EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014AR4330

Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Een strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2014-2020

OJ C 140, 28.4.2015, p. 16–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 140/16


Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Een strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2014-2020

(2015/C 140/04)

Rapporteur

:

Mauro D'ATTIS (IT/EVP), gemeenteraadslid van Brindisi

Referentiedocument

:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's inzake een strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2014-2020

COM(2014) 332 final

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO'S

Algemene opmerkingen

1.

is ingenomen met de opzet van de mededeling van de Commissie over een nieuw strategisch EU-kader 2014-2020 voor gezondheid en veiligheid op het werk (Occupational Safety and Health, OSH), die beoogt aan te sluiten bij de Europa 2020-werkgelegenheidsdoelstellingen en pleit voor hoge normen inzake arbeidsvoorwaarden zowel in de EU als wereldwijd. Het Comité stelt zich echter wel de vraag waarom de Commissie niet in een specifieke wetgevingsmaatregel binnen dit strategische kader voorziet, met name wat spier- en skeletaandoeningen en kankerverwekkende stoffen betreft.

2.

Het is in dit verband een goede zaak dat het Europees Parlement de Europese Commissie oproept om:

een model voor de opsporing en registratie van asbest te ontwikkelen, toe te passen en te ondersteunen in overeenstemming met artikel 11 van Richtlijn 2009/148/EG;

een effectbeoordeling en een kosten-batenanalyse op te maken van de mogelijkheid tot het opstellen van actieplannen voor de veilige verwijdering van asbest uit openbare gebouwen en

informatie en richtsnoeren te verstrekken om particuliere huiseigenaren ertoe aan te sporen hun eigendom effectief op asbesthoudende materialen te laten controleren en een risico-evaluatie te laten opmaken.

3.

Het streven van de Europese Commissie om een strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op de werkplek 2014-2020 op te zetten staat wel haaks op haar aankondiging in haar werkprogramma 2015 dat zij mogelijk het voorstel zal intrekken voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 92/85/EEG van de Raad inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatieperiode.

4.

Het is van belang de maatregelen op EU-niveau te coördineren om de aan OSH gerelateerde risico's het hoofd te bieden en te zorgen voor een voortdurende en geleidelijke verbetering van de arbeidsomstandigheden.

5.

De initiatieven in het kader van de EU-strategie voor de periode 2007-2012 zijn grotendeels ten uitvoer gelegd, terwijl er geen bindende of meetbare doelstellingen noch een desbetreffend tijdschema waren vastgesteld.

6.

Werkgevers en vertegenwoordigers van werknemers moeten een essentiële en belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van gezondheids- en veiligheidsbeleid op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau. Voorts moet de Commissie de sociale dialoog in haar besluitvormingsprocessen meer gewicht geven.

7.

De Europese Commissie vestigt in het nieuwe strategische kader terecht de aandacht op drie belangrijke uitdagingen, nl.: i) naleving van de bestaande wetgeving; ii) betere preventie van arbeidsgerelateerde ziekten, met inbegrip van nieuwe en opkomende risico's; iii) aanpak van de demografische veranderingen.

8.

Het Comité valt het Europees Parlement bij dat de economische crisis geen voorwendsel mag zijn om de preventiemaatregelen af te zwakken en wijst op het belang van OSH als grondrecht van werknemers (1).

9.

Helaas zijn de lokale en regionale overheden (LRO) weinig betrokken bij de strategie van de Commissie, die dan ook wordt opgeroepen ervoor te zorgen dat LRO formeel een aantal verplichtingen in dit verband op zich nemen en niet alleen als essentiële institutionele spelers maar ook als belangrijke werkgevers erkend worden.

10.

Dankzij hun partnerschappen en contacten met lokale ondernemingen kunnen LRO een belangrijke rol spelen in de omzetting van wetgeving, de bevordering van een „preventiecultuur”, de correcte toepassing van preventienormen, de ondersteuning van representatiewerkzaamheden en de collectieve bescherming van de veiligheid.

De door de Commissie aangegeven zeven belangrijkste strategische doelstellingen

A.   Verdere consolidatie van nationale strategieën

11.

zou graag zien dat er een centrale Europese stuurgroep komt, die belast wordt met de definitie, coördinatie en ontwikkeling op OSH-gebied (bij voorkeur gecoördineerd door EU-OSHA), zodat zij ook doeltreffender een proactieve richtinggevende, leidinggevende en controlerende rol kan spelen bij de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving door de lidstaten; Deze stuurgroep zou moeten:

georganiseerd zijn op netwerkbasis waarbij via synergieën de verschillende bevoegdheden worden gecoördineerd die thans verdeeld zijn over vele Europese, nationale, regionale en lokale instanties (met name EU-OSHA en Eurofound), wier operationele taken en functies tegelijkertijd moeten worden geherdefinieerd, gelet op de grondige wijzigingen die de laatste 15 jaar zijn opgetreden;

in overleg met en onder deelname van de sociale partners op EU-niveau, ook de rol vervullen van een permanent forum voor raadgeving en ontwikkeling teneinde een multilateraal totaalbeeld te verkrijgen op OSH-gebied;

alleen gebruik maken van personele middelen, ruimten, functionele infrastructuur, enz. die reeds in het kader van het netwerk van Europese en nationale op OSH-gebied actieve instellingen ingeschakeld zijn, teneinde aansluitend bij het huidige Europese kader van uitgaventoetsing, geen extra kosten te veroorzaken.

12.

Het probleem van de uitholling van de rechten van werknemers moet snel worden aangepakt en de verschillen in OSH-wetgeving en modellen en in de toepassing moeten doeltreffend worden weggewerkt daar deze o.a aanleiding kunnen geven tot sociale dumping en oneerlijke concurrentie in de regio's binnen de interne markt.

13.

Het is een goede zaak dat de Commissie voornemens is de nationale strategieën in het licht van het nieuwe kader te herbekijken en daarvoor in samenwerking met het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) een gegevensbank van alle nationale strategische OSH-kaders zal opzetten. Deze werkzaamheden zullen moeten worden uitgevoerd in nauw overleg met de Europese sociale partners.

14.

Er moet absoluut werk worden gemaakt van de ontwikkeling van een „preventiecultuur” (met initiatieven voor schoolonderwijs, leerlingwezen, beroeps- en permanente opleiding) en van een degelijke moderne „bedrijfscultuur”, uitgaand van de overtuiging dat de kwaliteit van mensen bepalend is voor de kwaliteit van industriële processen en producten.

15.

Van cruciaal belang zijn opleidingen inzake de preventie van beroepsrisico’s, waarbij zowel werknemers als de bedrijven zelf gebaat zijn.

16.

Het Comité valt de Europese Commissie bij dat bewustwording van de OSH-problematiek al begint op school en onderschrijft dan ook de aanbeveling om hier in onderwijsprogramma's aan meer belang aan te hechten.

17.

Het Comité is ingenomen met de aandacht van de Commissie voor bewustmaking van de publieke opinie en wijst op de rol die lokale en regionale overheden daarbij moeten krijgen.

18.

Het Comité houdt een vurig pleidooi voor de financiering van de acties vanaf 2014 en zou graag zien dat wordt voorzien in ad-hocsteun voor door LRO gepresenteerde projecten, vooral in gebieden waar de gezondheidszorg niet overal even efficiënt functioneert of die kampen met demografische uitdagingen.

B.   Naleving van OSH-wetgeving, met name door micro- en kleine ondernemingen, bevorderen

19.

Conform het beginsel van horizontale subsidiariteit is het Comité voorstander van acties die erop gericht zijn ondernemingen met technische en organisatorische oplossingen voor OSH-bescherming te ondersteunen.

20.

Het Comité is het met de Commissie eens dat technisch-financiële bijstand moet worden geleverd voor het gebruik van het online interactief risicobeoordelingsinstrument OiRA (2) en andere technisch-wetenschappelijke en IT-instrumenten in de lidstaten, met name in prioritaire sectoren en ten behoeve van micro- en kleine ondernemingen.

21.

De Commissie bevordert terecht de uitwisseling van goede praktijken met kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) die steun krijgen van grotere bedrijven in de keten van contractant-leverancier-koper, teneinde OSH te verbeteren.

22.

Het Comité dringt aan op meer geïntegreerde maatregelen voor kmo's (financiële prikkels, betere toegang tot middelen van het ESF en het EFRO, praktische maar vanuit technisch-wetenschappelijk oogpunt niettemin nauwkeurige instrumenten voor risicobeoordeling, partnerschap).

23.

Het zou een goede zaak zijn als zou worden voorzien in belastingvoordelen voor kapitaalinvesteringen en jaarlijkse onderhoudskosten van ondernemingen die OHS-beheerssystemen en-instrumenten invoeren, in overeenstemming met richtsnoeren en modellen die door de bevoegde openbare regelgevingsinstanties zijn opgesteld.

24.

Het Comité hoopt dan ook dat er een Europees stimuleringsplan zal worden uitgewerkt voor gerichte projecten van ondernemingen m.b.t. de invoering en het onderhoud van OSH-beheerssystemen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van garantiefondsen om toegang tot bankkredieten makkelijker te maken en de technische bijstand aan bedrijven, met name kmo's, uit te breiden, ook via het EU-OSHA.

C.   Betere handhaving van de OSH-wetgeving door de lidstaten

25.

Het Comité onderschrijft de beleidsaanbevelingen in de EP-resolutie van 14 januari 2014 inzake doeltreffende arbeidsinspecties als strategie ter verbetering van de arbeidsvoorwaarden in de EU.

26.

Het Comité is ingenomen met de oriëntatie- en coördinatieacties van arbeidsinspecteurs en ambtenaren van de voor veiligheid en gezondheid bevoegde instanties van afzonderlijke lidstaten door het SLIC (Senior Labour Inspectors Committee), dat van passende instrumenten en middelen moet worden voorzien.

27.

Het is van belang dat overheidsfunctionarissen die waken over de veiligheid en gezondheid op het werk ook bijdragen aan een betere naleving van de normen. LRO kunnen in dit verband de opleiding van deze functionarissen ondersteunen. Het Comité hoopt dat werk wordt gemaakt van specifieke inspectiemodellen voor micro- en kleine ondernemingen zodat de administratieve en financiële lasten voor hen beheersbaar blijven.

28.

De handhavingsmaatregelen zouden gebaseerd moeten zijn op doeltreffendheidsbewijzen en gericht moeten zijn op productiesectoren waarin een reëel gevaar van inbreuken op de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften bestaat. Zij moeten gegarandeerd toegespitst zijn op de handhaving van bestaande voorschriften inzake blootstelling aan kankerverwekkende stoffen als asbest, alsook op de ziekten die op de werkplek het meest voorkomen zoals spier- en skeletaandoeningen, aan stress gerelateerde ziekten en andere ademhalingsziekten als chronische obstructieve longziekten.

29.

Het zou een goede zaak zijn als LRO, met name door een geleidelijke uitbreiding van hun bevoegdheden, op hun grondgebied een grotere rol zouden spelen bij de controle van met name het systeem van aanbestedingen en onderaannemingen waar de bescherming zeer te wensen overlaat.

30.

Het Comité stelt voor om de uitwisseling van goede praktijken tussen regionale en lokale overheden die actief zijn op dit gebied te stimuleren.

31.

Het Comité is het ermee eens dat de doeltreffendheid van de sancties, de opgelegde administratieve boetes en de niet-traditionele controlemethoden samen met de lidstaten, het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie (SLIC) en het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de werkplek (ACSH) moeten worden beoordeeld, op voorwaarde dat de openbare sector in de gelegenheid wordt gesteld om in deze organen te participeren.

32.

Het zou een goede en strategische keuze zijn om een Europees platform voor de bescherming van de gezondheid van arbeidsmigranten in te stellen. De lidstaten hebben immers door de globalisering en de sociaal-demografische veranderingen die vooral aan migratie toe te schrijven zijn, steeds minder slagkracht op dit gebied.

D.   Bestaande wetgeving vereenvoudigen

33.

Het Comité is ermee ingenomen dat de Kaderrichtlijn 89/391/EEG (3), die blijkens een onderzoek van de Europese Commissie in 2011 behoort tot de 10 wetgevingshandelingen die voor kmo's het hinderlijkst zijn (4), in het Refit-programma wordt opgenomen.

34.

De sanctieregelingen moeten gepaard gaan met doelgerichte normalisatie, met duidelijke regels en doeltreffende en gestroomlijnde procedures. Ook representatieve bilaterale organisaties van de sociale partners moeten daarbij een rol kunnen spelen. Als zij op passende wijze en met inachtneming van de betreffende rolverdeling worden ingeschakeld, kunnen zij nuttige ondersteuning bieden aan instanties die krachtens nationale wetgeving voor de tenuitvoerlegging van de preventieve acties bevoegd zijn.

35.

Eventuele initiatieven ter vereenvoudiging van de risicobeoordeling en/of beperking van de administratieve lasten, met inbegrip van documentatie, moeten integraal worden opgenomen in de analyse van de OSH-wetgeving. Tegelijkertijd moet evenwel gegarandeerd worden dat het beschermingsniveau van de werknemers niet verlaagd wordt.

36.

Voor bepaalde sectoren kunnen, met name voor micro-ondernemingen, instrumenten zoals bijv. OiRA worden geïdentificeerd en bevorderd. De objectieve criteria en parameters moeten steunen op een nauwkeurige risicobeoordeling en risicobeheer. Een en ander kan, voor zover aanvaardbaar, worden vereenvoudigd en moet worden vastgesteld in overleg met de relevante institutionele instanties teneinde eenvoudige risiscobeoordelings- en -beheersinstrumenten te ontwikkelen, ook in de vorm van vrijwillig overgelegde bewijzen.

37.

De complexiteit en de lasten van de tenuitvoerlegging van OSH-beheerssystemen zijn mede toe te schrijven aan bureaucratische formaliteiten die niet altijd verband houden met publieke regelgeving maar ook met compliance met internationale standaarden. Hoewel de deskundigheid van al degenen die zich inzetten voor veiligheid zonder meer erkend wordt, mag een en ander de situatie niet nog ingewikkelder maken voor bedrijven, met name bedrijven van kleinere omvang. Hopelijk komt er dan ook Europees overleg over OSH-kwaliteitscertificatie, zodat er een vrijwillige EU-norm kan worden vastgesteld, met duurzame minimumeisen.

E.   Aandacht besteden aan de vergrijzing van de beroepsbevolking en opkomende nieuwe risico's

38.

De OSH-beschermingsacties moeten via een holistische aanpak als voorzorgsmaatregelen worden opgezet, rekening houdend met het nauwe verband tussen productie, werk en milieu en op basis van de beste beschikbare medische en wetenschappelijke gegevens.

39.

Er moet aandacht worden besteed aan door asbest veroorzaakte ziekten, longziekten, huidziekten, kanker, astma, obstructieve ziekten, spier- en skeletaandoeningen, aan stress gerelateerde en andere chronische aandoeningen. Ook is het absoluut zaak dat bestaande risico's en nieuwe risico's van herstructureringen, nieuwe technologieën, nieuwe materialen en producten nauwgezet worden geanalyseerd.

40.

Wat de industriële toepassing van nieuwe technologieën, materialen en producten betreft en gelet op de wetenschappelijke onzekerheid, is het bij het beheer van gezondheidsrisico's zaak het voorzorgsbeginsel te hanteren.

41.

Het Comité is van mening dat:

er rekening moet worden gehouden met de gezondheid en het mentale welzijn van werknemers in het kader van herstructureringen en de invoering van nieuwe technologieën en werkpraktijken;

er een volledige risicobeoordeling van de gevolgen voor werknemers en voor de samenleving moet worden gemaakt, waarbij ook de economische kosten/baten in aanmerking moeten worden genomen;

dit voorzorgsbeginsel moet worden „gestuurd door het risico” en moet steunen op een passende evaluatie, zolang er geen beter onderbouwde wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn die door de eerder vermelde Europese centrale stuurgroep technisch gevalideerd zijn.

42.

Het stijgende aantal vrouwelijke werknemers en de loopbaanverschillen tussen vrouwen en mannen (soort werk, verschillende omstandigheden van blootstelling aan risico) zijn ook van invloed op hun respectieve gezondheid en veiligheid.

43.

De beschermingsmaatregelen op de werkplek moeten daarom worden gediversifieerd zodat zij voor zowel vrouwen als mannen doeltreffend zijn, gelet op het soort werk dat effectief wordt verricht en de subjectieve en objectieve verschillen in de omstandigheden van blootstelling aan risico.

44.

Het OSH-beleid kan bijdragen aan bestrijding van discriminatie en bevordering van gelijke kansen in het EU-beleid door aan te zetten tot een correcte toepassing van Richtlijn 2000/78/EG tot OSH-bescherming van personen met een handicap en Richtlijn 2006/54/EG die een minder gunstige behandeling van zwangere vrouwen en moeders op de werkplek verbiedt (5)  (6).

45.

Het Comité bevestigt dat „een leven lang leren en vrijwilligerswerk in belangrijke mate bijdragen aan actief en gezond ouder worden. Volwasseneneducatie en vrijwilligerswerk door ouderen moet op EU-, nationaal en lokaal niveau worden ondersteund om mensen te helpen langer aan het werk te blijven, ook na hun pensioen actief te zijn en langer zelfstandig te blijven leven (7).” Zo zou de EU moeten zorgen voor een handboek van goede Europese praktijken op het gebied van actief ouder worden.

46.

Om het probleem van de vergrijzing van de beroepsbevolking op te lossen is het zaak voor uitwisseling van informatie en goede praktijken tussen lidstaten en ondernemingen alsook voor passende integratiemaatregelen te zorgen.

47.

Het CvdR is ervan overtuigd dat het „EU-optreden ter ondersteuning van actief en gezond ouder worden en van de solidariteit tussen de generaties een impuls zal zijn voor innovatie en groeipotentieel overal in de EU. Tevens zal het economische voordelen opleveren voor zowel openbare als particuliere spelers, op lokaal, nationaal en EU-niveau (8).”

F.   Het verzamelen van statistieken verbeteren en de informatiebasis uitbouwen

48.

Om de OSH-prestaties in de EU te kunnen vergelijken is het absoluut zaak dat verbetering komt in de gegevensverzameling. Met het oog op blijvende verbetering moet een vergelijkende analyse van gegevens verplicht worden en moet worden gewezen op goede praktijken, veeleer wat processen dan wel louter classificatie betreft. Zo moet de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens over effectieve risico's worden bevorderd.

49.

Het Comité onderschrijft de oproep van de Commissie om statistieken te verzamelen en op te stellen, ook op lokaal en regionaal vlak, die vollediger informatie verschaffen over ongevallen en beroepsziekten, beroepsmatige blootstelling en arbeidsgerelateerde ziekten.

50.

De sociale partners lijken in het kader van het OSH-voorlichtingssysteem een te bescheiden rol te spelen, terwijl zij efficiënte partners zouden kunnen zijn bij het creëren van de architectuur van het systeem, de uitbreiding van de sectorale informatie, het beheer van informatiestromen en het gebruik ervan.

51.

Betrouwbaardere statistieken kunnen helpen de gezondheidsrisico's voor werknemers beter in kaart te brengen, de oorzaken ervan beter te begrijpen en bijgevolg ook operationele conclusies te trekken.

52.

Hopelijk wordt ook werk gemaakt van een Europees voorlichtingssysteem voor preventie op de werkplek (kennis ten behoeve van preventie) dat een dynamisch operationeel instrument moet zijn waarin de beschikbare gegevens van de huidige nationale systemen kunnen worden geïntegreerd. Ook zou er een model voor de lectuur ervan met een eengemaakte databank moeten worden uitgewerkt.

G.   Betere coördinatie van de Europese en internationale inspanningen

53.

Het Comité valt de Commissie bij dat duidelijke EU-normen in de OSH-wetgeving ertoe zouden kunnen bijdragen dat er gelijke arbeidsnormen op wereldvlak komen, via bilaterale en multilaterale overeenkomsten met derde landen.

54.

In de nieuwe wereldwijde context van globalisering is het zaak te garanderen dat internationale overeenkomsten en akkoorden op OSH-gebied door alle betrokken partijen goedgekeurd en concreet toegepast worden. Zo zal de EU ook haar concurrentievermogen kunnen behouden en zal worden voorkomen dat ondernemingen op zoek gaan naar laksere rechtskaders en zich daarvoor verplaatsen naar derde landen.

55.

Het is zaak dat de Commissie de lidstaten aanmoedigt alle IAO- en andere internationale verdragen en overeenkomsten inzake gezondheid en veiligheid te bekrachtigen en dat ze bij onderhandelingen over partnerschappen die overal in de wereld gesloten worden en met name bij de actuele onderhandelingen over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) met de VS nauwlettend toeziet op de OSH-normen en aanverwante vraagstukken.

Brussel, 12 februari 2015

De voorzittervan het Europees Comité van de Regio's

Markku MARKKULA


(1)  EP-resolutie over de Europese strategie voor gezondheid en veiligheid op het werk (2013/2685(RSP)).

(2)  https://osha.europa.eu/it/topics/oira

(3)  COM(2012) 746.

(4)  http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/files/smes/top10report-final_nl.pdf

(5)  Richtlijn 2000/78/EG van de Raad PB L 303 van 2.12.2000.

(6)  Richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad PB L 204 van 26.7.2006, blz. 23.

(7)  CdR 56/2012 fin — Actief ouder worden: innovatie — slimme gezondheid — hogere levenskwaliteit. Rapporteur: Abramavičius (LT/EVP).

(8)  CdR 56/2012 fin — Actief ouder worden: innovatie — slimme gezondheid — hogere levenskwaliteit. Rapporteur: Abramavičius (LT/EVP).


Top