EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012SC0210
COMMISSION STAFF WORKING DOCUMENT EXECUTIVE SUMMARY OF THE IMPACT ASSESSMENT REPORT ON EU-JAPAN TRADE RELATIONS Accompanying the document Recommendation for a Council Decision authorising the opening of negotiations on a Free Trade Agreement between the European Union and Japan
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN HET EFFECTBEOORDELINGSVERSLAG OVER DE HANDELSBETREKKINGEN TUSSEN DE EU EN JAPAN Begeleidend document bij Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Japan
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN HET EFFECTBEOORDELINGSVERSLAG OVER DE HANDELSBETREKKINGEN TUSSEN DE EU EN JAPAN Begeleidend document bij Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Japan
/* SWD/2012/0210 final */
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN HET EFFECTBEOORDELINGSVERSLAG OVER DE HANDELSBETREKKINGEN TUSSEN DE EU EN JAPAN Begeleidend document bij Aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Japan /* SWD/2012/0210 final */
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE
COMMISSIE SAMENVATTING VAN HET
EFFECTBEOORDELINGSVERSLAG OVER DE HANDELSBETREKKINGEN TUSSEN DE EU EN JAPAN Begeleidend document bij Aanbeveling voor een besluit van de
Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een
vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Japan Dit
document is een werkdocument van de diensten van de Commissie dat ter
informatie is bedoeld. Het geeft geen officieel standpunt van de Commissie weer
en loopt niet op een dergelijk standpunt vooruit.
1.
Omschrijving van het probleem
Wat is precies het probleem? De handel tussen de EU en Japan, twee grote
spelers in de wereldeconomie, vertoont al enige jaren een dalende trend. In de
periode 2006-2010 is de uitvoer van de EU naar Japan jaarlijks met 0,6 %
gedaald, terwijl de EU-uitvoer in zijn geheel met 3,8 % is gestegen. In
dezelfde periode is de Japanse uitvoer naar de EU met jaarlijks 3,2 %
gedaald, terwijl de totale Japanse uitvoer met 3,1 % is gestegen. Deze suboptimale prestaties bij de bilaterale
handel en investeringen tussen twee zulke grote ontwikkelde economieën leiden
tot een verlies aan concurrentievermogen, productiviteit en welvaart, zowel op
bilateraal niveau als in de context van de wereldeconomie; consumenten hebben
minder keus en moeten hogere prijzen betalen, terwijl de werkgelegenheid te
lijden heeft en de lonen onder druk staan. Uit economische studies en openbare
raadplegingen komt naar voren dat het potentieel van de bilaterale handels‑
en investeringsbetrekkingen tussen de EU en Japan niet volledig wordt benut.
Dat komt hoofdzakelijk door een combinatie van tarifaire en niet-tarifaire
maatregelen (NTM), waarbij vooral deze laatste een punt van zorg zijn voor
EU-ondernemingen die naar Japan willen uitvoeren of die in Japan willen
investeren. Wie hebben vooral nadeel van deze situatie? Zowel de EU‑ als de Japanse economie
ondervindt schade van deze situatie. Hetzelfde geldt voor het bedrijfsleven, de
werknemers en de consumenten in zowel de EU als Japan. De schade is het grootst
voor die EU-sectoren die het meeste baat zouden hebben bij de opheffing van
NTM, zoals de agrofood‑, automobiel‑ en farmaceutische industrie en
de sector medische hulpmiddelen. Waarom is overheidsoptreden nodig? Als niet via onderhandelingen een oplossing
wordt gevonden voor de problemen die handel en investeringen bemoeilijken, zal
de situatie waarschijnlijk verergeren. Daarom zijn de leiders op de top
EU-Japan van 28 mei 2011 overeengekomen om de eerste stap te zetten naar
parallelle onderhandelingen over: ·
een diepgaande en uitgebreide
vrijhandelsovereenkomst of economische partnerschapsovereenkomst (EPO), waarin
alle aangelegenheden van wederzijds belang zijn opgenomen, zoals tarieven,
niet-tarifaire maatregelen, diensten, investeringen,
intellectuele-eigendomsrechten, concurrentie en overheidsopdrachten; en ·
een bindende overeenkomst met gedetailleerde
bepalingen over samenwerking op politiek en wereldniveau alsook in andere
sectoren, op basis van een gezamenlijke verbintenis tot naleving van
fundamentele waarden en beginselen. De leiders op de
top besloten eveneens zo spoedig mogelijk een verkennend onderzoek te starten
om de reikwijdte en het ambitieniveau voor beide onderhandelingen vast te
stellen. De probleemfactoren Er zijn een aantal factoren die het potentieel
voor handel en investeringen tussen de EU en Japan verlagen of beperken.
Sommige van deze factoren kunnen worden aangepakt door handelspolitiek of binnenlandse
hervormingen, met inbegrip van handelsoverleg, maar andere (zoals geografische
afstand, communicatieproblemen en voorkeur van de consument) zijn minder
vatbaar voor dergelijke maatregelen. Onderhandelingen kunnen leiden tot een
wijziging van tarieven, van niet-tarifaire maatregelen en ook van
discriminerende of belastende aspecten van de regelgeving, wat van invloed is
op de handel in goederen en diensten en op investeringen en
overheidsopdrachten. Zowel de EU als
Japan hanteert lage tarieven voor goederen. Japan past echter nog altijd hoge
tarieven toe op landbouwproducten, verwerkte voedingsmiddelen en dranken –
producten waarvoor de EU een belangrijke wereldexporteur is. Voor andere voor
de EU belangrijke uitvoerproducten zijn de gemiddelde Japanse tarieven
doorgaans laag. De EU-tarieven op de belangrijkste uitvoerproducten
van Japan zijn hoger. De Japanse uitvoer naar de EU is geconcentreerd in een
klein aantal industriesectoren, bijvoorbeeld motorvoertuigen, elektronica en
machines. Japan heeft voor zijn markttoegang vooral belang bij
tariefafschaffing, met name na de inwerkingtreding van de
vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea, omdat Japan en Korea in dezelfde
exportsectoren concurreren. Uit openbare raadplegingen en studies komt
duidelijk naar voren dat niet-tarifaire maatregelen een belangrijke belemmering
voor de EU-uitvoer naar Japan zijn. Delen van de Japanse markt zijn bijna
volledig voor EU-uitvoer gesloten (bv. bepaalde landbouwproducten en bepaalde
transportmiddelen en luchtvaartproducten). Zeven bedrijfssectoren, die samen
het grootste deel van de EU-uitvoer naar Japan voor hun rekening nemen,
ondervinden de meeste last van de huidige NTM: chemische stoffen
(farmaceutische producten daaronder begrepen), auto's, medische hulpmiddelen,
verwerkte voedingsmiddelen, transportmiddelen, telecommunicatie en financiële
diensten. Ook de ontoereikende transparantie bij overheidsopdrachten en
problemen in verband met intellectuele-eigendomsrechten worden genoemd als
belangrijke niet-tarifaire belemmeringen die de Japanse markt voor
ondernemingen uit de EU nagenoeg ontoegankelijk maken.
2.
Subsidiariteitsanalyse
De handelspolitiek en de onderhandelingen over
internationale handelsovereenkomsten zijn gebieden die onder de exclusieve
bevoegdheid van de EU vallen. Dat is zo bepaald in artikel 207 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het subsidiariteitsbeginsel
is in dit geval niet van toepassing. Het voorstel voldoet ook aan het
evenredigheidscriterium: zelfs de meest verreikende opties gaan niet verder dan
nodig is om de vastgelegde beleidsdoelstellingen te verwezenlijken.
3.
Doelstellingen
Het algemene doel van het EU-beleid op het gebied van economische en
handelsbetrekkingen is: ·
verruiming en verdere ontwikkeling van de
bilaterale handel; ·
afschaffing van bestaande beperkingen voor de handel
en voor buitenlandse investeringen; ·
vermindering van douane‑ en andere
belemmeringen. Tot de algemene
doelstellingen van de Europese handelspolitiek behoren derhalve: ·
een slimme, duurzame en inclusieve groei door
uitbreiding van de handel; ·
het scheppen van nieuwe banen en arbeidskansen en
verhoging van de welvaart; ·
lagere prijzen en andere voordelen voor
consumenten; ·
groter concurrentievermogen op de wereldmarkt. Voor haar toekomstige
economische en handelsrelaties met Japan hanteert de EU de volgende specifieke beleidsdoelstellingen: ·
vergroting van het volume van de bilaterale handel
in goederen en diensten door vermindering van de belemmeringen; ·
vergroting van de investeringsstromen tussen de EU
en Japan door vermindering van de belemmeringen; ·
totstandbrenging van een evenwichtige toegang tot
de markt voor overheidsopdrachten van beide partijen. In het hoofdverslag worden de specifieke
doelstellingen met betrekking tot deze vier onderwerpen verder uitgewerkt tot
preciezere operationele doelstellingen.
4.
Beleidsopties
Om deze doelstellingen te bereiken werden
verschillende beleidsopties onder de loep genomen. Deze opties zijn: a) voortzetting van de huidige structuur die
werd vastgelegd in het actieplan 2001, met bilateraal economisch overleg en
programma's voor samenwerking tussen ondernemingen, zoals de dialoog over
hervorming van de regelgeving, de handelsdialoog op hoog niveau en ander
sectorspecifiek bilateraal overleg (bijvoorbeeld over industriebeleid,
financiële diensten, intellectuele-eigendomsrechten), eventueel met een
verbeterde werking en doeltreffendheid; b) een uitgebreide vrijhandelsovereenkomst
EU-Japan, waardoor tarieven worden afgeschaft, de handel in diensten wordt
geliberaliseerd, investeringsstromen in diensten‑ en andere sectoren worden
geliberaliseerd en vergemakkelijkt en de kosten van NTM worden verminderd. In
verband met deze optie worden vier verschillende scenario's geanalyseerd, die
qua liberalisatie meer of minder ver gaan, namelijk twee conservatieve en twee
ambitieuze scenario's, telkens met een symmetrische en een asymmetrische
variant. Het is de bedoeling dat door de conservatieve
en ambitieuze scenario's met betrekking tot de verlaging van de kosten van NTM
een reeks mogelijke resultaten wordt onderzocht. Een kostenverlaging met 20% is
een minimumoptie, waarbij de verlaging veel geringer is dan het feitelijke
onderhandelingsresultaat bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea,
terwijl bij de variant met een kostenverlaging met 50% wordt beoordeeld of op
NTM-gebied een zeer ambitieus doel haalbaar is[1].
Alle resultaten binnen deze reeks zijn positief; alleen de mate van algemeen
voordeel loopt uiteen. De symmetrische en asymmetrische scenario's
geven een vollediger overzicht van de ambities en doelstellingen van beide
partijen. Bij de symmetrische scenario's is er volledige gelijkwaardigheid. In
de asymmetrische scenario's komt tot uiting dat de EU vooral hecht aan een
vermindering van de door NTM veroorzaakte kosten, terwijl voor Japan de
EU-tarieven in de voor Japan belangrijkste sectoren als grootste prioriteit
geldt. Een zekere mate van asymmetrie kan nodig zijn om bij de
onderhandelingsresultaten een aanvaardbaar evenwicht te vinden. Bij de
onderzochte asymmetrische scenario's wordt verondersteld dat de kostenverlaging
bij NTM voor goederen aan EU-zijde een derde bedraagt van die aan Japanse
zijde. Bij de ambitieuze scenario's wordt een
overeenkomst nagestreefd die aansluit bij de nieuwe generatie
handelsovereenkomsten waarover de EU momenteel met handelspartners als Canada
onderhandelt. De recente handelsovereenkomsten
van de EU gaan doorgaans verder dan de vrijhandelsovereenkomsten van Japan,
zowel wat hun reikwijdte als wat hun ambitieniveau betreft. Een uitgebreide vrijhandelsovereenkomst tussen de
EU en Japan moet een groot aantal voor beide partijen belangrijke aspecten van
de markttoegang omvatten, zoals tarieven, niet-tarifaire maatregelen die van
invloed zijn op de handel in goederen (inclusief technische
handelsbelemmeringen en sanitaire en fytosanitaire maatregelen) en in diensten,
en een ruimere markttoegang bij diensten, investeringen en overheidsopdrachten.
Ook moeten de bescherming van investeringen, concurrentie en
intellectuele-eigendomsrechten worden bestreken. In hun besluit tijdens de top van 28 mei 2011
om, mits de juiste voorwaarden daarvoor konden worden geschapen, de eerste stap
te zetten naar opening van onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst,
gaven de EU en Japan te kennen de voorkeur te geven aan een uitgebreide
vrijhandelsovereenkomst. Zowel de EU als Japan zal in de komende jaren
vermoedelijk diverse vrijhandelsovereenkomsten met derde landen sluiten. Er is
rekening gehouden met de overeenkomsten waarover de EU momenteel met andere
handelspartners onderhandelt (Canada, India, Mercosur en de Asean-landen) of
die zij onlangs heeft gesloten (bv. de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en
Korea). Bij de analyse van de verschillende scenario's
is uitgegaan van een succesvolle afloop van de onderhandelingen over de
ontwikkelingsagenda van Doha (DDA) in de Wereldhandelsorganisatie. Met het oog
op een vergelijking zijn echter ook beschikbare gegevens over een liberalisatie
van de bilaterale handel zonder de gevolgen van een toekomstig DDA-akkoord
opgenomen en onderzocht.
5.
Effectbeoordeling
Optie a),
voortgaan op de huidige weg, zal waarschijnlijk niet tot een noemenswaardige
groei van het volume van de bilaterale handel en investeringen leiden, daar de
resultaten die tot dusver gedurende vele jaren zijn behaald uiterst mager zijn.
Noch in de EU noch in Japan is van deze optie daarom veel voordeel voor het bbp
te verwachten. Optie b), een
uitgebreide vrijhandelsovereenkomst, zal tegen 2020 aanzienlijk voordeel voor
het bbp van de EU opleveren: 0,75 % bij een symmetrisch of 0,34 % bij
een asymmetrisch conservatief scenario en 1,9 % bij een symmetrisch of
0,8 % bij een asymmetrisch ambitieus scenario[2]. Voor Japan zal het bbp naar verwachting met
0,27 % stijgen bij beide conservatieve scenario's en met 0,7 % bij
beide ambitieuze scenario's. Er wordt verwacht dat de totale uitvoer van de
EU bij zowel de conservatieve als de ambitieuze scenario's in dezelfde sectoren
zal toenemen, met een aanzienlijke groei in de sectoren verwerkte
voedingsmiddelen, elektrische machines en zakelijke diensten. Bij de ambitieuze
scenario's zou er een forse stijging van de totale EU-invoer in de sectoren
verwerkte voedingsmiddelen, luchtvervoer, financiële en zakelijke diensten zijn
en een daling in de sector elektrische machines. Voor de
motorvoertuigenindustrie zouden zowel de totale EU-uitvoer
[6,73 %/asymmetrisch] als de totale EU-invoer stijgen
[2,6 %/asymmetrisch]. Voor Japan zou de totale uitvoer vooral
toenemen voor elektrische machines, motorvoertuigen, andere machines, andere
transportmiddelen en andere industrieproducten. De totale Japanse invoer zou
sterk stijgen voor verwerkte voedingsmiddelen, chemische stoffen,
transportmiddelen, motorvoertuigen, metalen en zakelijke diensten. Het midden‑ en kleinbedrijf in de EU zal
waarschijnlijk voordeel hebben bij een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en
Japan omdat de kosten in verband met de naleving van voorschriften voor hen
zwaarder wegen en omdat zij zeer belangrijk zijn in de sectoren die naar
verwachting van een vrijhandelsovereenkomst zullen profiteren, zoals de sector
verwerkte voedingsmiddelen. Wat het milieu betreft, zullen de negatieve
gevolgen voor afvalstoffen, biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen
waarschijnlijk enigermate worden ondervangen door een toename van de handel in
milieuvriendelijke goederen en diensten. Wat de wereldwijde emissies betreft,
is het waarschijnlijke effect van een vrijhandelsovereenkomst nagenoeg nul
[1,5 miljoen ton CO2]. Meer handel tussen de EU en Japan zou een
positief effect hebben op de werkgelegenheid en voor beide partijen
welvaartverhogend zijn: hoe meer liberalisatie, hoe meer welvaart. De
verwachting is dat de werkgelegenheid in de EU, bijvoorbeeld in de sector
elektrische machines, fors zal toenemen en in de motorvoertuigenindustrie licht
zal dalen [variërend van ‑0,40 % bij een asymmetrische conservatieve
tot ‑0,10 % bij een asymmetrische ambitieuze
vrijhandelsovereenkomst]. Aangezien de EU en Japan hoogontwikkelde
democratieën zijn, zal de vrijhandelsovereenkomst waarschijnlijk geen
rechtstreekse gevolgen voor de mensenrechten hebben. Niet alleen de EU en Japan maar ook derde
landen zullen baat hebben bij de vereenvoudiging die uit een NTM‑vermindering
in beide landen voortvloeit; de handel met de EU of Japan zal hierdoor minder
administratieve kosten meebrengen.
6.
Vergelijking van de opties
Bij optie a), voortgaan op de huidige weg,
worden de hierboven beschreven operationele doelstellingen niet bereikt. Er
wordt niet veel resultaat verwacht van een voortzetting van bilaterale
programma's voor economische samenwerking, zoals de dialoog over hervorming van
de regelgeving, en van verdere samenwerking op gebieden waarvoor al
overeenkomsten zijn ondertekend. Het effect van deze optie op het
verwezenlijken van de operationele doelstellingen zal waarschijnlijk nul of zelfs
negatief zijn. Optie b), bestaande uit de verschillende
scenario's, vereist uitvoerige onderhandelingen over een
vrijhandelsovereenkomst, met verschillende liberalisatieniveaus en met
beperkingen van de handelskosten. Zowel de EU als Japan zal hierbij veel baat
hebben. Tot de voordelen behoren een stijging van het bbp, een toename van de
uitvoer, een algemene stijging van de werkgelegenheid, hogere lonen voor
halfgeschoolde en geschoolde werknemers, en een groter concurrentievermogen en
betere positie van de EU en Japan ten opzichte van andere concurrenten in de
wereld. In bijlage 1 is een tabel opgenomen die de
belangrijkste resultaten van de verschillende opties voor een
vrijhandelsovereenkomst met elkaar vergelijkt.
7.
Toezicht en evaluatie
Bijlage 2 bevat een tabel met de voornaamste
indicatoren die worden voorgesteld om te beoordelen hoeveel vooruitgang is
geboekt bij de verwezenlijking van de vastgestelde algemene, specifieke en
operationele doelstellingen. BIJLAGE 1 Criterium || Beleidsopties A || B1 || B2 || B3 || B4 Snellere en duurzamere economische groei || 0 || + || + || + || + Betere arbeidskansen, consumentenvoordelen en verhoging van de welvaart || 0 || + || + || ++ || ++ Groter concurrentievermogen van Europa op de wereldmarkt || 0 || + || + || ++ || +++ Vergroting van het volume van de bilaterale handel in goederen door vermindering van de belemmeringen || 0 || + || + || ++ || +++ Vergroting van het volume van de bilaterale handel in diensten door vermindering van de belemmeringen || 0 || + || + || ++ || +++ Toename van de investeringsstromen tussen de EU en Japan door vermindering van de belemmeringen || 0 || + || + || ++ || ++ Toegang tot de Japanse markt voor overheidsopdrachten, vergelijkbaar met de door de EU aangeboden toegang || 0 || + || + || ++ || ++ (Algemene) doeltreffendheid || 0/- || + || + || ++ || +++ Efficiëntie (bestede tijd en middelen in verhouding tot de geschatte doeltreffendheid) || 0/- || + || + || ++ || ++ Samenhang met de overkoepelende beleidsdoelstellingen van de EU (bv. zoals uiteengezet in de Europa 2020-strategie) || 0 || + || + || ++ || ++ Vermogen om te profiteren van synergieën (bv. uitwisseling van expertise) || 0 || + || + || ++ || ++ Voordelen door vereenvoudiging (bv. door vermindering van NTM) || 0 || + || + || ++ || ++ BIJLAGE 2 Algemene doelstellingen || Indicatoren Economische groei || - procentuele verandering in het bbp - absolute verandering in nationaal inkomen Nieuwe banen en verhoging van de welvaart || - procentuele verandering geschoolde en minder geschoolde werknemers - procentuele verandering in de lonen voor geschoolde en minder geschoolde werknemers Verbetering van het relatieve concurrentievermogen van de EU || rangschikking van EU-lidstaten naar concurrentievermogen in de wereld, zoals in het "Global Competitiveness Report" van het World Economic Forum Specifieke doelstellingen || Groei van de bilaterale handel in goederen || - relatieve en absolute/procentuele verandering van de waarde van de bilaterale uitvoer en invoer van goederen per sector Groei van de bilaterale handel in diensten || - relatieve en absolute/procentuele verandering van de waarde van de bilaterale uitvoer en invoer van diensten per sector Groei van bilaterale investeringen || - relatieve en absolute/procentuele verandering in de bilaterale investeringsstromen Verbetering van markttoegang in de sector overheidsopdrachten, met name voor de EU || stijging van het aantal aan EU-ondernemingen gegunde opdrachten Operationele doelstellingen || Afschaffing van tarieven op industrie‑ en landbouwproducten || Japanse tarieflijsten Vermindering van NTM bij de handel in goederen || - convergentie van normen/technische voorschriften - specifieke bijlagen - wijziging van wet‑ of regelgeving - grotere transparantie/beschikbaarheid van informatie - bedrijfsenquêtes Vermindering van NTM en betere markttoegang bij de handel in diensten || - convergentie van normen/technische voorschriften - wijziging van wet‑ of regelgeving - lijst van verbintenissen en specifieke bijlagen - grotere transparantie/beschikbaarheid van informatie - bedrijfsenquêtes Vermindering van NTM bij buitenlandse directe investeringen || - convergentie van normen/technische voorschriften - lijst van verbintenissen en specifieke bijlagen - wijziging van wet‑ of regelgeving - grotere transparantie/beschikbaarheid van informatie - bedrijfsenquêtes Vermindering van NTM en betere toegang tot de Japanse markt voor overheidsopdrachten || - convergentie van normen/technische voorschriften - wijziging van wet‑ of regelgeving - grotere transparantie/beschikbaarheid van informatie - lijst van verbintenissen en specifieke bijlage - bedrijfsenquêtes [1] Aangezien er een aantal legitieme redenen voor nationale
regelgeving zijn, is het niet realistisch om te veronderstellen dat alle NTM
kunnen worden opgeheven of dat afwijkende voorschriften op één lijn kunnen
worden gebracht. Een kostenverlaging met 50% kan daarom als ambitieus worden
beschouwd. [2] Opmerking: bij het asymmetrische scenario is als
kostenverlaging in verband met NTM voor goederen aan EU-zijde een derde van de
kostenverlaging aan Japanse zijde genomen.