Daarom is de toename van de veiligheid een gedeelde doelstelling die relevant is voor alle ENB-landen.

Inzake crisisbeheer en crisisrespons werden ettelijke civiele GVDB-missies en missies voor bijstandverlening inzake grensbeheer opgezet in Oekraïne, Georgië, Moldavië, Palestina en Libië en financieel ondersteund door de EU-lidstaten of de GVDB-trustfondsen. In Oekraïne heeft de EU ongeveer twee derden van de begroting en van de waarnemers verstrekt voor de speciale waarnemingsmissie in Oekraïne (met inbegrip van individuele contributies van de EU-lidstaten). De adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector biedt strategisch advies aan Oekraïne voor de ontwikkeling van doeltreffende, duurzame en verantwoordingsplichtige veiligheidsdiensten die de weerbaarheid van het land en de rechtsstaat versterken. De politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden heeft het EU-engagement voor de veiligheidsdiensten van de Palestijnse Autoriteit zichtbaarder gemaakt, en ook bijgedragen tot een facilitering van de dialoog en tot de opbouw van vertrouwen inzake veiligheidskwesties tussen de Palestijnse Autoriteit en de Israëlische veiligheidsdiensten. Sinds de goedkeuring van de herziening van het ENB hebben meer dan 2.000 personeelsleden van de zuidelijke en de oostelijke partners kunnen profiteren van algemene en gespecialiseerde opleiding door de Europese veiligheids- en defensieacademie, op het gebied van het GVDB, de hervorming van de veiligheidssector, vredesopbouw en de bescherming van de burgers. Oekraïne, Georgië en Moldavië nemen deel aan de GVDB-missies en -operaties van de EU met de financiële steun van de EU-lidstaten. In hun gezamenlijke verklaring van 2016 53 hebben de EU en de NAVO zich ertoe verbonden hun samenwerking en coördinatie op te voeren door een reeks concrete maatregelen die erop gericht zijn de inspanningen voor capaciteitsopbouw van de partners in de oostelijke en zuidelijke nabuurschap te steunen en hun weerbaarheid te versterken. De EU heeft haar samenwerking met de ENB-partners inzake hybride bedreigingen opgevoerd en steunmaatregelen vastgesteld en toegepast om deze bedreigingen te verzachten. Algerije heeft een administratieve regeling met de EU ondertekend over civiele bescherming om de samenwerking op het gebied van rampenrisicobeheer te vergroten. Binnen het kader van de strategische dialoog tussen de EU en de Liga van Arabische Staten zijn ook werkzaamheden aangevat over humanitaire bijstand.

De EU heeft steun verleend aan de lopende dialogen in verband met de conflicten in Oekraïne, Georgië, Moldavië, Armenië en Azerbeidzjan met de bedoeling te komen tot vreedzame en blijvende oplossingen. In Georgië is de EU medevoorzitter van het internationaal overleg van Genève voor een oplossing van het conflict en bepleit zij voortdurende contacten van persoon tot persoon in het hele grondgebied van Georgië. Als actieve waarnemer binnen het 5+2-overleg 54 voor de oplossing van het conflict in Transnistrië, met inbegrip door het indienen van voorstellen door de EU-missie voor bijstandverlening inzake grensbeheer die door de EU wordt gefinancierd voor het oplossen van concrete problemen, en met elementen van vertrouwenwekkende maatregelen, heeft de EU steun verleend aan de inspanningen die in 2016 werden gedaan door het Duitse fungerend voorzitterschap van de OVSE. Deze inspanningen hebben geleid tot een herneming van de gesprekken over een oplossing in Berlijn in juni 2016 en tot de aanneming van een protocol tussen de partijen over de belangrijkste kwesties die moeten worden opgelost ten einde te komen tot een regeling van dit conflict dat Moldavië sinds 25 jaar teistert. Sinds 1 januari 2016 zijn de regels van de diepe en brede vrijhandelsruimte tussen de EU en Moldavië 55 uitgebreid tot Transnistrië, waardoor de marktdeelnemers in deze regio verder kunnen genieten van de preferentiële handelsregelingen met de EU. In 2016 is het conflict in Nagorno-Karabach ernstig geëscaleerd. De EU blijft beide partijen oproepen het staakt-het-vuren te respecteren, de toon te matigen en inhoudelijke gesprekken voor vrede aan te gaan onder auspiciën van de Minsk-groep van de OVSE. De frequente bezoeken van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de regio vormen een steun voor de medevoorzitter van de Minsk-groep en de activiteiten voor vredesopbouw en zijn het bewijs van het belang dat de EU hecht aan een vreedzame oplossing van dit langdurige conflict. 

De samenwerking met de zuidelijke partners over de aanpak van terrorisme en het voorkomen van radicalisering die leidt tot gewelddadig extremisme, is versterkt. Meer intensieve dialogen over veiligheid en terrorismebestrijding, alsook bezoeken op hoog niveau werden in de regio uitgevoerd, specifiek in Tunesië, Libanon, Jordanië, Israël en Egypte, en hebben tot concrete resultaten geleid. Deskundigen inzake terrorismebestrijding en veiligheid werden ingezet in de EU-delegaties van Algerije, Jordanië, Libië, Marokko, Tunesië en Libanon, met directe steun van de lidstaten, om bij te dragen tot een betere kennis van de situatie op lokaal niveau, alsook tot de vaststelling van gerichte, op feitenmateriaal gebaseerde projecten voor capaciteitsopbouw. Deze deskundigen fungeren tevens als referentiepunt voor kwesties in verband met terrorismebestrijding en gewelddadig extremisme voor lokale en internationale partners, bijvoorbeeld in het platform voor donorcoördinatie in Tunesië of in de vergaderingen van het Mondiaal Forum Terrorismebestrijding.

De hervorming van de veiligheidssector is een essentieel punt voor de stabilisering op de lange termijn van de nabuurschap, zowel als middel voor het opbouwen van verantwoordingsplichtige instellingen als als onderdeel van vredesopbouw- en vertrouwenwekkende maatregelen. EU-steun voor de hervorming van de veiligheidssector in derde landen wordt nu verstrekt in het kader van het recent aangenomen EU-beleid inzake de hervorming van de veiligheidssector 56 . Eind 2016 heeft de EU een thematische evaluatie gelanceerd van de EU-steun aan de hervorming van de veiligheidssector in de nabuurschaps- en uitbreidingslanden 57 . Moldavië was het eerste land waar de EU een nieuwe adviseur voor de hervorming van de veiligheidssector heeft ingezet om te helpen bij de uitvoering van de nationale veiligheidsstrategie, de ontwikkeling van een nationaal kader en van capaciteiten in verband met het GVDB, en de facilitering van de deelname van Moldavië aan missies en operaties.

De steun voor de hervorming van de veiligheidssector in Tunesië heeft tot doel de veiligheidssector te moderniseren, de capaciteiten voor grensbeveiliging en geïntegreerd grensbeheer te versterken en de inlichtingendiensten te moderniseren, en daardoor het vertrouwen van de bevolking te herstellen. In Libanon heeft het programma voor geïntegreerd grensbeheer de Libanese autoriteiten geholpen met de toepassing van een nieuw beheersysteem voor grensgegevens en met een opleidingscentrum. De EU biedt ook steun voor de organisatorische ontwikkeling van alle Libanese nationale veiligheidsagentschappen door technische bijstand, uitrusting, opleiding en studiebezoeken in Europa.

In het oosten heeft de EU ook aanzienlijk bijgedragen tot de uitvoering van geïntegreerd grensbeheer, meer bepaald aan de grens tussen Moldavië en Oekraïne, tevens door voortdurende financiering van de EU-missie voor bijstandverlening inzake grensbeheer. De wettelijke kaders voor grenscontroles in beide landen werden op één lijn gebracht met EU-normen en optimale werkwijzen. De regelingen inzake grenstoezicht in Moldavië en Oekraïne zijn aangepast aan de regelingen van de Schengengrenscode.  Ook het geïntegreerde grensbeheer van Georgië is op één lijn met de Europese normen. In 2016 heeft de EU verder steun voor capaciteitsopbouw verstrekt aan de douane- en grensbewakingsdiensten van de landen van het oostelijke partnerschap via het Europees grens- en kustwachtagentschap, de Werelddouaneorganisatie en diverse programma's en initiatieven 58 . Het ontwrichten van de georganiseerde misdaad, witwassen en terrorismefinanciering is een prioriteit voor de interne veiligheid van de EU. In 2016 heeft de EU gerichte financiering toegekend voor steun aan de ENB-landen inzake hun gebruik van de informatietechnologiesystemen en gegevensbanken van Interpol. EU-agentschappen als het Europees grens- en kustwachtagentschap, Europol, CEPOL (Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving), EMCDDA (Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving) en Eurojust worden geleidelijk aan meer betrokken bij de steun voor capaciteitsopbouw aan de partnerlanden en zij intensiveren de uitwisseling van operationele en strategische informatie met de ENB-partnerlanden voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad, terrorisme, migrantensmokkel en de handel in handvuurwapens, menselijke personen en drugs, zowel in de EU als de betrokken regio. De landen van Zuid- en Centraal-Azië en Oost-Afrika worden er ook bij betrokken (EU-Act-programma 59 ) om transregionale problemen beter aan te pakken. 

Het transregionale EU-programma ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering werd uitgebreid tot de zuidelijke ENB-landen om bijstand te verlenen met de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen 60 van de Financiële-actiegroep inzake de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering die op dit punt de belangrijkste internationale normen vaststelt.

Het satellietcentrum (SatCen) van de EU heeft met zijn analysen 61 aanzienlijk bijgedragen tot de informatievereisten in de regio Oost-Europa en het Middellandse-Zeegebied, gezien de grote bedreigingen, waaronder terrorisme, irreguliere migratie, piraterij en georganiseerde misdaad. Meer bepaald was SatCen sterk betrokken bij de steun aan het Europees grens- en kustwachtagentschap en aan "EU NAVFOR Med Operation Sophia" voor grenscontrole en migratiekwesties, en uitvoerige analysen geleverd voor de speciale waarnemingsmissie van de OVSE in Oekraïne voor het controleren van de akkoorden van Minsk.

Alle ENB-landen krijgen EU-steun om zich aan te passen aan het Handvest van Budapest van de Raad van Europa inzake de bestrijding van cybercriminaliteit 62 en om dit verder te bevorderen. De samenwerking en contacten met Jordanië, Libanon, Israël en Marokko kennen gestage vooruitgang. In Oekraïne is de EU begonnen de inspanningen van de regering inzake cyberveiligheid te ondersteunen in nauwe samenwerking met de bilaterale inspanningen van de lidstaten op dit punt. 

De aanpassing aan de normen van andere instrumenten van de Raad van Europa inzake belangrijke strafzaken wordt bevorderd door het door de EU gefinancierde "South Programme" van de Raad van Europa of het Euromed Justitie IV-programma, waarmee de gerechtelijke samenwerking in strafzaken tussen de zuidelijke ENB-landen en de EU-lidstaten uiteindelijk zal worden gefaciliteerd.

De activiteiten van de kenniscentra op het gebied van chemische, biologische, radiologische en nucleaire risicobestrijding zijn toegenomen en bestrijken momenteel wereldwijd 56 landen, waaronder ettelijke landen in de MENA-regio 63 , met nieuwe initiatieven inzake terrorismebestrijding en de bescherming van kritieke infrastructuur. De doelstellingen voor 2017 64 omvatten driloefeningen en simulatieoefeningen over chemische, biologische, radiologische en nucleaire risicobeheer in het Midden-Oosten. De EU financiert de oprichting van een regionaal opleidingscentrum in Jordanië. 

Migratie en mobiliteit

Irreguliere migratie en gedwongen ontheemding zijn punten van grote zorg en vereisen een gevarieerde respons. De EU heeft een omvattende aanpak van migratie, met inspanningen om de irreguliere migratie terug te dringen, de reguliere migratie en mobiliteit te bevorderen, de ontwikkelingsimpact van migratie te maximaliseren, de diepere oorzaken aan te pakken, aan effectief grensbeheer te doen, en daarbij het recht van de EU-burgers op vrij verkeer binnen de EU te vrijwaren. Dit wordt weerspiegeld in de mededeling over een nieuw partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda 65 en in de mededeling over gedwongen ontheemding en ontwikkeling 66 met de daarmee verband houdende conclusies van de Raad van juni 2016 67 . Het is de bedoeling de samenwerking inzake migratie te intensiveren en een nieuwe aanpak uit te rollen om de weerbaarheid te vergroten en de zelfredzaamheid van gedwongen ontheemden en hun gastgemeenschappen te versterken.

De erg zorgwekkende situatie op de migratieroute in het centrale Middellandse-Zeegebied, met naar schatting 700.000 tot 1 miljoen migranten die vastzitten in Libië, meer dan 180.000 irreguliere overtochten van Libië naar Italië en bijna 5.000 dodelijke ongevallen tijdens de overtocht in 2016, hebben de Commissie en de hoge vertegenwoordiger ertoe gebracht in januari 2017 een gezamenlijke mededeling goed te keuren onder de titel "Migratie via de route door het centrale Middellandse Zeegebied - Stromen beheren, levens redden" 68 . Het is de bedoeling het aantal dodelijke ongevallen op zee terug te brengen, de strijd tegen smokkelaars en handelaars op te voeren, de rechten van de migranten te waarborgen, meer bepaald van kinderen en andere kwetsbare personen, de gastgemeenschappen bij te staan en geassisteerde vrijwillige terugkeer te stimuleren, zulks via een heel spectrum van acties en met een financiering van 200 miljoen euro in 2017 uit het EU-noodtrustfonds voor Afrika. Libië is het voornaamste doelwit van de EU-interventie, met vooral aandacht voor de grenzen in het zuiden van Libië en een toenemende samenwerking met Egypte, Tunesië en Algerije, met inbegrip van regionale initiatieven zoals het Seahorse Mediterranean Network.

De EU heeft nauw samengewerkt met de lidstaten van de processen van Khartoem en Rabat 69 (beide nabuurschapslanden en ruimere regionale partners) om de op de top van La Valletta over migratie (november 2015) overeengekomen acties om te zetten. De EU voert haar inspanningen op om de samenwerking inzake migratie in de landen van Noord-Afrika te vergroten door meer politieke dialoog en een verdiepte technische en financiële samenwerking. Ook met Algerije en Egypte is gesproken over voorstellen om een dialoog over migratie aan te vatten.

De visumvrijstelling die de EU in 2014 aan Moldavië verleende, waardoor meer dan 850.000 Moldaviërs visumvrij naar de Schengenzone hebben kunnen reizen, werkt goed, waarbij het cijfer voor niet-toelating erg laag ligt. De Europese Commissie heeft respectievelijk in maart en april 2016 wetgevingsvoorstellen gepubliceerd voor visumvrijstellingen voor Georgië en Oekraïne; Georgië werd op 28 maart 2017 visumvrijstelling verleend, terwijl de wetgeving inzake visumvrijstelling voor Oekraïne werd vastgesteld op 11 mei 2017. 

In juni 2016 stelde de Europese Commissie een herziening voor van de blauwekaartrichtlijn 70 met de bedoeling één enkele, de hele EU bestrijkende regeling vast te stellen, met meer duidelijkheid en minder bureaucratie.

Daarnaast bieden de mobiliteitspartnerschappen een kader voor omvattende samenwerking met de partnerlanden voor de aanpak van mobiliteitskwesties, waaronder indien nodig ook visumkwesties, alsook de noodzaak om terugkeer en overname van irreguliere migranten te faciliteren. De EU heeft een aantal overname-overeenkomsten afgesloten met een aantal ENB-partnerlanden (Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië en Oekraïne), parallel met de overeenkomsten inzake visumfacilitering, waarin duidelijke verplichtingen en procedures worden gestipuleerd voor de autoriteiten van het partnerland en de EU-lidstaten betreffende het wanneer en hoe van de overname van irreguliere personen. De uitvoering van het mobiliteitspartnerschap EU-Moldavië van 2008 en de samenwerking inzake overname en terugkeer (in het kader van de overname-overeenkomst) geven positieve resultaten. Er is verder aanzienlijke EU-steun verleend voor de uitvoering van het mobiliteitspartnerschap met Marokko en voor het eigen nieuwe migratiebeleid van Marokko dat de regularisering van 25.000 irreguliere migranten in Marokko impliceerde. In oktober 2016 ondertekenden de EU en zeven EU-lidstaten een mobiliteitspartnerschap met Wit-Rusland dat beoogt de samenwerking te versterken op het gebied van migratie, asiel en grensbeheer. Een aantal EU-projecten biedt steun aan het mobiliteitspartnerschap met Azerbeidzjan. Het mobiliteitspartnerschap met Armenië is ook actief, ten dele door een lopend project over steun aan migratie- en grensbeheer dat door het Europees nabuurschapsinstrument wordt gefinancierd. De EU onderhandelt momenteel over een mobiliteitspartnerschap met Libanon. De EU onderhandelt over nieuwe visumfaciliterings- en overname-overeenkomsten in de context van de mobiliteitspartnerschappen met Marokko, Tunesië, Jordanië en Wit-Rusland.

De mobiliteitspartnerschapsfaciliteit werd in 2016 gelanceerd en heeft tot doel steun te bieden voor de voorbereiding en uitvoering van mobiliteitspartnerschappen en gemeenschappelijke agenda's inzake migratie en mobiliteit, door gerichte, flexibele en op maat gesneden steun te verlenen.

Een extra stap van de EU om haar capaciteit voor coördinatie met de partnerlanden inzake migratie nog op te voeren, was de creatie in 2016 van 15 posten voor Europese migratieverbindingsfunctionarissen (EMLO's), die door de regeringen van de EU-lidstaten worden gedetacheerd bij de delegaties van de EU, onder meer in Tunesië, Jordanië en Libanon.

4. FINANCIËLE STEUN VOOR DE NABUURSCHAP

In 2016 beliep de steun in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument (ENI) meer dan 2,3 miljard euro aan vastleggingen. Deze steun draagt bij aan de beleidsdoelstellingen van het herziene ENB, waarbij ook de nadruk komt te liggen op de noodzaak de financiële bijstand van de EU doeltreffender en flexibeler in te zetten.

Sinds de herziening heeft de EU een reeks diverse hulpmiddelen bijeen gebracht om de coördinatie en coherentie van alle steunmodaliteiten verder te verbeteren. Hiertoe werden de samenwerkingsprogramma's aangevuld met andere activiteiten die zijn ontworpen en worden geleid door de partnerinstellingen en waarbij een meer strategisch gebruik wordt gemaakt van blending, TAIEX en jumelages. Meer bepaald worden TAIEX en jumelages meer gericht gebruikt om een nauwere synergie tot stand te brengen tussen de beleidswerkzaamheden en de programmering van de financiële steun.

De EU blijft de nabuurschapslanden die te kampen hebben met uitzonderlijke externe financieringstekorten, actief steunen via het instrument voor macrofinanciële bijstand. De Commissie heeft in april 2017 600 miljoen euro uitgegeven voor macrofinanciële bijstand aan Oekraïne en in mei 2017 een laatste tranche van 23 miljoen euro aan Georgië. Een nieuwe operatie van macrofinanciële bijstand voor Moldavië, ten belope van 100 miljoen euro, is momenteel hangende in afwachting van de goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad. In 2016 heeft de EU bij wijze van steun aan de zuidelijke nabuurschap eveneens goedkeuring gehecht aan de follow-up-operaties van macrofinanciële bijstand voor Tunesië (500 miljoen euro) en Jordanië (200 miljoen euro), voor steun aan de economieën van deze landen die te lijden hadden onder veiligheidskwesties en regionale conflicten. Daarnaast heeft de Commissie met het oog op een verbetering van de EU-capaciteit om tegemoet te komen aan de behoeften van de nabuurschap, voorgesteld om de jaarlijkse kredietverleningscapaciteit van macrofinanciële bijstand op te trekken tot 2 miljard euro. De investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid mobiliseert EU-subsidies om de leningsoperaties van Europese financiële instellingen mogelijk te maken of aanzienlijk te verhogen, en zij kende sinds haar oprichting een aanzienlijke verhoging zowel in termen van beschikbare bedragen als in het gebruik ervan.

De subregionale, regionale en Europese, de nabuurschap bestrijkende samenwerking werd in het kader van de programma's van het Europees nabuurschapsinstrument gestimuleerd, naast grensoverschrijdende samenwerking.

Gezamenlijke programmering en toegenomen coördinatie met EU-lidstaten

Overeenkomstig de nabuurschapsinstrumentverordening 71 , de herziening van het ENB 72 , en de conclusies van de Raad over het opvoeren van gezamenlijke programmering van 12 mei 2016 73 , streeft de EU naar meer gezamenlijke programmering in de nabuurschap. De tweede programmeringsperiode (2017/2018-2020) voor ENI-landen biedt een mogelijkheid om op dit punt vooruitgang te boeken. Gezamenlijke programmering is een doeltreffend middel om de EU-coördinatie op landen- en sectorniveau te verbeteren en gemeenschappelijke prioriteiten vast te stellen en te ontwikkelen. Gezamenlijke programmering versterkt een gecoördineerde beleidsdialoog, gezamenlijke analyse, het uitwisselen van informatie, gezamenlijke uitvoeringsinitiatieven, gezamenlijke toetsing en gezamenlijke evaluatie. Palestina is het meest geavanceerde voorbeeld hiervan met een gezamenlijk programmeringsdocument dat is voortgekomen uit discussies tussen de Europese ontwikkelingspartners, de Palestijnse ministeries, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, de Verenigde Naties en talrijke andere belangrijke actoren. In Moldavië en Marokko is een gezamenlijke analyse 74 van de sociaal-economische problemen waarmee deze landen te kampen hebben, goedgekeurd door de EU-delegaties en de ambassades van de lidstaten. Ten gevolge van de crisis is de jaarlijkse programmering in Oekraïne voor de periode 2014-2017 vervangen door de goedkeuring van een reeks speciale maatregelen, waarvoor de Commissie en de hoge vertegenwoordiger een zeer nauwe samenwerking en coördinatie hebben verzekerd met de EU-lidstaten waarvan de ontwikkelingsagentschappen in toenemende mate actief zijn als uitvoerende partners.

Gezamenlijke programmeringsactiviteiten werden ook geïntegreerd in de programmeringsmissies in Tunesië in oktober 2016, in Jordanië en Libanon in november 2016, alsook in Egypte in maart 2017. In Armenië hebben de EU-delegatie en de ambassades van de lidstaten een omvattend gezamenlijk analyseproces aangevat en in Azerbeidzjan is de gezamenlijke programmering met de EU-lidstaten, Zwitserland en Noorwegen specifiek gericht op beroepsonderwijs en -opleiding en werd er door de hoofden van de EU-missie in december 2016 een stappenplan goedgekeurd.

Meer samenwerking met de Europese financiële instellingen en de internationale financiële instellingen, met inbegrip van blending

In erkenning van de belangrijke rol van de internationale financiële instellingen heeft de Commissie in 2015 een grotere samenwerking aangevat met de meest relevante instellingen voor ontwikkelingsfinanciering die in de regio actief zijn. Het is de bedoeling om de doeltreffendheid en de impact van de gemeenschappelijke doelstellingen van de instellingen in de Europese nabuurschap beter tot hun recht te laten komen, zoals het stimuleren van de groei, het bevorderen van economische transitie, de bevordering van duurzame sociaal-economische ontwikkeling en van politieke stabiliteit. Gemeenschappelijke werkgroepen ontwikkelen gezamenlijke werkzaamheden op de prioritaire gebieden voor samenwerking, hetgeen elk jaar uitmondt in een multilaterale vergadering op hoog niveau, waar de vooruitgang wordt geëvalueerd en nieuwe doelstellingen voor het volgende jaar worden vastgesteld.

Met het oog op meer samenwerking met de Wereldbank in de zuidelijke nabuurschap heeft de EU in 2016 voor het eerst de EU-WB MENA-dag georganiseerd, waarbij de landenteamleiders van de Wereldbank en de EU-hoofden voor de samenwerking in de regio bijeen kwamen. Om de dialoog, de coördinatie en de samenwerking in de oostelijke nabuurschap te versterken werden er regionale coördinatievergaderingen gehouden tussen de Commissie en respectievelijk de Wereldbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) en de Europese Investeringsbank (EIB). Gezien hun sterk engagement in Oekraïne, houdt de Commissie regelmatig gerichte landendagen met de EIB, de EBWO en de WB. De Commissie heeft bovendien een verhoging voorgesteld van haar mandaat voor externe leningen ter ondersteuning van het initiatief voor economische weerbaarheid van de EIB.

De EU heeft haar blendingverrichtingen voortgezet via de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid. Voorts werd in 2016 de samenwerking verdiept met de EBWO, de EIB, de WB, de KfW (Kreditanstalt für Wiederaufbau) en de Agence française de développement door het opzetten van het EU-initiatief voor financiële inclusie 75 , bedoeld ter mobilisering van financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen in het zuiden. In de context van de diepe en brede vrijhandelsruimten tussen de EU en Georgië, Moldavië en Oekraïne heeft de EU tezamen met de EBWO, de EIB en de KfW een faciliteit voor kleine en middelgrote ondernemingen opgezet, die in 2016 volledig operationeel werd. De voornaamste doelstellingen van de faciliteit zijn de kleine en middelgrote ondernemingen in deze landen bij te staan en hun concurrentievermogen te versterken, de toegang tot financiering te vergemakkelijken, hen te helpen nieuwe handelsmogelijkheden aan te grijpen en te voldoen aan de EU-vereisten inzake voedselveiligheid, alsook aan de technische en kwaliteitsnormen, en de milieubeschermingsmaatregelen die nodig zijn in het kader van de uitvoering van de diepe en brede vrijhandelsruimte.

In 2016 werd ten belope van 6,7 miljard euro aan nieuwe EU-vastleggingen gecoördineerd via het initiatief inzake de coördinatie van de investeringen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied (AMICI), dat is medegefinancierd door de EU en de lidstaten. Dit stemt overeen met 5,2 miljard euro in 2015 (+ 25%), en maakt nieuwe projecten mogelijk voor een totale investering van 14 miljard euro (+ 27%). Het gros van de EU-steun bestaat uit leningen en eigenvermogensfinanciering (76%).

Naast meer samenwerking met de Europese en internationale financiële instellingen heeft de EU ook de samenwerking met niet-EU-donoren opgevoerd. Een sterker engagement ten aanzien van de Arabische, islamitische en regionale partners heeft tot doel overlappende activiteiten te vermijden en voort te bouwen op mogelijke complementariteiten. In 2016 werd dit initiatief ondersteund door de organisatie van een coördinatievergadering op hoog niveau tussen de EU en de voornaamste Arabische en islamitische financiële instellingen in de marge van de voorjaarsvergadering van de WB en het IMF. De EU zit regelmatig donorvergaderingen voor om de respons op de crisis in Syrië te coördineren. Wat betreft Oekraïne organiseert de steungroep voor Oekraïne regelmatig coördinatievergaderingen over strategische kwesties in Brussel, als aanvulling bij de intensieve coördinatie die in het land zelf plaats vindt.

Trustfondsen

Trustfondsen zijn een belangrijk hulpmiddel om snel hulp te bieden in de regio in samenwerking met de lidstaten en andere donoren. De projecten in het kader van het regionale EU-trustfonds voor de Syrische crisis 76 (opgericht in december 2014) beogen weerbaarheid op de langere termijn en het voldoen aan behoeften van vroegtijdig herstel (economisch, onderwijs, sociaal en psycho-sociaal, sanitair, gezondheids- en andere basisdiensten) voor Syrische vluchtelingen en hun gastgemeenschappen en hun besturen en voor intern ontheemden in Jordanië, Libanon, Turkije en Irak. Dit fonds maakt een meer coherente en geïntegreerde EU-respons op de crisis mogelijk en is vandaag een van de belangrijkste instrumenten waarmee de nieuwe EU-pacten met Jordanië en Libanon worden uitgevoerd.

Het fonds heeft twee jaar na de start een totaal van 932 miljoen euro bereikt en zal tegen de zomer van 2017 een bedrag van 1,3 miljard euro bereiken. Van dit totaal komt 815,2 miljoen euro uit de EU-begroting, 92,6 miljoen euro van 22 EU-lidstaten en 24,6 miljoen euro van Turkije. De operationele raad van het fonds, die is samengesteld uit 15 EU-lidstaten en Turkije (vanwege zijn medefinancieringsrol), heeft programma's goedgekeurd voor een totaal van 767 miljoen euro. Er is voor 437 miljoen euro aan contracten getekend met inbegrip van medefinanciering, steun voor lager en hoger onderwijs, psycho-sociale zorgverlening, weerbaarheids- en levensonderhoudsinitiatieven, gezondheidzorg, water- en sanitaire voorzieningen, alsook de bouw van scholen. 

Het in het kader van het actieplan van La Valletta gelanceerde EU-noodtrustfonds voor Afrika 77 heeft in 2016 steun verleend aan zes programma's in Noord-Afrika met speciale aandacht voor een beter migratiebeheer, het beantwoorden van beschermingsbehoeften en aanpakken van de grondoorzaken en stimulansen van irreguliere migratie. In januari 2017 werd 200 miljoen euro extra financiering aangekondigd in de context van de gezamenlijke mededeling "Migratie via de route door het centrale Middellandse Zeegebied".

Flexibiliteitsbuffer

In haar mededeling over de tussentijdse evaluatie/herziening van het meerjarig financieel kader (goedgekeurd in september 2016) 78 heeft de Commissie de oprichting voorgesteld van een flexibiliteitsbuffer voor externe instrumenten om de EU in staat te stellen beter te reageren op nieuwe crisissituaties en onvoorziene behoeften. In het kader van de flexibiliteitsbuffer zou elk geografisch extern instrument, ook het ENI, aan het begin van elk jaar een niet toegewezen reserve van 10% voorbehouden om te antwoorden op onvoorziene behoeften en nieuwe crisissituaties, met de mogelijkheid de bedragen die dat jaar niet werden gebruikt, over te dragen naar het volgende jaar. De flexibiliteitsbuffer maakt deel uit van de geplande herziening van het financieel reglement.

Europees extern investeringsplan

In september 2016 stelde de Europese Commissie een ambitieus Europees extern investeringsplan 79 voor (hierna "het plan" genoemd) om investeringen te steunen in de partnerlanden in Afrika en de Europese nabuurschap. Het is de bedoeling de partnerschappen te versterken, een nieuw model te bevorderen voor participatie van de particuliere sector in grootschalige investeringen van openbaar belang in de regio en bij te dragen tot het bereiken van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, en daardoor de grondoorzaken van irreguliere migratie aan te pakken. Het voorgestelde plan bestaat uit drie complementaire pijlers: i) investeringen mobiliseren door de bestaande EU-investeringsfaciliteiten (blending) te combineren met een nieuwe garantie binnen het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO); ii) technische bijstand verlenen voor een verbetering van het regelgevende kader voor openbare diensten en bedrijven in de partnerlanden; en iii) verbetering van het bedrijfs- en investeringsklimaat in de partnerlanden door de bevordering van goed bestuur, de bestrijding van corruptie, en de wegwerking van belemmeringen voor investeringen en marktverstoringen. De verordening betreffende de garantie van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling, die onderdeel is van de eerste pijler, wordt momenteel goedgekeurd.

Deze vernieuwende aanpak beoogt aanzienlijke extra middelen vrij te maken voor de partnerlanden in de vorm van investeringen door internationale financiële instellingen. Deze aanpak beoogt ook een reeks specifieke thematische, nationale en regionale EU-programma's voor ontwikkelingssamenwerking daarbij in te sluiten, in combinatie met een gestructureerde politieke dialoog die erop gericht is het investeringsklimaat en de algehele beleidsomgeving in de betrokken landen te verbeteren.

Met EU-middelen voor een totaal van 3,35 miljard euro tot 2020 wordt verwacht dat het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling tot 44 miljard euro extra investeringen zal kunnen losmaken. Indien de lidstaten individuele bijdragen leveren die daarbij passen, kan tot 88 miljard euro aan extra investeringen worden gemobiliseerd.

5. CONCLUSIE

De uitvoering van de herziening van het ENB is de uitdrukking van een nieuwe vastberadenheid om het beleid relevanter te maken voor de belangen van zowel de partners als de EU-lidstaten en heeft ertoe bijgedragen betrekkingen te ontwikkelen die een betere aanpak mogelijk maken van de dringende gemeenschappelijke problemen waarvoor wij staan, in samenhang met en met steun van de uitvoering van de mondiale strategie van de hoge vertegenwoordiger.

Hoewel de problemen in de regio erg groot blijven, handelt de EU met meer flexibiliteit en gevoeligheid jegens haar partners, en gebruikt zij beperkte middelen met groter effect. De sleutelbeginselen van het beleid - gedifferentieerde aanpak en meer eigen verantwoordelijkheid - zullen de tenuitvoerlegging de komende jaren blijven sturen, via diplomatieke actie, handel en investeringen, financiële steun en regionale kaders op de lange termijn.

De EU zal eveneens, in een proces van een voortdurend engagement met de EU-burgers en de burgers in de partnerlanden, de zichtbaarheid van het ENB verder vergroten, meer bepaald door de voordelen op de korte, middellange en lange termijn van haar samenwerking met de buurlanden in het licht te stellen. 

Dit verslag bevestigt tevens het ruime engagement van alle belanghebbenden bij de uitvoering van de herziening, onder meer ook op basis van de voorstellen die tijdens het uitvoerige overleg in 2015 waren gedaan. Het verslag bewijst duidelijk dat sinds de goedkeuring van de herziening aanzienlijke stappen zijn gezet om de gedane verbintenissen effectief na te komen.

(1)

Gezamenlijke mededeling JOIN(2015) 50 final, goedgekeurd op 18 november 2015, en Conclusies van de Raad van 14 december 2015.

(2)

Conclusies van de Raad over de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie (doc. 13202/16 van 17 oktober 2016: http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-13202-2016-INIT/nl/pdf).

(3)

Conclusies van de Raad over de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie (doc. 13202/16 van 17 oktober 2016, http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-13202-2016-INIT/nl/pdf).

(4)

Verklaring van Rome, 25 maart 2017 (http://www.consilium.europa.eu/press-releases-pdf/2017/3/47244656633_nl.pdf).

(5)

Besluit nr. 1/2016 (11 november 2016) van de Associatieraad EU-Libanon over de goedkeuring van de partnerschapsprioriteiten EU-Libanon ( http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2016/11/15-eu-lebanon-partnership/ ) en de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië en het pact daarbij, 20 september 2016 (http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-12384-2016-ADD-1/nl/pdf).

(6)

Doc. UE-AL 3101/17 ADD1 van 7 maart 2017 - Priorités communes de Partenariat entre la République Algérienne Démocratique et Populaire (Algérie) et l'Union européenne (UE) au titre de la Politique européenne de voisinage révisée (http://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2017/03/13-eu-algeria/).

(7)

Meer EU-steun aan Tunesië, JOIN(2016) 47 final.

(8)

 Gezamenlijke mededeling "Elementen voor een EU-strategie voor Syrië" (JOIN(2017)11 final van 14 maart 2017) en de Conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over de EU-strategie voor Syrië van 3 april 2017 (http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2017/04/03-fac-conclusions-syria/).

(9)

Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een erkenning van de staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de EU-lidstaten ter zake onverlet.

(10)

https://eeas.europa.eu/sites/eeas/files/associationagenda_2014_en.pdf

(11)

http://europa.eu/rapid/press-release_STATEMENT-17-363_en.htm

(12)

http://eeas.europa.eu/archives/docs/eastern/docs/riga-declaration-220515-final_en.pdf

(13)

Mededeling over de synergie voor het Zwarte-Zeegebied - Een nieuw regionaal samenwerkingsinitiatief, COM (2007) 160 final van 11 april 2007, en de gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van de landen van de Europese Unie en het Zwarte-Zeegebied in ruimere zin (Kiev, 14 februari 2008).

(14)

De leden daarvan vertegenwoordigen het Europees Parlement en de parlementen van de Oost-Europese partners.

(15)

Conferentie van de regionale en lokale autoriteiten voor het oostelijke partnerschap.

(16)

http://eeas.europa.eu/archives/docs/enp/pdf/financing-the-enp/cbc_2014-2020_programming_document_en.pdf

(17)

http://ec.europa.eu/regional_policy/nl/policy/cooperation/macro-regional-strategies/danube/

(18)

https://webgate.ec.europa.eu/maritimeforum/sites/maritimeforum/files/2015-11-17-declaration-on-blue-economy_en_0.pdf

(19)

http://ufmsecretariat.org/wp-content/uploads/2016/09/UfM-Ministerial-Declaration-Employment-and-Labour.pdf

(20)

http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-15224-2016-INIT/en/pdf

(21)

 www.consilium.europa.eu/en/meetings/gac/2017/04/st08307_en17_pdf/

(22)

http://ufmsecretariat.org/wp-content/uploads/2017/01/UfM-Roadmap-23-JAN-2017.pdf

(23)

 "Synchrotron-light for Experimental Science and Applications in the Middle East".

(24)

Dit scenario omvat de 5 landen van de noordelijke Middellandse-Zeekust (Spanje, Frankrijk, Italië, Malta en Portugal) en de 5 landen van de zuidelijke kust (Algerije, Libië, Marokko, Mauritanië en Tunesië).

(25)

http://www.africa-eu-partnership.org/sites/default/files/documents/eas2007_joint_strategy_en.pdf

(26)

JOIN(2017) 17 final van 4 mei 2017.

(27)

Het nabuurschapsprogramma OPEN startte in november 2015.

(28)

 https://eeas.europa.eu/election-observation-missions/eom-jordan-2016_en/16317/European%20Union%20Election%20Observation%20Mission%20to%20Jordan%20presents%20its%20final%20report%20including%20recommendations%20for%20further%20improvement%20of%20elections

(29)

https://eeas.europa.eu/delegations/jordan/20411/european-union-supports-jordan-political-and-environmental-reforms-eu115-million_en

(30)

https://www.ecoi.net/file_upload/1226_1481615902_morocco-elections.pdf

(31)

http://www.osce.org/odihr/elections/georgia/273226

(32)

https://europa.eu/capacity4dev/public-governance-civilsociety/minisite/eu-country-roadmaps-engagement-civil-society-introduction

(33)

https://europa.eu/capacity4dev/public-gender/minisite/eu-gender-action-plan-2016-2020

(34)

Artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument.

(35)

Syrië werd niet opgenomen in de evaluatie van 2016 en Israël neemt niet deel aan het overkoepelende programma.

(36)

https://www.oecd.org/investment/Promoting-Investment-in-the-Mediterranean-EN.pdf

(37)

ComTrade gegevens 2016.

(38)

http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2015/EN/1-2015-460-EN-F1-1.PDF

(39)

 COM(2016) 631 final van 29 september 2016.

(40)

http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:22016D1436&from=EN

(41)

https://ec.europa.eu/neighbourhood-enlargement/sites/near/files/c_2016_6633_egypt_aap_2016_part_2_aap_2017_part_1_annex_1.pdf

(42)

 https://europa.eu/capacity4dev/file/30742/download?token=r01Vw6AD

(43)

http://particip.gov.md/public/files/Moldova_2020_ENG1.pdf

(44)

https://eeas.europa.eu/sites/eeas/files/armenia_development_strategy_for_2014-2025.pdf

(45)

Ministre des affaires locales et de l'environnement.

(46)

http://www.tunisia2020.com/plan-2016-2020/

(47)

Mécanisme palestino-européen de Gestion de l'aide socio-économique:

http://europa.eu/rapid/press-release_IP-08-94_en.htm

(48)

Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten.

(49)

Het Europese programma voor kleine en middelgrote ondernemingen.

(50)

http://portail.cder.dz/IMG/article_PDF/article_a5786.pdf

(51)

http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-15224-2016-INIT/en/pdf

(52)

http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-10226-2016-INIT/en/pdf

(53)

http://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2016/07/08-eu-nato-joint-declaration/

(54)

Transnistrië, Moldavië, Oekraïne, Rusland en de OVSE, plus de VS en de EU als externe waarnemers.

(55)

http://eeas.europa.eu/archives/delegations/moldova/documents/eu_moldova/argumentaire_en.pdf

(56)

JOIN(2016) 31 final van 5 juli 2016.

(57)

 http://ec.europa.eu/smart-regulation/roadmaps/docs/plan_2016_282_evaluation_ssr_en.pdf

(58)

In een voortgangsverslag naar aanleiding van de conclusies van de Raad over de douanesamenwerking met de oostelijke buurlanden worden de douanebetrekkingen met de oostelijke partners actueel behandeld. COM(2016) 375 final van 14 juni 2016.

(59)

"Advancing Care Coordination & Telehealth Deployment" (ACT) Programme, https://www.act-programme.eu/about

(60)

http://www.fatf-gafi.org/publications/fatfrecommendations/documents/fatf-recommendations.html

(61)

 "Introduction to Geospatial Intelligence".

(62)

http://www.europarl.europa.eu/meetdocs/2014_2019/documents/libe/dv/7_conv_budapest_/7_conv_budapest_en.pdf

(63)

De term MENA bestrijkt een uitgebreid gebied, van Marokko tot Iran, en omvat alle Mashreq- en Maghreb-landen van het Midden-Oosten.

(64)

Bijlage IV bij Uitvoeringsbesluit C(2016) 4773 final van de Commissie van 27 juli 2016 van het jaarlijkse actieprogramma 2016 voor artikel 5 van het Instrument voor vrede en stabiliteit, te financieren uit de algemene begroting van de Unie.

(65)

Mededeling over een nieuw partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda, COM(2016) 385 final van 7 juni 2016.

(66)

COM(2016) 234 final van 26 april 2016.

(67)

JOIN(2017) 4 final van 25 januari 2017.

(68)

Infopagina van de Europese Commissie over de samenwerking van de Europese Unie met Afrika inzake migratie (http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-15-4832_en.htm).

(69)

SWD(2016) 194 final van 7 juni 2016.

(70)

 Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument.

(71)

JOIN(2015) 50 final van 18 november 2015.

(72)

http://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2016/05/12-conclusions-on-stepping-up-joint-programming/

(73)

https://eeas.europa.eu/sites/eeas/files/joint_analysis_0.pdf

(74)

https://ec.europa.eu/neighbourhood-enlargement/sites/near/files/neighbourhood/pdf/key-documents/nif/20160601-introductory-note-on-the-eu-initiative-for-financial-inclusion.pdf

(75)

https://ec.europa.eu/neighbourhood-enlargement/neighbourhood/countries/syria/madad_en

(76)

Besluit van de Commissie C(2015) 7293 final van 20 oktober 2015.

(77)

COM(2016) 603 final van 14 september 2016.

(78)

COM(2016) 581 final van 14 september 2016.

Top