EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0272

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend] , voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (herschikking)

COM/2016/0272 final - 2016/0132 (COD)

Brussel, 4.5.2016

COM(2016) 272 final

2016/0132(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend] , voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (herschikking)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Eurodac is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2725/2000 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin 1 . In juni 2013 hechtten de Raad en het Europees Parlement hun goedkeuring aan een eerste voorstel voor een herschikking tot wijziging van de Eurodac-verordening 2 , waarbij de werking van Eurodac werd verbeterd en voorwaarden werden vastgesteld voor de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsinstanties onder strikte voorwaarden, met het oog op de voorkoming, de opsporing en het onderzoek van zware criminaliteit en terroristische strafbare feiten.

Sinds de instelling van Eurodac heeft het systeem in voldoende mate voldaan aan de doelstelling om dactyloscopisch bewijsmateriaal te verstrekken met behulp waarvan kan worden vastgesteld welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in de EU is ingediend. De primaire doelstelling is altijd geweest om bij te dragen tot de uitvoering van Verordening (EU) nr. 604/2013 3 (hierna de „Dublinverordening” genoemd). Tezamen vormen deze twee instrumenten het zogenoemde Dublinsysteem.

Toen de migratie- en vluchtelingencrisis in 2015 escaleerde, werden sommige lidstaten overspoeld door een groot aantal migranten die langs de buitengrenzen irregulier de EU binnenkwamen en van wie de vingerafdrukken moesten worden genomen, waarna zij verder door de EU reisden naar de bestemming van hun voorkeur. Sommige lidstaten konden daardoor niet voldoen aan hun verplichting om vingerafdrukken te nemen uit hoofde van de thans geldende Eurodac-verordening. In de mededeling „Een Europese migratieagenda” van de Commissie van 13 mei 2015 4 wordt opgemerkt: „De lidstaten moeten ook zorgen dat zij de regels voor het nemen van vingerafdrukken van migranten aan de grens volledig toepassen”. Naar aanleiding hiervan vaardigde de Commissie in mei 2015 richtsnoeren uit om het systematisch nemen van vingerafdrukken te vergemakkelijken, met volledige inachtneming van de grondrechten, en ondersteund door praktische samenwerking en uitwisseling van beste praktijken 5 . Daarnaast overwoog de Commissie tevens het gebruik van andere biometrische identificatiemiddelen in het kader van Eurodac, zoals gezichtsherkenning en digitale foto’s, om de problemen aan te pakken die sommige lidstaten ondervonden met het nemen van vingerafdrukken ten behoeve van Eurodac.

In diezelfde periode achtten de lidstaten die niet aan de buitengrenzen liggen het steeds vaker noodzakelijk om informatie te kunnen opslaan en vergelijken over irreguliere migranten die illegaal op hun grondgebied bleken te verblijven, met name wanneer die migranten geen asielverzoek indienden. Duizenden migranten, onder wie ook duizenden niet-begeleide minderjarigen, blijven daardoor in Europa buiten beeld. Deze situatie vergemakkelijkt ongeoorloofde secundaire en vervolgbewegingen en illegaal verblijf in de EU. Het werd dan ook duidelijk dat significante maatregelen moesten worden genomen om zowel de irreguliere migratie binnen de EU als die naar de EU aan te pakken.

Het voorstel van de Commissie tot instelling van een inreis-uitreissysteem voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die met een visum voor kort verblijf de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden zal de lidstaten in staat stellen onderdanen van derde landen op te sporen die illegaal op hun grondgebied verblijven nadat zij legaal de EU zijn binnengekomen 6 . Er is echter geen soortgelijk system voor de identificatie van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die de EU irregulier via de buitengrenzen zijn binnengekomen, en het thans geldende Eurodac-systeem – de database waarin dergelijke informatie idealiter zou moeten worden opgenomen – beperkt zich tot de vaststelling of in meer dan één lidstaat van de EU een asielverzoek is ingediend.

De Commissie noemde het op 6 april 2016 in haar mededeling „Naar een hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en een verbetering van de legale mogelijkheden om naar Europa te komen” 7 een prioriteit om de Dublinverordening te hervormen en een duurzaam en billijk stelsel tot stand te brengen om de voor asielzoekers verantwoordelijke lidstaat vast te stellen en te zorgen voor een hoge mate van solidariteit en een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten door een corrigerend toewijzingssysteem voor te stellen. De Commissie was van mening dat in dit verband Eurodac moest worden versterkt om dit systeem in overeenstemming te brengen met de wijzigingen van het Dublinmechanisme en om te waarborgen dat de vingerafdrukgegevens beschikbaar komen die voor de werking van Dublin noodzakelijk zijn. Ook was de Commissie van mening dat Eurodac zou kunnen bijdragen tot de bestrijding van irreguliere migratie door vingerafdrukgegevens onder alle categorieën op te slaan en voor dat doel vergelijking met alle opgeslagen gegevens mogelijk te maken.

Dit voorstel dient tot wijziging van de thans geldende Eurodacverordening (Verordening (EU) nr. 603/2013) en tot uitbreiding van het toepassingsgebied daarvan tot de identificatie van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en personen die de Europese Unie via de buitengrenzen irregulier zijn binnengekomen, zodat een lidstaat met de zo verkregen informatie een onderdaan van een derde land met het oog op diens terugkeer nieuwe documenten kan verstrekken.

Door de identificatie van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en staatlozen te vergemakkelijken met behulp van biometrie, kan worden bijgedragen tot de effectiviteit van het terugkeerbeleid van de EU, met name wat betreft irreguliere migranten die bedrieglijke middelen gebruiken om identificatie te voorkomen en verstrekking van nieuwe documenten te bemoeilijken. Als gegevens beschikbaar zouden zijn over onderdanen van derde landen die niet zijn geïdentificeerd en geen wettige reden hebben om zich in de EU op te houden, en van wie in andere lidstaten vingerafdrukken zijn genomen, zou dat de procedures voor de identificatie van en de verstrekking van nieuwe documenten aan illegaal in een andere lidstaat verblijvende en aldaar aangetroffen onderdanen van derde landen bespoedigen. De noodzakelijke procedures voor terugkeer en overname zouden daardoor kunnen worden verkort, evenals de duur van de administratieve detentie in afwachting van verwijdering. Ook zou identiteitsfraude worden bestreden. Dankzij de beschikbaarheid van die gegevens zou het doorreisland van irreguliere migranten kunnen worden vastgesteld, zodat hun overname in die landen wordt vergemakkelijkt. Bovendien zouden, door de beschikbaarheid van informatie over de verplaatsingen van irreguliere migranten binnen de EU, de nationale autoriteiten in het kader van de terugkeer- en overnameprocedures een nauwkeurigere individuele beoordeling kunnen maken van de situatie van irreguliere migranten, bijvoorbeeld wat betreft het risico op onderduiken.

In 2015 is een recordaantal kindvluchtelingen en migranten in Europa aangekomen. Het kost de lidstaten veel moeite om nauwkeurige cijfers te krijgen over het aantal niet-begeleide en van hun ouders gescheiden kinderen, doordat de formele registratieprocedures in sommige lidstaten de identificatie van deze kinderen bij grensoverschrijding niet altijd mogelijk maken. De aanhoudende migratie- en vluchtelingencrisis heeft bij leden van het Europees Parlement, ngo’s, internationale organisaties en lidstaten indringende vragen opgeworpen over de wijze waarop wij niet-begeleide kinderen kunnen beschermen. De bescherming van kinderen, en met name vermiste kinderen uit derde landen, is in het kader van de crisis in de EU een nieuw punt van zorg geworden 8 .

Vanaf het begin zijn met Eurodac altijd vingerafdrukken genomen van minderjarigen van veertien jaar en ouder, aan de hand waarvan niet-begeleide minderjarigen kunnen worden geïdentificeerd zodra zij in de EU een asielverzoek hebben ingediend. Gezien de kennelijke toename van de smokkel naar en binnen de EU van minderjarigen onder de veertien jaar lijkt het steeds meer noodzakelijk om in het kader van Eurodac ook van jongere kinderen biometrische kenmerken te verzamelen, om de identificatie van deze personen te bevorderen en om na te gaan of die informatie ook kan helpen bij de vaststelling van familiebanden of banden met een voogd in een andere lidstaat.

Veel lidstaten verzamelen biometrische kenmerken van minderjarigen onder de veertien jaar voor visa, paspoorten, biometrische verblijfsvergunningen en immigratiebeheer in het algemeen. Er wordt daarom voorgesteld de minimumleeftijd voor het nemen van vingerafdrukken van minderjarigen ten behoeve van Eurodac te verlagen tot zes jaar, aangezien uit onderzoek is gebleken dat vanaf die leeftijd vingerafdrukherkenning met voldoende nauwkeurigheid mogelijk is.

Informatie over onderdanen van derde landen die illegaal in de EU verblijven of bij het illegaal overschrijden van de buitengrenzen zijn aangehouden, zal ook langer moeten worden opgeslagen dan momenteel is toegestaan. Overeenkomstig de huidige verordening mogen gegevens over personen die aan de buitengrenzen zijn aangehouden ten hoogste achttien maanden worden bewaard, terwijl geen gegevens worden opgeslagen over personen die illegaal in een lidstaat blijken te verblijven. De reden daarvan is dat volgens de huidige Eurodac-verordening informatie over irreguliere migranten niet langer mag worden opgeslagen dan nodig is om vast te stellen welke lidstaat het land van eerste binnenkomst is overeenkomstig de Dublinverordening, indien in een tweede lidstaat een asielverzoek wordt ingediend. Nu het toepassingsgebied van Eurodac wordt uitgebreid tot migratievraagstukken in bredere zin, moet het mogelijk worden gemaakt om deze gegevens langer te bewaren, zodat secundaire bewegingen binnen de EU adequaat in het oog kunnen worden gehouden, met name als een irreguliere migrant zich tot het uiterste inspant om niet te worden opgemerkt. Een termijn van vijf jaar lijkt voor deze doeleinden passend, waarmee de gegevensbewaringstermijn gelijk wordt getrokken met die van andere EU-databases op het gebied van justitie en binnenlandse zaken en met de termijn waarvoor op grond van de terugkeerrichtlijn aan een irreguliere migrant een inreisverbod kan worden opgelegd 9 .

Dit voorstel maakt het tevens mogelijk om informatie over de identiteit van een irreguliere migrant te delen met een derde land, maar alleen als dat met het oog op terugkeer noodzakelijk is. Met het oog op de verstrekking van nieuwe documenten aan een onderdaan van een derde land en diens overname door het land van herkomst moet informatie over de betrokkene worden gedeeld met de autoriteiten van dat land, zodat een reisdocument kan worden afgegeven. Dit voorstel staat daarom toe om op die basis en met inachtneming van de regels inzake gegevensbescherming gegevens te delen. Het voorstel bevat een strikt verbod op het delen van informatie over het feit dat in de EU een asielverzoek is ingediend, aangezien dat de veiligheid van een afgewezen asielzoeker in gevaar zou kunnen brengen en tot een schending van diens grondrechten zou kunnen leiden.

Ook wordt voorgesteld dat de lidstaten een aanvullend biometrisch kenmerk, namelijk een gezichtsopname, verzamelen en naast andere persoonsgegevens in het centraal systeem opslaan, om zo veel mogelijk te voorkomen dat de lidstaten aanvullende communicatie-infrastructuur nodig hebben voor het delen van informatie over irreguliere migranten die geen asielverzoek hebben ingediend. Met het verzamelen van gezichtsopnamen wordt vooruitgelopen op de toekomstige invoering van gezichtsherkenningssoftware en wordt Eurodac in overeenstemming gebracht met andere systemen, zoals het inreis-uitreissysteem. Voordat gezichtsherkenningssoftware in het centraal systeem wordt geïmplementeerd, dient eu-LISA een studie te verrichten naar de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid ervan.

In de mededeling van de Commissie over krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid 10 wordt de aandacht gevestigd op de noodzaak om als langetermijndoelstelling de interoperabiliteit van informatiesystemen te verbeteren, waarop ook de Europese Raad en de Raad hebben gewezen. In de mededeling wordt voorgesteld een deskundigengroep inzake informatiesystemen en interoperabiliteit op te richten, die moet onderzoeken of het juridisch en technisch haalbaar is om de informatiesystemen voor grenzen en veiligheid interoperabel te maken. Het huidige voorstel is in overeenstemming met de in die mededeling uiteengezette doelstellingen, aangezien Eurodac volgens dit voorstel zal worden ingesteld op een wijze die toekomstige interoperabiliteit met andere informatiesystemen mogelijk maakt waar dat nodig en evenredig is. De Commissie zal daartoe, ook met de steun van de deskundigengroep inzake informatiesystemen en interoperabiliteit, de noodzaak en de evenredigheid beoordelen van interoperabiliteit met het Schengeninformatiesysteem (SIS) en het Visuminformatiesysteem (VIS). De Commissie zal in dat verband, eveneens in overeenstemming met de mededeling, ook onderzoeken of het rechtskader voor de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden moet worden gewijzigd.

Dit voorstel blijft het mogelijk maken dat voor rechtshandhavingsdoeleinden toegang wordt verkregen tot het centraal systeem. De rechtshandhavingsautoriteiten en Europol krijgen nu toegang tot alle in het systeem opgeslagen informatie en zullen in de toekomst zoekopdrachten kunnen uitvoeren op basis van een gezichtsopname.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Dit voorstel is nauw verbonden met en vormt een aanvulling op ander beleid van de Unie, namelijk:

a)het gemeenschappelijk Europees asielstelsel – het zorgt voor doeltreffende uitvoering van de Dublinverordening door met vingerafdrukgegevens bij te dragen aan de vaststelling welke lidstaat voor de behandeling van een asielverzoek verantwoordelijk is;

b)een doeltreffend terugkeerbeleid van de EU – het draagt bij tot het EU-systeem voor de terugkeer van irreguliere migranten en verbetert het. Dit is cruciaal voor het behoud van het vertrouwen van de bevolking in het asielstelsel van de EU en de steun voor hulpverlening aan personen die internationale bescherming nodig hebben. Verhoging van het percentage terugkerende irreguliere migranten moet hand in hand gaan met grotere inspanningen van de EU om personen in nood te beschermen;

c)interne veiligheid – zoals benadrukt in de Europese veiligheidsagenda 11 gaat het om het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van zware criminaliteit en terroristische strafbare feiten. De rechtshandhavingsautoriteiten en Europol moeten daartoe in staat zijn de persoonsgegevens te verwerken van personen die verdacht worden van betrokkenheid bij daden van terrorisme of zware criminaliteit;

d)Europese grens- en kustwachtteams – het gaat daarbij om de mogelijkheid om van asielzoekers en irreguliere migranten vingerafdrukken te nemen en gezichtsopnamen te maken en de desbetreffende gegevens namens een lidstaat aan Eurodac door te zenden met het oog op doeltreffend beheer van het toezicht op de buitengrenzen;

e)gegevensbescherming – voor zover dit voorstel strekt tot bescherming van de grondrechten op eerbiediging van het privéleven van personen wier persoonsgegevens in Eurodac worden verwerkt.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag in dit voorstel voor de criteria en instrumenten voor de vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek of van een verzoek om subsidiaire bescherming is artikel 78, lid 2, onder e), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), het equivalent van artikel 63, punt 1, onder a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de rechtsgrondslag van het oorspronkelijke voorstel. Voorts is artikel 79, lid 2, onder c), de rechtsgrondslag voor de onderdelen betreffende de identificatie van irreguliere onderdanen van derde landen of staatloze personen in verband met illegale immigratie en ongeoorloofd verblijf, alsook de verwijdering en uitzetting van ongeoorloofd verblijvende personen; artikel 87, lid 2, onder a), is de rechtsgrondslag voor de onderdelen betreffende het vergaren, opslaan, verwerken, analyseren en uitwisselen van relevante informatie voor rechtshandhavingsdoeleinden; en artikel 88, lid 2, onder a), is de rechtsgrondslag voor het werkgebied en de taken van Europol, waaronder het vergaren, opslaan, verwerken, analyseren en uitwisselen van informatie.

Variabele geometrie

Verordening (EU) nr. 603/2013 is bindend voor het Verenigd Koninkrijk en Ierland omdat zij op basis van het protocol (nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland te kennen hebben gegeven deel te willen nemen aan de aanneming en toepassing van die verordening.

Overeenkomstig dat protocol kunnen het Verenigd Koninkrijk en Ierland besluiten deel te nemen aan de vaststelling van dit voorstel. Ook na de vaststelling van dit voorstel kunnen zij tot deelname besluiten.

Overeenkomstig het protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het VEU en het VWEU is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming door de Raad van maatregelen uit hoofde van titel V van het VWEU, met uitzondering van „maatregelen tot bepaling van de derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum of […] maatregelen betreffende een uniform visummodel”. Denemarken neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening; deze is dan ook niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken. Omdat Denemarken op grond van een in 2006 gesloten internationale overeenkomst 12 met de EU echter de huidige Eurodac-verordening wel toepast, dient het overeenkomstig artikel 3 van die overeenkomst de Commissie te laten weten of het al dan niet ook de inhoud van de gewijzigde verordening zal toepassen.

Gevolgen van het voorstel voor niet-EU-lidstaten die betrokken zijn bij het Dublinsysteem

Zoals verschillende niet-EU-lidstaten bij het Schengenacquis zijn betrokken, zo heeft de Unie tevens meerdere overeenkomsten gesloten, of is zij daarmee bezig, waarbij deze landen ook bij het Dublin/Eurodac-acquis worden betrokken:

de overeenkomst met IJsland en Noorwegen, gesloten in 2001 13 ;

de overeenkomst met Zwitserland, gesloten op 28 februari 2008 14 ;

het protocol met Liechtenstein, gesloten op 18 juni 2011 15 .

Om rechten en verplichtingen te creëren tussen Denemarken – dat, zoals hierboven is uiteengezet, via een internationale overeenkomst bij het Dublin/Eurodac-acquis is betrokken – en de bovengenoemde landen, zijn nog twee instrumenten gesloten tussen de Gemeenschap en de bij dit acquis betrokken landen 16 .

Krachtens de drie bovengenoemde overeenkomsten moeten de bij het Dublin/Eurodac-acquis betrokken landen dit acquis en de ontwikkeling daarvan zonder uitzondering aanvaarden. Zij nemen niet deel aan de vaststelling van besluiten die het Dublinacquis wijzigen of daarop voortbouwen (zoals dit voorstel), maar moeten de Commissie binnen een bepaalde termijn laten weten of zij de inhoud van die besluiten al dan niet aanvaarden, nadat ze zijn goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement. Wanneer Noorwegen, IJsland, Zwitserland of Liechtenstein een besluit tot wijziging of ontwikkeling van het Dublin/Eurodac-acquis niet aanvaarden, wordt de zogenaamde „guillotinebepaling” toegepast en wordt de betrokken overeenkomst beëindigd, tenzij het desbetreffende bij de overeenkomsten ingestelde gemengd comité unaniem anders besluit.

De toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden valt niet onder het toepassingsgebied van de bovengenoemde overeenkomsten met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein en van de parallelle overeenkomst met Denemarken. Zodra deze herschikkingsverordening is vastgesteld, zal er daarom voor moeten worden gezorgd dat aanvullende overeenkomsten worden ondertekend en gesloten met bij het Dublin/Eurodac-acquis betrokken landen die eraan wensen deel te nemen.

In dit voorstel wordt bepaald dat de vergelijking van vingerafdrukgegevens met behulp van Eurodac alleen mag worden verricht nadat vergelijkingen met nationale vingerafdrukgegevensbanken en met de geautomatiseerde vingerafdrukgegevensbanken van andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ van de Raad (de Prümovereenkomst) tot negatieve resultaten hebben geleid. Deze regel houdt in dat wanneer een lidstaat het bovengenoemde besluit van de Raad niet heeft uitgevoerd en dus geen Prümcontrole kan uitvoeren, deze lidstaat evenmin een Eurodac-controle voor rechtshandhavingsdoeleinden mag verrichten. Ook bij het Dublin/Eurodac-acquis betrokken landen die de Prümovereenkomst niet hebben uitgevoerd of daaraan niet deelnemen, mogen dergelijke Eurodac-controles niet verrichten.

Subsidiariteit

Het voorgestelde initiatief vormt een verdere ontwikkeling van de Dublinverordening en het migratiebeleid van de EU. Het moet ervoor zorgen dat de gemeenschappelijke regels voor het nemen van vingerafdrukken en het maken van gezichtsopnamen van onderdanen van derde landen voor de toepassing van Eurodac in alle lidstaten op dezelfde wijze worden toegepast. Het roept een instrument in het leven waarmee de Europese Unie kan vaststellen hoeveel onderdanen van derde landen het EU-grondgebied irregulier binnenkomen en een asielverzoek indienen; deze informatie is noodzakelijk om een duurzaam en op feiten gebaseerd beleid te kunnen voeren op het gebied van migratie en visa. Het geeft ook de rechtshandhavingsautoriteiten toegang tot Eurodac, wat een welkome, accurate, veilige en betaalbare methode is voor de identificatie van irreguliere onderdanen van derde landen die verdacht worden (of slachtoffer zijn) van terrorisme of zware criminaliteit.

Dit voorstel helpt lidstaten bij de identificatie van onderdanen van derde landen die illegaal in de EU verblijven of irregulier via de buitengrenzen de EU zijn binnengekomen. Deze informatie kan de lidstaten helpen bij de verstrekking van nieuwe documenten aan de betrokken onderdaan van een derde land met het oog op terugkeer.

Aangezien problemen in verband met asiel en vluchtelingenbescherming een grensoverschrijdend karakter hebben, verkeert de EU in de juiste positie om in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel oplossingen voor te stellen voor de hierboven beschreven problemen met betrekking tot de Eurodac-verordening.

De Eurodac-verordening moet ook worden gewijzigd om er een extra doelstelling aan toe te voegen, namelijk de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden teneinde illegale migratie naar de EU en secundaire verplaatsingen van irreguliere migranten in de EU te bestrijden. Dit doel kan niet in voldoende mate door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt.

Evenredigheid

Krachtens artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie mag het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. De vorm die voor dit EU-optreden wordt gekozen, moet het mogelijk maken de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken en het voorstel zo doeltreffend mogelijk ten uitvoer te leggen.

Het voorstel, dat uitgaat van de beginselen van privacy by design, is een evenredig instrument wat betreft het recht op bescherming van persoonsgegevens, omdat het aantal gegevens dat moet worden verzameld en de duur waarvoor deze moeten worden opgeslagen, beperkt blijven tot wat absoluut noodzakelijk is om het systeem te laten werken en de doelstellingen te verwezenlijken. Bovendien is voorzien in alle vereiste waarborgen en mechanismen voor een doeltreffende bescherming van de grondrechten van reizigers, en met name de bescherming van hun privéleven en hun persoonsgegevens.

Er zijn op EU-niveau geen andere processen of harmonisatieprocedures nodig om het systeem te doen functioneren; de voorgenomen maatregel is derhalve evenredig aangezien hij geen verdere EU-actie vereist om de gestelde doelen te bereiken.

Keuze van het instrument

De voorgestelde herschikking heeft eveneens de vorm van een verordening. Een reeds bestaand gecentraliseerd systeem waarmee lidstaten onderling kunnen samenwerken en waarvoor derhalve een gemeenschappelijke architectuur en gemeenschappelijke operationele voorschriften vereist zijn, wordt met dit voorstel uitgebouwd en verbeterd. Daarnaast bevat het voorstel regels betreffende de toegang tot het systeem, onder meer betreffende de toegang voor rechtshandhavingsdoeleinden, die voor alle lidstaten gelijk zijn. Derhalve kan alleen voor een verordening als rechtsinstrument worden gekozen.

3.OVERLEG MET BELANGHEBBENDE PARTIJEN

Bij het opstellen van dit voorstel heeft de Commissie zich gebaseerd op de regelmatig in de Europese Raad en de Raad van ministers alsook in het Europees Parlement gevoerde besprekingen over grensbeheer en de voor de aanpak van de migratiecrisis benodigde maatregelen, en met name over de hervorming van de Dublinverordening, waarmee Eurodac intrinsiek is verbonden. De Commissie heeft tevens rekening gehouden met de behoeften van lidstaten die tijdens de vluchtelingen- en migratiecrisis aan het licht zijn gekomen.

Met name werd in de conclusies van de Europese Raad van 25–26 juni 2015 aangedrongen op versterking van het beheer van de buitengrenzen van de Unie om de aanwassende stroom van illegale migratie beter in de hand te houden 17 . Op een bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders in oktober 2015 concludeerde de Europese Raad dat de lidstaten het tempo van de uitvoering van de terugkeerrichtlijn moeten opvoeren en ervoor moeten zorgen dat alle op de hotspots aankomende personen worden opgevangen, geïdentificeerd en geregistreerd en dat hun vingerafdrukken worden genomen, en dat tevens voor herplaatsing en terugkeer moet worden gezorgd 18 . In maart 2016 herhaalde de Europese Raad dat verder zal worden gewerkt aan de toekomstige architectuur van het migratiebeleid van de EU, waaronder de Dublinverordening 19 .

De Commissie heeft verder informeel overleg gevoerd met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de nieuwe elementen in dit voorstel waarop het nieuwe rechtskader inzake gegevensbescherming van toepassing is.

Grondrechten

De voorgestelde verordening heeft gevolgen op het gebied van de grondrechten, met name het recht op menselijke waardigheid (artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de EU), het verbod van slavernij en dwangarbeid (artikel 5 van het Handvest), het recht op vrijheid en veiligheid (artikel 6 van het Handvest), de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7 van het Handvest), de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8 van het Handvest), het recht op asiel (artikel 18 van het Handvest), het recht op bescherming bij verwijdering, uitzetting of uitlevering (artikel 19 van het Handvest), het recht op non-discriminatie (artikel 21 van het Handvest), de rechten van het kind (artikel 24 van het Handvest) en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte (artikel 47 van het Handvest).

De invoering van Eurodac is gunstig voor het verbod van slavernij en dwangarbeid en het recht op vrijheid en veiligheid. Door betere en nauwkeurigere identificatie (door het gebruik van biometrische middelen) van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de EU overschrijden, kunnen identiteitsfraude, mensenhandel (vooral met betrekking tot minderjarigen) en grensoverschrijdende criminaliteit beter worden opgespoord, wat bijdraagt tot de bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel. Dit bevordert tevens de veiligheid van de burgers en van iedereen die zich op het grondgebied van de EU-lidstaten bevindt.

Het voorstel levert ook een positieve bijdrage aan de bescherming van de rechten van het kind en de eerbiediging van het familie- en gezinsleven. Veel verzoekers om internationale bescherming en irregulier de EU binnenkomende onderdanen van derde landen reizen met hun familie en in veel gevallen met zeer jonge kinderen. Als deze kinderen met behulp van vingerafdrukken en gezichtsopnamen kunnen worden geïdentificeerd, kunnen zij gemakkelijker worden teruggevonden als zij van hun familie gescheiden raken, doordat een lidstaat een onderzoek kan instellen indien uit overeenstemmende vingerafdrukken blijkt dat het kind in een andere lidstaat verblijft. Het voorstel verbetert bovendien de bescherming van niet-begeleide minderjarigen, die niet altijd formeel om internationale bescherming verzoeken en vaak weglopen uit zorginstellingen of sociale voorzieningen voor kinderen waar zij zijn ondergebracht.

Bij de vervulling van de verplichting om vingerafdrukken te nemen, moeten het recht op menselijke waardigheid en de rechten van het kind ten volle worden geëerbiedigd. Het voorstel bevestigt opnieuw de verplichting van de lidstaten om ervoor te zorgen dat de procedure voor het nemen van vingerafdrukken wordt vastgesteld en toegepast overeenkomstig de praktijk van de betrokken lidstaat en overeenkomstig de garanties die verankerd zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het VN-verdrag inzake de rechten van het kind. De sancties op weigering om mee te werken aan het afnemen van vingerafdrukken dienen aan het beginsel van evenredigheid te voldoen. In het voorstel wordt met name uitdrukkelijk bepaald dat detentie in dit verband slechts in laatste instantie mag worden toegepast, indien dat noodzakelijk is om de identiteit van een onderdaan van een derde land vast te stellen of te verifiëren. Bij minderjarigen, en met name jonge kinderen, moeten vingerafdrukken worden genomen op een kindvriendelijke manier die rekening houdt met de gevoeligheden van kinderen. De bepalingen daaromtrent moeten ook waarborgen dat aan een kind geen administratieve sancties worden opgelegd als er goede redenen zijn om niet mee te werken aan het nemen van vingerafdrukken of het maken van een gezichtsopname; wanneer de autoriteiten van een lidstaat vermoeden dat er bij een weigering om vingerafdrukken af te staan sprake is van problemen in verband met kinderbescherming of wanneer de vingertoppen of handen van een kind beschadigd zouden kunnen zijn, moeten zij erop toezien dat het kind wordt doorverwezen naar de nationale kinderbeschermingsautoriteiten.

De uitvoering van het voorstel laat de rechten van personen die internationale bescherming genieten of daarom verzoeken onverlet, met name wat betreft het verbod op verwijdering, uitzetting en uitlevering van die personen, alsook in de context van de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen.

In artikel 52, lid 1, van het Handvest wordt bepaald dat beperkingen op het recht op bescherming van persoonsgegevens geschikt moeten zijn om het nagestreefde doel te verwezenlijken en niet verder mogen gaan dan wat noodzakelijk is dat doel te bereiken. In artikel 8, lid 2, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens wordt ook bepaald dat inmenging van het openbaar gezag in het recht op eerbiediging van het privéleven toegestaan kan zijn indien dit noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het voorkomen van strafbare feiten, wat in dit voorstel het geval is. Het voorstel bepaalt dat met het oog op de voorkoming, de opsporing of het onderzoek van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten toegang kan worden verkregen tot Eurodac teneinde onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden te identificeren en gegevens betreffende hun reisgeschiedenis te raadplegen. Daarnaast zijn waarborgen opgenomen betreffende het recht op inzage in de gegevens en het recht op rechtzetting of verwijdering van gegevens. Ook de beperking van de bewaringstermijn voor de gegevens, zoals bedoeld in punt 1 van deze toelichting, draagt bij tot de bescherming van persoonsgegevens als grondrecht.

Het voorstel bepaalt dat met het oog op de voorkoming, de opsporing of het onderzoek van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten toegang kan worden verkregen tot Eurodac teneinde onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden te identificeren en gegevens betreffende hun verplaatsingen binnen de EU te raadplegen. Bovendien kunnen de aangewezen rechtshandhavingsinstanties alleen verzoeken om toegang tot Eurodac-gegevens indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat deze toegang wezenlijk zal bijdragen tot het voorkomen, opsporen of onderzoeken van het desbetreffende strafbare feit. Dergelijke verzoeken worden door een aangewezen rechtshandhavingsinstantie gecontroleerd om na te gaan of is voldaan aan de strikte voorwaarden voor een verzoek om toegang tot Eurodac-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden.

Het voorstel bevat ook strenge maatregelen inzake gegevensbeveiliging, die ervoor moeten zorgen dat persoonsgegevens veilig worden verwerkt en dat wordt voorzien in toezicht op de verwerking door onafhankelijke gegevensbeschermingsautoriteiten en in documentatie van alle zoekopdrachten. Ook bepaalt het voorstel dat op de verwerking door rechtshandhavingsautoriteiten van alle in Eurodac opgehaalde persoonsgegevens de nieuwe richtlijn betreffende de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad van toepassing is. Het voorstel bevat strenge regels en de nodige waarborgen voor de toegang tot Eurodac. Het voorziet ook in de rechten van de betrokkene op inzage, correctie, verwijdering en verhaal, in het bijzonder het recht op een voorziening in rechte, en in toezicht op de verwerkingsactiviteiten door onafhankelijke openbare autoriteiten. Bijgevolg is dit voorstel volledig in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name wat betreft het recht op de bescherming van persoonsgegevens, en voldoet het ook aan artikel 16 VWEU, dat voor eenieder het recht op bescherming van zijn persoonsgegevens waarborgt.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel bevat een technische wijziging van het centraal systeem van Eurodac teneinde te voorzien in de mogelijkheid vergelijkingen uit te voeren met alle drie categorieën gegevens en alle drie categorieën gegevens op te slaan. Voor andere functies, zoals de opslag van biografische gegevens in aanvulling op de gezichtsopname, zijn verdere wijzigingen van het centraal systeem vereist.

Deze wijziging is verwerkt in het aan dit voorstel gehechte financieel memorandum.

In de op 29,872 miljoen EUR geraamde kosten zijn de kosten van de technische upgrade en de vergrote opslag- en verwerkingscapaciteit inbegrepen. Dat geldt ook voor de IT-gerelateerde diensten, software en hardware en de upgrade en aanpassing die nodig zijn voor de uitvoering van zoekopdrachten voor alle categorieën gegevens met betrekking tot zowel asiel als irreguliere migratie. Ook de extra personeelskosten voor eu-LISA zijn in de kostenraming verwerkt.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Uitbreiding van het toepassingsgebied van Eurodac met het oog op terugkeer (artikel 1, lid 1, onder b)). Het toepassingsgebied van de Eurodac-verordening is uitgebreid zodat lidstaten gegevens betreffende onderdanen van derde landen of staatlozen die geen verzoek om internationale bescherming hebben ingediend, kunnen opslaan en doorzoeken. Zo kan deze groep worden geïdentificeerd met het oog op terugkeer en overname. Voor dit doel is een nieuwe rechtsgrondslag toegevoegd, namelijk artikel 79, lid 2, onder c), VWEU. Eurodac wordt daardoor omgevormd tot een database voor bredere immigratiedoeleinden en dient niet langer alleen om de doeltreffende tenuitvoerlegging van de Dublin III-verordening te verzekeren, hoewel dat een belangrijk aspect van Eurodac blijft. Momenteel vergelijkt Eurodac alleen de vingerafdrukken van irreguliere migranten en personen die om internationale bescherming verzoeken met asielgegevens, aangezien het een database is voor asielgegevens. Er wordt geen vergelijking gemaakt tussen vingerafdrukken die aan de buitengrenzen van irreguliere migranten zijn genomen en vingerafdrukken van onderdanen van derde landen die illegaal blijken te verblijven op het grondgebied van een lidstaat.

Door uitbreiding van het toepassingsgebied van Eurodac zullen de voor immigratie bevoegde autoriteiten gegevens kunnen doorgeven en vergelijken betreffende illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die niet om asiel verzoeken en wellicht rondreizen in de Europese Unie zonder te zijn ontdekt. De bij een treffer verkregen informatie kan dan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten helpen bij de identificatie met het oog op terugkeer van illegaal op hun grondgebied verblijvende onderdanen van derde landen. Die informatie kan ook waardevol bewijsmateriaal opleveren voor de afgifte van nieuwe documenten en voor overnamedoeleinden.

Voorrang van de Dublinprocedure (artikel 15, lid 4, en artikel 16, lid 5). Er is een bepaling die voorschrijft dat als een treffer op een vingerafdruk uitwijst dat er in de Europese Unie een asielverzoek is gedaan, de lidstaat die de zoekopdracht heeft uitgevoerd erop moet toezien dat voor de betrokkene stelselmatig de Dublinprocedure wordt gevolgd en niet de terugkeerprocedure. Dit moet garanderen dat als het centraal systeem meerdere treffers geeft voor dezelfde persoon, de lidstaat die Eurodac raadpleegt niet hoeft te twijfelen over de juiste te volgen procedure, zodat verzoekers om internationale bescherming niet in strijd met het beginsel van non-refoulement naar hun land van herkomst worden teruggestuurd. Met dit doel is het begrip “hiërarchie van treffers” ingevoerd.

Verplichting om vingerafdrukken te nemen en een gezichtsopname te maken (artikel 2). Het voorstel voorziet in de duidelijke verplichting voor de lidstaat om van drie categorieën personen vingerafdrukken te nemen en een gezichtsopname te maken en zorgt ervoor dat verzoekers om internationale bescherming, onderdanen van derde landen en staatloze personen door de lidstaten verplicht worden om daaraan mee te werken. De verplichting om vingerafdrukken af te staan heeft altijd bestaan en werd overeenkomstig artikel 29, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr.603/2013 aan de betrokkene meegedeeld door middel van een brochure. Op grond van dat artikel kunnen lidstaten overeenkomstig hun nationale recht sancties opleggen aan personen die weigeren mee te werken aan het maken van een gezichtsopname of het nemen van vingerafdrukken, waar relevant met inachtneming van het werkdocument van de diensten van de Commissie over de uitvoering van de Eurodac-verordening, waarin voor de lidstaten een beste praktijk voor het nemen van vingerafdrukken wordt beschreven 20 . Er zijn echter nieuwe bepalingen geformuleerd die ervoor zorgen dat bij minderjarigen, en met name jonge kinderen, vingerafdrukken worden genomen en een gezichtsopname wordt gemaakt op een kindvriendelijke manier die rekening houdt met de gevoeligheden van kinderen Die bepalingen moeten ook waarborgen dat aan een minderjarige geen administratieve sancties worden opgelegd als er goede redenen zijn om niet mee te werken aan het nemen van vingerafdrukken of het maken van een gezichtsopname; wanneer de autoriteiten van een lidstaat vermoeden dat er bij een weigering om vingerafdrukken af te staan of een gezichtsopname te laten maken sprake is van problemen in verband met kinderbescherming of wanneer de vingertoppen of handen van een kind beschadigd zouden kunnen zijn, moeten zij erop toezien dat het kind wordt doorverwezen naar de nationale kinderbeschermingsautoriteiten.

Opslaan van persoonsgegevens van de betrokkene (artikelen 12, 13 en 14). Eurodac heeft altijd met alleen vingerafdrukgegevens gewerkt en voorheen werden geen andere persoonsgegevens van de betrokkene opgeslagen dan diens geslacht. Het nieuwe voorstel maakt het mogelijk persoonsgegevens van de betrokkene als naam, leeftijd, geboortedatum, nationaliteit en identiteitsdocumenten, alsook een gezichtsopname op te slaan. Met de opgeslagen persoonsgegevens kunnen de immigratie- en asielautoriteiten een persoon gemakkelijk identificeren zonder dat zij deze informatie rechtstreeks in een andere lidstaat hoeven op te vragen. Persoonsgegevens van de betrokkene kunnen alleen uit het centraal systeem worden opgehaald als er sprake is van een treffer. Daardoor wordt het recht van toegang tot deze gegevens beschermd; de persoonsgegevens kunnen dus niet worden verkregen als de vingerafdruk of de gezichtsopname niet overeenstemt.

Voor de toepassing van de Dublinverordening moet in Eurodac nieuwe informatie worden toegevoegd ten aanzien van de lidstaat die verantwoordelijk wordt voor de behandeling van een asielverzoek, nadat een verzoeker aan een andere lidstaat is toegewezen. Daaruit moet dan blijken welke lidstaat overeenkomstig de herschikte Dublinverordening verantwoordelijk is als een asielzoeker na een toewijzingsprocedure en een match van vingerafdrukken onderduikt of in een andere lidstaat om asiel verzoekt.

Biometrische kenmerken (artikelen 2, 15 en 16). De huidige Eurodac-verordening voorziet slechts in de vergelijking van vingerafdrukgegevens. In de Europese migratieagenda van 2015 werd gesuggereerd dat aan Eurodac nieuwe biometrische kenmerken zouden kunnen worden toegevoegd, om problemen op te lossen die sommige lidstaten ervoeren in verband met beschadigde vingertoppen en niet-medewerking aan het nemen van vingerafdrukken 21 . Dit voorstel voert voor de lidstaten de verplichting in om een gezichtsopname van de betrokkene te maken en die naar het centraal systeem te zenden. Het bevat ook bepalingen inzake de vergelijking, in welbepaalde omstandigheden, van vingerafdrukgegevens en gezichtsopnamen in combinatie en van uitsluitend gezichtsopnamen. Door nu gezichtsopnamen in het centraal systeem op te nemen, wordt het systeem klaargemaakt voor toekomstige zoekopdrachten met gezichtsherkenningssoftware.

De lidstaten zullen vingerafdrukken blijven nemen van alle tien vingers (zowel vlak als gerold) en dat zal nu ook gebeuren voor personen die illegaal in een lidstaat blijken te verblijven, aangezien voor een nauwkeurige vergelijking bij alle drie categorieën hetzelfde stel vingerafdrukken nodig is.

Vergelijking en doorgifte van alle categorieën gegevens (artikelen 15 en 16). Op grond van Verordening (EU) nr. 603/2013 worden slechts twee categorieën gegevens opgeslagen en kunnen gegevens alleen worden vergeleken met de vingerafdrukken van verzoekers om internationale bescherming; op grond van de voorgestelde verordening kunnen echter vingerafdrukken en gezichtsopnamen van alle drie categorieën betrokkenen worden opgeslagen en onderling worden vergeleken. De immigratieautoriteiten van een lidstaat kunnen zo vaststellen of een illegaal op hun grondgebied verblijvende onderdaan van een derde land om asiel heeft verzocht of de EU illegaal via de buitengrens is binnengekomen. Evenzo kan een lidstaat controleren of een persoon die is aangehouden terwijl hij irregulier de buitengrens overschreed, eerder in een andere lidstaat heeft verbleven. Door het bereik van de zoekopdrachten te vergroten, kunnen irreguliere en secundaire reispatronen door de hele Europese Unie worden gevolgd, wat kan leiden tot vaststelling van de identiteit van een betrokken persoon indien deze niet over geldige identiteitsdocumenten beschikt.

Verlaging van de leeftijd voor het nemen van vingerafdrukken tot zes jaar (artikelen 10, 13 en 14). De leeftijd vanaf welke vingerafdrukken werden genomen, is in het verleden altijd veertien jaar geweest. Uit een studie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie over vingerafdrukherkenning bij kinderen 22 blijkt dat vingerafdrukken van kinderen vanaf zes jaar bruikbaar zijn voor automatische matching, zoals bij Eurodac, indien voldoende zorg wordt besteed aan het verkrijgen van afbeeldingen van hoge kwaliteit.

Veel lidstaten nemen overigens vingerafdrukken van kinderen die jonger zijn dan zes voor nationale doeleinden, zoals de afgifte van paspoorten of biometrische verblijfsvergunningen.

Veel verzoekers om internationale bescherming en irregulier de EU binnenkomende onderdanen van derde landen reizen met hun familie en in veel gevallen met zeer jonge kinderen. Als deze kinderen met behulp van vingerafdrukken en gezichtsopnamen kunnen worden geïdentificeerd, kunnen zij gemakkelijker worden teruggevonden als zij van hun familie gescheiden raken, doordat een lidstaat een onderzoek kan instellen indien uit overeenstemmende vingerafdrukken blijkt dat het kind in een andere lidstaat verblijft. Het voorstel verbetert bovendien de bescherming van niet-begeleide minderjarigen, die niet altijd formeel om internationale bescherming verzoeken en vaak weglopen uit zorginstellingen of sociale voorzieningen voor kinderen waar zij zijn ondergebracht. Binnen het huidige juridische en technische kader kan hun identiteit niet worden vastgesteld. Eurodac zou echter mogelijkheden bieden om kinderen uit derde landen te registreren indien zij zonder documenten in de EU worden aangetroffen, zodat hun verplaatsingen kunnen worden gevolgd en kan worden voorkomen dat zij in misbruiksituaties terechtkomen.

Gegevensbewaring (artikel 17). De termijn voor de bewaring van de gegevens van verzoekers om internationale bescherming blijft tien jaar. De reden daarvoor is dat de lidstaten secundaire bewegingen binnen de Europese Unie moeten kunnen volgen wanneer internationale bescherming is verleend en de betrokkene geen vergunning heeft om in een andere lidstaat te verblijven. Aangezien begunstigden van internationale bescherming ook binnen het toepassingsgebied van de herschikte Dublinverordening zullen vallen, kunnen deze gegevens nu worden gebruikt om personen met de vluchtelingen- of secundairebeschermingsstatus terug te brengen naar de lidstaat die hun deze bescherming heeft verleend.

De vingerafdrukgegevens van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die geen asielverzoek indienen, zullen vijf jaar worden bewaard. De reden daarvoor is dat Eurodac niet langer alleen een database van asielzoekers is; langduriger bewaring van de gegevens is nodig om ervoor te zorgen dat illegale immigratie naar en secundaire bewegingen binnen de EU effectief in het oog kunnen worden gehouden. Deze bewaringstermijn is afgestemd op de maximumtermijn waarvoor op grond van artikel 11 van de terugkeerrichtlijn (Richtlijn 2008/115/EG) aan een migrant een inreisverbod kan worden opgelegd, op de bewaringstermijn voor visumgegevens op grond van artikel 23 van de VIS-verordening (Verordening (EG) nr. 767/2008) en op de voorgestelde bewaringstermijn voor gegevens in het inreis-uitreissysteem (artikel 31 van het voorstel tot instelling van het EES).

Vervroegde verwijdering van gegevens (artikel 18). De bepalingen over vervroegde verwijdering van gegevens blijven ongewijzigd ten aanzien van verzoekers om internationale bescherming, irreguliere onderdanen van derde landen en staatloze personen aan wie het burgerschap wordt toegekend. Gegevens over die personen die in het centraal systeem worden bewaard, worden vervroegd verwijderd wanneer de betrokkene het burgerschap van een lidstaat heeft verkregen, aangezien Eurodac op die persoon niet langer van toepassing is.

Gegevens zullen niet langer vervroegd worden verwijderd ten aanzien van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen of staatlozen aan wie een verblijfsdocument is verstrekt of die de Europese Unie hebben verlaten. Die gegevens moeten worden bewaard voor het geval dat een verblijfsdocument, dat normaliter een beperkte vergunning verleent, niet langer geldig is en de betrokkene de toegestane verblijfsduur overschrijdt, of voor het geval dat een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land, nadat hij naar een derde land is teruggekeerd, opnieuw irregulier de EU tracht binnen te komen.

Markering van gegevens over illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (artikel 19, leden 4 en 5). Op grond van de huidige Eurodac-verordening worden de gegevens over illegaal in een lidstaat verblijvende onderdanen van derde landen die niet om asiel in de EU verzoeken, vervroegd verwijderd wanneer hun een verblijfsdocument wordt verstrekt. Het voorstel maakt het mogelijk deze gegevens te markeren in plaats van ze vervroegd te verwijderen, zodat een lidstaat die een zoekopdracht in Eurodac uitvoert en van het centraal systeem een gemarkeerde treffer krijgt, onmiddellijk kan nagaan of aan de illegaal verblijvende onderdaan van een derde land door een andere lidstaat een verblijfsdocument is verstrekt. De betrokkene zou dan op grond van artikel 6, lid 2, van de terugkeerrichtlijn kunnen worden teruggestuurd naar de lidstaat die het verblijfsdocument heeft afgegeven.

Gegevens betreffende verzoekers om internationale bescherming worden na drie jaar afgeschermd voor rechtshandhavingsdoeleinden; de gegevens van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die niet om internationale bescherming hebben verzocht en aan wie een tijdelijk verblijfsdocument is verstrekt, zullen niet worden afgeschermd voor rechtshandhavingsdoeleinden. Zo wordt gewaarborgd dat de gegevens ook opzoekbaar blijven als een verblijfsdocument verstrijkt voordat de bewaringstermijn van vijf jaar is afgelopen. De gegevens van asielzoekers blijven in dit verband een verschillende behandeling krijgen, aangezien het waarschijnlijker is dat asielzoekers verlenging van hun verblijfstitel krijgen als begunstigde van internationale bescherming, of een verblijfstitel met een lange geldigheidsduur.

Eurodac-informatie delen met derde landen (artikel 38). Overeenkomstig de huidige verordening is het streng verboden om informatie te delen met derde landen, internationale organisaties of private instanties. Als de reikwijdte van Eurodac wordt uitgebreid, zodat een lidstaat Eurodac-gegevens kan gebruiken voor de identificatie van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en de verstrekking van nieuwe documenten aan hen met het oog op terugkeer en overname, zal het in bepaalde omstandigheden nodig zijn die gegevens te delen met een derde land met het gewettigde oogmerk van de terugkeer van de betrokkene en om geen andere reden. Er is derhalve in het voorstel een specifieke bepaling opgenomen die toestaat dat met inachtneming van zeer strikte voorwaarden gegevens worden gedeeld met derde landen met het oog op terugkeer. Het blijft zeer streng verboden dat derde landen die niet deelnemen aan de Dublinverordening toegang krijgen tot de Eurodac-database of dat lidstaten namens een derde land gegevens opvragen. Met deze bepaling over het delen van gegevens met derde landen wordt Eurodac op één lijn gebracht met databases zoals het VIS en het inreis-uitreissysteem, waarvoor al soortgelijke bepalingen gelden over het delen van gegevens met het oog op terugkeer.

Toegang voor rechtshandhavingsautoriteiten en Europol (artikel 20, lid 3). De bepalingen inzake toegang voor rechtshandhavingsdoeleinden zijn licht gewijzigd om te waarborgen dat met alle drie categorieën gegevens die in het centraal systeem worden opgeslagen een vergelijking kan worden gemaakt wanneer een zoekopdracht voor rechtshandhavingsdoeleinden wordt verricht, en dat in de toekomst zoekopdrachten op basis van een gezichtsopname mogelijk zijn.

Nemen van vingerafdrukken door naar het EASO en de Europese grens- en kustwacht uitgezonden deskundigen van de lidstaten (artikel 10, lid 3, en artikel 13, lid 7). Het voorstel bepaalt dat op verzoek van een lidstaat de Europese grens[- en kust]wacht en asieldeskundigen van lidstaten die onder auspiciën van het EASO naar een lidstaat zijn uitgezonden, namens een lidstaat vingerafdrukken mogen nemen en de gegevens naar Eurodac mogen doorzenden. Deze taken worden beperkt tot gebieden waar het mandaat van beide agentschappen deze toestaat die taken te verrichten: dat wil zeggen ten aanzien van personen die via de buitengrenzen illegaal het grondgebied proberen binnen te komen en asielzoekers.

Statistieken (artikel 9). Met het oog op grotere transparantie van de Eurodac-gegevens zijn wijzigingen aangebracht wat betreft het soort te publiceren statistieken en de frequentie van de publicatie door eu-LISA. Er zijn nieuwe bepalingen ingevoegd op grond waarvan uit Eurodac verkregen statistische gegevens voor analyse- en onderzoeksdoeleinden mogen worden gedeeld met de relevante agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. In de statistieken die eu-LISA voor deze doeleinden publiceert, mogen geen namen, geboortedata of andere persoonsgegevens voorkomen aan de hand waarvan individuele betrokkenen kunnen worden geïdentificeerd. Er zijn ook wijzigingen aangebracht op grond waarvan de Commissie eu-LISA om specifieke statistieken mag verzoeken.

Architectuur en operationeel beheer van het centraal systeem (artikelen 4 en 5). Er zijn in de communicatie-infrastructuur wijzigingen aangebracht die het mogelijk maken dat het centraal systeem gebruikmaakt van het Eurodomein, waardoor aanzienlijke schaalvoordelen kunnen worden behaald. Het operationele beheer van DubliNet, een al bestaand afzonderlijk communicatiekanaal voor de toepassing van de Dublinverordening, is in de systeemarchitectuur geïntegreerd. Zowel het financiële als het operationele beheer wordt overgedragen aan eu-LISA, dat momenteel slechts via een apart memorandum van overeenstemming met de Commissie (DG Home) het operationele beheer verzorgt.

Informatie over valse treffers (artikel 26, lid 6). De lidstaten hoeven nu bij een valse treffer in het centraal systeem alleen nog eu-LISA in te lichten en informatie te geven over de desbetreffende treffer, zodat eu-LISA de valse treffer kan schrappen uit de database. Aangezien eu-LISA statistieken zal compileren over het aantal valse treffers dat is gemeld, hoeven valse treffers niet langer rechtstreeks aan de Commissie te worden gemeld.

Gebruik van werkelijke persoonsgegevens voor testdoeleinden (artikel 5, lid 1). Voor het testen van het centraal systeem van Eurodac mocht eu-LISA tot dusver slechts dummygegevens gebruiken voor de testomgeving en voor het uittesten van nieuwe technologieën. Dat leidde tot slechte testresultaten vanwege de gebruikte gegevens. Het voorstel maakt het mogelijk om echte persoonsgegevens te gebruiken bij het testen van het centraal systeem met het oog op diagnose en herstelling en de toepassing van nieuwe technieken. Hiervoor gelden strikte voorwaarden en bovendien moeten de gegevens voor testdoeleinden worden geanonimiseerd en mogen zij niet voor de identificatie van personen worden gebruikt.

ê 603/2013 (aangepast)

2016/0132 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend] Ö , voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze Õ en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (herschikking)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 78, lid 2, onder e),  artikel 79, lid 2, onder c),  artikel 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

ê 603/2013 overweging 1 (aangepast)

(1)Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin 23 , en Verordening (EG) nr. 407/2002 van de Raad van 28 februari 2002 tot vaststelling van sommige uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2725/2000 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin 24 ,  Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad 25   moeten op verscheidene punten ingrijpend worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient tot herschikking van die verordeningen te worden overgegaan.

ê 603/2013 overweging 2

(2)Een gemeenschappelijk asielbeleid, dat een gemeenschappelijk Europees asielstelsel omvat, is een wezenlijk aspect van de doelstelling van de Europese Unie om geleidelijk een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht tot stand te brengen, die openstaat voor diegenen die onder druk van omstandigheden in de Unie internationale bescherming zoeken.

ê 603/2013 overweging 3 (aangepast)

(3)De Europese Raad van 4 november 2004 heeft het Haags programma aangenomen, waarin de doelstellingen zijn opgenomen die in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht moeten worden verwezenlijkt in de periode 2005-2010. In het Europees migratie- en asielpact, dat door de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2008 werd aangenomen, weor verzocht de invoering van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te voltooien door de invoering van een eenvormige asielprocedure met gemeenschappelijke waarborgen en een eenvormige status van vluchtelingen en van personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming.

ê 603/2013 overweging 4 (aangepast)

(4)Voor de toepassing van Verordening (EU) […/…] van het Europees Parlement en de Raad 26  van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend 27 is het noodzakelijk de identiteit vast te stellen van personen die om internationale bescherming verzoeken en van personen die in verband met de onrechtmatige overschrijding van de buitengrens van de Unie zijn aangehouden. Tevens is het met het oog op een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) […/…], en met name de artikelen […] en […], wenselijk elke lidstaat de mogelijkheid te bieden na te gaan of een onderdaan van een derde land of een staatloze die illegaal op zijn grondgebied verblijft, in een andere lidstaat om internationale bescherming heeft verzocht.

ê 603/2013 overweging 5 (aangepast)

ð nieuw

(5)Vingerafdrukken  Biometrische gegevens  vormen een belangrijk element om de juiste identiteit van die personen vast te stellen, hetgeen ertoe noopt een systeem voor de vergelijking van hun vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens in te stellen.

ê 603/2013 overweging 6

ð nieuw

(6)Daartoe is het noodzakelijk om een systeem op te zetten, "Eurodac" genaamd, bestaande uit een centraal systeem dat een geautomatiseerde centrale gegevensbank van vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens beheert, alsmede uit de elektronische middelen voor doorzending tussen de lidstaten en het centraal systeem (de "communicatie-infrastructuur").

ò nieuw

(7)Voor de toepassing en uitvoering van Verordening (EU) […/…] is het tevens noodzakelijk om te voorzien in een aparte beveiligde communicatie-infrastructuur waarmee de voor asiel bevoegde autoriteiten van een lidstaat informatie kunnen uitwisselen over personen die om internationale bescherming verzoeken. Deze beveiligde elektronische middelen voor toezending worden "DubliNet" genoemd en moeten worden beheerd en geëxploiteerd door eu-LISA.

ê 603/2013 overweging 7 (aangepast)

(8)In het Haags programma werd aangedrongen op een betere toegang tot de bestaande gegevensbestanden van de Unie. Bovendien werd in het programma van Stockholm gepleit voor gerichte gegevensverzameling en werd erop aangedrongen bij de ontwikkeling van de informatie-uitwisseling en de instrumenten daarvoor uit te gaan van de rechtshandhavingsbehoeften.

ò nieuw

(9)In 2015 vestigde de vluchtelingen- en migratiecrisis de aandacht op problemen die sommige lidstaten ondervonden bij het nemen van vingerafdrukken van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen of staatlozen die trachtten de procedures te omzeilen waarmee wordt bepaald welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming. In de mededeling van de Commissie van 13 mei 2015 "Een Europese migratieagenda" 28 werd gesteld: "De lidstaten moeten ook zorgen dat zij de regels voor het nemen van vingerafdrukken van migranten aan de grens volledig toepassen" en werd het volgende voorgesteld: "De Commissie zal tevens onderzoeken hoe via Eurodac meer biometrische kenmerken kunnen worden gebruikt (zoals gezichtsherkenningstechnieken met behulp van digitale foto’s)".

(10)Om de lidstaten te helpen een oplossing te vinden voor problemen in verband met niet-medewerking aan het nemen van vingerafdrukken, staat deze verordening ook toe dat in laatste instantie de gezichtsopname wordt vergeleken zonder vingerafdrukken, indien het onmogelijk is de vingerafdrukken van de onderdaan van een derde land of de staatloze te nemen doordat diens vingertoppen, al dan niet opzettelijk, zijn beschadigd of geamputeerd. De lidstaten moeten alles in het werk stellen om de vingerafdrukken van de betrokkene te nemen, voordat een vergelijking op basis van slechts een gezichtsopname wordt verricht, indien de niet-medewerking is gebaseerd op andere redenen dan de toestand van de vingertoppen van de betrokkene. Als gezichtsopnamen in combinatie met vingerafdrukgegevens worden gebruikt, kan het aantal te registreren vingerafdrukken worden verminderd, terwijl hetzelfde resultaat wordt bereikt wat de nauwkeurigheid van de identificatie betreft.

(11)De terugkeer van onderdanen van derde landen die geen verblijfsrecht in de Unie hebben, zulks in overeenstemming met de grondrechten die tot de algemene beginselen van zowel het Unierecht als het internationaal recht behoren, met inbegrip van de verplichtingen inzake de bescherming van vluchtelingen en de mensenrechten, alsook overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG 29 , is een wezenlijk onderdeel van de brede maatregelen om migratie aan te pakken en met name irreguliere migratie terug te dringen en te ontmoedigen. Om het vertrouwen van het publiek in het migratie- en asielstelsel van de Unie te behouden, moet het stelsel van de Unie voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen doeltreffender worden gemaakt, wat gepaard moet gaan met het streven om personen die bescherming nodig hebben, te helpen.

(12)De nationale autoriteiten van de lidstaten ondervinden moeilijkheden bij de identificatie van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die van bedrieglijke methoden gebruikmaken om identificatie te vermijden en de procedures om hen met het oog op terugkeer en overname van nieuwe documenten te voorzien, te dwarsbomen. Het is daarom van wezenlijk belang dat gegevens over onderdanen van derde landen en staatloze personen die illegaal in de EU blijken te verblijven, worden verzameld en naar Eurodac worden doorgezonden, zodat zij ook kunnen worden vergeleken met de gegevens die zijn verzameld en doorgezonden om de identiteit vast te stellen van personen die om internationale bescherming verzoeken en van onderdanen van derde landen die zijn aangehouden bij het illegaal overschrijden van de buitengrenzen van de Unie; het doel daarvan is identificatie en verstrekking van nieuwe documenten te vergemakkelijken met het oog op terugkeer en overname, en identiteitsfraude tegen te gaan. Dit moet tevens bijdragen tot verkorting van de procedures die noodzakelijk zijn om terugkeer en overname van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen te verzekeren, inclusief verkorting van de periode gedurende welke zij in afwachting van verwijdering in administratieve detentie mogen worden gehouden. Daarnaast moeten de derde landen van doorreis kunnen worden geïdentificeerd, zodat deze de illegaal verblijvende onderdaan van een derde land kunnen overnemen.

(13)De Raad steunde in zijn conclusies van 8 oktober 2015 over de toekomst van het terugkeerbeleid het initiatief van de Commissie om een uitbreiding van het toepassingsgebied en het doel van Eurodac te onderzoeken, zodat de daarin opgenomen gegevens ook voor terugkeerdoeleinden kunnen worden gebruikt 30 . De lidstaten moeten over de noodzakelijke instrumenten kunnen beschikken om illegale immigratie en secundaire bewegingen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen in de Unie op te sporen. Daarom dienen de aangewezen autoriteiten van de lidstaten de Eurodac-gegevens onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden te kunnen vergelijken.

(14)In de mededeling van de Commissie over krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid 31 wordt de aandacht gevestigd op de noodzaak om als langetermijndoelstelling de interoperabiliteit van informatiesystemen te verbeteren, waarop ook de Europese Raad en de Raad hebben gewezen. In de mededeling wordt voorgesteld een deskundigengroep inzake informatiesystemen en interoperabiliteit op te richten, die moet onderzoeken of het juridisch en technisch haalbaar is om de informatiesystemen voor grenzen en veiligheid interoperabel te maken. Die groep moet de noodzaak en evenredigheid van de totstandbrenging van interoperabiliteit met het Schengeninformatiesysteem (SIS) en het Visuminformatiesysteem (VIS) beoordelen en onderzoeken of het noodzakelijk is het rechtskader voor de toegang tot Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden te herzien.

ê 603/2013 overweging 8

(15)Het is voor de bestrijding van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten van wezenlijk belang dat de rechtshandhavingsinstanties over zoveel mogelijk actuele informatie beschikken om hun taken uit te voeren. De in Eurodac opgenomen gegevens zijn noodzakelijk voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven als bedoeld in Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding 32 of andere ernstige strafbare feiten als bedoeld in Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten 33 . Daarom dienen de gegevens in Eurodac onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden beschikbaar te zijn voor vergelijking door de aangewezen autoriteiten van de lidstaten en de Europese Politiedienst (Europol).

ê 603/2013 overweging 9

(16)De aan rechtshandhavingsinstanties toegekende bevoegdheden inzake toegang tot Eurodac mogen geen afbreuk doen aan het recht van personen die om internationale bescherming verzoeken op de behandeling van hun verzoek binnen een gepaste termijn en conform de relevante wetgeving. Eventuele follow-up na het verkrijgen van een treffer in Eurodac mag evenmin afbreuk doen aan dit recht.

ê 603/2013 overweging 10

(17)In haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement van 24 november 2005 over de verbetering van de doeltreffendheid, de interoperabiliteit en de synergie van de Europese gegevensbanken op het gebied van justitie en binnenlandse zaken heeft de Commissie uiteengezet dat de binnenlandseveiligheidsinstanties in welbepaalde gevallen toegang tot Eurodac zouden kunnen krijgen, wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat iemand die een terroristisch of ander ernstig strafbaar feit heeft gepleegd, om internationale bescherming heeft verzocht. In die mededeling stelde de Commissie ook dat het evenredigheidsbeginsel vereist dat Eurodac alleen voor deze doeleinden kan worden geraadpleegd als er sprake is van een doorslaggevend openbaarveiligheidsbelang, dat wil zeggen als het door de te identificeren crimineel of terrorist gepleegde feit zo laakbaar is dat het gerechtvaardigd is een gegevensbank te raadplegen waarin personen zonder strafblad worden geregistreerd, en besloot zij dat de drempel om Eurodac te raadplegen voor binnenlandseveiligheidsinstanties dan ook altijd aanzienlijk hoger dient te liggen dan die voor het raadplegen van strafrechtelijke gegevensbanken.

ê 603/2013 overweging 11

(18)Bovendien speelt Europol een sleutelrol bij de samenwerking tussen de instanties van de lidstaten die zich bezighouden met het onderzoeken van grensoverschrijdende criminaliteit, omdat Europol bijstand kan verlenen bij het voorkomen, analyseren en onderzoeken van criminaliteit op het niveau van de Unie. Daarom moet Europol in het kader van zijn taken en overeenkomstig Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) 34 ook toegang hebben tot Eurodac.

ê 603/2013 overweging 12

(19)Verzoeken van Europol om vergelijking met Eurodac-gegevens mogen alleen in welbepaalde gevallen, in specifieke omstandigheden en onder strikte voorwaarden worden ingewilligd.

ê 603/2013 overweging 13

ð nieuw

(20)Aangezien Eurodac oorspronkelijk is opgericht om de toepassing van de Overeenkomst van Dublin te vergemakkelijken, vormt de toegang tot Eurodac om terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken, een wijziging van het oorspronkelijke doel van Eurodac, die een inmenging vormt in het fundamentele recht grondrecht op eerbiediging van het privéleven van personen van wie de persoonsgegevens in Eurodac worden verwerkt. Elke dergelijke inmenging dient  overeenkomstig de vereisten van artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie  in overeenstemming te zijn met het recht, dat voldoende nauwkeurig dient te zijn vastgesteld zodat personen hun gedrag kunnen aanpassen en dat personen dient te beschermen tegen willekeur en voldoende duidelijk dient aan te geven over welke discretionaire bevoegdheid de bevoegde autoriteiten beschikken en op welke manier die wordt uitgeoefend. Elke inmenging dient in een democratische samenleving noodzakelijk te zijn om een rechtmatig en evenredig belang te beschermen  noodzakelijk te zijn om daadwerkelijk te beantwoorden aan een doelstelling van algemeen belang  en evenredig te zijn met het te bereiken doel.

ê 603/2013 overweging 14

(21)Hoewel het oorspronkelijke doel van de oprichting van Eurodac niet een voorziening vereiste waarmee kon worden verzocht om vergelijkingen van gegevens met de gegevensbank op basis van een latente vingerafdruk, die het dactyloscopische spoor is dat op de plaats van het een misdrijf kan worden gevonden, is die voorziening fundamenteel op het gebied van politiële samenwerking. De mogelijkheid om in zaken waarin er reden bestaat om te vermoeden dat dader of slachtoffer tot één van de in deze verordening behandelde persoonscategorieën behoren, een latente vingerafdruk te vergelijken met de in Eurodac opgeslagen vingerafdrukgegevens, zal voor de aangewezen autoriteiten van de lidstaten een zeer waardevol instrument zijn om terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken, wanneer bijvoorbeeld latente vingerafdrukken het enige op de plaats van het misdrijf beschikbare bewijsmateriaal zijn.

ê 603/2013 overweging 15

(22)In deze verordening worden ook de voorwaarden vastgesteld waaronder verzoeken om vergelijking van vingerafdrukgegevens met Eurodac-gegevens mogelijk dienen te zijn om terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken alsook de noodzakelijke waarborgen ter bescherming van het grondrecht op eerbiediging van het privéleven van personen van wie de persoonsgegevens in Eurodac worden verwerkt. Deze voorwaarden zijn streng omdat in de Eurodac-gegevensbank vingerafdrukgegevens worden geregistreerd van personen die er niet van worden verdacht een terroristisch misdrijf of ander ernstig strafbaar feit te hebben gepleegd.

ê 603/2013 overweging 16 (aangepast)

(23)Om ervoor te zorgen dat alle personen die om internationale bescherming verzoeken of internationale bescherming genieten, gelijk worden behandeld en om te zorgen voor samenhang met het huidige Unie-acquis inzake asiel, met name met Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming 35 en met Verordening (EU) nr. […/…] 604/2013, dient de werkingssfeer van deze verordening te worden uitgebreid tot personen die om subsidiaire bescherming verzoeken en personen die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komen  , te omvatten  .

ê 603/2013 overweging 17

ð nieuw

(24)Het is tevens noodzakelijk dat de lidstaten van elke persoon die om internationale bescherming verzoekt en van elke in verband met de illegale overschrijding van de buitengrens van een lidstaat aangehouden  of illegaal in een lidstaat verblijvende  onderdaan van een derde land of staatloze, voor zover deze 14  zes  jaar of ouder is, onverwijld vingerafdrukken nemen en vingerafdrukgegevens toezenden.

ò nieuw

(25)Om niet-begeleide minderjarigen die niet om internationale bescherming hebben verzocht en kinderen die van hun familie gescheiden kunnen raken, beter te beschermen, is het tevens noodzakelijk vingerafdrukken te nemen en een gezichtsopname te maken en in het centraal systeem op te slaan als hulpmiddel om de identiteit van een kind vast te stellen en een lidstaat te helpen bij het opsporen van familieleden of het vaststellen van banden die de betrokkene met een andere lidstaat zou kunnen hebben. Het vaststellen van familiebanden is van het grootste belang voor het herstel van de eenheid van het gezin en houdt nauw verband met het vaststellen van het belang van het kind en uiteindelijk de totstandkoming van een duurzame oplossing.

(26)Bij de toepassing van deze verordening dienen de lidstaten zich in eerste instantie te laten leiden door het belang van de minderjarige. Wanneer de verzoekende lidstaat vaststelt dat Eurodac-gegevens betrekking hebben op een kind, mogen deze gegevens door de verzoekende lidstaat alleen voor rechtshandhavingsdoeleinden worden gebruikt overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat die van toepassing is op minderjarigen en overeenkomstig het beginsel dat het belang van het kind voorop dient te worden gesteld.

ê 603/2013 overweging 18 (aangepast)

ð nieuw

(27)Het is noodzakelijk nauwkeurige regels vast te stellen voor de toezending van deze vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens aan het centraal systeem, de opslag van deze vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens en van andere relevante  persoons  gegevens in het centraal systeem, de bewaring van die gegevens, de vergelijking ervan met andere vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens, de toezending van de resultaten van die vergelijking alsmede voor de markering en de verwijdering van de vastgelegde gegevens. Dergelijke regels kunnen verschillend zijn voor en dienen specifiek te worden afgestemd op de situatie van de verschillende categorieën onderdanen van derde landen of staatlozen.

ê 603/2013 overweging 19 (aangepast)

ð nieuw

(28)De lidstaten dienen er zorg voor te dragen dat de toegezonden vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens van zodanige kwaliteit zijn dat zij geschikt zijn voor vergelijkingen door het geautomatiseerde vingerafdruk  - en gezichts  herkenningssysteem. Alle autoriteiten die recht hebben op toegang tot Eurodac, moeten investeren in gepaste opleiding en zorgen voor de nodige technologische uitrusting. De autoriteiten die recht hebben op toegang tot Eurodac, moeten het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad 36 (het "Agentschap"  hierna "eu-LISA" genoemd  ) in kennis stellen van de specifieke moeilijkheden die ze ondervinden met betrekking tot de kwaliteit van gegevens, om zo tot oplossingen hiervoor te komen.

ê 603/2013 overweging 20

ð nieuw

(29)Het feit dat het tijdelijk of permanent onmogelijk is vingerafdrukken te nemen  of een gezichtsopname te maken  en/of vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens toe te zenden, omdat de gegevens van onvoldoende kwaliteit zijn voor een passende vergelijking, wegens technische problemen, om redenen in verband met de bescherming van de gezondheid of vanwege het feit dat de betrokkene niet in staat is of ongeschikt is om zijn vingerafdrukken te laten nemen  of een gezichtsopname te laten maken  als gevolg van omstandigheden waarop hij geen invloed heeft, mag geen negatieve invloed hebben op de behandeling van en het besluit over het verzoek om internationale bescherming dat door betrokkene wordt ingediend.

ò nieuw

(30)De lidstaten dienen kennis te nemen van het werkdocument van de diensten van de Commissie over de uitvoering van de Eurodac-verordening wat de verplichting om vingerafdrukken te nemen betreft, dat de Raad op 20 juli 2015 heeft goedgekeurd 37 , waarin een beste praktijk is opgenomen voor het nemen van vingerafdrukken van irreguliere onderdanen van derde landen. Indien het nationale recht van een lidstaat toestaat dat in laatste instantie vingerafdrukken onder dwang mogen worden genomen, moeten de desbetreffende maatregelen volledig voldoen aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Onderdanen van derde landen die als kwetsbaar worden beschouwd of die minderjarig zijn, mogen niet worden gedwongen om mee te werken aan het nemen van vingerafdrukken of het maken van een gezichtsopname, tenzij er sprake is van naar behoren gerechtvaardigde omstandigheden waarin dat volgens het nationale recht geoorloofd is.

ê 603/2013 overweging 21 (aangepast)

ð nieuw

(31)Treffers in Eurodac dienen te worden geverifieerd door een geoefende deskundige op het gebied van vingerafdrukken, zodat de juiste lidstaat wordt aangewezen als verantwoordelijke lidstaat volgens Verordening (EU) nr. 604/2013 en zodat  de onderdaan van een derde land of staatloze, of  de persoon die verdacht wordt van strafbare feiten of het slachtoffer is van een misdrijf en wiens vingerafdrukken mogelijk in Eurodac zijn opgeslagen, correct wordt geïdentificeerd.  Treffers in Eurodac op basis van een gezichtsopname moeten eveneens worden geverifieerd indien er twijfel over bestaat of het resultaat op dezelfde persoon betrekking heeft. 

ê 603/2013 overweging 22 (aangepast)

ð nieuw

(32)Onderdanen van derde landen of staatlozen die in één lidstaat om internationale bescherming hebben verzocht, kunnen nog tal van jaren over de mogelijkheid beschikken  trachten  om dat ook in een andere lidstaat te doen. Daarom moet het maximale tijdsbestek gedurende hetwelk vingerafdrukken  - en gezichtsopnamegegevens  door het centraal systeem dienen te worden bewaard, vrij lang zijn. Gezien het feit dat de meeste onderdanen van derde landen of staatlozen die een aantal jaren in de Unie hebben verbleven, na die periode een vaste status of zelfs het burgerschap van een lidstaat hebben verkregen, dient een periode van tien jaar voor de bewaring van vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens als een redelijke termijn te worden beschouwd.

ò nieuw

(33)Teneinde ongeoorloofde bewegingen van onderdanen van derde landen of staatlozen zonder verblijfsrecht in de Unie daadwerkelijk te kunnen voorkomen en de noodzakelijke maatregelen te kunnen nemen om daadwerkelijke terugkeer naar en overname door derde landen overeenkomstig Richtlijn 2008/115/EG 38 te bewerkstelligen, alsmede in verband met het recht op de bescherming van persoonsgegevens, dient een periode van vijf jaar als een noodzakelijke termijn voor de bewaring van vingerafdruk- en gezichtsopnamegegevens te worden beschouwd.

ê 603/2013 overweging 23

ð nieuw

(34)Deze bewaringstermijn dient te worden bekort in bepaalde bijzondere omstandigheden waarin bewaring van vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens  alsmede alle andere persoonsgegevens  voor een zo lange duur onnodig is. Vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens van onderdanen van derde landen of staatlozen  alsmede alle andere persoonsgegevens van een onderdaan van een derde land  dienen onverwijld te worden verwijderd zodra deze een onderdaan van een derde land of staatloze het burgerschap van een lidstaat verkrijgen verkrijgt.

ê 603/2013 overweging 24

ð nieuw

(35)Het is wenselijk gegevens te bewaren over betrokkenen van wie de vingerafdrukken  en gezichtsopname  aanvankelijk in Eurodac zijn opgeslagen bij de indiening van een verzoek om internationale bescherming en aan wie in een lidstaat internationale bescherming is verleend, om gegevens die bij de indiening van een verzoek om internationale bescherming worden opgeslagen, daarmee te kunnen vergelijken.

ê 603/2013 overweging 25 (aangepast)

(36)Het Agentschap  eu-LISA  is belast met de taken van de Commissie betreffende het operationele beheer van Eurodac overeenkomstig deze verordening en met een aantal taken betreffende de communicatie-infrastructuur, en dat vanaf 1 december 2012, de datum waarop het Agentschap  eu-LISA  zijn verantwoordelijkheden heeft opgenomen. Het Agentschap dient de taken te verrichten die eraan zijn toevertrouwd krachtens deze verordening, en de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) nr. 1077/2011 dienen dienovereenkomstig te worden gewijzigd. Bovendien dient Europol de status van waarnemer te hebben in de vergaderingen van de raad van bestuur van het Agentschap  eu-LISA  , wanneer een vraagstuk op de agenda staat in verband met de toepassing van deze verordening betreffende de toegang tot Eurodac voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten. Europol dient een vertegenwoordiger te mogen benoemen in de adviesgroep-Eurodac van het Agentschap  eu-LISA  .

ê 603/2013 overweging 26

Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (het Ambtenarenstatuut) en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (de Regeling) zoals vastgesteld in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad 39 (hierna samen het "Statuut" genoemd) dienen van toepassing te zijn op alle personeelsleden van het Agentschap die belast zijn met onder deze verordening vallende aangelegenheden.

ê 603/2013 overweging 27 (aangepast)

(37)De respectieve verantwoordelijkheden van de Commissie en het Agentschap  euLISA  , wat het centraal systeem en de communicatie-infrastructuur betreft, en van de lidstaten met betrekking tot de verwerking van gegevens, de beveiliging van gegevens, de toegang tot en de rechtzetting van geregistreerde gegevens, moeten duidelijk afgebakend worden.

ê 603/2013 overweging 28

(38)Het is nodig de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan te wijzen, alsook het nationale toegangspunt via welke de verzoeken om vergelijking met Eurodac-gegevens worden ingediend, en een lijst bij te houden van operationele diensten van de aangewezen autoriteiten, die om die vergelijking mogen verzoeken voor specifieke doeleinden, namelijk het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of van andere ernstige strafbare feiten.

ê 603/2013 overweging 29

(39)Verzoeken om vergelijking met in het centraal systeem opgeslagen gegevens moeten door de operationele diensten binnen de aangewezen autoriteiten via de controlerende autoriteit worden gericht aan het nationale toegangspunt en moeten worden gemotiveerd. De operationele diensten van de aangewezen autoriteiten, die om vergelijking met Eurodac-gegevens mogen verzoeken, mogen niet als controlerende autoriteit optreden. De controlerende autoriteiten moeten onafhankelijk van de aangewezen autoriteiten optreden en moeten worden belast met het onafhankelijke toezicht op de strikte naleving van de in deze verordening vastgestelde toegangsvoorwaarden. Vervolgens sturen de controlerende autoriteiten het verzoek om vergelijking zonder opgave van redenen via het nationale toegangspunt door naar het centraal systeem, na verificatie of aan alle toegangsvoorwaarden is voldaan. In uitzonderlijke gevallen van urgentie wanneer vroege toegang noodzakelijk is om te kunnen reageren op een specifiek en daadwerkelijk gevaar in verband met terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten, dient de controlerende autoriteit het verzoek onmiddellijk te verwerken en het pas achteraf te verifiëren.

ê 603/2013 overweging 30

(40)Indien het nationale recht dit toestaat, kunnen de aangewezen autoriteit en de controlerende autoriteit deel uitmaken van dezelfde organisatie, maar dan moet de controlerende autoriteit onafhankelijk optreden bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening.

ê 603/2013 overweging 31

(41)Met het oog op de bescherming van persoonsgegevens en op het vermijden van systematische vergelijkingen, die dienen te worden verboden, mag de verwerking van Eurodac-gegevens slechts in welbepaalde gevallen worden toegestaan en wanneer zij noodzakelijk is om terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken. Een dergelijk specifiek geval doet zich in het bijzonder voor wanneer het verzoek om vergelijking verband houdt met een specifieke en concrete situatie, of met een specifiek en concreet gevaar in verband met een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit of met bepaalde personen jegens welke wie gegronde vermoedens bestaan dat zij dergelijke misdrijven of dergelijke feiten zullen plegen of hebben gepleegd. Een specifiek geval doet zich ook voor wanneer het verzoek om vergelijking verband houdt met een slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit. De aangewezen autoriteiten en Europol mogen derhalve alleen om een vergelijking met Eurodac verzoeken wanneer zij gegronde redenen hebben om aan te nemen dat een dergelijke vergelijking informatie zal opleveren die in aanzienlijke mate bijdraagt aan het voorkomen, opsporen of onderzoeken van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit.

ê 603/2013 overweging 32

(42)Bovendien mag toegang alleen worden toegestaan op voorwaarde dat vergelijkingen met de nationale vingerafdrukgegevensbanken van de lidstaat en met de geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen van alle andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit 40 niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene hebben geleid. Bijgevolg dient de verzoekende lidstaat vergelijkingen uit te voeren met de technisch beschikbare geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen van alle andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ, tenzij die lidstaat kan aantonen dat er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat dit niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene zou leiden. Dergelijke gegronde redenen bestaan met name wanneer het specifieke geval geen enkele operationele of onderzoeksmatige aanknoping heeft met een bepaalde lidstaat. Bijgevolg dient de verzoekende lidstaat op het gebied van vingerafdrukgegevens eerst Besluit 2008/615/JBZ juridisch en technisch te hebben uitgevoerd aangezien er geen Eurodac-controles voor rechtshandhavingsdoeleinden mogen worden verricht wanneer de bovengenoemde stappen niet vooraf zijn genomen.

ê 603/2013 overweging 33

(43)Mits aan de voorwaarden voor een vergelijking is voldaan, moeten de aangewezen autoriteiten alvorens Eurodac te doorzoeken ook het Visuminformatiesysteem raadplegen op grond van Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten 41 .

ê 603/2013 overweging 34

(44)Met het oog op de efficiënte vergelijking en uitwisseling van persoonsgegevens moeten de lidstaten volledige uitvoering geven aan en ten volle gebruik maken van de bestaande internationale overeenkomsten en het al van kracht zijnde Unierecht betreffende de uitwisseling van persoonsgegevens, en met name Besluit 2008/615/JBZ.

ê 603/2013 overweging 35

Bij de toepassing van de bepalingen van deze verordening dienen de lidstaten zich in eerste instantie te laten leiden door het belang van het kind. Wanneer de verzoekende lidstaat vaststelt dat Eurodac-gegevens betrekking hebben op een minderjarige, mogen deze gegevens alleen voor rechtshandhavingsdoeleinden worden gebruikt door de verzoekende lidstaat overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat van toepassing op minderjarigen en overeenkomstig het beginsel dat het belang van het kind de eerste overweging vormt.

ê 603/2013 overweging 36

(45)Terwijl de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie in verband met het beheer van het Eurodac-systeem door de desbetreffende bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt beheerst, moeten voor de niet-contractuele aansprakelijkheid van de lidstaten in verband met het beheer van het systeem specifieke bepalingen worden vastgesteld.

ê 603/2013 overweging 37 (aangepast)

ð nieuw

(46)Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de invoering van een systeem voor het vergelijken van vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens ten behoeve van de uitvoering van het asiel  - en migratie  beleid van de Unie, juist door de aard ervan niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, en derhalve beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te bereiken.

ê 603/2013 overweging 38 (aangepast)

ð nieuw

(47)[Richtlijn (EU) 2016/…] van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 42 dient op de verwerking door de lidstaten van persoonsgegevens op grond van deze verordening van toepassing te zijn, tenzij die verwerking wordt verricht door de aangewezen of controlerende  bevoegde  autoriteiten van de lidstaten met het oog op het voorkomen de voorkoming,  het onderzoek,  opsporen de opsporing of onderzoeken  de vervolging  van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten  , met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van bedreigingen van de openbare veiligheid  .

ê 603/2013 overweging 39 (aangepast)

ð nieuw

(48)Ö De nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van Richtlijn (EU) [2016/…] van het Europees Parlement en de Raad [van … 2016] betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens dienen van toepassing te zijn op Õ Voor de verwerking van persoonsgegevens door de Ö bevoegde Õ autoriteiten van de lidstaten met het oog op het voorkomen, Ö onderzoeken, Õ opsporen of onderzoeken ð vervolgen ï van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten op grond van deze verordening, dient op grond van het betreffende nationale recht een norm voor persoonsgegevensbescherming te gelden die in overeenstemming is met Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad van 27 november 2008 over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken 43 .

ê 603/2013 overweging 40 (aangepast)

ð nieuw

(49)De beginselen  voorschriften  van Richtlijn 95/46/EG Verordening (EU) [2016/…] met betrekking tot de bescherming van de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, met name het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer  hen betreffende persoonsgegevens  in verband met de verwerking van die persoonsgegevens, dienen vooral voor zover het bepaalde sectoren betreft te worden aangevuld of verduidelijkt  nader te worden gespecificeerd ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor de verwerking van de gegevens, het waarborgen van de rechten van betrokkenen en het toezicht op de gegevensbescherming  .

ê 603/2013 overweging 41

ð nieuw

(50)De doorgifte van op grond van deze verordening door een lidstaat of Europol uit het centraal systeem verkregen persoonsgegevens aan derde landen, internationale organisaties of in of buiten de Unie gevestigde private instanties dient te worden verboden, teneinde het recht op asiel te waarborgen en om ervoor te zorgen dat gegevens van personen die om internationale bescherming verzoeken, niet aan derde landen worden doorgegeven. Dit houdt in dat de lidstaten geen uit het centraal systeem verkregen informatie mogen doorgeven over:  de naam of namen; de geboortedatum; de nationaliteit;  de lidstaat of lidstaten van oorsprong  of de lidstaat van toewijzing; de details van het identiteits- of reisdocument  ; de plaats en de datum van het verzoek om internationale bescherming; het referentienummer dat door de lidstaat van oorsprong wordt gebruikt; de datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen en de datum waarop de lidstaat of lidstaten de gegevens aan Eurodac hebben toegezonden; de gebruikersidentificatie van de operator; en enige eventuele informatie over de overbrenging van de betrokkene op grond van [Verordening (EU) nr. 604/2013]. Dit verbod doet mag geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om dergelijke gegevens door te geven aan derde landen waarop [Verordening (EU) nr. 604/2013] van toepassing is [  overeenkomstig Verordening (EU) [2016/…] dan wel de op grond van Richtlijn (EU) [2016/…] vastgestelde nationale voorschriften  ], om ervoor te zorgen dat lidstaten in het kader van deze verordening met die derde landen kunnen samenwerken.

ò nieuw

(51)In afzonderlijke gevallen mag van het centraal systeem verkregen informatie worden gedeeld met een derde land om te helpen bij de identificatie van een onderdaan van dat derde land met het oog op diens terugkeer. Voor het delen van persoonsgegevens dienen strenge voorwaarden te gelden. Indien dergelijke informatie wordt gedeeld, mag aan een derde land geen informatie worden verstrekt over het feit dat een onderdaan van een derde land om internationale bescherming heeft verzocht, indien het land waardoor de betrokkene wordt overgenomen diens land van oorsprong is of indien het een ander derde land is waardoor hij zal worden overgenomen. Elke doorgifte van gegevens aan een derde land met het oog op de identificatie van een onderdaan van een derde land moet in overeenstemming zijn met hoofdstuk V van Verordening (EU) [2016/…].

ê 603/2013 overweging 42

(52)De nationale toezichthoudende autoriteiten dienen toe te zien op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten, en het bij Besluit 2009/371/JBZ opgerichte controleorgaan dient toe te zien op de rechtmatigheid van de gegevensverwerkingsactiviteiten van Europol.

ê 603/2013 overweging 43

(53)Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 44 , en met name de artikelen 21 en 22 betreffende de vertrouwelijkheid en de beveiliging van de verwerking, is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie op grond van deze verordening. Bepaalde punten in verband met de verantwoordelijkheid voor de verwerking van gegevens en het toezicht op de gegevensbescherming dienen evenwel te worden verduidelijkt, rekening houdend met het feit dat gegevensbescherming van fundamenteel belang is voor het succesvolle beheer van Eurodac en dat de beveiliging van gegevens, een hoge technische kwaliteit en rechtmatige raadpleging van essentieel belang zijn om te kunnen zorgen voor een vlotte en goede werking van Eurodac en om de toepassing te vergemakkelijken van [Verordening (EU) nr. 604/2013].

ê 603/2013 overweging 44 (aangepast)

ð nieuw

(54)De persoon op wie de gegevens betrekking hebben, moet  in het bijzonder  in kennis gesteld worden van de doeleinden van de verwerking van zijn gegevens in Eurodac, met inbegrip van een beschrijving van de doelstellingen van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013, en van het gebruik dat de rechtshandhavingsinstanties van zijn gegevens kunnen maken.

ê 603/2013 overweging 45

(55)Het is wenselijk dat de nationale toezichthoudende autoriteiten toezien op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten, terwijl de in Verordening (EG) nr. 45/2001 bedoelde Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming dient toe te zien op de werkzaamheden van de instellingen, organen en instanties van de Unie in verband met de verwerking van persoonsgegevens op grond van deze verordening.

ò nieuw

(56)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 en heeft op […] advies uitgebracht.

ê 603/2013 overweging 46

(57)De lidstaten, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moeten ervoor zorgen dat de nationale en Europese toezichthoudende autoriteiten het gebruik van en de toegang tot Eurodac-gegevens naar behoren kunnen controleren.

ê 603/2013 overweging 47 (aangepast)

(58)Het is passend om de prestaties van Eurodac op regelmatige tijdstippen te monitoren en te evalueren, ook om na te gaan of de toegang tot Eurodac met het oog op rechtshandhaving tot de indirecte discriminatie heeft geleid van personen die om internationale bescherming verzoeken, zoals de Commissie in haar beoordeling van de verenigbaarheid van deze verordening met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ("het Handvest") voor mogelijk houdt. Het Agentschap  eu-LISA  moet het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een verslag voorleggen over de activiteiten van het centraal systeem.

ê 603/2013 overweging 48

ð nieuw

(59)De lidstaten dienen te voorzien in een regeling die  onrechtmatige  verwerking van in het centraal systeem ingevoerde gegevens die in strijd is met de doelstelling van Eurodac, op een doeltreffende, evenredige en afschrikkende manier bestraft.

ê 603/2013 overweging 49

(60)Lidstaten dienen in kennis te worden gesteld van de status van specifieke asielprocedures ter vergemakkelijking van de correcte toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013.

ê 603/2013 overweging 50

(61)Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest worden erkend. Deze verordening is er met name op gericht het recht op bescherming van persoonsgegevens en het recht om internationale bescherming te zoeken onverkort te eerbiedigen en de toepassing van de artikelen 8 en 18 van het Handvest te bevorderen. Deze verordening dient dienovereenkomstig te worden toegepast.

ê 603/2013 overweging 51

(62)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor noch van toepassing is in Denemarken.

ê 603/2013 overweging 52 (aangepast)

Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, heeft het Verenigd Koninkrijk te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen.

ê 603/2013 overweging 53 (aangepast)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.

ò nieuw

(63)[Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, hebben deze lidstaten te kennen gegeven dat zij wensen deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.] OF

(64)[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, nemen deze lidstaten niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaten.] OF

(65)[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.

(66)Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Ierland (bij brief van ...) laten weten te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.] OF

(67)[Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft het Verenigd Koninkrijk (bij brief van ...) laten weten te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.

(68)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en is deze niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.]

ê 603/2013 overweging 54 (aangepast)

(69)Het is passend de territoriale werkingssfeer van deze verordening te beperken en te doen samenvallen met die van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013,

ê 603/2013 (aangepast)

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel van "Eurodac"

1. Hierbij Er wordt een systeem, "Eurodac" geheten, ingesteld dat tot doel heeft:

a)te helpen vaststellen welke lidstaat krachtens Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een lidstaat is ingediend en tevens de toepassing van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 te vergemakkelijken, zulks onder de in deze verordening vervatte voorwaarden.;

ò nieuw

b)te helpen bij de beheersing van illegale immigratie en secundaire bewegingen binnen de Unie en bij de identificatie van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen met het oog op de vaststelling van door lidstaten te nemen passende maatregelen, waaronder verwijdering en repatriëring van personen zonder verblijfsvergunning;

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

2. c)Bij deze verordening wordt tevens vastgesteld  vast te stellen  onder welke voorwaarden de aangewezen autoriteiten van de lidstaten en de Europese Politiedienst (Europol) mogen verzoeken om vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens te vergelijken met in het centraal systeem opgeslagen gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden  , met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten  .

32. Onverminderd de verwerking die de lidstaat van oorsprong kan maken van de voor Eurodac bestemde gegevens in overeenkomstig zijn nationaal recht ingestelde gegevensbestanden, mag de verwerking in Eurodac van vingerafdrukgegevens en andere persoonsgegevens uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van de in deze verordening en in [artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) nr. 604/2013] vermelde doeleinden.

ò nieuw

Artikel 2

Verplichting om vingerafdrukken te nemen en een gezichtsopname te maken

1.    De lidstaten zijn verplicht om, voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), van deze verordening vermelde doeleinden, de vingerafdrukken te nemen en een gezichtsopname te maken van de personen bedoeld in artikel 10, lid 1, artikel 13, lid 1, en artikel 14, lid 1, en verplichten de betrokkene mee te werken aan het nemen van zijn vingerafdrukken en het maken van een gezichtsopname en lichten hem over die verplichting in overeenkomsig artikel 30 van deze verordening.

2.    Bij minderjarigen vanaf zes jaar worden vingerafdrukken genomen op een kindvriendelijke manier die rekening houdt met de gevoeligheden van kinderen, door een functionaris die specifiek is opgeleid voor de registratie van vingerafdrukken en gezichtsopnamen van minderjarigen. De minderjarige wordt op een bij diens leeftijd passende wijze ingelicht met behulp van brochures en/of informatiegrafieken en/of demonstraties die specifiek zijn ontworpen om het nemen van vingerafdrukken en het maken van een gezichtsopname aan minderjarigen uit te leggen; de minderjarige wordt bij het nemen van de vingerafdrukken en het maken van de gezichtsopname begeleid door een voor hem verantwoordelijke volwassene, voogd of vertegenwoordiger. Bij de procedure voor het nemen van vingerafdrukken en het maken van gezichtsopnamen eerbiedigen de lidstaten te allen tijde de waardigheid en de lichamelijke integriteit van de minderjarige.

3.    De lidstaten kunnen overeenkomstig het nationale recht administratieve sancties opleggen wegens niet-medewerking aan het nemen van vingerafdrukken of het maken van een gezichtsopname als bedoeld in lid 1. Deze sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. In dit verband mag voor het vaststellen of verifiëren van de identiteit van een onderdaan van een derde land slechts in laatste instantie detentie worden toegepast.

4.    Indien het in verband met de toestand van de vingerafdrukken of het gezicht niet mogelijk is de vingerafdrukken of de gezichtsopname vast te leggen van een onderdaan van een derde land die kwetsbaar wordt geacht of minderjarig is, leggen de autoriteiten van de lidstaat, onverminderd lid 3, geen sancties op om medewerking aan het nemen van vingerafdrukken of het maken van een gezichtsopname af te dwingen. Indien dat naar behoren gerechtvaardigd is en de reden van niet-medewerking geen verband houdt met de toestand van de vingertoppen of het gezicht of de gezondheid van de betrokkene, kan een lidstaat een tweede poging doen om vingerafdrukken te nemen of een gezichtsopname te maken van een minderjarige of een kwetsbare persoon. Indien een minderjarige, met name wanneer deze niet wordt begeleid of van zijn ouders is gescheiden, medewerking aan het nemen van vingerafdrukken of het maken van een gezichtsopname weigert, en er gegronde redenen zijn om te vermoeden dat er risico's bestaan inzake kinderbescherming of de veiligheid van de minderjarige, wordt de minderjarige doorverwezen naar de nationale kinderbeschermingsautoritieiten en/of nationale doorverwijzingsmechanismen.

ê 603/2013

ð nieuw

5. De procedure voor het nemen van vingerafdrukken  en het maken van een gezichtsopname  wordt bepaald en toegepast overeenkomstig de praktijk van de betrokken lidstaat en overeenkomstig de garanties die verankerd zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind.

Artikel 2 3

Definities

1.Voor de doeleinden toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)"persoon die om internationale bescherming verzoekt": een onderdaan van een derde land of een staatloze die een verzoek om internationale bescherming in de zin van artikel 2, onder h), van Richtlijn 2011/95/EU heeft ingediend waarover nog geen definitieve beslissing is genomen;

b)"lidstaat van oorsprong":

i)in verband met een persoon zoals bedoeld in artikel 9 10, lid 1, de lidstaat die de persoonsgegevens aan het centraal systeem toezendt en de resultaten van de vergelijking ontvangt;

ii)in verband met een persoon zoals bedoeld in artikel 14 13, lid 1, de lidstaat die de persoonsgegevens aan het centraal systeem toezendt  en de resultaten van de vergelijking ontvangt  ;

iii)in verband met een persoon zoals bedoeld in artikel 17 14, lid 1, de lidstaat die de persoonsgegevens aan het centraal systeem toezendt en de resultaten van de vergelijking ontvangt;

ò nieuw

c)"onderdaan van een derde land": eenieder die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 20, lid 1, van het Verdrag en die geen onderdaan is van een staat die op grond van een overeenkomst met de Europese Unie aan deze verordening deelneemt;

ò nieuw

d)"illegaal verblijf": de aanwezigheid op het grondgebied van een lidstaat van een onderdaan van een derde land die niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor toegang die zijn vastgesteld in artikel 5 van de Schengengrenscode, of aan andere voorwaarden voor toegang tot of verblijf of vestiging in die lidstaat;

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

ce)"persoon die internationale bescherming geniet": een onderdaan van een derde land of een staatloze aan wie internationale bescherming is verleend in de zin van artikel 2, onder a), van Richtlijn 2011/95/EU;

df)"treffer": de op grond van een vergelijking door het centraal systeem geconstateerde overeenstemming of overeenstemmingen tussen de vingerafdrukgegevens die in de geautomatiseerde centrale gegevensbank zijn opgeslagen en de vingerafdrukken die door een lidstaat zijn toegezonden voor een persoon, onverminderd de plicht van de lidstaten om de resultaten van de vergelijking overeenkomstig artikel 25 26, lid 4, onmiddellijk te toetsen;

eg)"nationaal toegangspunt": het aangewezen nationale systeem dat communiceert met het centraal systeem;

fh)"Agentschap"  "eu-LISA"  : het  Europees  Agentschap  voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht,  dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011;

gi)"Europol": de Europese Politiedienst die is opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ;

hj)"Eurodac-gegevens": alle gegevens die in het centraal systeem zijn opgeslagen overeenkomstig artikel 11 12, en artikel 14 13, lid 2  , en artikel 14, lid 2  ;

ik)"rechtshandhaving": de preventie, de opsporing of het onderzoek van terroristische misdrijven of van andere ernstige strafbare feiten;

jl)"terroristische misdrijven": strafbare feiten naar nationaal recht die overeenkomen met of gelijkwaardig zijn aan de strafbare feiten bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ;

km)"ernstige strafbare feiten": de vormen van criminaliteit die overeenkomen met of gelijkwaardig zijn aan de strafbare feiten bedoeld in artikel 2, lid 2, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ, die volgens het nationale recht strafbaar zijn gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximumduur van ten minste drie jaar;

ln)"vingerafdrukgegevens": de gegevens betreffende  vlakke en gerolde  afdrukken van alle  tien  vingers,  indien aanwezig,  of ten minste die van de wijsvingers en, wanneer die ontbreken, de afdrukken van alle overige vingers van een persoon of een latente vingerafdruk.

ò nieuw

o)"gezichtsopname": een digitale afbeelding van het gezicht met een resolutie en een kwaliteit die voldoende zijn voor gebruik van de afbeelding voor geautomatiseerde biometrische matching.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

2. De in artikel […] 2 van Richtlijn [(EU) 2016/…] 95/46/EG gedefinieerde begrippen hebben in deze verordening dezelfde betekenis, voor zover persoonsgegevens worden verwerkt door de autoriteiten van de lidstaten voor de doeleinden als vastgelegd in artikel 1, lid 1, onder a), van deze verordening.

3. Tenzij anders bepaald, hebben de in artikel […] 2 van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 gedefinieerde begrippen in deze verordening dezelfde betekenis.

4. De in artikel […] 2 van Kaderbesluit 2008/977/JBZ Richtlijn [(EU) 2016/…] gedefinieerde begrippen hebben in deze verordening dezelfde betekenis, voor zover persoonsgegevens worden verwerkt door de autoriteiten van de lidstaten voor de doeleinden als vastgelegd in artikel 1, lid 2 1, onder c), van deze verordening.

Artikel 3 4

Architectuur van het systeem en basisbeginselen

1. Eurodac bestaat uit:

a) een geautomatiseerde centrale gegevensbank met vingerafdrukken ("centraal systeem"), die bestaat uit

i) een centrale eenheid,

ii) een business-continuity-plan bedrijfscontinuïteitsplan en -systeem;

b) een communicatie-infrastructuur tussen het centraal systeem en de lidstaten, waarmee een versleuteld virtueel netwerk  beveiligd en versleuteld communicatiekanaal  tot stand wordt gebracht dat specifiek bestemd is voor Eurodac-gegevens ("communicatie-infrastructuur").

ò nieuw

2. De communicatie-infrastructuur voor Eurodac maakt gebruik van het bestaande netwerk "Beveiligde trans-Europese diensten voor telematica tussen overheidsdiensten" (TESTA). Op het bestaande virtuele particuliere netwerk van TESTA wordt een afzonderlijk speciaal voor Eurodac bestemd virtueel particulier netwerk ingesteld om te waarborgen dat Eurodac-gegevens logisch gescheiden worden van andere gegevens.

ê 603/2013

23. Elke lidstaat heeft een enkel nationaal toegangspunt.

34. Gegevens over de in de artikelen 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, en artikel 17 14, lid 1, bedoelde personen worden bij in het centraal systeem ten behoeve van de lidstaat van oorsprong verwerkt, onder de in deze verordening genoemde voorwaarden, en worden afgescheiden met geschikte technische middelen.

45. De regels voor Eurodac zijn eveneens van toepassing op de handelingen die door de lidstaten worden verricht, vanaf het toezenden van de gegevens aan het centraal systeem tot het gebruik van de vergelijkingsresultaten.

ê 603/2013 (aangepast)

Artikel 4 5

Operationeel beheer

1. Het Agentschap is belast mMet het operationele beheer van Eurodac is  eu-LISA  belast.

Het operationele beheer van Eurodac omvat alle taken die nodig zijn om Eurodac overeenkomstig deze verordening 24 uur per dag en 7 dagen per week te laten functioneren, met inbegrip van de onderhoudswerkzaamheden en technische ontwikkelingen die nodig zijn voor een bevredigend niveau van operationele kwaliteit van het systeem, in het bijzonder wat betreft de tijd die nodig is voor raadpleging van het centraal systeem. Er wordt een business-continuity-plan bedrijfscontinuïteitsplan en -systeem opgesteld waarin rekening wordt gehouden met de behoeften inzake onderhoud en met het onverwachts tot stilstand komen van het systeem, alsook met de impact van maatregelen betreffende business continuity bedrijfscontinuïteitsmaatregelen op de bescherming en beveiliging van gegevens.

Het Agentschap zorgt er iIn samenwerking met de lidstaten zorgt  eu-LISA  ervoor dat te allen tijde de beste voorhanden zijnde en de veiligste technologie en technieken worden gebruikt voor het centraal systeem, onder voorbehoud van een kosten-batenanalyse.

ò nieuw

2.Het is eu-LISA toegestaan werkelijke persoonsgegevens uit het Eurodac-productiesysteem voor testdoeleinden te gebruiken in de volgende omstandigheden:

a)voor diagnostiek en reparatie wanneer in het centraal systeem fouten worden ontdekt; en

b)voor het testen van nieuwe technieken en technologieën die de prestaties van het centraal systeem of de verzending van gegevens naar het centrale systeem kunnen verbeteren.

In dergelijke gevallen worden in de testomgeving maatregelen voor beveiliging, toegangscontrole en registratie toegepast die gelijkwaardig zijn aan die van het productiesysteem van Eurodac. Werkelijke persoonsgegevens die voor testdoeleinden worden gebruikt, worden zodanig geanonimiseerd dat de betrokkene niet meer kan worden geïdentificeerd.

ê 603/2013 (aangepast)

23. Het Agentschap  eu-LISA  wordt belast met de volgende taken met betrekking tot de communicatie-infrastructuur:

a) toezicht;

b) beveiliging;

c) coördinatie van de betrekkingen tussen de lidstaten en de dienstverlener.

34. De Commissie wordt belast met alle taken die betrekking hebben op de communicatie-infrastructuur en die verschillen van de in lid 2 3 bedoelde taken, met name:

a) de begrotingsuitvoering van de begroting;

b) aanschaf en vernieuwing;

c) contractuele aangelegenheden.

ò nieuw

5.    Het afzonderlijke beveiligde kanaal voor elektronische verzending tussen de autoriteiten van de lidstaten, dat bekendstaat als het communicatienetwerk "DubliNet" dat bij [artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1560/2003] is ingesteld voor de doeleinden bedoeld in de artikelen 32, 33 en 46 van Verordening (EU) […/…], wordt eveneens door eu-LISA geëxploiteerd en beheerd.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

46. Onverminderd artikel 17 van het Statuut, past het Agentschap  eu-LISA  passende voorschriften inzake het beroepsgeheim of een gelijkwaardige geheimhoudingsplicht toe op iedere persoon die met Eurodac-gegevens moet werken. Deze geheimhoudingsplicht blijft ook gelden nadat een dergelijk personeelslid zijn functie of dienstverband heeft beëindigd of zijn werkzaamheden heeft stopgezet.

Artikel 5 6

Door de lidstaten ten behoeve van rechtshandhaving aangewezen autoriteiten

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden wijzen de lidstaten de autoriteiten aan die in het kader van deze verordening om vergelijkingen met Eurodac-gegevens mogen verzoeken. De aangewezen autoriteiten zijn autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten. De aangewezen autoriteiten mogen geen agentschappen of diensten zijn die uitsluitende bevoegdheid hebben voor inlichtingen in verband met de nationale veiligheid.

2. Elke lidstaat stelt een lijst op van de aangewezen autoriteiten.

3. Elke lidstaat houdt een lijst bij van de operationele diensten binnen de aangewezen autoriteiten die via het nationale toegangspunt om vergelijkingen met Eurodac-gegevens mogen verzoeken.

Artikel 6 7

Controlerende autoriteiten van de lidstaten ten behoeve van rechtshandhaving

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden wijst elke lidstaat één enkele nationale autoriteit of een dienst van een dergelijke autoriteit aan als zijn controlerende autoriteit. De controlerende autoriteit is een autoriteit van de lidstaat die belast is met het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten.

Indien het nationale recht dit toestaat, kunnen de aangewezen autoriteit en de controlerende autoriteit deel uitmaken van dezelfde organisatie, maar dan treedt de controlerende autoriteit onafhankelijk op bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening. De controlerende autoriteit staat los van de in artikel 5 6, lid 3, bedoelde operationele diensten en ontvangt van deze diensten geen instructies met betrekking tot de resultaten van de verificatie.

De lidstaten kunnen, naargelang van hun organisatorische en bestuurlijke structuren, meer dan één controlerende autoriteit aanwijzen overeenkomstig hun grondwettelijke of wettelijke vereisten.

2. De controlerende autoriteit zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verzoeken om vergelijkingen van vingerafdrukken met Eurodac-gegevens.

Alleen naar behoren gemachtigd personeel van de controlerende autoriteit mag een verzoek om toegang tot Eurodac conform artikel 19 20 ontvangen en toezenden.

Alleen de controlerende autoriteit mag verzoeken om vergelijking van vingerafdrukken  en gezichtsopnamen  doorsturen naar het nationale toegangspunt.

Artikel 7 8

Europol

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden wijst Europol een gespecialiseerde dienst aan met naar behoren gemachtigde Europol-ambtenaren die fungeert als zijn controlerende autoriteit, onafhankelijk van de in lid 2 van dit artikel vermelde aangewezen autoriteit optreedt bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening, en van de aangewezen autoriteit geen instructies ontvangt met betrekking tot de resultaten van de verificatie. De dienst zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verzoeken om vergelijkingen van vingerafdrukken  en gezichtsopnamen  met Eurodac-gegevens. Europol wijst in overleg met elke lidstaat het nationale toegangspunt van die lidstaat aan dat zijn verzoeken om vergelijkingen van vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens aan het centraal systeem meedeelt.

2. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vervatte doeleinden wijst Europol een operationele dienst aan die via zijn aangewezen nationale toegangspunt om vergelijkingen met Eurodac-gegevens mag verzoeken. De aangewezen autoriteit is een operationele dienst van Europol die bevoegd is informatie te vergaren, op te slaan, te verwerken, te analyseren en uit te wisselen om het optreden van de lidstaten bij het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten die onder het mandaat van Europol vallen, te ondersteunen en te versterken.

Artikel 8 9

Statistieken

1. Het Agentschap  eu-LISA  stelt elk kwartaal  elke maand  een statistisch verslag op over de werkzaamheden van het centraal systeem, met met name de volgende informatie:

a)het aantal toegezonden gegevens datasets over de in artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, en artikel 17 14, lid 1, bedoelde personen;

b)het aantal treffers aangaande  de in artikel 10, lid 1, bedoelde  personen die om internationale bescherming verzoeken en die  later  in een andere lidstaat een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend  , die in verband met irreguliere overschrijding van een buitengrens zijn aangehouden en die illegaal in een lidstaat blijken te verblijven  ;

c)het aantal treffers aangaande de in artikel 14 13, lid 1, bedoelde personen die later een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend  , die in verband met de irreguliere overschrijding van een buitengrens zijn aangehouden en die illegaal in een lidstaat blijken te verblijven  ;

d)het aantal treffers aangaande de in artikel 17 14, lid 1, bedoelde personen die eerder een verzoek om internationale bescherming in een andere lidstaat hebben ingediend  , die in verband met irreguliere overschrijding van een buitengrens zijn aangehouden en die illegaal in een lidstaat blijken te verblijven  ;

e)het aantal vingerafdrukgegevens dat het centraal systeem meer dan een keer bij de lidstaten van oorsprong heeft moeten opvragen omdat de eerder toegezonden vingerafdrukgegevens ongeschikt waren voor vergelijking door het geautomatiseerde vingerafdrukherkenningssysteem;

f)het aantal gegevens datasets waarop markering, verwijdering van markering, afscherming en vrijgave is toegepast overeenkomstig artikel 18 19, leden lid 1, en 3  artikel 17, leden 2, 3 en 4  ;

g)het aantal treffers voor de in artikel 18 19, lid leden 1  en 4  , bedoelde personen met betrekking tot wie treffers in de zin van b)  , c)  en d) van dit artikel werden vastgesteld;

h)het aantal in artikel 20 21, lid 1, bedoelde verzoeken en treffers;

i)het aantal in artikel 21 22, lid 1, bedoelde verzoeken en treffers.;

ò nieuw

j)het aantal verzoeken aangaande de in artikel 31 bedoelde personen;

h)het aantal treffers in het centraal systeem als bedoeld in artikel 26, lid 6.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

2.  De maandelijkse statistieken inzake de in lid 1, onder a) tot en met h), bedoelde personen worden iedere maand gepubliceerd en voor het publiek toegankelijk gemaakt.  Aan het eind van ieder jaar wordt  door eu-LISA betreffende de in lid 1, onder a) tot en met h), bedoelde personen  een statistisch  jaar  verslag  gepubliceerd en voor het publiek toegankelijk gemaakt  opgesteld waarin de driemaandelijkse statistische verslagen voor dat jaar worden samengevat en waarin tevens het aantal personen wordt vermeld met betrekking tot wie treffers in de zin van lid 1, onder b), c), en d), werden vastgesteld. Dit statistische verslag omvat een uitsplitsing van de gegevens per lidstaat. De resultaten worden gepubliceerd.

ò new

3. Naast de regelmatige statistische verslagen bedoeld in lid 1 verstrekt eu-LISA de Commissie op verzoek statistische gegevens over specifieke aspecten ten behoeve van onderzoek en analyse, waarbij er geen mogelijkheid is om de gegevens terug te voeren op individuele personen. Deze gegevens worden gedeeld met andere agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken indien zij relevant zijn voor de uitvoering van hun taken.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

HOOFDSTUK II

PERSONEN DIE OM INTERNATIONALE BESCHERMING VERZOEKEN

Artikel 9 10

Verzameling,  en  toezending en vergelijking van vingerafdrukken  - en gezichtsopnamegegevens 

1. Elke lidstaat neemt onverwijld de vingerafdrukken van alle vingers  en maakt een gezichtsopname  van elke persoon van 14  zes  jaar of ouder die om internationale bescherming verzoekt en zendt deze samen met de in artikel 11 12, onder b) tot en met g),  c) tot en met n),  van deze verordening genoemde gegevens zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 72 uur na de indiening van zijn verzoek om internationale bescherming in de zin van artikel [21, lid 2,] van Verordening (EU) nr. 604/2013, toe aan het centraal systeem.

Niet-inachtneming van de termijn van 72 uur ontslaat de lidstaten niet van hun verplichting de vingerafdrukken te nemen en toe te zenden aan het centraal systeem. Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 25 26 mogelijk te maken, neemt de lidstaat van oorsprong opnieuw de vingerafdrukken van de verzoeker en zendt hij deze zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 48 uur nadat zij met succes zijn genomen, opnieuw toe.

2. Wanneer het als gevolg van maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de persoon die om internationale bescherming verzoekt of van de volksgezondheid niet mogelijk is de vingerafdrukken van een verzoeker te nemen  en een gezichtsopname te maken  , nemen de lidstaten, in afwijking van lid 1, deze vingerafdrukken  en maken zij een gezichtsopname  en zenden zij deze toe, zulks zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 48 uur nadat die gezondheidsredenen zijn weggevallen.

In geval van ernstige technische problemen mogen de lidstaten de in lid 1 vermelde termijn van 72 uur met maximaal 48 uur verlengen om hun nationale continuïteitsplannen uit te voeren.

3. De in artikel 11, onder a), genoemde vingerafdrukgegevens die door een lidstaat zijn toegezonden, worden, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 10, onder b), toegezonden vingerafdrukgegevens, automatisch vergeleken met de gegevens over vingerafdrukken die door andere lidstaten zijn toegezonden en reeds in het centraal systeem zijn opgeslagen.

4. Op verzoek van een lidstaat draagt het centraal systeem er zorg voor dat de in lid 3 bedoelde vergelijking de door die lidstaat voordien toegezonden vingerafdrukgegevens bestrijkt in aanvulling op de gegevens van andere lidstaten.

5. Het centraal systeem zendt de treffer of het negatieve resultaat van de vergelijking automatisch toe aan de lidstaat van oorsprong. Bij een treffer zendt het voor alle reeksen gegevens die met de treffer overeenkomen de gegevens toe, zoals bedoeld in artikel 11, onder a) tot en met k), samen met, in voorkomend geval, de in artikel 18, lid 1, bedoelde markering.

ò nieuw

3. Ook leden van de Europese grens[- en kust]wachtteams en asieldeskundigen van de lidstaten mogen vingerafdrukken nemen en vingerafdrukgegevens doorzenden, wanneer zij taken uitvoeren en bevoegdheden uitoefenen als bedoeld in de [verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2007/2004, Verordening (EG) nr. 863/2007 en Besluit 2005/267/EG van de Raad] en [Verordening (EU) nr. 439/2010].

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

Artikel 10 11

Informatie over de status van de betrokkene

De volgende informatie wordt toegezonden aan het centraal systeem om te worden opgeslagen conform artikel 12 17, lid 1, met het oog op de doorzending in de zin van artikel 9, lid 5  de artikelen 15 en 16  :

a)wanneer een persoon die om internationale bescherming verzoekt of een andere in artikel 18, lid 1, onder d),  artikel 21, lid 1, onder b), c), d) of e),  van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 bedoelde persoon in de verantwoordelijke lidstaat aankomt na een overdracht op grond van een beslissing tot inwilliging van een terugnameverzoek  kennisgeving van terugname  als bedoeld in artikel  26  van die verordening, werkt de verantwoordelijke lidstaat zijn overeenkomstig artikel 11 12 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum van aankomst;

b)wanneer een persoon die om internationale bescherming verzoekt in de verantwoordelijke lidstaat aankomt na een overdracht op grond van een beslissing tot inwilliging van een overnameverzoek in de zin van artikel  24  van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013, zendt de verantwoordelijke lidstaat de overeenkomstig artikel 11 12 van deze verordening opgeslagen gegevens toe betreffende de betrokken persoon en neemt hij zijn datum van aankomst op;

ò nieuw

c)wanneer een persoon die om internationale bescherming verzoekt in de lidstaat van toewijzing aankomt overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) […/…], zendt die lidstaat de overeenkomstig artikel 12 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon toe, met inbegrip van de datum van diens aankomst, en registreert hij dat hij de lidstaat van toewijzing is.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

c)zodra de lidstaat van oorsprong kan aantonen dat de betrokken persoon van wie de gegevens overeenkomstig artikel 11 van deze verordening in Eurodac zijn opgeslagen, het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten, werkt hij zijn overeenkomstig artikel 11 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum waarop de persoon het grondgebied heeft verlaten teneinde de toepassing van artikel 19, lid 2, en artikel 20, lid 5, van Verordening (EU) nr. 604/2013 te vergemakkelijken;

d)zodra de lidstaat van oorsprong garandeert dat de betrokken persoon van wie de gegevens overeenkomstig artikel 11 12 van deze verordening in Eurodac zijn opgeslagen, het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten op grond van een terugkeerbesluit dat of een verwijderingsmaatregel dat die is uitgegeven uitgevaardigd na de intrekking of de afwijzing van het in artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 604/2013 bedoelde verzoek om internationale bescherming, werkt hij zijn overeenkomstig artikel 11 12 opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum van de verwijdering of van de datum waarop de persoon het grondgebied heeft verlaten;

e)de lidstaat die overeenkomstig  artikel 19, lid 1,  van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 de verantwoordelijke lidstaat wordt, werkt zijn overeenkomstig artikel 11 12 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon die om internationale bescherming verzoekt bij door toevoeging van de datum waarop de beslissing om het verzoek te behandelen, is genomen.

Artikel 11 12

Opslag van gegevens

Slechts de volgende gegevens worden in het centraal systeem vastgelegd opgeslagen:

a)vingerafdrukgegevens;

ò nieuw

b)een gezichtsopname;

c)achterna(a)m(en) en voorna(a)m(en), na(a)m(en) bij geboorte en voorheen gebruikte namen, alsmede eventuele aliassen, die afzonderlijk mogen worden ingevoerd;

d)nationaliteit(en);

e)geboorteplaats en -datum;

ê 603/2013

bf)lidstaat van oorsprong, plaats en datum van het verzoek om internationale bescherming; in de in artikel 10 11, onder b), bedoelde gevallen is de datum van het verzoek de datum die is ingevoerd door de lidstaat die de verzoeker heeft overgedragen;

cg)geslacht;

ò nieuw

h)soort en nummer van het identiteits- of reisdocument; drielettercode van het land van afgifte en geldigheidsduur;

ê 603/2013

di)referentienummer dat door de lidstaat van oorsprong wordt gebruikt;

ò nieuw

j)uniek nummer van het verzoek om internationale bescherming overeenkomstig artikel 22, lid 2, van Verordening (EU) […/…];

k)lidstaat van toewijzing overeenkomstig artikel 11, onder c);

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

el)datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen  en/of de gezichtsopname is gemaakt  ;

fm)datum waarop de gegevens aan het centraal systeem zijn toegezonden;

gn)gebruikersidentificatie van de operator;

ho)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10 11, onder a) of onder b), de datum van aankomst van de betrokken persoon na een succesvolle overdracht;

 p)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10 11, onder b), de datum van aankomst van de betrokken persoon na een succesvolle overdracht; 

ò nieuw

q)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 11, onder c), de datum van aankomst van de betrokken persoon na een succesvolle overdracht;

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

i)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10, onder c), de datum waarop de betrokken persoon het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten;

jr)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10 11, onder d), de datum waarop de betrokken persoon het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten of daarvan is verwijderd;

ks)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10 11, onder e), de datum waarop de beslissing om het verzoek te behandelen, is genomen.

HOOFDSTUK III

IN VERBAND MET ILLEGALE BUITENGRENSOVERSOVERSCHRIJDING AANGEHOUDEN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN OF STAATLOZEN

Artikel 14 13

Verzamelen Verzameling en toezenden toezending van vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens

1. Elke lidstaat neemt onverwijld de vingerafdrukken van alle vingers  en maakt een gezichtsopname  van elke onderdaan van een derde land of staatloze van veertien  zes  jaar of ouder die, komende uit een derde land, door de bevoegde controleautoriteiten van een lidstaat is aangehouden in verband met het illegaal over land, over zee of door de lucht overschrijden van de grens van die lidstaat, en die niet is teruggezonden of die fysiek op het grondgebied van de lidstaten blijft en niet in afzondering of bewaring wordt gehouden gedurende de gehele periode tussen de aanhouding en de verwijdering op grond van de beslissing hem terug te zenden.

2. De betrokken lidstaat zendt de volgende gegevens over elke in lid 1 bedoelde onderdaan van een derde land of staatloze die niet is teruggezonden, zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 72 uur na de datum van aanhouding toe aan het centraal systeem:

a)vingerafdrukgegevens;

ò nieuw

b)een gezichtsopname;

c)achterna(a)m(en) en voorna(a)m(en), na(a)m(en) bij geboorte en voorheen gebruikte namen, alsmede eventuele aliassen, die afzonderlijk mogen worden ingevoerd;

d)nationaliteit(en);

e)geboorteplaats en -datum;

ê 603/2013

 bf)lidstaat van oorsprong, plaats en datum van de aanhouding;

cg)geslacht;

ò nieuw

h)soort en nummer van het identiteits- of reisdocument; drielettercode van het land van afgifte en geldigheidsduur;

ê 603/2013

ð nieuw

di)referentienummer dat door de lidstaat van oorsprong wordt gebruikt;

ej)datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen  en/of de gezichtsopname is gemaakt  ;

fk)datum waarop de gegevens aan het centraal systeem zijn toegezonden;

gl)gebruikersidentificatie van de operator.;

ò nieuw

m)in voorkomend geval overeenkomstig lid 6 de datum waarop de betrokken persoon het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten of daarvan is verwijderd.

ê 603/2013

ð nieuw

3. De toezending van de in lid 2 bedoelde gegevens betreffende personen die zijn aangehouden zoals beschreven in lid 1 en die fysiek op het grondgebied van de lidstaten blijven maar die na hun aanhouding in afzondering of bewaring worden gehouden voor een periode van meer dan 72 uur, vindt, in afwijking van lid 2, plaats vóór hun vrijlating uit afzondering of bewaring.

4. Niet-inachtneming van de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijn van 72 uur ontslaat de lidstaten niet van hun verplichting de vingerafdrukken te nemen en toe te zenden aan het centraal systeem. Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 25 26 mogelijk te maken, neemt de lidstaat van oorsprong opnieuw vingerafdrukken van de personen die zijn aangehouden zoals beschreven in lid 1 van dit artikel en zendt hij deze zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 48 uur nadat zij met succes zijn genomen, opnieuw toe.

5. Wanneer het als gevolg van maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de aangehouden persoon of van de volksgezondheid niet mogelijk is diens vingerafdrukken te nemen  en een gezichtsopname te maken  , neemt de betrokken lidstaat, in afwijking van lid 1, deze vingerafdrukken  en maakt hij een gezichtsopname  en zendt hij deze toe, zulks zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 48 uur nadat die gezondheidsredenen zijn weggevallen.

In geval van ernstige technische problemen mogen de lidstaten de in lid 2 vermelde termijn van 72 uur met maximaal 48 uur verlengen om hun nationale continuïteitsplannen uit te voeren.

ò nieuw

6. zodra de lidstaat van oorsprong garandeert dat de betrokken persoon van wie de gegevens overeenkomstig lid 1 in Eurodac zijn opgeslagen, het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten op grond van een terugkeerbesluit of een verwijderingsmaatregel, werkt hij zijn overeenkomstig lid 2 opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum waarop de persoon is verwijderd of het grondgebied heeft verlaten.

7. Ook leden van de Europese grens[- en kust]wachtteams mogen vingerafdrukken nemen en vingerafdrukgegevens doorzenden, wanneer zij taken uitvoeren en bevoegdheden uitoefenen als bedoeld in de [verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2007/2004, Verordening (EG) nr. 863/2007 en Besluit 2005/267/EG van de Raad].

ê 603/2013 (aangepast)

Artikel 15

Opslag van gegevens

1. De in artikel 14, lid 2, bedoelde gegevens worden in het centraal systeem opgeslagen.

Onverminderd artikel 8 worden gegevens die overeenkomstig artikel 14, lid 2, aan het centraal systeem zijn toegezonden, uitsluitend opgeslagen voor de vergelijking met gegevens over personen die om internationale bescherming verzoeken welke later aan het centraal systeem worden toegezonden en voor de doeleinden als vastgelegd in artikel 1, lid 2.

Het centraal systeem vergelijkt overeenkomstig artikel 14, lid 2, aan het centraal systeem toegezonden gegevens niet met de eerder in het centraal systeem vastgelegde gegevens en evenmin met gegevens die nadien overeenkomstig artikel 14, lid 2, worden toegezonden aan het centraal systeem.

2. Voor de vergelijking van gegevens over personen die om internationale bescherming verzoeken welke later aan het centraal systeem worden toegezonden, met de in lid 1 bedoelde gegevens, zijn de procedures van artikel 9, leden 3 en 5, en artikel 25, lid 4, van toepassing.

Artikel 16

Bewaring van gegevens

1. Elke reeks gegevens over een onderdaan van een derde land of een staatloze als vermeld in artikel 14, lid 1, wordt in het centraal systeem bewaard voor een periode van achttien maanden, vanaf de datum waarop de vingerafdrukken van de onderdaan van een derde land of de staatloze zijn genomen. Daarna worden dergelijke gegevens automatisch uit het centraal systeem verwijderd.

2. De gegevens over een onderdaan van een derde land of een staatloze als bedoeld in artikel 14, lid 1, worden uit het centraal systeem verwijderd overeenkomstig artikel 28, lid 3, zodra de lidstaat van oorsprong vóór het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel genoemde termijn van achttien maanden van één van de volgende omstandigheden kennis krijgt:

a)de onderdaan van een derde land of de staatloze heeft een verblijfstitel gekregen;

b)de onderdaan van een derde land of de staatloze heeft het grondgebied van de lidstaten verlaten;

c)de onderdaan van een derde land of de staatloze heeft het burgerschap van een lidstaat verkregen.

3. Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong zo spoedig mogelijk en uiterlijk na 72 uur in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong om de in lid 2, onder a) of b), van dit artikel vermelde reden gegevens heeft verwijderd wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 14, lid 1, bedoelde personen.

4. Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong zo spoedig mogelijk en uiterlijk na 72 uur in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong om de in lid 2, onder c), van dit artikel vermelde reden gegevens heeft verwijderd wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 9, lid 1, of artikel 14, lid 1, bedoelde personen.

HOOFDSTUK IV

ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN OF STAATLOZEN DIE ILLEGAAL IN EEN LIDSTAAT BLIJKEN TE VERBLIJVEN

Artikel 17 14

Vergelijking  , verzameling en toezending  van vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens

1. Teneinde na te gaan of een onderdaan van een derde land of een staatloze die illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijft, reeds eerder in een andere lidstaat een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, kan elke lidstaat vingerafdrukgegevens met betrekking tot die onderdaan van een derde land of die staatloze, van veertien jaar of ouder, samen met het door die lidstaat gebruikte referentienummer aan het centraal systeem toezenden.

In de regel is er reden om na te gaan of de onderdaan van een derde land of de staatloze reeds eerder een verzoek om internationale bescherming in een andere lidstaat heeft ingediend, indien:

a)de onderdaan van een derde land of de staatloze verklaart dat hij een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, zonder echter te vermelden in welke lidstaat dit heeft plaatsgevonden;

b)de onderdaan van een derde land of de staatloze niet om internationale bescherming verzoekt, maar tegen terugzending naar zijn land van herkomst bezwaar maakt, omdat hij beweert daar gevaar te lopen;

c)de onderdaan van een derde land of de staatloze anderszins zijn verwijdering tracht te verhinderen door te weigeren om aan de vaststelling van zijn identiteit mee te werken, in het bijzonder door geen of valse identiteitspapieren te tonen.

2. Voor zover de lidstaten deelnemen aan de in lid 1 beschreven procedure, zenden zij de afdrukgegevens met betrekking tot alle vingers van de in lid 1 aangeduide personen toe aan het centraal systeem, of ten minste die van de wijsvingers; wanneer die ontbreken, zenden zij de afdrukgegevens met betrekking tot alle overige vingers toe.

ò nieuw

1. Elke lidstaat neemt onverwijld de vingerafdrukken van alle vingers en maakt een gezichtsopname van elke onderdaan van een derde land of staatloze van zes jaar of ouder die illegaal op zijn grondgebied blijkt te verblijven.

2. De betrokken lidstaat zendt over elke in lid 1 bedoelde onderdaan van een derde land of staatloze zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 72 uur na de datum van aanhouding, de volgende gegevens toe aan het centraal systeem:

a)    vingerafdrukgegevens;

b)    een gezichtsopname;

c)    achterna(a)m(en) en voorna(a)m(en), na(a)m(en) bij geboorte en voorheen gebruikte namen, alsmede eventuele aliassen, die afzonderlijk mogen worden ingevoerd;

d)    nationaliteit(en);

e)    geboorteplaats en -datum;

f)    lidstaat van oorsprong, plaats en datum van de aanhouding;

g)    geslacht;

h)    soort en nummer van het identiteits- of reisdocument; drielettercode van het land van afgifte en geldigheidsduur;

i)    referentienummer dat door de lidstaat van oorsprong wordt gebruikt;

j)    datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen en/of de gezichtsopname is gemaakt;

k)    datum waarop de gegevens aan het centraal systeem zijn toegezonden;

l)    gebruikersidentificatie van de operator;

m)    in voorkomend geval overeenkomstig lid 6 de datum waarop de betrokken persoon het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten of daarvan is verwijderd.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

3. De vingerafdrukgegevens van een onderdaan van een derde land of een staatloze als bedoeld in lid 1 worden alleen aan het centraal systeem toegezonden ter vergelijking  en vergeleken  met de vingerafdrukgegevens van personen  van wie de vingerafdrukken zijn genomen voor de doeleinden van artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, en artikel 17 14, lid 1,  die om internationale bescherming verzoeken welke door andere lidstaten zijn toegezonden en reeds in het centraal systeem zijn opgeslagen.

De vingerafdrukgegevens van een dergelijke onderdaan van een derde land of een dergelijke staatloze worden niet in het centraal systeem opgeslagen en evenmin vergeleken met de gegevens die overeenkomstig artikel 14, lid 2, aan het centraal systeem zijn toegezonden.

ò nieuw

4. Niet-inachtneming van de in lid 3 van dit artikel bedoelde termijn van 72 uur ontslaat de lidstaten niet van hun verplichting de vingerafdrukken te nemen en toe te zenden aan het centraal systeem. Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 26 mogelijk te maken, neemt de lidstaat van oorsprong opnieuw vingerafdrukken van de personen die zijn aangehouden zoals beschreven in lid 1 van dit artikel en zendt hij deze zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur nadat zij met succes opnieuw zijn genomen, opnieuw toe.

5. Wanneer het als gevolg van maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de aangehouden persoon of van de volksgezondheid niet mogelijk is diens vingerafdrukken te nemen en een gezichtsopname te maken, neemt de betrokken lidstaat, in afwijking van lid 1, deze vingerafdrukken en maakt hij een gezichtsopname en zendt hij deze zo spoedig mogelijk toe, maar uiterlijk 48 uur nadat die gezondheidsredenen zijn weggevallen.

In geval van ernstige technische problemen mogen de lidstaten de in lid 2 vermelde termijn van 72 uur met maximaal 48 uur verlengen om hun nationale continuïteitsplannen uit te voeren.

6. zodra de lidstaat van oorsprong garandeert dat de betrokken persoon van wie de gegevens overeenkomstig artikel 13, lid 1, van deze verordening in Eurodac zijn opgeslagen, het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten op grond van een terugkeerbesluit of een verwijderingsmaatregel, werkt hij zijn overeenkomstig lid 2 van dit artikel opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum waarop de persoon is verwijderd of het grondgebied heeft verlaten.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

4. Zodra de resultaten van de vergelijking van vingerafdrukgegevens zijn toegezonden aan de lidstaat van oorsprong, wordt het verslag van de opzoeking uitsluitend voor de doeleinden uit hoofde van artikel 28 bewaard in het centraal systeem. De lidstaten of het centraal systeem mogen, behalve voor die doeleinden, geen andere registratie van de opzoeking opslaan.

5. Voor de vergelijking van uit hoofde van dit artikel toegezonden vingerafdrukgegevens met de vingerafdrukgegevens van personen die om internationale bescherming verzoeken welke door andere lidstaten werden toegezonden en reeds in het centraal systeem zijn opgeslagen, zijn de procedures van artikel 9, leden 3 en 5, en van artikel 25, lid 4, van toepassing.

HOOFDSTUK V

 PROCEDURE VOOR DE VERGELIJKING VAN GEGEVENS INZAKE PERSONEN DIE OM INTERNATIONALE BESCHERMING VERZOEKEN, ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN DIE ZIJN AANGEHOUDEN BIJ IRREGULIERE GRENSOVERSCHRIJDING EN PERSONEN DIE ILLEGAAL OP HET GRONDGEBIED VAN EEN LIDSTAAT BLIJKEN TE VERBLIJVEN 

Artikel 15

 Vergelijking van vingerafdruk- en gezichtsopnamegegevens 

31. De in artikel 11, onder a), genoemde vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens die door een lidstaat zijn toegezonden, worden, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 10 11, onder b)  en c)  , toegezonden vingerafdrukgegevens, automatisch vergeleken met de gegevens over vingerafdrukken die door andere lidstaten zijn toegezonden en reeds in het centraal systeem zijn opgeslagen  overeenkomstig artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, en artikel 17 14, lid 1  .

42. Op verzoek van een lidstaat draagt het centraal systeem er zorg voor dat de in lid 3 1  van dit artikel  bedoelde vergelijking de door die lidstaat voordien toegezonden vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens bestrijkt, in aanvulling op de  vingerafdruk   - en gezichtsopname  gegevens van andere lidstaten.

53. Het centraal systeem zendt de treffer of het negatieve resultaat van de vergelijking automatisch toe aan de lidstaat van oorsprong  volgens de procedure van artikel 26, lid 4  . Bij een treffer zendt het voor alle reeksen gegevens die met de treffer overeenkomen de gegevens toe, zoals bedoeld in artikel 11, onder a) tot en met k),  12, artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 2,  samen met, in voorkomend geval, de in artikel 18 19, lid leden 1  en 4  , bedoelde markering.  Bij een negatief resultaat worden de gegevens bedoeld in artikel 12, artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 2, niet toegezonden. 

ò nieuw

4.    Indien een lidstaat van Eurodac aanwijzingen ontvangt over een treffer die ertoe kan bijdragen dat de lidstaat zijn verplichtingen overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder a), kan vervullen, hebben die aanwijzingen voorrang boven alle andere ontvangen treffers.

ò nieuw

Artikel 16

Vergelijking van gezichtsopnamegegevens

1.Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 26 mogelijk te maken of wanneer een in artikel 10, lid 1, artikel 13, lid 1, of artikel 14, lid 1, bedoelde persoon medewerking aan het nemen van vingerafdrukken weigert, kan een lidstaat in laatste instantie een vergelijking van enkel de gezichtsopnamegegevens verrichten.

2.Gezichtsopnamegegevens en gegevens betreffende het geslacht van de betrokkene mogen automatisch worden vergeleken met de gezichtsopnamegegevens en persoonsgegevens betreffende het geslacht van de betrokkene, die door andere lidstaten zijn toegezonden en reeds in het centraal systeem zijn opgeslagen overeenkomstig artikel 10, lid 1, artikel 13, lid 1, en artikel 14, lid 1, met uitzondering van de gegevens die zijn toegezonden overeenkomstig artikel 11, onder b) en c).

3.Op verzoek van een lidstaat draagt het centraal systeem er zorg voor dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergelijking de door die lidstaat voordien toegezonden gezichtsopnamegegevens bestrijkt, in aanvulling op de gezichtsopnamegegevens van andere lidstaten.

4.Het centraal systeem zendt de treffer of het negatieve resultaat van de vergelijking automatisch toe aan de lidstaat van oorsprong volgens de procedure van artikel 26, lid 4. Bij een treffer zendt het voor alle datasets die met de treffer overeenkomen de gegevens toe zoals bedoeld in artikel 12, artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 2, samen met, in voorkomend geval, de in artikel 17, leden 1 en 4, bedoelde markering. Bij een negatief resultaat worden de gegevens bedoeld in artikel 12, artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 2, niet toegezonden.

5.Indien een lidstaat van Eurodac aanwijzingen ontvangt over een treffer die ertoe kan bijdragen dat de lidstaat zijn verplichtingen overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder a), kan vervullen, hebben die aanwijzingen voorrang boven alle andere ontvangen treffers.

ê 603/2013 (aangepast)

HOOFDSTUK V VI

PERSONEN DIE INTERNATIONALE BESCHERMING GENIETEN  BEWARING VAN GEGEVENS, VERVROEGDE VERWIJDERING VAN GEGEVENS EN MARKERING VAN GEGEVENS 

Artikel 12 17

Bewaring van gegevens

1.  Voor de in artikel 10, lid 1, vermelde doeleinden wordt  Eelke reeks gegevens  betreffende een persoon die om internationale bescherming verzoekt  als vermeld in artikel 11 12 wordt in het centraal systeem bewaard voor een periode van tien jaar vanaf de datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen.

ò nieuw

2.    Voor de in artikel 13, lid 1, vermelde doeleinden worden alle gegevens betreffende een onderdaan van een derde land of een staatloze als vermeld in artikel 13, lid 2, in het centraal systeem bewaard voor een periode van vijf jaar vanaf de datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen.

3.    Voor de in artikel 14, lid 1, vermelde doeleinden worden alle gegevens betreffende een onderdaan van een derde land of een staatloze als vermeld in artikel 14, lid 2, in het centraal systeem bewaard voor een periode van vijf jaar vanaf de datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

24. Na het verstrijken van de in lid de leden 1  tot en met 3   van dit artikel  bedoelde periode  gegevensbewaringstermijnen  worden de gegevens  betreffende de betrokkenen  automatisch door het centraal systeem uit het centraal systeem verwijderd.

Artikel 13 18

Eerder  Vervroegde  verwijderening van gegevens

1. Gegevens over een persoon die vóór het verstrijken van de in artikel 12 17, lid 1,  2 of 3,  gestelde termijn het burgerschap van een lidstaat heeft verkregen, worden in uit het centraal systeem verwijderd overeenkomstig artikel 27 28, lid 4, zodra de lidstaat van oorsprong er kennis van neemt dat de persoon in kwestie dat burgerschap heeft verkregen.

2. Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk na 72 uur, in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong overeenkomstig lid 1 gegevens heeft verwijderd wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 9 10, lid 1, of artikel 14 13, lid 1,  of artikel 14, lid 1,  bedoelde personen.

Artikel 18 19

Markering van gegevens

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a), vastgelegde doeleinden, markeert de lidstaat van oorsprong die internationale bescherming heeft verleend aan een persoon die om internationale bescherming heeft verzocht en van wie de gegevens overeenkomstig artikel 11 12 eerder in het centraal systeem zijn opgeslagen, de relevante gegevens conform de door het Agentschap  eu-LISA  vastgestelde voorschriften voor elektronische communicatie met het centraal systeem. Die markering wordt in het centraal systeem opgeslagen overeenkomstig artikel 12 17, lid 1, ten behoeve van toezendingen op basis van artikel 9, lid 5  15  . Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong  zo spoedig mogelijk, maar binnen 72 uur,  in kennis van de markering van gegevens door een andere lidstaat van oorsprong wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 9 10, lid 1, of artikel 14 13, lid 1,  of artikel 14, lid 1,  bedoelde personen. Die lidstaten van oorsprong markeren eveneens de desbetreffende gegevens.

2. Gegevens van personen die internationale bescherming genieten, die in het centraal systeem zijn opgeslagen en overeenkomstig lid 1 van dit artikel zijn gemarkeerd, worden voor vergelijking met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden ter beschikking gesteld voor een periode van drie jaar na de datum waarop aan de betrokkene internationale bescherming is verleend.

Bij een treffer zendt het centraal systeem de in artikel 11 12, onder a) tot en met k),  b) tot en met s),  bedoelde gegevens toe voor alle gegevens die met de treffer overeenkomen. Het centraal systeem zendt niet de in lid 1 van dit artikel bedoelde markering toe. Na afloop van de termijn van drie jaar schermt het centraal systeem de doorgifte van dergelijke gegevens automatisch af bij een verzoek om vergelijking ten behoeve van de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vervatte doeleinden, terwijl het deze gegevens ter beschikking houdt voor vergelijking voor de in artikel 1, lid 1, onder a), vastgelegde doeleinden totdat zij worden verwijderd. Afgeschermde gegevens worden niet toegezonden en bij een treffer deelt het centraal systeem de verzoekende lidstaat een negatief resultaat mee.

3. De lidstaat van oorsprong verwijdert de markering of gaat over tot de vrijgave van gegevens betreffende een onderdaan van een derde land of een staatloze van wie de gegevens overeenkomstig de leden 1 of 2 van dit artikel eerder zijn gemarkeerd of afgeschermd, wanneer zijn status is ingetrokken of beëindigd of de verlenging ervan is geweigerd op grond van [artikel 14 of artikel 19 van Richtlijn 2011/95/EU].

ò nieuw

4.    Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder b), vastgelegde doeleinden, markeert de lidstaat van oorsprong die een verblijfstitel heeft afgegeven aan een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze van wie de gegevens overeenkomstig artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 2, eerder in het centraal systeem zijn opgeslagen, de relevante gegevens conform de door eu-LISA vastgestelde voorschriften voor elektronische communicatie met het centraal systeem. Die markering wordt in het centraal systeem opgeslagen overeenkomstig artikel 17, leden 2 en 3, ten behoeve van toezendingen op basis van de artikelen 15 en 16. Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong zo spoedig mogelijk, maar binnen 72 uur, in kennis van de markering van gegevens door een andere lidstaat van oorsprong wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 13, lid 1, of artikel 14, lid 1, bedoelde personen. Die lidstaten van oorsprong markeren eveneens de desbetreffende gegevens.

5.    Gegevens van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen of staatlozen die in het centraal systeem zijn opgeslagen en overeenkomstig lid 4 van dit artikel zijn gemarkeerd, worden voor vergelijking met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder c), vastgelegde doeleinden ter beschikking gesteld totdat die gegevens overeenkomstig artikel 17, lid 4, automatisch door het centraal systeem uit het centraal systeem zijn verwijderd.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

HOOFDSTUK VI VII

PROCEDURE VOOR DE VERGELIJKING EN VERZENDING VAN GEGEVENS VOOR RECHTSHANDHAVINGSDOELEINDEN

Artikel 19 20

Procedure voor de vergelijking van vingerafdrukgegevens met Eurodac-gegevens

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden kunnen de in artikel 5 6, lid 1, en artikel 7 8, lid 2, bedoelde aangewezen autoriteiten overeenkomstig artikel 20 21, lid 1, tot de controlerende autoriteit een gemotiveerd elektronisch verzoek richten, samen met het door hen gebruikte referentienummer, om, met het oog op vergelijking, via het nationale toegangspunt vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens door te geven aan het centraal systeem. Na ontvangst van een dergelijk verzoek gaat de controlerende autoriteit na of is voldaan aan alle voorwaarden voor een in artikel 20 21 of artikel 21 22, naargelang van het geval, bedoeld verzoek om vergelijking.

2. Wanneer is voldaan aan alle voorwaarden voor een verzoek om een vergelijking als bedoeld in artikel 20 21 of artikel 21 22, stuurt de controlerende autoriteit het verzoek om vergelijking door naar het nationale toegangspunt dat het volgens de procedures van de artikelen 9, leden 3 en 5,  15 en 16  naar het centraal systeem doorstuurt voor vergelijking met de  vingerafdruk-   en gezichtsopname  gegevens die overeenkomstig artikel 9 10, lid 1, en artikel 14 13, lid 2  1, en artikel 14, lid 1,  aan het centraal systeem zijn toegezonden.

ò nieuw

3.    De vergelijking van een gezichtsopname met andere in het centraal systeem opgeslagen gezichtsopnamegegevens overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder c), kan worden verricht overeenkomstig artikel 16, lid 1, indien dergelijke gegevens beschikbaar zijn wanneer overeenkomstig artikel 21, lid 1, het gemotiveerd elektronisch verzoek wordt ingediend.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

34. In uitzonderlijke dringende gevallen waarin een dreigend gevaar moet worden verhinderd dat verband houdt met terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten, kan de controlerende autoriteit de vingerafdrukgegevens onmiddellijk na ontvangst van een verzoek van een aangewezen autoriteit ter vergelijking aan het nationale toegangspunt toezenden en alleen achteraf verifiëren of is voldaan aan alle voorwaarden voor een verzoek tot vergelijking als bedoeld in artikel 20 21 of artikel 21 22, onder meer of daarbij werkelijk sprake was van een uitzonderlijk dringend geval. De verificatie achteraf vindt plaats zonder onnodige vertraging na de verwerking van het verzoek.

45. Wanneer uit een verificatie achteraf blijkt dat de toegang tot Eurodac-gegevens niet gerechtvaardigd was, verwijderen alle autoriteiten die tot die informatie toegang hebben gehad de uit Eurodac meegedeelde informatie en brengen zij de controlerende autoriteit van die verwijdering op de hoogte.

Artikel 20 21

Voorwaarden voor toegang tot Eurodac door de aangewezen autoriteiten

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden mogen aangewezen autoriteiten binnen het kader van hun bevoegdheden alleen een gemotiveerd elektronisch verzoek richten ter vergelijking van vingerafdrukgegevens met in het centraal systeem opgeslagen gegevens wanneer vergelijkingen met de onderstaande gegevensbanken niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene hebben geleid:

nationale vingerafdrukgegevensbanken;

de geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen van alle andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ indien vergelijkingen technisch beschikbaar zijn, tenzij er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de vergelijking met dergelijke systemen niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene zou leiden. Die gegronde redenen worden opgenomen in het gemotiveerde elektronische verzoek om vergelijking met Eurodac-gegevens dat de aangewezen autoriteit naar de controlerende autoriteit stuurt; en

het Visuminformatiesysteem mits aan de in Besluit 2008/633/JBZ vermelde voorwaarden voor een dergelijke vergelijking is voldaan;

en indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)de vergelijking is noodzakelijk voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten, wat betekent dat er sprake is van een doorslaggevend openbaarveiligheidsbelang dat het doorzoeken van de gegevensbank rechtvaardigt;

b)de vergelijking is noodzakelijk in een specifiek geval (wat inhoudt dat er geen systematische vergelijkingen worden verricht); en

c)er bestaan gegronde redenen om aan te nemen dat de vergelijking wezenlijk zal bijdragen tot het voorkomen, opsporen of onderzoeken van de betrokken strafbare feiten. Dergelijke gegronde redenen bestaan met name wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat de verdachte, de overtreder of het slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit behoort tot één van de in deze verordening behandelde categorieën.

2. Verzoeken om vergelijking met Eurodac-gegevens blijven beperkt tot het opzoeken met behulp van vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens.

Artikel 21 22

Voorwaarden voor toegang tot Eurodac-gegevens door Europol

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden mag de aangewezen autoriteit van Europol binnen het kader van het mandaat van Europol en indien dit nodig is voor het vervullen van de taken van Europol alleen een gemotiveerd elektronisch verzoek richten ter vergelijking van vingerafdrukgegevens met in het centraal systeem opgeslagen gegevens wanneer vergelijkingen met vingerafdrukgegevens die zijn opgeslagen in informatieverwerkingssystemen die technisch en wettelijk toegankelijk zijn voor Europol, niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene hebben geleid en wanneer voldaan is aan elk van de volgende cumulatieve voorwaarden:

a)de vergelijking is noodzakelijk is om het optreden van de lidstaten bij het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten die onder het mandaat van Europol vallen, te ondersteunen en te versterken, wat betekent dat er sprake is van een doorslaggevend openbaarveiligheidsbelang dat het doorzoeken van de gegevensbank rechtvaardigt;

b)de vergelijking is noodzakelijk is in een specifiek geval (wat inhoudt dat er geen systematische vergelijkingen worden verricht); en

c)er bestaan gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de vergelijking wezenlijk zal bijdragen tot het voorkomen, opsporen of onderzoeken van een van de betrokken strafbare feiten. Dergelijke gegronde redenen bestaan met name wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat de verdachte, de overtreder of het slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit behoort tot één van de in deze verordening behandelde categorieën.

2. Verzoeken om vergelijking met Eurodac-gegevens blijven beperkt tot het vergelijken van vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens.

3. Voor het verwerken van de gegevens die Europol door middel van vergelijking met Eurodac-gegevens heeft verkregen, is de toestemming nodig van de lidstaat van oorsprong. Deze toestemming wordt verleend via de nationale Europol-dienst van die lidstaat.

Artikel 22 23

Communicatie tussen de aangewezen autoriteiten, de controlerende autoriteiten en de nationale toegangspunten

1. Onverminderd artikel 26 27 is alle communicatie tussen de aangewezen autoriteiten, de controlerende autoriteiten en de nationale toegangspunten beveiligd en vindt zij elektronisch plaats.

2. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden worden de vingerafdrukken door de lidstaat gedigitaliseerd en verzonden in het in bijlage I genoemde  het overeengekomen Interface Control Document   vastgelegde  gegevensformaat zodat zij geschikt zijn voor vergelijkingen door het geautomatiseerde vingerafdrukherkenningssysteem.

HOOFDSTUK VII VIII

VERWERKING EN BESCHERMING VAN GEGEVENS EN AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 23 24

Verantwoordelijkheid voor de verwerking van de gegevens

1. De lidstaat van oorsprong is verantwoordelijk voor:

a)de rechtmatigheid van het nemen van de vingerafdrukken  en het maken van de gezichtsopname  ;

b)de rechtmatigheid van de toezending van de vingerafdrukgegevens en van de overige in artikel 11 12, in artikel 14 13, lid 2, en in artikel 17 14, lid 2, bedoelde gegevens aan het centraal systeem;

c)de juistheid en de actualiteit van de gegevens die hij aan het centraal systeem toezendt;

d)de rechtmatigheid van de opslag, bewaring, rechtzetting en verwijdering van de gegevens in het centraal systeem, zulks onverminderd de verantwoordelijkheden van het Agentschap  eu-LISA  ;

e)de rechtmatigheid van de verwerking van de door het centraal systeem toegezonden resultaten van de vergelijking van de vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens.

2. Overeenkomstig artikel 34 36 zorgt de lidstaat van oorsprong voor de beveiliging van de in lid 1 bedoelde gegevens vóór en tijdens de toezending aan het centraal systeem, alsmede voor de beveiliging van de gegevens die hij van het centraal systeem ontvangt.

3. De lidstaat van oorsprong is, overeenkomstig artikel 25 26, lid 4, verantwoordelijk voor de definitieve identificatie van de gegevens.

4. Het Agentschap  eu-LISA  draagt er zorg voor dat het centraal systeem overeenkomstig de bepalingen van deze verordening wordt beheerd. Dit houdt met name in dat het Agentschap  eu-LISA  :

a)maatregelen vaststelt welke die ervoor zorgen dat de personen die met het centraal systeem werken, de daarin opgeslagen gegevens slechts in overeenstemming met de doeleinden van Eurodac zoals omschreven in artikel 1, verwerken;

b)de nodige maatregelen neemt om te zorgen voor de beveiliging van het centraal systeem, overeenkomstig artikel 34 36;

c)ervoor zorg draagt dat enkel personen die gemachtigd zijn om met het centraal systeem te werken daartoe toegang hebben, onverminderd de bevoegdheden van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Het Agentschap  eu-LISA  licht het Europees Parlement en de Raad, alsmede de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in over de maatregelen die het Agentschap  eu-LISA  krachtens de eerste alinea neemt.

Artikel 24 25

Toezending

1. De vingerafdrukken worden gedigitaliseerd en toegezonden in het in  het overeengekomen Interface Control Document   vastgelegde  bijlage I genoemde gegevensformaat. Voor zover dat met het oog op de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap  eu-LISA  de nodige technische voorschriften op voor toezendingen in dat gegevensformaat door de lidstaten aan het centraal systeem en vice versa. Het Agentschap  eu-LISA  zorgt ervoor dat de door de lidstaten toegezonden vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens in het geautomatiseerde vingerafdruk  - en gezichts  herkenningssysteem kunnen worden vergeleken.

2. De toezending van de gegevens overeenkomstig artikel 11 12, artikel 14 13, lid 2, en artikel 17 14, lid 2, door de lidstaten geschiedt langs elektronische weg. De in artikel 11 12, en artikel 14 13, lid 2,  en artikel 14, lid 2,  bedoelde gegevens worden automatisch opgeslagen in het centraal systeem. Voor zover dat met het oog op de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap  eu-LISA  technische voorschriften op die waarborgen dat gegevens naar behoren langs elektronische weg door de lidstaten aan het centraal systeem en vice versa kunnen worden gezonden.

3. Het in artikel 11, onder d), 12, onder i), artikel 14, lid 2, onder d), 13, lid 2, onder i), artikel 17 14, lid 1  2, onder i),  en artikel 19 20, lid 1, bedoelde referentienummer maakt het mogelijk om de gegevens ondubbelzinnig aan een persoon en aan de lidstaat die de gegevens toezendt te koppelen. Voorts kan uit dat nummer worden opgemaakt of het gaat om een persoon als bedoeld in artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, of artikel 17 14, lid 1.

4. Het referentienummer begint met de kenletter(s) waarmee de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden, overeenkomstig de in bijlage I bedoelde norm wordt aangeduid. Na de kenletter(s) volgt de identificatie van de personen- of verzoekcategorie. Gegevens van in artikel 9 10, lid 1, bedoelde personen worden aangeduid met "1", van in artikel 14 13, lid 1, bedoelde personen met "2", van in artikel 17 14, lid 1, bedoelde personen met "3", van in artikel 20 21 bedoelde verzoeken met "4", van in artikel 21 22 bedoelde verzoeken met "5" en van in artikel 29 30 bedoelde verzoeken met "9".

5. Het Agentschap  eu-LISA  stelt de nodige technische procedures voor de lidstaten op, zodat het centraal systeem ondubbelzinnige gegevens ontvangt.

6. Het centraal systeem bevestigt de ontvangst van de toegezonden gegevens zo spoedig mogelijk. Het Agentschap  eu-LISA  stelt de nodige technische voorschriften op zodat de lidstaten de bevestiging van ontvangst op verzoek ontvangen.

Artikel 25 26

Uitvoering van de vergelijking en toezending van het resultaat

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de toegezonden vingerafdrukgegevens van zodanige kwaliteit zijn dat zij geschikt zijn voor vergelijkingen door het geautomatiseerde vingerafdruk  - en gezichts  herkenningssysteem. Voor zover dat nodig is om te waarborgen dat bij de vergelijking door het centraal systeem zeer nauwkeurige resultaten worden verkregen, bepaalt het Agentschap  eu-LISA  welke kwaliteit toegezonden vingerafdrukgegevens moeten hebben. Het centraal systeem controleert zo spoedig mogelijk de kwaliteit van de toegezonden vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens. Indien vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens niet geschikt zijn voor vergelijkingen door het geautomatiseerde vingerafdruk  - en gezichts  herkenningssysteem, stelt het centraal systeem de lidstaat daarvan in kennis. De betrokken lidstaat zendt dan kwalitatief geschikte vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens toe met hetzelfde referentienummer als de vorige reeks vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens.

2. Het centraal systeem verricht de vergelijkingen in de volgorde van ontvangst van de verzoeken. Ieder verzoek wordt binnen 24 uur afgehandeld. Een lidstaat kan om redenen van nationaal recht verlangen dat bijzonder dringende vergelijkingen binnen een uur worden verricht. Indien die behandelingstermijnen door omstandigheden die buiten de verantwoordelijkheid van het Agentschap  eu-LISA  vallen niet kunnen worden aangehouden, dan behandelt het centraal systeem het verzoek als eerste zodra die redenen omstandigheden zijn weggevallen. Voor zover dat voor de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap  eu-LISA  in die gevallen criteria op om ervoor te zorgen dat verzoeken met voorrang behandeld worden.

3. Voor zover dat voor de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap  eu-LISA  operationele procedures op voor de verwerking van ontvangen gegevens en voor de toezending van de resultaten van vergelijkingen.

4. Het vergelijkingsresultaat  van de overeenkomstig artikel 15 verrichte vergelijking van vingerafdrukgegevens  wordt in de ontvangende lidstaat onverwijld gecontroleerd door een deskundige op het gebied van vingerafdrukken zoals bepaald overeenkomstig zijn nationale regelgeving, die specifiek is opgeleid in de soorten vingerafdrukvergelijkingen die in deze verordening zijn opgenomen. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), van deze verordening vastgelegde doeleinden gebeurt de definitieve identificatie door de lidstaat van oorsprong, in samenwerking met de andere betrokken lidstaten die daar eventueel belang bij hebben, overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) nr. 604/2013.

ò nieuw

5.    Het resultaat van de overeenkomstig artikel 16 verrichte vergelijking van gezichtsopnamegegevens wordt in de ontvangende lidstaat onverwijld gecontroleerd en geverifieerd. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), van deze verordening vastgelegde doeleinden gebeurt de definitieve identificatie door de lidstaat van oorsprong, in samenwerking met de andere betrokken lidstaten.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

Indien Van het centraal systeem ontvangen informatie betreffende meedeelt dat overige gegevens die onbetrouwbaar blijken te zijn, wordt worden deze gegevens uit het bestand verwijderd zodra vaststaat dat deze gegevens onbetrouwbaar zijn.

56. Indien uit de definitieve identificatie overeenkomstig lid 4 blijkt dat het resultaat van de van het centraal systeem ontvangen vergelijking niet overeenkomt met de voor vergelijking toegezonden vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens, gaan de lidstaten onverwijld over tot verwijdering van het vergelijkingsresultaat en delen zij dat zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk binnen drie werkdagen, mee aan de Commissie en het Agentschap  eu-LISA   , onder vermelding van het referentienummer van de lidstaat van oorsprong en het referentienummer van de lidstaat die het resultaat heeft ontvangen  .

Artikel 26 27

Communicatie tussen de lidstaten en het centraal systeem

Voor de toezending van gegevens door de lidstaten aan het centraal systeem en vice versa wordt gebruik gemaakt van de communicatie-infrastructuur. Voor zover dat voor de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap  eu-LISA  de nodige technische procedures op voor het gebruik van de communicatie-infrastructuur.

Artikel 27 28

Toegang tot en rechtzetting respectievelijk verwijdering van in Eurodac opgeslagen gegevens

1. De lidstaat van oorsprong heeft toegang tot de gegevens die hij heeft toegezonden en die in het centraal systeem zijn opgeslagen overeenkomstig deze verordening.

Lidstaten mogen hebben geen toegang tot de gegevens die door een andere lidstaat zijn toegezonden, niet doorzoeken en mogen evenmin dergelijke gegevens ontvangen, met uitzondering van de gegevens die het resultaat zijn van de in de artikelen 9, lid 5,  15 en 16  genoemde vergelijking.

2. Elke lidstaat bepaalt welke nationale autoriteiten in overeenstemming met lid 1 van dit artikel toegang hebben tot de in het centraal systeem opgeslagen gegevens met het oog op de toepassing van artikel 1, lid 1, onder a) en b). In Bij deze aanwijzing van deze autoriteiten wordt gespecificeerd welke dienst precies bevoegd is voor de uitvoering van de taken in verband met de toepassing van deze verordening. Elke lidstaat zendt de Commissie en het Agentschap  eu-LISA  onverwijld de lijst van die diensten en eventuele wijzigingen daarvan toe. Het Agentschap  eu-LISA  maakt een geconsolideerde lijst bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wanneer de lijst wordt gewijzigd, zet maakt het Agentschap  eu-LISA  een keer per jaar een bijgewerkte geconsolideerde versie ervan op het internet online bekend.

3. Alleen de lidstaat van oorsprong is bevoegd de gegevens die hij aan het centraal systeem heeft toegezonden, te wijzigen door rechtzetting, aanvulling of verwijdering, onverminderd de verwijdering overeenkomstig artikel  18  12, lid 2, of artikel 16, lid 1.

4. Indien een lidstaat of het Agentschap  eu-LISA  over aanwijzingen beschikt dat in het centraal systeem opgeslagen gegevens feitelijk onjuist zijn, stelt hij de lidstaat van oorsprong zo spoedig mogelijk hiervan in kennis  , onverminderd de kennisgeving van een inbreuk op persoonsgegevens als bedoeld in artikel [33..] van Verordening (EU) [2016/…]  .

Indien een lidstaat aanwijzingen heeft dat bepaalde gegevens in strijd met deze verordening in het centraal systeem werden zijn opgeslagen, stelt hij het Agentschap  eu-LISA  , de Commissie en de lidstaat van oorsprong zo spoedig mogelijk daarvan in kennis. De laatstgenoemde lidstaat van oorsprong controleert de betrokken gegevens en zorgt er, voor zover noodzakelijk, voor dat zij onverwijld worden gewijzigd of verwijderd.

5. De in het centraal systeem opgeslagen gegevens worden door het Agentschap  eu-LISA  niet overgedragen doorgegeven aan of beschikbaar gesteld voor de autoriteiten van derde landen. Dit verbod geldt niet voor de doorgifte van dergelijke gegevens aan derde landen waarop Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 van toepassing is.

Artikel 28 29

Registratie

1. Het agentschap  eu-LISA  is gehouden alle gegevensverwerkingsverrichtingen in het centraal systeem te registreren. Geregistreerd worden het doel, de datum en het tijdstip van de toegang, de toegezonden gegevens, de gegevens waarvan bij het bevragen gebruik is gemaakt en de naam van zowel de dienst die de gegevens invoert of opvraagt, als de verantwoordelijke personen.

2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde registratie mag uitsluitend worden gebruikt voor het toezicht op de toelaatbaarheid van de gegevensverwerking vanuit het oogpunt van gegevensbescherming en voor de beveiliging van de gegevens krachtens artikel 34. De registratie moet met passende maatregelen tegen ongeoorloofde toegang worden beschermd en één jaar na het verstrijken van de in artikel  17  12, lid 1, en artikel 16, lid 1, vermelde bewaringstermijn worden verwijderd, tenzij zij nodig is voor alsdan reeds aangevangen controleprocedures.

3. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), vastgelegde doeleinden neemt elke lidstaat met betrekking tot zijn nationaal systeem de nodige maatregelen ter verwezenlijking van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde doelstellingen. Voorts registreert elke lidstaat de personeelsleden die naar behoren gemachtigd zijn gegevens in te voeren of op te vragen.

Artikel 29 30

Rechten van de betrokkenen  om te worden ingelicht 

1. Onder artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, of artikel 17 14, lid 1, vallende personen worden door de lidstaat van oorsprong schriftelijk en indien nodig mondeling in een taal die zij begrijpen of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij die begrijpen,  in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal  ingelicht over:

a)de identiteit van de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking verantwoordelijke in de zin van artikel 2, onder d), van Richtlijn (EU) […/…] 95/46/EG en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger  , alsmede de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming  ;

b)de doeleinden van de verwerking van hun gegevens in Eurodac, met inbegrip van een beschrijving van de doelstellingen van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013, overeenkomstig  artikel 6  daarvan, en een in begrijpelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal opgestelde toelichting uitleg van het feit dat de lidstaten en Europol, Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden mogen raadplegen;

c)de ontvangers  of categorieën van ontvangers  van de gegevens;

d)in verband met een persoon op wie artikel 9 10, lid 1, of artikel 14 13, lid 1,  of artikel 14, lid 1,  van toepassing is, de verplichting tot het laten nemen van zijn vingerafdrukken;

ò nieuw

e)de periode gedurende welke de gegevens overeenkomstig artikel 17 zullen worden bewaard;

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

ef) het bestaan van  het recht  de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken om  van toegang tot inzage in de hen betreffende gegevens en het recht te verzoeken hen betreffende onjuiste gegevens recht te zetten  te verbeteren ,  onvolledige persoonsgegevens aan te vullen  of hen betreffende onrechtmatig verwerkte  persoons  gegevens te verwijderen dan wel de verwerking ervan te beperken, met inbegrip van het recht op het ontvangen van informatie over de procedures om die rechten te doen gelden en van de contactgegevens van de voor de verwerking verwerkingsverantwoordelijke en van de in artikel 30 32, lid 1, bedoelde nationale toezichthoudende autoriteiten.;

ò nieuw

g)het recht om een klacht in te dienen bij de toezichthoudende autoriteit.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

2. Aan personen die onder artikel 9 10, lid 1, of artikel 14 13, lid 1,  of artikel 14, lid 1,  vallen, wordt de informatie als bedoeld in lid 1 van dit artikel meegedeeld op het tijdstip waarop hun vingerafdrukken genomen worden.

Aan personen die onder artikel 17, lid 1, vallen, wordt de informatie als bedoeld in lid 1 van dit artikel ten laatste meegedeeld wanneer hun gegevens aan het centraal systeem worden toegezonden. Die verplichting bestaat echter niet in het geval dat het verstrekken van deze informatie onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite zou kosten.

Wanneer de onder artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, en of artikel 17 14, lid 1, vallende persoon een minderjarige is, verstrekken de lidstaten de informatie op een aan zijn leeftijd aangepaste manier.

3. Een gemeenschappelijke brochure, waarin in ieder geval de informatie als bedoeld in lid 1 van dit artikel en de informatie als bedoeld in  artikel 6, lid 2,  van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 wordt opgenomen, wordt opgesteld in overeenstemming met de in artikel 44, lid 2, van die Verordening bedoelde procedure.

De brochure moet duidelijk en eenvoudig zijn opgesteld  in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en  in een taal die de betrokkene begrijpt of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij die begrijpt.

De brochure wordt zodanig opgesteld dat de lidstaten deze kunnen aanvullen met informatie die eigen is aan de lidstaat in kwestie. Die lidstaatspecifieke informatie omvat ten minste de rechten van de betrokkene, de mogelijkheid van bijstand  informatieverstrekking  door de nationale toezichthoudende autoriteiten, en de contactgegevens van het bureau van de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking,  de functionaris voor gegevensbescherming  en de nationale toezichthoudende autoriteiten.

Artikel 31

 Recht van inzage in en rectificatie en wissing van persoonsgegevens 

41. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), van deze verordening vastgelegde doeleinden mag elke betrokkene in elke lidstaat overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die staat de rechten uitoefenen waarin artikel 12 van Richtlijn 95/46/EG voorziet  worden de rechten van betrokkenen inzake inzage, rectificatie en wissing uitgeoefend overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EU) [2016/…] en toegepast zoals in dit artikel vastgesteld  .

Onverminderd de verplichting om overeenkomstig artikel 12, onder a), van Richtlijn 95/46/EG andere informatie te verstrekken,  2. Het recht van inzage van  heeft de betrokkene  in iedere lidstaat omvat het  recht op mededeling van de over hem in het centraal systeem vastgelegde gegevens en van de lidstaat die deze gegevens aan het centraal systeem heeft toegezonden. Deze toegang tot gegevens kan slechts door een lidstaat worden verleend.

5. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, vastgelegde doeleinden kan eenieder in elke lidstaat verzoeken dat feitelijk onjuiste gegevens worden rechtgezet of onrechtmatig opgeslagen gegevens worden verwijderd. De rechtzetting en de verwijdering worden overeenkomstig zijn wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zonder onnodige vertraging uitgevoerd door de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden.

62. Indien met het oog op de in artikel 1, lid 1, vastgelegde doeleinden de rechten inzake rechtzetting  rectificatie  en verwijdering wissing worden uitgeoefend in een andere lidstaat dan in de lidstaat of lidstaten die welke de gegevens heeft, respectievelijk hebben, toegezonden, nemen de autoriteiten van eerstgenoemde lidstaat of lidstaten contact op met die de autoriteiten van de lidstaat of lidstaten die de gegevens heeft, respectievelijk hebben, toegezonden opdat deze kunnen controleren of de gegevens juist zijn en of de verzending ervan en de opslag ervan in het centraal systeem rechtmatig zijn.

73. Indien met het oog op de in artikel 1, lid 1, vastgelegde doeleinden blijkt dat de in het centraal systeem vastgelegde gegevens feitelijk onjuist zijn of onrechtmatig zijn opgeslagen, worden zij door de lidstaat die deze gegevens heeft toegezonden, rechtgezet  gerectificeerd  of verwijderd gewist overeenkomstig artikel 27 28, lid 3. Deze lidstaat bevestigt, zonder onnodige vertraging, de betrokkene schriftelijk het nodige te hebben gedaan om de met de betrokkene verband houdende  persoons  gegevens recht te zetten  te rectificeren  ,  te vervolledigen,  of te verwijderen wissen  of de verwerking ervan te beperken  .

84. Indien met het oog op de in artikel 1, lid 1, vastgelegde doeleinden de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden niet aanvaardt dat de in het centraal systeem vastgelegde gegevens feitelijk onjuist zijn of daarin onrechtmatig zijn opgeslagen, legt hij de betrokkene zonder onnodige vertraging schriftelijk uit waarom hij niet bereid is de gegevens recht te zetten te rectificeren of te verwijderen wissen.

De lidstaat geeft de betrokkene ook informatie over de stappen die hij kan ondernemen indien hij de verstrekte uitleg niet aanvaardt. Dit houdt mede in dat de betrokkene moet worden medegedeeld hoe hij een rechtsvordering kan instellen of, in voorkomend geval, een klacht kan indienen bij de bevoegde autoriteiten of de rechter van deze lidstaat, alsmede welke financiële of andere bijstand hem overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van deze lidstaat kan worden verleend.

95. Elk verzoek  om inzage, rectificatie of wissing  overeenkomstig de leden 4 1 en 5 2  van dit artikel  omvat alle nodige bijzonderheden om de betrokkene te kunnen identificeren, met inbegrip van diens vingerafdrukken. Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de uitoefening van de in de leden 4 1 en 5 2 bedoelde rechten  van de betrokkene  en worden onmiddellijk nadien verwijderd.

106. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten werken er actief aan mee dat de in de leden 5, 6 en 7 genoemde rechten  van de betrokkene op rectificatie en wissing  onverwijld kunnen worden uitgeoefend.

117. Wanneer een persoon overeenkomstig lid 4 om  inzage in  zijn persoonsgegevens verzoekt, legt de bevoegde autoriteit dat vast in een schriftelijk document, samen met de wijze waarop het verzoek werd ingediend met vermelding van het gevolg dat aan het verzoek is gegeven, en stelt zij dit document onverwijld ter beschikking van nationale toezichthoudende autoriteiten.

12. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, van deze verordening vastgelegde doeleinden verleent in elke lidstaat de nationale toezichthoudende autoriteit de betrokkene op diens verzoek overeenkomstig artikel 28, lid 4, van Richtlijn 95/46/EG bijstand bij de uitoefening van zijn rechten.

138. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, van deze verordening vastgelegde doeleinden geven dDe nationale toezichthoudende autoriteit van de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden en de nationale toezichthoudende autoriteit van de lidstaat waarin de betrokkene verblijft,  verstrekken  de betrokkene  desgevraagd informatie over  bij de uitoefening van zijn rechten  om de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken om inzage in en  inzake rechtzetting of verwijdering  rectificatie,   vervollediging,   wissing   of beperking van de verwerking  van  hem betreffende persoons  gegevens bijstand en desgevraagd advies. Beide nationale  De  toezichthoudende autoriteiten werken daartoe samen  overeenkomstig hoofdstuk VII van Verordening (EU) [2016/…]  . Het verzoek om die bijstand wordt gericht tot de nationale toezichthoudende autoriteit van de lidstaat waar de betrokkene zich bevindt, die het verzoek vervolgens doorstuurt aan de autoriteit van de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden.

14. In elke lidstaat kan eenieder in overeenstemming met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat een rechtsvordering instellen of in voorkomend geval een klacht indienen bij de bevoegde autoriteiten of de rechter van die lidstaat indien hem het bij lid 4 bepaalde recht van toegang wordt ontzegd.

15. Eenieder kan, in overeenstemming met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden, een rechtsvordering instellen of in voorkomend geval een klacht indienen bij de bevoegde autoriteiten of de rechter van die lidstaat in verband met de over hem in het centraal systeem opgeslagen gegevens, teneinde zijn rechten overeenkomstig lid 3 te doen gelden. Gedurende deze procedure blijft de verplichting voor de nationale toezichthoudende autoriteiten om overeenkomstig lid 13 bijstand en desgevraagd advies te verlenen, voortbestaan.

Artikel 30 32

Toezicht door de nationale toezichthoudende autoriteiten

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, van deze verordening vastgelegde doeleinden draagt eElke lidstaat draagt ervoor zorg dat de overeenkomstig artikel  41  28, lid 1, van de rRichtlijn 95/46/EG  bedoeld in artikel [46, lid 1,] van Verordening (EU) [2016/…]  aangewezen nationale toezichthoudende autoriteit respectievelijk of autoriteiten  van iedere lidstaat   in overeenstemming met het respectieve nationale recht onafhankelijk toeziet, respectievelijk toezien op de rechtmatige verwerking, in overeenstemming met deze verordening, van persoonsgegevens door deze lidstaat  met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) en b) vastgelegde doeleinden  , alsmede op de toezending daarvan aan het centraal systeem.

2. Elke lidstaat draagt er zorg voor dat zijn nationale toezichthoudende autoriteit advies kan inwinnen bij personen met een adequate kennis van vingerafdrukgegevens.

Artikel 31 33

Toezicht door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

1. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zorgt ervoor dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van Eurodac, in het bijzonder door het Agentschap  eu-LISA  , in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 en deze verordening geschiedt.

2. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zorgt ervoor dat ten minste om de drie jaar een audit van de activiteiten van het Agentschap  eu-LISA  op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens wordt verricht overeenkomstig internationale auditnormen. Het auditrapport wordt toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Agentschap  eu-LISA  en de nationale toezichthoudende autoriteiten. Voordat het rapport wordt aangenomen, wordt het Agentschap  eu-LISA  in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen.

Artikel 32 34

Samenwerking tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

1. De nationale toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werken, elk binnen de reikwijdte van hun respectieve bevoegdheden, actief samen en zorgen voor een gecoördineerd toezicht op Eurodac.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat een onafhankelijk orgaan elk jaar een audit van de verwerking van persoonsgegevens voor de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden verricht in overeenstemming met artikel 33, lid 2, 35, lid 1, met inbegrip van een analyse van een staal gemotiveerde elektronische verzoeken.

De bevindingen van deze audit worden gevoegd bij het in artikel 40, lid 7, 42, lid 8, bedoelde jaarverslag van de lidstaaten.

3. De nationale toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming wisselen, elk binnen de reikwijdte van hun respectieve bevoegdheden, relevante informatie uit, staan elkaar bij in de uitvoering van audits en inspecties, behandelen problemen bij de uitlegging of toepassing van deze verordening, buigen zich over problemen bij de uitoefening van het onafhankelijk toezicht of bij de uitoefening van de rechten van betrokkenen, stellen geharmoniseerde voorstellen voor gemeenschappelijke oplossingen voor problemen op, en bevorderen het bewustzijn over gegevensbeschermingsrechten, voor zover nodig.

4. Voor de in lid 3 neergelegde doeleinden komen de nationale toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming elk jaar ten minste tweemaal bijeen. De kosten en logistieke ondersteuning van deze bijeenkomsten komen ten laste van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Tijdens de eerste bijeenkomst wordt een reglement van orde vastgesteld. Indien nodig worden in onderling overleg verdere werkmethoden vastgesteld. Om de twee jaar wordt een gezamenlijk activiteitenverslag toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Agentschap  eu-LISA  .

Artikel 33 35

Bescherming van persoonsgegevens voor rechthandhavingsdoeleinden

1. Elke lidstaat zorgt ervoor dat de bepalingen die ter uitvoering van Kaderbesluit 2008/977/JBZ in het nationale recht zijn vastgesteld, ook van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens door zijn nationale autoriteiten met het oog op de in artikel 1, lid 2, van deze verordening vastgelegde doeleinden.

21.  De in artikel [39, lid 1, van Richtlijn (EU) [2016/…] bedoelde toezichthoudende autoriteit of autoriteiten van elke lidstaat houden  Het toezicht op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaat in het kader van deze verordening met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), van deze verordening vastgelegde doeleinden, met inbegrip van de toezending van gegevens van en naar Eurodac, wordt uitgeoefend door de overeenkomstig Kaderbesluit 2008/977/JBZ aangewezen nationale toezichthoudende autoriteiten.

32. De verwerking van persoonsgegevens door Europol uit hoofde van deze verordening wordt verricht in overeenstemming met Besluit 2009/371/JBZ en staat onder toezicht van een onafhankelijke externe toezichthouder voor gegevensbescherming. Op de verwerking van persoonsgegevens door Europol overeenkomstig deze verordening zijn derhalve de artikelen 30, 31 en 32 van dat besluit van toepassing. De onafhankelijke externe toezichthouder voor gegevensbescherming ziet erop toe dat de rechten van het individu niet worden geschonden.

43. De persoonsgegevens die krachtens deze verordening uit Eurodac met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden zijn verkregen, worden uitsluitend verwerkt met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van het specifieke geval waarvoor een lidstaat of Europol om de gegevens heeft verzocht.

54.  Onverminderd de artikelen [23 en 24] van Richtlijn (EU) [2016/…] registreren  Hhet centraal systeem, de aangewezen en de controlerende autoriteiten en Europol houden afschriften van opzoekingen bij alle zoekopdrachten met als doel de nationale instanties voor gegevensbescherming en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in staat te stellen na te gaan of de gegevensverwerking gebeurt in overeenstemming met de voorschriften van de Unie inzake gegevensbescherming, met inbegrip van het doel over de nodige gegevens te beschikken om de in artikel 40, lid 7, 42, lid 8, bedoelde jaarverslagen te kunnen opstellen. Behalve voor die doeleinden worden de persoonsgegevens alsook de verslagen van de opzoekingen geregistreerde zoekopdrachten na één maand uit alle nationale en Europol-bestanden verwijderd, wanneer de gegevens niet vereist zijn voor het specifieke lopende strafrechtelijke onderzoek in het kader waarvan die lidstaat of Europol om de gegevens heeft verzocht.

Artikel 34 36

Beveiliging van gegevens

1. De lidstaat van oorsprong zorgt voor de beveiliging van de gegevens vóór en tijdens de toezending ervan aan het centraal systeem.

2. Elke lidstaat stelt, met betrekking tot alle gegevens die door zijn bevoegde autoriteiten overeenkomstig deze verordening worden verwerkt, de nodige maatregelen vast, met inbegrip van een beveiligingsplan, om:

a)de gegevens fysiek te beschermen, met inbegrip van het opstellen van noodplannen ter bescherming van kritieke infrastructuur;

b)te voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot de  gegevensverwerkingsapparatuur en de  nationale apparatuur installaties waarmee de lidstaat handelingen verricht in overeenstemming met het doel van Eurodac (controle op de toegang tot apparatuur  en controle bij de toegang tot de installatie  );

c)te voorkomen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen (controle op de gegevensdragers);

d)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden opgeslagen, en dat persoonsgegevens onrechtmatig worden ingezien, gewijzigd of verwijderd (controle op de opslag);

ò nieuw

e)te verhinderen dat onbevoegden systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking gebruiken met behulp van gegevenscommunicatieapparatuur (gebruikerscontrole);

ê 603/2013 (aangepast)

ef)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig in Eurodac worden verwerkt en dat in Eurodac verwerkte gegevens onrechtmatig worden gewijzigd of verwijderd (controle op het invoeren van gegevens);

fg)te waarborgen dat degenen die bevoegd zijn om Eurodac te raadplegen, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft, en uitsluitend met persoonlijke en unieke gebruikersidentiteiten en geheime toegangsprocedures (controle op de toegang tot de gegevens);

gh)te waarborgen dat alle autoriteiten met toegangsrecht tot Eurodac profielen opstellen waarin de taken en verantwoordelijkheden worden omschreven van de personen die bevoegd zijn om gegevens in te zien, in te voeren, bij te werken, te verwijderen en te doorzoeken, en deze profielen alsook alle andere relevante informatie die die autoriteiten met het oog op de toezichthouding nodig kunnen hebben, desgevraagd en onverwijld ter beschikking te stellen aan de nationale toezichthoudende autoriteiten, als bedoeld in artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG  hoofdstuk VI van Verordening (EU) [2016/…],   hoofdstuk VI van Richtlijn (EU) [2016/…]  en in artikel  […] van Richtlijn (EU) [2016/…]  25 van Kaderbesluit 2008/977/JBZ (personeelsprofielen);

hi)te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke instanties persoonsgegevens mogen worden doorgegeven door middel van gegevenscommunicatieapparatuur (controle op de doorgifte);

ij)te waarborgen dat het mogelijk is om na te gaan en vast te stellen welke gegevens wanneer, door wie en met welk doel in Eurodac zijn verwerkt (controle op de opslag van gegevens);

jk)te voorkomen, in het bijzonder door middel van passende versleutelingstechnieken, dat bij de doorgifte van persoonsgegevens van en aan Eurodac of gedurende het transport van gegevensdragers de gegevens onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd (controle op het transport);

ò nieuw

l)ervoor te zorgen dat de geïnstalleerde systemen in geval van storing opnieuw ingezet kunnen worden (herstel);

m)ervoor te zorgen dat de functies van Eurodac werken, dat eventuele functionele storingen gesignaleerd worden (betrouwbaarheid) en dat opgeslagen persoonsgegevens niet door verkeerd functioneren van het systeem beschadigd kunnen worden (integriteit).

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

kn)de doelmatigheid van de in dit lid bedoelde beveiligingsmaatregelen te controleren en met betrekking tot de interne controle de nodige organisatorische maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd (interne controle) en dat iedere relevante gebeurtenis die zich bij de toepassing van de onder b) tot en met j)  k)  genoemde maatregelen voordoet en die op het zich voordoen van een veiligheidsincident zou kunnen wijzen, automatisch binnen 24 uur worden waargenomen.

3. De lidstaten stellen het Agentschap  eu-LISA  in kennis van veiligheidsincidenten die in hun systemen zijn waargenomen  , onverminderd de verplichting tot melding en mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens overeenkomstig [de artikelen 31 en 32] van Verordening (EU) [2016/…] respectievelijk [de artikelen 28 en 29]  . Het Agentschap  eu-LISA  stelt de lidstaten, Europol en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in kennis in geval van een veiligheidsincident. De betrokken lidstaten, het Agentschap  eu-LISA  en Europol werken tijdens een veiligheidsincident samen.

4. Het Agentschap  eu-LISA  neemt de nodige maatregelen ter verwezenlijking van de in lid 2 bedoelde doelstellingen ten aanzien van de werking van Eurodac, met inbegrip van de vaststelling van een beveiligingsplan.

Artikel 35 37

Verbod om gegevens door te geven aan derde landen, internationale organisaties of private instanties

1. De in het kader van deze verordening door een lidstaat of Europol uit het centraal systeem verkregen persoonsgegevens worden niet aan derde landen, internationale organisaties of in of buiten de Unie gevestigde private instanties doorgegeven of ter beschikking gesteld. Dit verbod geldt ook indien deze gegevens op nationaal niveau of tussen de lidstaten worden verwerkt in de zin van [artikel […] 2, onder b), van Richtlijn (EU) [2016/…] Kaderbesluit 2008/977/JBZ].

2. Persoonsgegevens die uit een lidstaat afkomstig zijn en tussen lidstaten zijn uitgewisseld naar aanleiding van een voor de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden verkregen treffer, worden niet aan derde landen doorgegeven indien er een ernstig  reëel  risico bestaat dat de betrokkene als gevolg van die doorgifte aan folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen of andere schendingen van grondrechten wordt onderworpen.

ò nieuw

3.    Ten aanzien van personen bedoeld in artikel 10, lid 1, wordt over het feit dat in een lidstaat om internationale bescherming is verzocht geen informatie verstrekt aan een derde land, met name indien dat derde land tevens het land van herkomst is van de betrokken persoon.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

34. De in de leden 1 en 2 opgenomen verbodsbepalingen laten het recht van de lidstaten onverlet om  , overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EU) [2016/…] respectievelijk de nationale voorschriften die op grond van Richtlijn (EU) [2016/…] zijn vastgesteld,  dergelijke gegevens door te geven aan derde landen waarop Verordening (EU) [2016/…] nr. 604/2013 van toepassing is, onverlet.

ò nieuw

Artikel 38

Doorgifte van gegevens aan derde landen met het oog op terugkeer

1.    Persoonsgegevens betreffende personen bedoeld in artikel 10, lid 1, artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 1, die een lidstaat heeft verkregen naar aanleiding van een treffer met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) of b), vastgelegde doeleinden, mogen in afwijking van artikel 37 van deze verordening worden doorgegeven aan of ter beschikking gesteld van een derde land overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) [2016/…], indien dat noodzakelijk is om de identiteit van een onderdaan van een derde land aan te tonen met het oog op terugkeer, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

b)    het derde land stemt er uitdrukkelijk mee in de gegevens uitsluitend te gebruiken voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt, te doen wat rechtmatig en noodzakelijk is om de in artikel 1, lid 1, onder b), vastgelegde doeleinden te verwezenlijken, en de gegevens te wissen wanneer het niet langer gerechtvaardigd is ze te bewaren;

c)    de lidstaat van oorsprong die de gegevens in het centraal systeem heeft ingevoerd, heeft toestemming gegeven en de betrokkene is meegedeeld dat zijn persoonsgegevens met de autoriteiten van een derde land kunnen worden gedeeld.

2.    Ten aanzien van personen bedoeld in artikel 10, lid 1, wordt over het feit dat in een lidstaat om internationale bescherming is verzocht geen informatie verstrekt aan een derde land, met name indien dat derde land tevens het land van herkomst is van de betrokken persoon.

3.    Derde landen krijgen geen rechtstreekse toegang tot het centraal systeem voor het vergelijken of toezenden van vingerafdrukgegevens of andere persoonsgegevens van onderdanen van derde landen of staatlozen en krijgen geen toegang via het door een lidstaat aangewezen nationale toegangspunt.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

Artikel 36 39

Registratie en documentatie

1. Alle lidstaten en Europol zorgen ervoor dat alle gegevensverwerkende handelingen die voortvloeien uit verzoeken om vergelijking met Eurodac-gegevens voor de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden worden geregistreerd en gedocumenteerd ten behoeve van de controle op de toelaatbaarheid van het verzoek, het toezicht op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking en op de integriteit en beveiliging van de gegevens en ten behoeve van de interne controle.

2. Uit de registratie of documentatie moet steeds blijken:

a)het exacte doel van het verzoek om vergelijking, met inbegrip van de betrokken aard van het betrokken terroristische misdrijf of het andere ernstige strafbare feit, en, wat Europol betreft, het exacte doel van het verzoek om vergelijking;

b)de gegronde redenen om geen vergelijking met andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ uit te voeren, overeenkomstig artikel 20 21, lid 1, van deze verordening;

c)het nummer van het nationale bestand;

d)de datum en het precieze tijdstip van het verzoek om vergelijking van het nationale toegangspunt aan het centraal systeem;

e)de naam van de autoriteit die om toegang voor vergelijking heeft verzocht en van de verantwoordelijke persoon die het verzoek heeft ingediend en de gegevens heeft verwerkt;

f)in voorkomend geval, het gebruik van de in artikel 19, lid 3, 20, lid 4, bedoelde procedure voor dringende gevallen en de in verband met de verificatie achteraf genomen beslissing;

g)de voor de vergelijking gebruikte gegevens;

h)volgens de nationale regels of Besluit 2009/371/JBZ, het kenmerk van de functionaris die de raadpleging heeft verricht en van de functionaris die voor de raadpleging of verstrekking opdracht heeft gegeven.

3. Registratie en documentatie worden uitsluitend gebruikt voor het toezicht op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking en voor het zeker stellen van de integriteit en de beveiliging van de gegevens. Alleen een registratie die geen persoonsgegevens bevat, mag worden gebruikt voor toezicht en evaluatie als bedoeld in artikel 40 42. De nationale toezichthoudende autoriteiten die bevoegd zijn om de toelaatbaarheid van het verzoek na te gaan en voor het toezicht op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking en de integriteit en beveiliging van de gegevens, krijgen op hun verzoek toegang tot de registratie om hun taken te kunnen vervullen.

Artikel 37 40

Aansprakelijkheid

1. Elke persoon of lidstaat die  materiële of immateriële  schade heeft geleden als gevolg van een onrechtmatige gegevensverwerking of een andere handeling die met de bepalingen van deze verordening strijdig is, is gerechtigd om van de lidstaat die voor de geleden schade verantwoordelijk is, vergoeding te ontvangen. De betrokken lidstaat wordt geheel of gedeeltelijk van zijn aansprakelijkheid ontheven indien hij kan aantonen dat hij niet  op generlei wijze  verantwoordelijk is voor het feit dat de schade heeft veroorzaakt.

2. Indien aan het centraal systeem schade ontstaat doordat een lidstaat zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet is nagekomen, is deze lidstaat aansprakelijk, tenzij en voor zover het Agentschap  eu-LISA  of een andere lidstaat naliet redelijke stappen te ondernemen om het ontstaan van de schade te voorkomen of om de omvang ervan zoveel mogelijk te beperken.

3. Op vorderingen tegen een lidstaat tot vergoeding van de in de leden 1 en 2 bedoelde schade zijn de bepalingen van de nationale wetgeving van de verwerende lidstaat van toepassing  , overeenkomstig de artikelen [75 en 76] van Verordening (EU) [2016/…] en de artikelen [52 en 53] van Richtlijn (EU) [2016/…]  .

HOOFDSTUK VIII

WIJZIGINGEN VAN VERORDENING (EU) NR. 1077/2011

Artikel 38

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1077/2011

Verordening (EU) nr. 1077/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)artikel 5 wordt vervangen door:

"Artikel 5

Taken betreffende Eurodac

Het Agentschap verricht met betrekking tot Eurodac:

a)de taken die aan het Agentschap zijn toegekend bij Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving 45 ; en en

b)taken met betrekking tot opleiding in het technische gebruik van Eurodac."

(2)artikel 12, lid 1, wordt gewijzigd als volgt:

a)het bepaalde onder u) en v) wordt vervangen door:

"u)het jaarverslag over de activiteiten van het centraal systeem van Eurodac vast te stellen in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 603/2013;

v)commentaar te geven op de rapporten van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende de audits overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006, artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 767/2008 en artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013 en ervoor te zorgen dat aan die audits het passende gevolg wordt gegeven;";

b)het bepaalde onder x) wordt vervangen door:

"x)statistieken over de werkzaamheden van het centraal systeem van Eurodac samen te stellen in overeenstemming met artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013";

c)het bepaalde onder z) wordt vervangen door:

"z)erop toe te zien dat jaarlijks de lijst wordt bekendgemaakt van diensten krachtens artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013";

(3)artikel 15, lid 4, wordt vervangen door:

"4. Europol en Eurojust kunnen de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen als waarnemer, wanneer een vraagstuk inzake SIS II met betrekking tot de toepassing van Besluit 2007/533/JBZ op de agenda staat. Europol kan voorts de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen als waarnemer, wanneer een vraagstuk inzake het VIS met betrekking tot de toepassing van Besluit 2008/633/JBZ op de agenda staat of wanneer een vraagstuk inzake Eurodac met betrekking tot de toepassing van Verordening (EU) nr. 603/2013 op de agenda staat.";

(4)artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a)in lid 5 wordt het bepaalde onder g) vervangen door:

"g)stelt, onverminderd artikel 17 van het Ambtenarenstatuut, vertrouwelijkheidsvoorschriften vast, teneinde te voldoen aan artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1987/2006, artikel 17 van Besluit 2007/533/JBZ, artikel 26, lid 9, van Verordening (EG) nr. 767/2008 en artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) nr. 603/2013;";

b)in lid 6 wordt het bepaalde onder i) vervangen door:

"i)verslagen over de technische werking van elk van de in artikel 12, lid 1, onder t), bedoelde grootschalige IT-systemen en het in artikel 12, lid 1, onder u), bedoelde jaarverslag over de activiteiten van het centraal systeem van Eurodac, op basis van de toezichts- en evaluatieresultaten.";

(5)artikel 19, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Europol en Eurojust kunnen elk een vertegenwoordiger in de adviesgroep-SIS II benoemen. Europol kan ook een vertegenwoordiger benoemen in de VIS-adviesgroep en in de Eurodac-adviesgroep.".

HOOFDSTUK IX

SLOTBEPALINGEN

Artikel 39 41

Kosten

1. De kosten in verband met de oprichting en werking van het centraal systeem en de communicatie-infrastructuur komen ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie.

2. De kosten in verband met de nationale toegangspunten en die voor hun verbinding met het centraal systeem komen ten laste van de respectieve lidstaten.

3. Elke lidstaat en Europol zetten voor eigen rekening de technische infrastructuur op die nodig is om deze verordening uit te voeren en onderhouden deze ook; zij dragen tevens de kosten die voortvloeien uit verzoeken om vergelijking met Eurodac-gegevens voor de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden.

Artikel 40 42

Jaarverslag, toezicht en evaluatie

1. Het Agentschap  eu-LISA  legt aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming jaarlijks een verslag voor over de activiteiten van het centraal systeem, met inbegrip van de technische werking en de beveiliging ervan. Het jaarverslag bevat informatie over het beheer en de resultaten van Eurodac, in het licht van vooraf vastgestelde kwantitatieve indicatoren voor de in lid 2 bedoelde doelstellingen.

2. Het Agentschap  eu-LISA  draagt er zorg voor dat er procedures beschikbaar zijn om de werking van het centraal systeem op het gebied van resultaten, kosteneffectiviteit en kwaliteit van de dienstverlening te toetsen aan de doelstellingen.

3. Met het oog op het technische onderhoud en de opstelling van verslagen en statistieken, heeft het Agentschap  eu-LISA  toegang tot de vereiste informatie over de in het centraal systeem verrichte verwerkingshandelingen.

ò nieuw

4. Uiterlijk in [2020] verricht eu-LISA een studie naar de technische haalbaarheid van de toevoeging van gezichtsherkenningssoftware aan het centraal systeem met het oog op de vergelijking van gezichtsopnamen. Die studie evalueert de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de resultaten die gezichtsherkenningssoftware oplevert met het oog op de doeleinden van Eurodac en doet aanbevelingen alvorens in het centraal systeem gezichtsherkenningstechnologie wordt ingevoerd.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

45. Uiterlijk 20 juli 2018  […]  en nadien om de vier jaar, stelt de Commissie een algehele beoordeling evaluatie van Eurodac op waarin de bereikte resultaten worden afgezet tegen de doelstellingen en de impact op de grondrechten wordt onderzocht, wordt nagegaan of de toegang met het oog op rechtshandhaving heeft geleid tot de indirecte discriminatie heeft geleid van personen op wie deze verordening betrekking heeft, en wordt nagegaan of de uitgangspunten nog gelden en welke gevolgen er voor toekomstige werkzaamheden zijn; daarbij worden ook eventueel noodzakelijke aanbevelingen gedaan. De Commissie legt deze evaluatie voor aan het Europees Parlement en de Raad.

56. De lidstaten verstrekken het Agentschap  eu-LISA  en de Commissie de informatie die nodig is om het in lid 1 bedoelde jaarverslag op te stellen.

67. Het Agentschap  eu-LISA  , de lidstaten en Europol verstrekken de Commissie de informatie die nodig is om de in lid 4 5 bedoelde algehele evaluatieverslagen op te stellen. Deze informatie brengt de werkmethoden niet in gevaar en bevat geen informatie waardoor bronnen, namen van personeelsleden of onderzoeken van de aangewezen autoriteiten worden onthuld.

78. Elke lidstaat en Europol stellen met inachtneming van de bepalingen van nationaal recht inzake de bekendmaking van gevoelige informatie jaarlijkse verslagen op over de doeltreffendheid van de vergelijking van vingerafdrukgegevens met Eurodac-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden, waarin gegevens en statistieken zijn opgenomen over:

het exacte doel van de vergelijking, met inbegrip van het soort terroristisch misdrijf of ander ernstig strafbaar feit,

de aangevoerde redenen voor gegronde verdenking,

de gegronde redenen om geen vergelijking met andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ uit te voeren, overeenkomstig artikel 20 21, lid 1, van deze verordening,

het aantal verzoeken om vergelijkingen,

het aantal en het soort van gevallen die hebben geleid tot succesvolle identificaties, en

de noodzaak en het gebruik van de bepalingen inzake uitzonderlijke dringende gevallen, met inbegrip van de gevallen waarin dat dringend karakter door de controlerende autoriteit niet werd aanvaard bij de verificatie achteraf.

De jaarlijkse verslagen van de lidstaten en van Europol worden aan de Commissie toegezonden vóór 30 juni van het daaropvolgende jaar.

89. Op basis van deze jaarlijkse verslagen van de lidstaten en Europol als voorzien in lid 7 8 en in aanvulling op de in lid 4 5 voorziene algemene beoordeling algehele evaluatie stelt de Commissie een jaarverslag op over de toegang tot Eurodac met het oog op rechtshandhaving en doet zij dit toekomen aan het Europees Parlement, de Raad en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Artikel 41 43

Sancties

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat elke verwerking van de in het centraal systeem ingevoerde gegevens die in strijd is met het in artikel 1 omschreven doel van Eurodac, bestraft wordt met sancties, met inbegrip van administratieve en/of strafrechtelijke sancties overeenkomstig het nationale recht, die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 42 44

Territoriale werkingssfeer

De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op enig grondgebied waarop [Verordening (EU) nr. 604/2013 niet van toepassing is].

Artikel 43 45

Bekendmaking van de aangewezen en de controlerende autoriteiten

1. Uiterlijk op  […]  20 oktober 2013 maakt elke lidstaat aan de Commissie zijn aangewezen autoriteiten, de in artikel 5 6, lid 3, vermelde operationele diensten en zijn controlerende autoriteit bekend, alsook onverwijld eventuele wijzigingen daarvan.

2. Uiterlijk op  […]  20 oktober 2013 maakt Europol aan de Commissie zijn aangewezen autoriteit, zijn controlerende autoriteit en het door hem aangewezen nationale toegangspunt bekend, alsook onverwijld eventuele wijzigingen daarvan.

3. De Commissie maakt jaarlijks de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en via een elektronische publicatie die online beschikbaar is en onverwijld wordt bijgewerkt.

Artikel 44

Overgangsbepaling

Gegevens die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2725/2000 in het centraal systeem zijn afgeschermd, worden vrijgegeven en gemarkeerd overeenkomstig artikel 18, lid 1, van deze verordening op 20 juli 2015.

Artikel 45 46

Intrekking

Verordening (EG) nr. 2725/2000 en Verordening (EG) nr. 407/2002 worden  (EU) nr. 603/2013 wordt  ingetrokken met ingang van 20 juli 2015  […]  .

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage III.

Artikel 46 47

Inwerkingtreding en toepasselijkheid

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 20 juli 2015  […]  .

ò nieuw

Artikel 2, lid 2, en de artikelen 32 en 32, alsmede voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), genoemde doeleinden artikel 28, lid 4, en de artikelen 30 en 37, zijn van toepassing met ingang van de datum bedoeld in artikel 91, lid 2, van Verordening (EU) [2016/…]. Tot die datum zijn artikel 2, lid 2, artikel 27, lid 4, en de artikelen 29, 30 en 35 van Verordening (EU) nr. 603/2013 van toepassing.

Artikel 2, lid 4, en artikel 35, alsmede voor de in artikel 1, lid 1, onder c), genoemde doeleinden artikel 28, lid 4, en de artikelen 30, 37 en 40, zijn van toepassing met ingang van de datum bedoeld in artikel 62, lid 1, van Richtlijn (EU) [2016/…]. Tot die datum zijn artikel 2, lid 4, artikel 27, lid 4, en de artikelen 29, 33, 35 en 37 van Verordening (EU) nr. 603/2013 van toepassing.

Vergelijkingen van gezichtsopnamen met behulp van gezichtsherkenningssoftware als bedoeld in de artikelen 15 en 16 van deze verordening zijn van toepassing met ingang van de datum waarop gezichtsherkenningstechnologie in het centraal systeem is ingevoerd. Gezichtsherkenningssoftware wordt [twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] in het centraal systeem ingevoerd. Tot die datum worden gezichtsopnamen in het centraal systeem bewaard als onderdeel van de gegevens betreffende een betrokkene en aan een lidstaat toegezonden nadat bij vergelijking van vingerafdrukken een treffer is verkregen.

ê 603/2013 (aangepast)

ð nieuw

De lidstaten stellen de Commissie en het Agentschap  eu-LISA  zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 20 juli 2015 in kennis zodra zij  overeenkomstig de artikelen XX tot en met XX  van de technische regelingen maatregelen die zij hebben getroffen vastgesteld om gegevens naar het centraal systeem te kunnen zenden, maar uiterlijk op  […]  .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

ê 603/2013

BIJLAGE I

Gegevensformaat- en vingerafdrukformulier

Gegevensformaat voor de uitwisseling van vingerafdrukken

Het gegevensformaat voor de uitwisseling van vingerafdrukken is:

ANSI/NIST-ITL 1a-1997, Ver.3, juni 2001 (INT-1) en alle toekomstige aanpassingen van die norm.

Norm voor de kenletters van de lidstaten

De volgende ISO-norm is van toepassing: ISO 3166 — code met 2 letters.

ê 603/2013 (aangepast)

BIJLAGE II

Ingetrokken verordeningen (bedoeld in artikel 45)

Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad

(PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1)

Verordening (EG) nr. 407/2002 van de Raad

(PB L 62 van 5.3.2002, blz. 1)

_____________

ê 603/2013 (aangepast)

BIJLAGE III

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 2725/2000

De onderhavige verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder a) en b)

Artikel 3, lid 1, onder a)

Artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder c

Artikel 1, lid 2, tweede alinea

Artikel 3, lid 4

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 3

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 2, lid 1, onder b) tot en met e)

Artikel 2, lid 1, onder a) tot en met d)

Artikel 2, lid 1, onder e) tot en met j)

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, lid 3, onder a) tot en met e)

Artikel 8, lid 1, onder a) tot en met e)

Artikel 8, lid 1, onder f) tot en met i)

Artikel 3, lid 4

Artikel 4, lid 1

Artikel 9, lid 1, en artikel 3, lid 5

Artikel 4, lid 2

Artikel 4, lid 3

Artikel 9, lid 3

Artikel 4, lid 4

Artikel 9, lid 4

Artikel 4, lid 5

Artikel 9, lid 5

Artikel 4, lid 6

Artikel 25, lid 4

Artikel 5, lid 1, onder a) tot en met f)

Artikel 11, onder a) tot en met f)

Artikel 11, onder g) tot en met k)

Artikel 5, lid 1, onder g) en h)

Artikel 6

Artikel 12

Artikel 7

Artikel 13

Artikel 8

Artikel 14

Artikel 9

Artikel 15

Artikel 10

Artikel 16

Artikel 11, leden 1 tot en met 3

Artikel 17, leden 1 tot en met 3

Artikel 11, lid 4

Artikel 17, lid 5

Artikel 11, lid 5

Artikel 17, lid 4

Artikel 12

Artikel 18

Artikel 13

Artikel 23

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 27

Artikel 16

Artikel 28, leden 1 en 2

Artikel 28, lid 3

Artikel 17

Artikel 37

Artikel 18

Artikel 29, leden 1, 2, 4 tot en met 10 en 12 tot en met 15

artikel 29, leden 3 en 11

Artikel 19

Artikel 30

Artikelen 31 tot en met 36

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 39, leden 1 en 2

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24, leden 1 en 2

Artikel 40, leden 1 en 2

Artikel 40, leden 3 tot en met 8

Artikel 25

Artikel 41

Artikel 26

Artikel 42

Artikelen 43 tot en met 45

Artikel 27

Artikel 46

Verordening (EG) nr. 407/2002

De onderhavige verordening

Artikel 2

Artikel 24

Artikel 3

Artikel 25, leden 1 tot en met 3

Artikel 25, leden 4 en 5

Artikel 4

Artikel 26

Artikel 5, lid 1

Artikel 3, lid 3

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

é

BIJLAGE

Concordantietabel

Verordening (EU) nr. 603/2013

De onderhavige verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1, onder a) en b)

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 1, onder c)

Artikel 1, lid 3

-

-

Artikel 1, lid 3

-

Artikel 2, leden 1 tot en met 4

Artikel 2, lid 1, aanhef

Artikel 3, lid 1, aanhef

Artikel 2, lid 1, onder a) en b)

Artikel 3, lid 1, onder a) en b)

-

Artikel 3, lid 1, onder c)

Artikel 2, lid 1, onder c)

Artikel 3, lid 1, onder d)

Artikel 2, lid 1, onder d)

Artikel 3, lid 1, onder e)

Artikel 2, lid 1, onder e)

Artikel 3, lid 1, onder f)

Artikel 2, lid 1, onder f)

Artikel 3, lid 1, onder g)

Artikel 2, lid 1, onder g)

Artikel 3, lid 1, onder h)

Artikel 2, lid 1, onder h)

Artikel 3, lid 1, onder i)

Artikel 2, lid 1, onder i)

Artikel 3, lid 1, onder j)

Artikel 2, lid 1, onder j)

Artikel 3, lid 1, onder k)

Artikel 2, lid 1, onder k)

Artikel 3, lid 1, onder l)

Artikel 2, lid 1, onder l)

Artikel 3, lid 1, onder m)

-

Artikel 3, lid 1, onder n)

-

Artikel 3, lid 1, onder o)

Artikel 2, leden 2, 3 en 4

Artikel 3, leden 2, 3 en 4

Artikel 3, leden 1 tot en met 4

Artikel 4, leden 1 tot en met 4

Artikel 3, lid 5

Artikel 2, lid 5

-

Artikel 4, lid 5

Artikel 4, lid 1, eerste en tweede alinea

Artikel 5, lid 1

Artikel 4, lid 1, derde alinea

Artikel 5, lid 2

Artikel 4, lid 2

Artikel 5, lid 3

Artikel 4, lid 3

Artikel 5, lid 4

Artikel 4, lid 4

Artikel 5, lid 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8, lid 1, onder a) tot en met i)

Artikel 9, lid 1, onder a) tot en met i)

-

Artikel 9, lid 1, onder j) en h)

Artikel 8, lid 2

Artikel 9, lid 2

-

Artikel 9, lid 3

Artikel 9, lid 1

Artikel 10, lid 1

Artikel 9, lid 2

Artikel 10, lid 2

Artikel 9, lid 3

-

Artikel 9, lid 4

-

Artikel 9, lid 5

-

-

Artikel 10, lid 6

Artikel 10, onder a) en b)

Artikel 11, onder a) en b)

Artikel 10, onder c)

Artikel 11, onder c)

Artikel 10, onder d)

Artikel 11, onder d)

Artikel 10, onder e)

Artikel 11, onder e)

Artikel 11, onder a)

Artikel 12, onder a)

Artikel 11, onder b)

Artikel 12, onder b)

Artikel 11, onder c)

Artikel 12, onder c)

Artikel 11, onder d)

Artikel 12, onder d)

Artikel 11, onder e)

Artikel 12, onder e)

Artikel 11, onder f)

Artikel 12, onder f)

Artikel 11, onder g)

Artikel 12, onder g)

Artikel 11, onder h)

Artikel 12, onder h)

Artikel 11, onder i)

Artikel 12, onder i)

Artikel 11, onder j)

Artikel 12, onder j)

Artikel 11, onder k)

Artikel 12, onder k)

-

Artikel 12, onder l)

-

Artikel 12, onder m)

-

Artikel 12, onder n)

-

Artikel 12, onder o)

-

Artikel 12, onder p)

-

Artikel 12, onder q)

-

Artikel 12, onder r)

-

Artikel 12, onder s)

Artikel 12

-

Artikel 13

-

Artikel 14, lid 1

Artikel 13, lid 1

Artikel 14, lid 2

Artikel 13, lid 2

Artikel 14, lid 2, onder a)

Artikel 13, lid 2, onder a)

Artikel 14, lid 2, onder b)

Artikel 13, lid 2, onder b)

Artikel 14, lid 2, onder c)

Artikel 13, lid 2, onder c)

Artikel 14, lid 2, onder d)

Artikel 13, lid 2, onder d)

Artikel 14, lid 2, onder e)

Artikel 13, lid 2, onder e)

Artikel 14, lid 2, onder f)

Artikel 13, lid 2, onder f)

Artikel 14, lid 2, onder g)

Artikel 13, lid 2, onder g)

-

Artikel 13, lid 2, onder h)

-

Artikel 13, lid 2, onder i)

-

Artikel 13, lid 2, onder j)

-

Artikel 13, lid 2, onder k)

-

Artikel 13, lid 2, onder l)

-

Artikel 13, lid 2, onder m)

Artikel 14, lid 3

Artikel 13, lid 3

Artikel 14, lid 4

Artikel 13, lid 4

Artikel 14, lid 5

Artikel 13, lid 5

-

Artikel 13, lid 6

-

Artikel 13, lid 7

-

Artikel 15

-

Artikel 16

-

Artikel 17, lid 1

Artikel 14, lid 1

Artikel 17, lid 1, onder a)

-

Artikel 17, lid 1, onder b)

-

Artikel 17, lid 1, onder c)

-

Artikel 17, lid 2

Artikel 14, lid 2

-

Artikel 14, lid 2, onder a)

Artikel 14, lid 2, onder b)

Artikel 14, lid 2, onder c)

Artikel 14, lid 2, onder d)

Artikel 14, lid 2, onder e)

Artikel 14, lid 2, onder f)

Artikel 14, lid 2, onder g)

Artikel 14, lid 2, onder h)

Artikel 14, lid 2, onder i)

Artikel 14, lid 2, onder j)

Artikel 14, lid 2, onder k)

Artikel 14, lid 2, onder l)

Artikel 14, lid 2, onder m)

Artikel 17, lid 3

Artikel 14, lid 3

Artikel 17, lid 4

Artikel 14, lid 4

Artikel 17, lid 5

Artikel 14, lid 5

-

Artikel 14, lid 6

-

Artikel 15, lid 1

-

Artikel 15, lid 2

-

Artikel 15, lid 3

-

Artikel 15, lid 4

-

Artikel 16, leden 1 tot en met 5

-

Artikel 17, lid 1

-

Artikel 17, lid 2

-

Artikel 17, lid 3

-

Artikel 17, lid 4

-

Artikel 18, lid 1

-

Artikel 18, lid 2

Artikel 18, lid 1

Artikel 19, lid 1

Artikel 18, lid 2

Artikel 19, lid 2

Artikel 19, lid 3

Artikel 19, lid 3

-

Artikel 19, lid 4

-

Artikel 19, lid 5

Artikel 19, lid 1

Artikel 20, lid 1

Artikel 19, lid 2

Artikel 20, lid 2

Artikel 19, lid 3

Artikel 20, lid 3

Artikel 19, lid 4

Artikel 20, lid 4

-

Artikel 20, lid 5

Artikel 20, lid 1

Artikel 21, lid 1

Artikel 20, lid 1, onder a) tot en met c)

Artikel 21, lid 1, onder a) tot en met c)

Artikel 20, lid 2

Artikel 21, lid 2

Artikel 21, lid 1, onder a) tot en met c)

Artikel 22, lid 1, onder a) tot en met c)

Artikel 21, lid 2

Artikel 22, lid 2

Artikel 21, lid 3

Artikel 22, lid 3

Artikel 22, lid 1

Artikel 23, lid 1

Artikel 22, lid 2

Artikel 23, lid 2

Artikel 23, lid 1, onder a) tot en met e)

Artikel 24, lid 1, onder a) tot en met e)

Artikel 23, lid 2

Artikel 24, lid 2

Artikel 23, lid 3

Artikel 24, lid 3

Artikel 23, lid 4, onder a) tot en met c)

Artikel 24, lid 4, onder a) tot en met c)

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 25, leden 1 tot en met 5

Artikel 26, leden 1 tot en met 6

-

Artikel 26, lid 6

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 29, lid 1, onder a) tot en met e)

Artikel 30, lid 1, onder a) tot en met e)

-

Artikel 30, lid 1, onder f)

-

Artikel 30, lid 1, onder g)

Artikel 29, lid 2

Artikel 30, lid 2

Artikel 29, lid 3

Artikel 30, lid 3

Artikel 29, leden 4 tot en met 15

-

-

Artikel 31, lid 1

-

Artikel 31, lid 2

-

Artikel 31, lid 3

-

Artikel 31, lid 4

-

Artikel 31, lid 5

-

Artikel 31, lid 6

-

Artikel 31, lid 7

-

Artikel 31, lid 8

Artikel 30

Artikel 32

Artikel 31

Artikel 33

Artikel 32

Artikel 34

Artikel 33, lid 1

Artikel 35, lid 1

Artikel 33, lid 2

Artikel 35, lid 2

Artikel 33, lid 3

Artikel 35, lid 3

Artikel 33, lid 4

Artikel 35, lid 4

Artikel 33, lid 5

-

Artikel 34, lid 1

Artikel 36, lid 1

Artikel 34, lid 2, onder a) tot en met k)

Artikel 36, lid 2, onder a) tot en met k)

-

Artikel 36, lid 2, onder l) tot en met n)

Artikel 34, lid 3

Artikel 36, lid 3

Artikel 34, lid 4

Artikel 36, lid 4

Artikel 35, lid 1

Artikel 37, lid 1

Artikel 35, lid 2

Artikel 37, lid 2

Artikel 35, lid 3

Artikel 37, lid 3

-

Artikel 37, lid 4

-

Artikel 38, lid 1

-

Artikel 38, lid 2

-

Artikel 38, lid 3

Artikel 36, lid 1

Artikel 39, lid 1

Artikel 36, lid 2, onder a) tot en met h)

Artikel 39, lid 2, onder a) tot en met h)

Artikel 36, lid 3

Artikel 39, lid 3

Artikel 37

Artikel 40

Artikel 38

-

Artikel 39

Artikel 41

Artikel 40, lid 1

Artikel 42, lid 1

Artikel 40, lid 2

Artikel 42, lid 2

Artikel 40, lid 3

Artikel 42, lid 3

Artikel 40, lid 4

Artikel 42, lid 4

Artikel 40, lid 5

Artikel 42, lid 5

Artikel 40, lid 6

Artikel 42, lid 6

Artikel 40, lid 7

Artikel 42, lid 7

Artikel 40, lid 8

Artikel 42, lid 8

-

Artikel 42, lid 9

Artikel 41

Artikel 43

Artikel 42

Artikel 44

Artikel 43

Artikel 45

Artikel 44

-

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 46

Artikel 47

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

-

Bijlage III

Bijlage II



FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van [Verordening (EU) nr. 604/2013] tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend, voor de identificatie van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (herschikking)

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 46

Beleidsterrein: migratie en binnenlandse zaken (titel 18)

Activiteit: asiel en migratie

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 47

⌧ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

 Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

De Commissie heeft in de Europese migratieagenda (COM(2015) 240 final) aangekondigd dat het Dublinsysteem zal moeten worden geëvalueerd om te bepalen of het rechtskader van het Dublinsysteem moet worden herzien teneinde asielzoekers eerlijker over Europa te verdelen. De Commissie heeft daarnaast voorgesteld te onderzoeken of aan Eurodac aanvullende biometrische kenmerken kunnen worden toegevoegd, zoals gezichtsopnamen en het gebruik van gezichtsherkenningssoftware.

De vluchtelingencrisis heeft aanzienlijke structurele zwakten en tekortkomingen van de opzet en de uitvoering van het Europese asiel- en migratiebeleid aan het licht gebracht, ook in het Dublinsysteem en in Eurodac, naar aanleiding waarvan tot hervorming is opgeroepen.

De Commissie noemde het op 6 april 2016 in haar mededeling „Naar een hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en een verbetering van de legale mogelijkheden om naar Europa te komen” (COM(2016) 197 final) een prioriteit om de Dublinverordening sneller te hervormen en een duurzaam en billijk stelsel tot stand te brengen teneinde de voor asielzoekers verantwoordelijke lidstaat vast te stellen en te zorgen voor een hoge mate van solidariteit en een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten door een corrigerend toewijzingssysteem voor te stellen.

De Commissie was van mening dat in dit verband Eurodac moest worden versterkt in overeenstemming met de wijzigingen van het Dublinmechanisme en om te waarborgen dat de vingerafdrukgegevens beschikbaar komen die voor de werking van Dublin noodzakelijk zijn. Ook was de Commissie van mening dat Eurodac zou kunnen bijdragen tot de bestrijding van irreguliere migratie door vingerafdrukgegevens onder alle categorieën op te slaan en voor dat doel vergelijking met alle opgeslagen gegevens mogelijk te maken.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

DG HOME AMP Specifieke doelstelling nr. 1: versterken en ontwikkelen van alle aspecten van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie ervan

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en): Activiteit 18 03: asiel en migratie.

Specifieke doelstelling nr. 1: functionele evolutie Eurodac-systeem.

Specifieke doelstelling nr. 2: capaciteitsupgrade Eurodac-database.

1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

Het voorstel is gericht op betere identificatie van irreguliere onderdanen van derde landen in de EU en op een doeltreffender uitvoering van de herziene Dublinverordening door vingerafdrukken ter beschikking te stellen ter ondersteuning van het proces waarbij wordt bepaald welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming.

Dit voorstel moet de lidstaten helpen door ervoor te zorgen dat een verzoek van een persoon om internationale bescherming door slechts één lidstaat wordt behandeld. Hiermee wordt het moeilijker gemaakt om het asielsysteem te misbruiken doordat "asielshopping" in de EU wordt bestreden.

Het is voor de lidstaten ook nuttig dat zij irreguliere onderdanen van derde landen die illegaal in de EU verblijven, kunnen identificeren doordat hun persoonsgegevens worden opgeslagen en wordt vastgelegd via welke lidstaat zij de EU zijn binnengekomen en waar zij eventueel ook illegaal kunnen hebben verbleven. De informatie die op EU-niveau wordt bewaard, helpt een lidstaat bij het uitreiken van nieuwe identiteitsdocumenten aan de onderdaan van een derde land, zodat deze kan worden teruggestuurd naar het land van herkomst of naar een derde land dat bereid is de betrokkene over te nemen.

Veel verzoekers om internationale bescherming en irregulier de EU binnenkomende onderdanen van derde landen reizen met hun familie en in veel gevallen met zeer jonge kinderen. Als deze kinderen met behulp van vingerafdrukken en gezichtsopnamen kunnen worden geïdentificeerd, kunnen zij gemakkelijker worden teruggevonden wanneer zij van hun familie gescheiden zijn geraakt, doordat een lidstaat een onderzoek kan instellen indien uit overeenstemmende vingerafdrukken blijkt dat het kind in een andere lidstaat verblijft. Het voorstel verbetert bovendien de bescherming van niet-begeleide minderjarigen, die niet altijd formeel om internationale bescherming verzoeken en vaak weglopen uit zorginstellingen of sociale voorzieningen voor kinderen waar zij zijn ondergebracht. Binnen het huidige juridische en technische kader kan hun identiteit niet worden vastgesteld. Eurodac zou echter mogelijkheden bieden om kinderen uit derde landen te registreren indien zij zonder documenten in de EU worden aangetroffen, zodat hun verplaatsingen kunnen worden gevolgd en kan worden voorkomen dat zij in misbruiksituaties terechtkomen.

1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

Indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Tijdens het upgraden van het centraal systeem

Nadat het ontwerpvoorstel is goedgekeurd en de technische specificaties zijn vastgesteld, wordt het centraal systeem van het herschikte Eurodac opgewaardeerd wat betreft capaciteit en bandbreedte voor de toezending van gegevens door de nationale toegangspunten van de lidstaten. Het projectmanagement voor de opwaardering van het centrale systeem en de nationale systemen wordt op EU-niveau gecoördineerd door eu-LISA en de integratie van de nationale uniforme interface wordt op nationaal niveau uitgevoerd door de lidstaten.

Specifieke doelstelling: het systeem moet bedrijfsklaar zijn wanneer de gewijzigde Dublinverordening in werking treedt.

Indicator: om het systeem te laten werken, moet eu-LISA verklaren dat een uitgebreide test van het centraal systeem van Eurodac, die eu-LISA samen met de lidstaten zal uitvoeren, succesvol is afgerond.

Zodra het nieuwe centraal systeem operationeel is

Zodra het Eurodac-systeem operationeel is, zorgt eu-LISA ervoor dat er systemen aanwezig zijn om de werking van het systeem te toetsen aan de doelstellingen. Aan het eind van ieder jaar legt eu-LISA aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag voor over de activiteiten van het centraal systeem, daaronder begrepen de technische werking en de beveiliging ervan. Het jaarverslag bevat informatie over het beheer en de resultaten van Eurodac, in het licht van vooraf vastgestelde kwantitatieve indicatoren voor de doelstellingen ervan.

Uiterlijk in 2020 verricht eu-LISA een studie naar de technische haalbaarheid van de toevoeging van gezichtsherkenningssoftware aan het centraal systeem, waarmee betrouwbare en nauwkeurige resultaten kunnen worden verkregen bij de vergelijking van gezichtsopnamen.

Uiterlijk 20 juli 2018 en nadien om de vier jaar stelt de Commissie een algehele evaluatie van Eurodac op waarin de bereikte resultaten worden afgezet tegen de doelstellingen en de impact op de grondrechten wordt onderzocht, wordt nagegaan of de toegang met het oog op rechtshandhaving tot de indirecte discriminatie heeft geleid van personen op wie deze verordening betrekking heeft, en wordt nagegaan of de uitgangspunten nog gelden en wat de gevolgen voor toekomstige werkzaamheden zijn; daarbij worden ook eventueel noodzakelijke aanbevelingen gedaan. De Commissie legt deze evaluatie voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Elke lidstaat en Europol stellen jaarlijkse verslagen op over de doeltreffendheid van de vergelijking van vingerafdrukgegevens met Eurodac-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden, waarin gegevens en statistieken zijn opgenomen over het aantal ingediende verzoeken en het aantal verkregen treffers.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

1) Vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is op grond van het voorstel tot wijziging van de Dublinverordening.

2) Controle van de identiteit van onderdanen van derde landen die irregulier de EU binnenkomen of daar irregulier verblijven, met het oog op de uitreiking van nieuwe documenten zodat zij kunnen worden teruggestuurd; identificatie van kwetsbare onderdanen van derde landen, zoals kinderen, die vaak slachtoffer worden van mensenhandel.

3) De strijd tegen internationale criminaliteit, terrorisme en andere bedreigingen voor de veiligheid, wordt opgevoerd.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de EU

Geen enkele lidstaat kan irreguliere migratie alleen aanpakken of alle in de EU ingediende asielverzoeken behandelen. Zoals we in de EU al jarenlang hebben gezien, kan iemand via de buitengrenzen de EU binnenkomen zonder zich te melden aan een officiële grensdoorlaatpost. Dat is met name gebleken in 2014-2015, toen meer dan een miljoen irreguliere migranten via het centrale en het oostelijke Middellandse Zeegebied de EU binnenkwamen. Ook in 2015 zagen we mensen vanuit landen aan de buitengrenzen verder trekken naar andere lidstaten. Als de lidstaten individueel werken, is het dan ook niet mogelijk te controleren of een persoon de EU-regels en procedures zoals de Dublinregeling naleeft. In een ruimte zonder binnengrenzen moet gezamenlijk actie worden ondernomen tegen irreguliere migratie. Gelet op het bovenstaande is de EU beter dan de lidstaten in staat passende maatregelen te nemen.

Het gebruik van de drie bestaande grootschalige IT-systemen van de EU (SIS, VIS en Eurodac) levert voor het grensbeheer voordelen op. Betere informatie over grensoverschrijdingen van onderdanen van derde landen op EU-niveau zou het beter mogelijk maken het EU-migratiebeleid op basis van feitelijke informatie te ontwikkelen en aan te passen. In dit verband moet ook de Eurodac-verordening worden gewijzigd om er een extra doelstelling aan toe te voegen, namelijk de toegang tot Eurodac mogelijk maken voor rechtshandhavingsdoeleinden teneinde illegale migratie naar de EU en secundaire verplaatsingen van irreguliere migranten in de EU te bestrijden. Dit doel kan niet worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen, omdat een dergelijke wijziging alleen door de Commissie kan worden voorgesteld.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De belangrijkste lessen die zijn getrokken uit de upgrade van het centraal systeem na de goedkeuring van de eerste herschikking van de Eurodac-verordening 48 , waren dat het belangrijk is in een vroeg stadium het projectbeheer door de lidstaten te regelen, en te zorgen dat voor de upgrade van de nationale verbindingen mijlpalen zijn vastgesteld. Hoewel eu-LISA een strikt schema voor het projectbeheer had opgezet bij de upgrade van zowel het centraal systeem als de nationale verbindingen met de lidstaten, waren enkele lidstaten op 20 juli 2015 (twee jaar na de goedkeuring van de verordening) nog niet, of slechts gebrekkig, op het centraal systeem aangesloten.

In een na de upgrade van het centraal systeem in 2015 gehouden workshop over de opgedane ervaringen wezen de lidstaten erop dat voor de volgende upgrade van het centraal systeem in een uitrolfase moest worden voorzien om ervoor te zorgen dat alle lidstaten tijdig klaar zouden zijn voor de aansluiting op het centraal systeem.

Voor de lidstaten die in 2015 te laat klaar waren voor de verbinding met het centraal systeem werden alternatieve oplossingen gevonden. Zo moest eu-LISA een voorziening voor het nationale toegangspunt en de toezending van vingerafdrukgegevens (het zogeheten NAP/FIT), die het agentschap voor het testen van simulaties had gebruikt, uitlenen aan een lidstaat die kort na de goedkeuring van de Eurodac-verordening de nodige financiering voor de aanbesteding nog niet rond had. Twee andere lidstaten moesten voor hun verbinding een geïmproviseerde oplossing gebruiken, totdat zij de aangeschafte NAP/FIT-oplossing konden installeren.

Het gebruik van een raamcontract voor het aanbieden van functionaliteit en onderhoudsdiensten voor het Eurodac-systeem is geregeld door eu-LISA en een externe contractant. Veel lidstaten hebben van dit raamcontract gebruikgemaakt voor de aanschaf van een gestandaardiseerde NAP/FIT-oplossing, die tot besparingen moest leiden en een nationale aanbestedingsprocedure overbodig maakte. Een soortgelijk raamcontract zou ook voor de komende upgrade moeten worden overwogen.

1.5.4.Samenhang en mogelijke synergie met andere relevante instrumenten

Dit voorstel moet worden gezien in het kader van de voortgaande ontwikkeling van de Dublinverordening 49 , de mededeling van de Commissie "Naar een hervorming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en een verbetering van de legale mogelijkheden om naar Europa te komen" 50 en met name de mededeling van de Commissie "Krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid" 51 , alsmede in samenhang met ISF-Grenzen 52 , als onderdeel van het meerjarig financieel kader en de oprichtingsverordening van eu-LISA 53 .

Bij de Commissie is DG HOME het voor de oprichting van Eurodac verantwoordelijke directoraat-generaal.

1.6.Duur en financiële gevolgen

 Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

   Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

   Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

 Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf 2017 tot en met 2020,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 54

 Rechtstreeks beheer door de Commissie via

⌧ haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

⌧ de in de artikelen 208 en 209 bedoelde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Opmerkingen

De Commissie is verantwoordelijk voor het algehele beheer van de maatregel en eu-LISA is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, de werking en het onderhoud van het systeem.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Monitoring- en rapportageregels

Vermeld frequentie en voorwaarden.

De regels betreffende het toezicht op en de evaluatie van het Eurodac-systeem zijn opgenomen in artikel 42 van het voorstel.

Jaarverslag, toezicht en evaluatie

1. eu-LISA legt aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming jaarlijks een verslag voor over de activiteiten van het centraal systeem, met inbegrip van de technische werking en de beveiliging ervan. Het jaarverslag bevat informatie over het beheer en de resultaten van Eurodac, in het licht van vooraf vastgestelde kwantitatieve indicatoren voor de in lid 2 bedoelde doelstellingen.

2. eu-LISA draagt er zorg voor dat er procedures beschikbaar zijn om de werking van het centraal systeem op het gebied van resultaten, kosteneffectiviteit en kwaliteit van de dienstverlening te toetsen aan de doelstellingen.

3. Met het oog op het technische onderhoud en de opstelling van verslagen en statistieken, heeft eu-LISA toegang tot de vereiste informatie over de in het centraal systeem verrichte verwerkingshandelingen.

4. Uiterlijk in [2020] verricht eu-LISA een studie naar de technische haalbaarheid van de toevoeging van gezichtsherkenningssoftware aan het centraal systeem met het oog op de vergelijking van gezichtsopnamen. Die studie evalueert de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de resultaten die gezichtsherkenningssoftware produceert met het oog op de doeleinden van Eurodac en doet aanbevelingen voorafgaand aan de invoering van gezichtsherkenningstechnologie in het centraal systeem.

5. Uiterlijk XX/XX/XX en nadien om de vier jaar stelt de Commissie een algehele evaluatie van Eurodac op waarin de bereikte resultaten worden afgezet tegen de doelstellingen en de impact op de grondrechten wordt onderzocht, wordt nagegaan of de toegang met het oog op rechtshandhaving heeft geleid tot indirecte discriminatie van personen op wie deze verordening betrekking heeft, en wordt nagegaan of de uitgangspunten nog gelden en welke gevolgen er voor toekomstige werkzaamheden zijn; daarbij worden ook eventueel noodzakelijke aanbevelingen gedaan. De Commissie legt deze evaluatie voor aan het Europees Parlement en de Raad.

6. De lidstaten verstrekken eu-LISA en de Commissie de informatie die nodig is om het in lid 1 bedoelde jaarverslag op te stellen.

7. eu-LISA, de lidstaten en Europol verstrekken de Commissie de informatie die nodig is om de in lid 5 bedoelde algehele evaluatie op te stellen. Deze informatie brengt de werkmethoden niet in gevaar en bevat geen informatie waardoor bronnen, namen van personeelsleden of onderzoeken van de aangewezen autoriteiten worden onthuld.

8. Elke lidstaat en Europol stellen met inachtneming van de bepalingen van nationaal recht inzake de bekendmaking van gevoelige informatie jaarlijkse verslagen op over de doeltreffendheid van de vergelijking van vingerafdrukgegevens met Eurodac-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden, waarin gegevens en statistieken zijn opgenomen over:

   het exacte doel van de vergelijking, met inbegrip van het soort terroristisch misdrijf of ander ernstig strafbaar feit,

   de aangevoerde redenen voor gegronde verdenking,

   de gegronde redenen om geen vergelijking met andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ uit te voeren, overeenkomstig artikel 20, lid 1, van deze verordening,

   het aantal verzoeken om vergelijkingen,

   het aantal en het soort van gevallen die hebben geleid tot succesvolle identificaties, en

   de noodzaak en het gebruik van de bepalingen inzake uitzonderlijke dringende gevallen, met inbegrip van de gevallen waarin dat dringend karakter door de controlerende autoriteit niet werd aanvaard bij de verificatie achteraf.

De jaarlijkse verslagen van de lidstaten en van Europol worden aan de Commissie toegezonden vóór 30 juni van het daaropvolgende jaar.

9. Op basis van deze jaarlijkse verslagen van de lidstaten en Europol als voorzien in lid 8 en in aanvulling op de in lid 5 voorziene algehele evaluatie stelt de Commissie een jaarverslag op over de toegang tot Eurodac met het oog op rechtshandhaving en doet zij dit toekomen aan het Europees Parlement, de Raad en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.2.1.Mogelijke risico's

De volgende risico's zijn vastgesteld:

1) eu-LISA kan problemen ondervinden bij het beheer van de ontwikkeling van dit systeem doordat tegelijkertijd wordt gewerkt aan de ontwikkeling van andere, meer gecompliceerde systemen (inreis-uitreissysteem, geautomatiseerd identificatiesysteem voor vingerafdrukken voor SIS II, VIS enz.).

2) De upgrade van Eurodac die nodig is om het systeem te integreren met de nationale IT-systemen, die alle volledig moeten worden aangepast aan de eisen van het centraal systeem. De besprekingen met de lidstaten om tot uniformiteit te komen bij het gebruik van het systeem kunnen leiden tot vertragingen bij de ontwikkeling.

2.2.2.Controlemiddel(en)

De rekeningen van eu-LISA worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Rekenkamer en onderworpen aan de kwijtingsprocedure. De interne auditdienst van de Commissie zal de audits uitvoeren in samenwerking met de interne auditor van eu-LISA.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

De fraudebestrijdingsmaatregelen staan in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1077/2011 en houden het navolgende in:

1. Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van toepassing.

2. Het Agentschap treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en stelt onverwijld de dienovereenkomstige voorschriften vast, die op alle personeelsleden van het Agentschap van toepassing zijn.

3. De financieringsbesluiten, alsmede de uitvoeringsovereenkomsten en voorschriften die uit die besluiten voortvloeien, bepalen uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig, bij de begunstigden van de middelen van het Agentschap en bij de tussenpersonen die deze middelen verdelen, tot controle ter plaatse kunnen overgaan.

Overeenkomstig deze bepaling heeft de raad van bestuur van het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht op 28 juni 2012 een besluit vastgesteld over de voorwaarden voor interne onderzoeken in verband met het voorkomen van fraude, corruptie en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad.

De strategie voor fraudepreventie en -opsporing van DG HOME zal van toepassing zijn.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Rubriek 3 – Veiligheid en burgerschap

GK/NGK 55

van EVA-landen 56

van kandidaat-lidstaten 57

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

3

18.0303 – Europese databank van vingerafdrukken (Eurodac)

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

3

18.0207 – Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA)

GK

NEE

NEE

JA*

NEE

* eu-LISA ontvangt bijdragen van de niet-EU-landen die bij het Schengenakkoord zijn betrokken (NO, IS, CH, LI).

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader

3

Veiligheid en burgerschap

eu-LISA

Jaar 2017 58

Jaar 2018

Jaar 2019

Jaar 2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

Titel 1: personeelsuitgaven

Vastleggingen

(1)

0,268

0,268

0,268

0,268

1,072

Betalingen

(2)

0,268

0,268

0,268

0,268

1,072

Titel 2: infrastructuur- en operationele uitgaven

Vastleggingen

(1a)

0

0

0

0

0

Betalingen

(2a)

0

0

0

0

0

Titel 3: beleidsuitgaven*

Vastleggingen

(3a)

11,330

11,870

5,600

0

28,800

Betalingen

(3b)

7,931

8,309

3,920

8,640

28,800

TOTAAL kredieten
voor eu-LISA

Vastleggingen

=1+1a +3a

11,598

12,138

5,868

0,268

29,872

Betalingen

=2+2a

+3b

8,199

8,577

4,188

8,908

29,872

* De effectbeoordeling die eu-LISA heeft uitgevoerd, voorziet een aanhoudende stijging van het verkeer, zoals tijdens de laatste maanden van 2015, voordat de grens op de westelijke Balkanroute werd gesloten.

* De mogelijke kosten van de upgrade van DubliNet en de exploitatie van het systeem zijn in het totaal voor titel 3 opgenomen.



Rubriek van het meerjarig financieel kader

5

"Administratieve uitgaven"

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 2017

Jaar 2018

Jaar 2019

Jaar 2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG: Migratie en Binnenlandse Zaken

• Personele middelen

0,402

0,402

0,402

0,402

1,608

• Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG Migratie en Binnenlandse Zaken

Kredieten

0,402

0,402

0,402

0,402

1,608

TOTAAL kredieten
voor RUBRIEK 5
van het meerjarig financieel kader
 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

0,402

0,402

0,402

0,402

1,608

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 2017 59

Jaar 2018

Jaar 2019

Jaar 2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

TOTAAL kredieten
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

12,000

12,540

6,270

0,670

31,480

Betalingen

8,601

8,979

4,590

9,310

31,480

Er zijn geen met Europol verband houdende kosten, aangezien Europol toegang heeft tot Eurodac via de Nederlandse nationale Eurodac-interface.

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de kredieten van eu-LISA

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar 2017

Jaar 2018

Jaar 2019

Jaar 2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 60

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING 1 61
Functionele systeemevolutie Eurodac

Output

Contractant*

0,130

0,670

0

0

0,800

Subtotaal specifieke doelstelling 1

0,130

0,670

0

0

0,800

SPECIFIEKE DOELSTELLING 2
Capaciteitsupgrade Eurodac-database

Output

Hardware, software **

11,200

11,200

5,600

0

28,000

Subtotaal specifieke doelstelling 2

11,200

11,200

5,600

0

28,000

TOTALE KOSTEN

11,330

11,870

5,600

0

28,800

* Alle contractuele kosten voor de functionele updates worden gesplitst over de eerste twee jaar, waarbij het grootste deel van de begroting bij het tweede jaar wordt ingedeeld (na aanvaarding).

** De capaciteitsbetalingen worden als volgt over de drie jaar verdeeld: 40%, 40% en 20%.

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de personele middelen van eu-LISA

3.2.3.1.Samenvatting

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 2017 62

Jaar 2018

Jaar 2019

Jaar 2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

Ambtenaren (AD)

0,268

0,268

0,268

0,268

1,072

Ambtenaren (AST)

Arbeidscontractanten

Tijdelijke functionarissen

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

0,268

0,268

0,268

0,268

1,072

Geraamde gevolgen voor het personeel (aanvullende vte) – personeelsformatie eu-LISA

Posten (personeelsformatie)

2017

2018

2019

2020

Uitgangsniveau – mededeling 63

115

113

113

113

Extra posten

2

2

2

2

Extra posten EES

14

14

14

14

Totaal

131

129

129

129

Aanwerving is gepland voor januari 2017. Alle medewerkers moeten begin 2017 beschikbaar zijn om tijdig met de ontwikkeling te kunnen beginnen, zodat Eurodac in 2017 in gebruik kan worden genomen. De twee nieuwe tijdelijke functionarissen zijn benodigd voor de projectimplementatie en voor operationele ondersteuning en onderhoud nadat het systeem in gebruik is genomen. Deze functionarissen zullen als volgt worden ingezet:

als leden van het projectteam ter ondersteuning van de uitvoering, met taken als: vaststelling van vereisten en technische specificaties, samenwerking met en ondersteuning van de lidstaten tijdens de implementatie, actualisering van het Interface Control Document (ICD), follow-up van de contractuele leveringen, testactiviteiten voor het project (incl. coördinatie van de testen van de lidstaten), aanlevering van documentatie en updates, enz.;

ter ondersteuning van overgangsactiviteiten met het oog op de ingebruikneming van het systeem, in samenwerking met de contractant (follow-up van softwarereleases, operationele procesupdates en opleidingen, met inbegrip van opleidingsactiviteiten van de lidstaten, enz.);

ter ondersteuning van activiteiten op de langere termijn, de vaststelling van specificaties, contractuele voorbereidingen voor eventuele re-engineering van het systeem (bijv. in verband met beeldherkenning) of voor het geval dat het contract inzake "Maintenance in Working Order" (MWO) voor Eurodac moet worden gewijzigd in verband met bijkomende aanpassingen (technisch en budgettair);

ter handhaving van de tweedelijnsondersteuning na de ingebruikneming, bij het lopende onderhoud en tijdens de werking.

De twee nieuwe posten (tijdelijke functionarissen in vte) vormen een aanvulling op de capaciteit van het interne team die eveneens zal worden ingezet voor het project, de contractuele en financiële follow-up en de operationele activiteiten. De inzet van tijdelijke functionarissen is passend voor de looptijd en de continuïteit van de contracten, zodat de bedrijfscontinuïteit is verzekerd en ook na de afloop van het project voor de operationele ondersteuning een beroep kan worden gedaan op reeds aanwezig gespecialiseerd personeel. Bovendien is voor de operationele ondersteuningsactiviteiten toegang tot de productieomgeving vereist, die niet kan worden verleend aan contractanten of extern personeel.

3.2.3.2.Geraamde behoefte aan personele middelen voor het verantwoordelijke DG

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader omschreven:

Raming in een geheel getal (of met ten hoogste 1 decimaal)

Jaar 2017

Jaar 2018

Jaar 2019

Jaar 2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

18 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

0,402

0,402

0,402

0,402

1,608

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

Extern personeel in voltijdsequivalenten (VTE) 64

XX 01 02 01 (AC, END, INT uit de totale financiële middelen)

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties)

XX 01 04 yy 65

– zetel 66

– delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (geef aan welk)

TOTAAL

0,402

0,402

0,402

0,402

1,608

18 is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Diverse taken in verband met Eurodac, o.a. in de context van het advies van de Commissie over het jaarlijks werkprogramma en het toezicht op de uitvoering daarvan, de supervisie over het opstellen van de begroting van het agentschap en het toezicht op de uitvoering ervan; verlening van bijstand aan het agentschap bij de ontwikkeling van activiteiten overeenkomstig het beleid van de EU, onder meer door deelname aan vergaderingen enz.

Extern personeel

De beschrijving van de berekening van de kosten per voltijdsequivalent is opgenomen in bijlage V, punt 3.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader.

   Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader 67 .

3.2.5.Bijdragen van derden

⌧ Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

   Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder geraamd:

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 2017

Jaar 2018

Jaar 2019

Jaar 2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten



3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

voor de eigen middelen

voor de diverse ontvangsten

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 68

Jaar 2017

Jaar 2018

Jaar 2019

Jaar 2020

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de impact weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel …

0,492

0,516

0,243

0,536

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

De begroting omvat een bijdrage van de landen die volgens de respectieve overeenkomsten* betrokken zijn bij de Eurodac-maatregelen. De ramingen zijn van louter indicatieve aard en berusten op berekeningen van de ontvangsten voor de uitvoering van het Schengenacquis van de staten die momenteel elk begrotingsjaar een bijdrage storten in de algemene begroting van de Europese Unie (verrichte betalingen). Deze bijdrage wordt berekend op basis van het bruto binnenlands product uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product van alle deelnemende staten. De berekening wordt gebaseerd op de Eurostat-cijfers van juni 2015, die sterk uiteenlopen naargelang van de economische situatie van de deelnemende staten.

* Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en de mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend (PB L 93 van 3.4.2001, blz. 40).

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 5).

Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 39).

Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (2006/0257 CNS, gesloten op 24.10.2008, nog niet gepubliceerd in PB) en Protocol bij de Overeenkomst tussen de Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en de mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend (PB L 93 van 3.4.2001).

(1) PB L 62 van 5.3.2002, blz. 1.
(2) PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1.
(3) PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31.
(4) COM(2015) 240 final van 13.5.2015.
(5) Commission Staff Working Document on Implementation of the Eurodac Regulation as regards the obligation to take fingerprints (Werkdocument van de diensten van de Commissie betreffende de uitvoering van de Eurodac-verordening wat betreft de verplichting om vingerafdrukken te nemen), COM(2015) 150 final van 27.5.2015.
(6) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 767/2008 en Verordening (EU) nr. 1077/2011 (COM(2016) 194 final van 6.4.2016).
(7) COM (2016) 197 final.
(8) Commissie Burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, debat over het lot van tienduizend vermiste vluchtelingenkinderen, 21.4.2016.
(9) PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98.
(10) COM (2016) 205 final.
(11) COM (2015) 185 final.
(12) Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de criteria en instrumenten om te bepalen welke staat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat wordt ingediend in Denemarken of een andere lidstaat van de Europese Unie en „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (PB L 66 van 8.3.2006).
(13) Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en de mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend (PB L 93 van 3.4.2001, blz. 40).
(14) Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 5).
(15) Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 39).
(16) Protocol tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend (2006/0257 CNS, gesloten op 24.10.2008, nog niet gepubliceerd in PB) en Protocol bij de Overeenkomst tussen de Gemeenschap, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en de mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend (PB L 93 van 3.4.2001).
(17) EUCO 22/15 van 26.6.2015.
(18) EUCO 26/15 van 15.10.2015.
(19) EUCO 12/16 van 18.3.2016.
(20) SWD (2015) 150 final.
(21) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een Europese migratieagenda (COM(2015) 240 final van 13 mei 2015, blz. 15).
(22) (Report EUR 26193 EN; ISBN 978-92-79-33390-3).
(23) PB L 316 van 15 december 2000, blz. 1.
(24) PB L 62 van 5.3.2002, blz. 1.
(25) Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van “Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1).
(26) Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31).
(27) Zie bladzijde 31 van dit Publicatieblad.
(28) COM(2015) 240 final van 13 mei 2015.
(29) Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).
(30) EU-actieplan inzake terugkeer (COM(2015) 453 final).
(31) COM(2016) 205 final.
(32) Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3).
(33) Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB L 190 van 18.7.2002, blz. 1).
(34) Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese Politiedienst (Europol) (PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37).
(35) Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (PB L 337 van 20.12.2011, blz. 9).
(36) Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 286 van 1.11.2011, blz. 1).
(37) SWD(2015) 150 final van 27 mei 2015.
(38) PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98.
(39) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
(40) Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1).
(41) Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 129).
(42) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(43) PB L 350 van 30.12.2008, blz. 60.
(44) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(45) PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1.";
(46) ABM: activity-based management; ABB: activity-based budgeting.
(47) In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(48) PB L 180 van 29 juni 2013, blz. 1.
(49) Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31).
(50) COM(2016) 197 final.
(51) COM(2016) 205 final.
(52) Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
(53) Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Artikel 1, lid 3: "Het Agentschap kan tevens worden belast met de opzet, de ontwikkeling en het operationeel beheer van andere grootschalige IT-systemen dan bedoeld in lid 2 op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, maar alleen indien daarin is voorzien in het desbetreffende wetgevingsinstrument […]." (PB L 286 van 1.11.2011, blz. 1).
(54) Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx .
(55) GK = gesplitste kredieten; NGK = niet-gesplitste kredieten.
(56) EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(57) Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
(58) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(59) Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(60) Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).
(61) Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".
(62) 2017 is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.
(63) COM(2013) 519 final: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de gedecentraliseerde agentschappen.
(64) AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).
(65) Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(66) Voornamelijk voor de structuurfondsen, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Visserijfonds (EVF).
(67) Zie de artikelen 11 en 17 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020.
(68) Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.
Top