EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0215
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL implementing enhanced cooperation in the area of the creation of unitary patent protection
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming
/* COM/2011/0215 definitief - 2011/0093 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming /* COM/2011/0215 definitief - 2011/0093 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
1.1.
Voorgeschiedenis van het voorstel
In de Europese Unie (EU) kan momenteel
octrooibescherming worden verkregen hetzij via de nationale octrooibureaus van
de lidstaten die nationale octrooien verlenen, hetzij via het Europees
Octrooibureau (EOB) in het kader van het Europees Octrooiverdrag (EOV)[1]. Indien
door het EOB een Europees octrooi wordt verleend, dient het echter geldig te
worden verklaard in elke lidstaat waar om bescherming wordt verzocht. Opdat een
Europees octrooi op het grondgebied van een lidstaat geldig kan worden
verklaard, kan bij nationaal recht onder meer worden voorgeschreven dat de
octrooihouder een vertaling van het Europees octrooi in de officiële taal van
die lidstaat indient[2].
Daardoor brengt het huidige octrooistelsel in de EU zeer hoge kosten met zich
mee en is het tevens zeer ingewikkeld, met name wat vertaalvereisten betreft.
De totale kostprijs voor het geldig verklaren van een gemiddeld Europees
octrooi beloopt 12 500 EUR als het slechts in 13 lidstaten geldig
wordt verklaard en meer dan 32 000 EUR als het in de hele EU geldig
wordt verklaard. De werkelijke kosten voor geldigverklaring bedragen naar
schatting ongeveer 193 miljoen EUR per jaar in de EU. In zowel de Europa 2020-strategie[3] als de
Single Market Act[4]
wordt de totstandbrenging van een op kennis en innovatie gebaseerde economie
als een prioriteit aangemerkt. Met de beide initiatieven wordt beoogd een beter
kader voor innovatie door ondernemingen tot stand te brengen door het instellen
van eenheidsoctrooibescherming in de EU‑lidstaten en van een eengemaakt
Europees stelsel voor octrooigeschillenbeslechting. Hoewel algemeen wordt erkend dat Europese
ondernemingen een concurrentienadeel lijden omdat zij niet over
eenheidsoctrooibescherming beschikken, is de Unie tot dusver niet in staat
geweest eenheidsoctrooibescherming in te stellen. In augustus 2000 heeft de
Commissie een eerste voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het
Gemeenschapsoctrooi ingediend[5].
In 2002 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie goedgekeurd[6]. In 2003
heeft de Raad een gemeenschappelijke politieke benadering[7]
aangenomen, maar kon geen definitieve overeenstemming bereiken. Na de
goedkeuring in april 2007 door de Commissie van de mededeling "Verbetering
van het octrooisysteem in Europa" werden de besprekingen over het voorstel
in de Raad hervat[8].
In de mededeling werd het streven naar de invoering van één Gemeenschapsoctrooi
bevestigd. In het Verdrag van Lissabon werd een meer
specifieke rechtsgrondslag voor de invoering van Europese intellectuele
eigendomsrechten opgenomen. Krachtens artikel 118, eerste alinea, van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moeten maatregelen
voor de invoering van Europese intellectuele eigendomsrechten door het Europees
Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld.
Artikel 118, tweede alinea, VWEU bevat evenwel een specifieke
rechtsgrondslag voor de talenregelingen met betrekking tot Europese intellectuele
eigendomsrechten. Deze moeten volgens een bijzondere wetgevingsprocedure door
de Raad met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement
worden vastgesteld. De vertaalregelingen voor een eenheidsoctrooistelsel in de
EU moeten derhalve bij een afzonderlijke verordening worden vastgesteld. In december 2009 heeft de Raad conclusies
goedgekeurd over een "Verbetering van de octrooiregeling in Europa"[9], alsook
een algemene oriëntatie inzake het voorstel voor een verordening betreffende het
EU-octrooi[10].
De bovenvermelde wijziging van de rechtsgrondslag voorzag evenwel niet in
vertaalregelingen. Op 30 juni 2010 werd door de Commissie een
voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het
EU-octrooi[11]
aangenomen. Het voorstel ging vergezeld van een effectbeoordelingsverslag[12], waarin
verschillende opties voor de mogelijke vertaalregelingen werden onderzocht.
Ondanks de grote inspanningen van het voorzitterschap van de Raad werd op de
zitting van de Raad Concurrentievermogen van 10 november 2010 vastgesteld dat
geen unanieme overeenstemming over de vertaalregelingen kon worden bereikt[13]. Op de
zitting van de Raad Concurrentievermogen van 10 december 2010[14] werd
bevestigd dat onoverkomelijke moeilijkheden bestonden die het onmogelijk
maakten op dat ogenblik of binnen afzienbare tijd een besluit te nemen waarvoor
unanimiteit nodig is. Hieruit volgt dat de doelstellingen van de voorgestelde
verordeningen om eenheidsoctrooibescherming in de hele Europese Unie in te
stellen, bij toepassing van de desbetreffende bepalingen van de Verdragen niet
binnen een redelijke termijn kunnen worden bereikt. Op verzoek van twaalf lidstaten (Denemarken,
Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Polen,
Slovenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) diende de Commissie bij de Raad
een voorstel[15]
in houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van
eenheidsoctrooibescherming. Alle lidstaten specificeerden in hun verzoek dat de
wetgevingsvoorstellen van de Commissie in het kader van de nauwere samenwerking
moesten steunen op de recente onderhandelingen in de Raad. Nadat het voorstel
werd aangenomen, verzochten ook België, Oostenrijk, Ierland, Portugal, Malta,
Bulgarije, Roemenië, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Letland, Griekenland en
Cyprus om zich bij het samenwerkingsverband te mogen aansluiten. Het voorstel
voor het machtigingsbesluit werd op 10 maart 2011 door de Raad na instemming
van het Europees Parlement goedgekeurd. Middels de voorliggende verordening
wordt de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van
eenheidsoctrooibescherming, zoals gemachtigd bij Besluit 2011/167/EU van de
Raad[16],
ten uitvoer gelegd.
1.2.
Juridische benadering
Anders dan het voorstel van de Commissie van 2000
bouwt dit voorstel voort op het bestaande stelsel van Europese octrooien
doordat het voorziet in eenheidswerking voor Europese octrooien die voor de
grondgebieden van de deelnemende lidstaten worden verleend. De
eenheidsoctrooibescherming zal facultatief zijn en naast de nationale en
Europese octrooien bestaan. De houders van door het EOB verleende Europese
octrooien mogen binnen een maand na de publicatie van de vermelding van de
verlening van het Europees octrooi bij het EOB een verzoek om registratie van de
eenheidswerking indienen. Als de eenheidswerking eenmaal is geregistreerd, zal
deze voorzien in een eenvormige bescherming en dezelfde rechtsgevolgen hebben
op de grondgebieden van alle deelnemende lidstaten. Europese octrooien met
eenheidswerking mogen alleen met betrekking tot die grondgebieden als geheel
worden verleend, overgedragen, herroepen of vervallen. De deelnemende lidstaten
belasten het EOB met het beheer van Europese octrooien met eenheidswerking. 2. RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDE
PARTIJEN In januari 2006 is de Commissie een brede
raadpleging over het toekomstige octrooibeleid in Europa gestart[17]. De
Commissie ontving meer dan 2 500 antwoorden van diverse belanghebbenden,
waaronder ondernemingen uit alle sectoren van de economie, bedrijfs- en
mkb-organisaties, beroepsbeoefenaren uit de octrooisector, publieke
autoriteiten en academici. De respondenten vroegen om een Europees
octrooistelsel dat prikkels voor innovatie inhoudt, zorgt voor de verspreiding
van wetenschappelijke kennis, de overdracht van technologie vergemakkelijkt,
voor alle marktdeelnemers beschikbaar is en rechtszekerheid biedt. Uit de
antwoorden bleek duidelijk dat de belanghebbenden ontgoocheld waren over het
gebrek aan vooruitgang van het project betreffende het Gemeenschapsoctrooi. Met
name verwierpen vrijwel alle respondenten (de gebruikers van het
octrooistelsel) de in de gemeenschappelijke politieke benadering van de Raad
van 2003 vastgestelde vertaalregelingen, die bepaalden dat de octrooihouder een
vertaling van de conclusies (met rechtsgevolgen) in alle officiële talen van de
Gemeenschap moet verstrekken. De belanghebbenden drukten massaal hun
voorkeur uit voor een "unitair, betaalbaar en concurrerend"
Gemeenschapsoctrooi. Deze boodschap werd herhaald op een openbare hoorzitting
op 12 juli 2006, waar vele diverse belanghebbenden hun steun betuigden voor het
invoeren van een hoogwaardig octrooi met echte eenheidswerking. Zij
beklemtoonden evenwel dat het nut van het project niet door politieke
compromissen mocht worden ondermijnd. Met name werd door de vertegenwoordigers
van ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf (mkb) het belang van matige
octrooikosten benadrukt. De kwestie van eenheidsoctrooibescherming is
ook uitvoerig aan de orde gekomen in de raadpleging betreffende de "Small
Business Act" voor Europa, die bestond uit een reeks initiatieven ter
ondersteuning van Europese mkb-ondernemingen[18]. Mkb-ondernemingen wezen de hoge
octrooitaksen en de juridische complexiteit van het octrooistelsel aan als
grote hinderpalen[19]. In hun
bijdragen tot de raadpleging vroegen de ondernemingen in het algemeen en de mkb‑vertegenwoordigers
in het bijzonder om een drastische vermindering van de octrooikosten voor een
toekomstig eenheidsoctrooi[20]. Recente standpunten van verschillende belanghebbenden
verwijzen naar de eenheidsoctrooibescherming. Europese bedrijfsorganisaties
zoals BusinessEurope[21],
UEAPME[22]
en Eurochambres[23]
bevestigen dat zowel grote als kleine ondernemingen een vereenvoudigde,
kosteneffectieve en toegankelijke octrooibescherming willen. Nationale
bedrijfsorganisaties in vele lidstaten en van diverse industriële sectoren
hebben dezelfde kwesties aangekaart[24].
De belanghebbenden onderstreepten dat een oplossing voor
eenheidsoctrooibescherming in elk geval moet voortbouwen op de bestaande
octrooiverleningsmechanismen in Europa en geen herziening van het Europees
Octrooiverdrag mag vergen. 3. EFFECTBEOORDELING Dit voorstel gaat vergezeld van een
effectbeoordeling waarin de voornaamste problemen van het huidige Europese
octrooistelsel worden aangegeven: (i) hoge kosten in verband met de vertaling
en publicatie van Europese octrooien, (ii) verschillen in de instandhouding van
octrooien in de lidstaten (elk jaar moeten in elk land waar het octrooi geldig
verklaard is, jaarlijkse vernieuwingstaksen worden betaald); en (iii) de
administratieve complexiteit van de registratie van overdrachten, licenties en
andere rechten in verband met octrooien. Volledige octrooibescherming in Europa
is bijgevolg zo duur en complex dat deze voor vele uitvinders en ondernemingen
niet haalbaar is. In de effectbeoordeling worden de effecten van
de volgende opties onderzocht: Optie 1 (basisscenario) – de Commissie neemt
geen maatregelen. Optie 2 – de Commissie blijft samen met de
andere instellingen werken aan een EU-octrooi voor 27 lidstaten. Optie 3 – de Commissie dient voorstellen in
voor verordeningen tot het aangaan van nauwere samenwerking: Suboptie 3.1 – de Commissie stelt
vertaalregelingen op het gebied van eenheidsoctrooibescherming voor die
overeenstemmen met haar voorstel van 30 juni 2010, of Suboptie 3.2 – de Commissie stelt
vertaalregelingen op het gebied van eenheidsoctrooibescherming voor die op haar
voorstel van 30 juni 2010 zijn gebaseerd en elementen uit een door de Raad
besproken compromisvoorstel bevatten. Uit het in het kader van de effectbeoordeling
uitgevoerde onderzoek blijkt dat optie 3 met suboptie 3.2 de te verkiezen optie
is. Deze problemen kunnen alleen op EU-niveau
worden aangepakt omdat de lidstaten zonder een EU‑rechtsinstrument niet
voldoende in staat zouden zijn rechtsgevolgen aan octrooien te verbinden die in
verscheidene lidstaten eenvormig zijn. 4. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Bij Besluit 2011/167/EU van de Raad is aan de
in artikel 1 van dit besluit opgesomde lidstaten machtiging verleend om nauwere
samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van
eenheidsoctrooibescherming. Artikel 118, eerste alinea, VWEU vormt de
rechtsgrondslag voor de invoering van Europese titels om een eenvormige
bescherming van de intellectuele eigendomsrechten in de hele Unie te
bewerkstelligen, middels een door het Europees Parlement en de Raad volgens de
gewone wetgevingsprocedure vastgestelde verordening. 5. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting
van de Unie. 6. NADERE UITLEG VAN HET VOORSTEL Artikel 1 – Onderwerp In dit artikel wordt het onderwerp omschreven
van deze verordening waarbij de nauwere samenwerking op het gebied van de
instelling van eenheidsoctrooibescherming, zoals gemachtigd bij Besluit 2011/167/EU
van de Raad, wordt aangegaan. Er wordt duidelijk gesteld dat deze verordening
een bijzondere overeenkomst in de zin van artikel 142 EOV uitmaakt. Artikel 2 – Definities Dit artikel bevat de definities van de
voornaamste in deze verordening gebruikte termen. Artikel 3 - Europees octrooi met
eenheidswerking In dit artikel wordt bepaald dat Europese
octrooien eenheidswerking in de deelnemende lidstaten kunnen hebben op
voorwaarde dat hun eenheidswerking werd geregistreerd in het register voor
eenheidsoctrooibescherming. Voorts worden de hoofdkenmerken van het Europese
octrooi met eenheidswerking vastgelegd: eenheidskarakter, het verschaffen van
eenvormige bescherming en identieke rechtsgevolgen in alle deelnemende
lidstaten. Hieruit volgt dat in de regel, een Europees octrooi met
eenheidswerking alleen met betrekking tot alle deelnemende lidstaten kan worden
beperkt, in licentie gegeven, overgedragen, herroepen of vervallen. Ten slotte
wordt de eenheidswerking van een Europees octrooi geacht niet te zijn ontstaan
indien het Europees octrooi is herroepen of beperkt. Artikel 4 - Datum van inwerkingtreding Een Europees octrooi met eenheidswerking
treedt in werking in de deelnemende lidstaten vanaf de datum van de publicatie
door het EOB van de vermelding van de verlening van het Europees octrooi.
Indien eenheidswerking werd geregistreerd, wordt er gespecificeerd dat de
deelnemende lidstaten de nodige maatregelen dienen te nemen om ervoor te zorgen
dat een Europees octrooi geacht wordt niet als een nationaal octrooi op hun
grondgebied in werking te zijn getreden vanaf de datum van de publicatie van de
vermelding van de verlening in het Europees Octrooiblad. Artikel 5 - Oudere rechten In geval van beperking of vervallenverklaring
wegens te weinig vernieuwend overeenkomstig artikel 54, lid 3, EOV, geldt de
beperking of vervallenverklaring van een Europees octrooi met eenheidswerking
alleen met betrekking tot de deelnemende lidstaat of lidstaten die in de
vroegere Europese octrooiaanvraag zoals gepubliceerd, zijn aangeduid. Artikel 6 - Recht om de directe toepassing
van de uitvinding te verbieden In dit artikel wordt het recht vastgelegd van
de houder van een Europees octrooi met eenheidswerking om iedere derde die
hiertoe niet zijn toestemming heeft verkregen, te verbieden een product waarop
het octrooi betrekking heeft, te vervaardigen, aan te bieden, in de handel te
brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden in te voeren of in voorraad
te hebben; De octrooihouder kan daarenboven iedere derde verbieden een
werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, toe te passen of, indien de
derde weet of behoorde te weten dat de toepassing van de werkwijze zonder
toestemming van de octrooihouder verboden is, voor toepassing op het
grondgebied van de deelnemende lidstaten aan te bieden. Tot slot kan de
octrooihouder iedere derde verbieden een product dat rechtstreeks volgens de
werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, is verkregen, aan te bieden, in
de handel te brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden in te voeren of
in voorraad te hebben. Artikel 7 - Recht om de indirecte
toepassing van de uitvinding te verbieden Dit artikel behelst het recht van de houder
van een Europees octrooi met eenheidswerking om iedere derde die hiertoe niet
zijn toestemming heeft verkregen, te verbieden, op het grondgebied van de
deelnemende lidstaten aan een ander dan degene die gerechtigd is de
geoctrooieerde uitvinding toe te passen, middelen voor de toepassing op dat
grondgebied van die uitvinding aan te bieden of te leveren welke middelen een
wezenlijk bestanddeel van de uitvinding betreffen, indien de derde weet of
behoorde te weten dat deze middelen voor die toepassing geschikt en bestemd
zijn. Dit geldt echter niet indien de bedoelde middelen algemeen in de handel
verkrijgbare producten zijn, tenzij de derde degene aan wie hij levert aanzet
tot het verrichten van krachtens artikel 6 verboden handelingen. Artikel 8 - Beperking van de rechtsgevolgen
van het Europees octrooi met eenheidswerking Dit artikel voorziet in een aantal beperkingen
van de rechtsgevolgen van Europese octrooien met eenheidswerking. De
rechtsgevolgen strekken zich met name niet uit tot handelingen die in de
particuliere sfeer en voor niet‑commerciële doeleinden worden verricht,
tot proefnemingen die het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding betreffen,
of tot de bereiding per eenheid voor direct gebruik op medisch voorschrift van
geneesmiddelen in apotheken. Ook andere handelingen die volgens EU‑recht
toegelaten zijn, zijn niet verboden, zoals met name handelingen betreffende
geneesmiddelen voor diergeneeskundig of menselijk gebruik, kwekersrechten en de
rechtsbescherming van computerprogramma's door middel van auteursrecht en van
biotechnologische uitvindingen. De rechtsgevolgen van het Europees octrooi met
eenheidswerking strekken zich tot slot niet uit tot het gebruik van het
voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding aan boord van schepen,
luchtvaartuigen of landvoertuigen van andere landen dan deelnemende lidstaten,
wanneer zij zich tijdelijk of bij toeval op het grondgebied van de deelnemende
lidstaten begeven, en evenmin tot het gebruik door een landbouwer van beschermd
vee voor landbouwdoeleinden, op voorwaarde dat de fokdieren of het andere
dierlijke fokmateriaal door de octrooihouder of met zijn instemming aan de
landbouwer zijn verkocht of anderszins verhandeld. Artikel 9 – Uitputting van de uit het
Europees octrooi met eenheidswerking voortvloeiende rechten De uit een Europees octrooi met
eenheidswerking voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen
op de grondgebieden van de deelnemende lidstaten die het door dit octrooi
beschermde product betreffen nadat dit product door de octrooihouder of met
zijn toestemming in de Unie in de handel is gebracht, tenzij er gegronde
redenen zijn die rechtvaardigen dat de octrooihouder zich tegen de latere
verhandeling van het product verzet. Artikel 10 - Behandeling van een Europees
octrooi met eenheidswerking als een nationaal octrooi Een Europees octrooi met eenheidswerking als deel
van het vermogen wordt in zijn geheel en in alle deelnemende lidstaten
behandeld als een nationaal octrooi van de deelnemende lidstaat waarin de
octrooihouder overeenkomstig het Europees Octrooiregister op de datum van
indiening van de octrooiaanvraag zijn verblijfplaats of hoofdzetel had. Wanneer
dit niet van toepassing is, wordt het Europees octrooi met eenheidswerking als
deel van het vermogen behandeld als een nationaal octrooi van de deelnemende
lidstaat waarin de octrooihouder op die datum een zetel had. In geval van
gezamenlijke octrooihouders gelden er speciale regels. Wanneer geen van de
octrooihouders zijn verblijfplaats of een zetel in een deelnemende lidstaat
heeft, wordt het Europees octrooi met eenheidswerking als deel van het vermogen
behandeld als een nationaal octrooi van de staat waarin de Europese
Octrooiorganisatie is gevestigd. De instelling van eenheidsoctrooibescherming
dient vergezeld te gaan van passende justitiële regelingen die inspelen op de
behoeften van de gebruikers van het octrooistelsel. Opdat de
eenheidsoctrooibescherming in de praktijk naar behoren zou kunnen functioneren,
dienen passende justitiële regelingen het mogelijk te maken dat octrooien op
het hele grondgebied van de deelnemende lidstaten kunnen worden gehandhaafd of
herroepen, en dient er met deze regelingen tegelijkertijd voor te worden
gezorgd dat arresten van hoge kwaliteit zijn en dat er rechtszekerheid voor
bedrijven bestaat. Specifieke justitiële regelingen zullen zo spoedig mogelijk
worden voorgesteld, waarbij rekening zal worden gehouden met het recente advies
van het Hof van Justitie van de Europese Unie (A-1/09) inzake de
verenigbaarheid met de Verdragen van de ontwerpovereenkomst betreffende het
gerecht voor het Europees en het EU‑octrooi. Artikel 11 - Licenties van rechtswege Op grond van dit artikel kan de houder van een
Europees octrooi met eenheidswerking bij het EOB een verklaring indienen dat
hij bereid is eenieder toe te staan als licentiehouder de uitvinding toe te
passen tegen betaling van een redelijke vergoeding (contractuele licentie). Artikel 12 – Tenuitvoerlegging door de
deelnemende lidstaten In
dit artikel worden de taken in de zin van artikel 143 EOV vastgelegd die door
de deelnemende lidstaten aan het EOB worden toevertrouwd. Het
EOB voert deze taken uit met inachtneming van zijn interne regels. Het EOB
behandelt verzoeken om eenheidswerking, neemt vermeldingen in het Europees
Octrooiregister op met betrekking tot Europese octrooien met eenheidswerking en
beheert deze vermeldingen, ontvangt en registreert verklaringen inzake
licentieverlening, verzekert de publicatie van de vereiste vertalingen tijdens
de overgangsperiode, int en beheert de vernieuwingstaksen (en de bijkomende
taksen) alsook de verdeling van een deel van de geïnde vernieuwingstaksen onder
de deelnemende lidstaten, en beheert een regeling voor de compensatie van
vertaalkosten van aanvragers die Europese octrooiaanvragen indienen in een van
de officiële talen van de Unie die geen officiële taal is van het EOB. De deelnemende lidstaten dragen er zorg voor
dat verzoeken om eenheidswerking door de octrooihouder worden ingediend in de
in artikel 14, lid 3, EOV omschreven proceduretaal binnen een maand na de
publicatie van de vermelding van de verlening in het Europees Octrooiblad. De deelnemende lidstaten zorgen er tevens voor dat
de eenheidswerking aangegeven is in het register voor
eenheidsoctrooibescherming, wanneer de desbetreffende voorwaarden zijn vervuld.
Het EOB wordt in kennis gesteld van beperkingen en herroepingen van Europese
octrooien met eenheidswerking. In dit artikel wordt bepaald dat de
deelnemende lidstaten in het kader van de Raad van Bestuur van de Europese
Octrooiorganisatie een Beperkte Commissie oprichten die de leiding van en het
toezicht op de aan het EOB toevertrouwde taken op zich neemt. Tot slot zorgen
de deelnemende lidstaten voor een doeltreffende juridische bescherming voor een
nationaal gerecht tegen de administratieve beslissingen die het EOB neemt bij
het uitvoeren van de aan hem toevertrouwde taken. Artikel 13 -
Beginsel In dit artikel
wordt het beginsel vastgelegd dat de door het EOB gemaakte kosten bij het
uitvoeren van extra taken door de taksen op Europese octrooien met
eenheidswerking worden gefinancierd. Artikel 14 -
Vernieuwingstaksen Vernieuwingstaksen
voor Europese octrooien met eenheidswerking worden aan de Europese
Octrooiorganisatie betaald. Indien een vernieuwingstaks niet tijdig werd
betaald, vervalt het Europees octrooi met eenheidswerking. Artikel 15 –
Hoogte van de vernieuwingstaksen In dit artikel
wordt een aantal regels en voorwaarden vastgesteld waarmee rekening dient te
worden gehouden bij het bepalen van de hoogte van de vernieuwingstaksen. Dit
artikel stelt met name dat vernieuwingstaksen voor Europese octrooien met
eenheidswerking progressief zijn tijdens de duur van het octrooi en toereikend
moeten zijn om niet alleen alle kosten te dekken die aan het verlenen en
beheren van eenheidsoctrooibescherming verbonden zijn, maar ook om, samen met
de aan de Europese Octrooiorganisatie gedurende de fase voorafgaand aan de
verlening te betalen taksen, een evenwichtige begroting van de Organisatie te
kunnen garanderen. Dit artikel stelt tot slot dat de Commissie
bevoegd is om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot het bepalen
van de hoogte van de vernieuwingstaksen voor Europese octrooien met
eenheidswerking. Artikel 16 - Verdeling Het aandeel van elke deelnemende lidstaat in
de te verdelen 50 procent van het bedrag van de voor Europese octrooien met
eenheidswerking betaalde vernieuwingstaksen, verminderd met de kosten verbonden
aan het beheer van de eenheidsoctrooibescherming van elke deelnemende lidstaat,
wordt door de Commissie op basis van de in dit artikel opgesomde eerlijke,
billijke en relevante criteria bepaald. De deelnemende lidstaten gebruiken het
hun toegewezen bedrag van de vernieuwingstaksen voor octrooidoeleinden. De Commissie is bevoegd gedelegeerde
handelingen vast te stellen met betrekking tot de verdeling van de
vernieuwingstaksen onder de deelnemende lidstaten. Artikel 17 -
Uitoefening van de delegatie Dit artikel bevat bijzonderheden met
betrekking tot de bevoegdheid van de Commissie tot het vaststellen van
gedelegeerde handelingen. De bevoegdheidsdelegatie is van onbepaalde duur en
kan te allen tijde door het Europees Parlement (EP) of de Raad worden
ingetrokken. Elke gedelegeerde handeling moet ter kennis worden gebracht van
het EP en de Raad, die binnen twee maanden bezwaar mogen aantekenen. Artikel 18 – Samenwerking tussen de
Commissie en het Europees Octrooibureau In dit artikel wordt bepaald dat de Commissie
nauw zal samenwerken met het EOB op de onder deze verordening vallende
gebieden. Artikel 19 - Toepassing van het
mededingingsrecht en het recht betreffende oneerlijke concurrentie In dit artikel wordt gesteld dat de
verordening geen afbreuk doet aan de toepassing van het mededingingsrecht, en
evenmin aan het recht betreffende oneerlijke concurrentie. Artikel 20 - Verslag over de
tenuitvoerlegging van deze verordening De Commissie dient om de zes jaar bij de Raad
een verslag in over de werking van deze verordening en doet indien nodig
passende wijzigingsvoorstellen. Artikel 21 – Kennisgeving door de
deelnemende lidstaten Bij dit artikel worden de deelnemende
lidstaten verplicht de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die
zij op grond van artikel 4, lid 2, en artikel 12, aannemen. Artikel 22 - Inwerkingtreding en toepassing In dit artikel wordt bepaald dat deze
verordening in werking treedt op de twintigste dag na die van de bekendmaking
ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Aangezien de voor
Europese octrooien met eenheidswerking geldende taalregelingen bij Verordening
…/… van de Raad worden geregeld en de op deze octrooien toepasselijke materiële
bepalingen onder deze verordening vallen, dienen deze beide verordeningen met
ingang van dezelfde specifieke datum van toepassing te zijn. De
deelnemende lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de in de artikelen 4, lid 2,
en artikel 12, bedoelde regels voor of op de datum van toepassing aangenomen
zijn. Tot slot wordt bepaald dat eenheidsoctrooibescherming kan worden
aangevraagd voor elk Europees octrooi dat is verleend op of na de datum waarop
deze verordening van toepassing is. 2011/0093 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot het aangaan van nauwere samenwerking op
het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de Europese
Unie en gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met
name artikel 118, eerste alinea, Gezien Besluit 2011/167/EU van de Raad
van 10 maart 2011 houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op
het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming[25], Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) In overeenstemming met
artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie brengt de Unie
een interne markt tot stand, zet zij zich in voor de duurzame ontwikkeling van
Europa op basis van een evenwichtige economische groei en bevordert zij de
wetenschappelijke en technische vooruitgang. Het creëren van de juridische
voorwaarden die ondernemingen in staat stellen hun activiteiten op het gebied
van productie en distributie van producten over de nationale grenzen heen aan
te passen en ervoor zorgen dat zij meer keuzemogelijkheden en kansen hebben,
draagt tot het verwezenlijken van deze doelstellingen bij. Eenvormige
octrooibescherming binnen de interne markt of ten minste binnen een significant
deel ervan, zou deel moeten uitmaken van de rechtsinstrumenten waarover
ondernemingen beschikken. (2) Eenheidsoctrooibescherming
dient erop gericht te zijn wetenschappelijke en technologische vooruitgang en
de werking van de interne markt te bevorderen door de toegang tot het
octrooistelsel gemakkelijker, minder duur en rechtszeker te maken. Dankzij
eenheidsoctrooibescherming bestaat de mogelijkheid om een eenvormige
octrooibescherming op de grondgebieden van de deelnemende lidstaten te bereiken
en om de kosten en complexiteit waarmee ondernemingen in de hele Unie worden
geconfronteerd, uit de weg te ruimen. Hierdoor moet het niveau van
octrooibescherming stijgen. Eenheidsoctrooibescherming dient beschikbaar te
zijn voor octrooiaanvragers van zowel deelnemende lidstaten als andere
lidstaten, ongeacht hun nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging. (3) Ingevolge artikel 118, eerste
alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna
"VWEU" genoemd), omvatten de in de context van de totstandbrenging en
werking van de interne markt geplande maatregelen de invoering van een
eenvormige octrooibescherming in de hele Unie en de instelling van op het
niveau van de Unie gecentraliseerde machtigings-, coördinatie- en
controleregelingen. (4) Op 10 maart 2011 heeft de
Raad Besluit 2011/167/EU goedgekeurd, waarbij België, Bulgarije, de Tsjechische
Republiek, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Frankrijk,
Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk,
Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd
Koninkrijk (hierna "deelnemende lidstaten" genoemd) worden gemachtigd
om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van
eenheidsoctrooibescherming. (5) Bij het Verdrag inzake de
verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), zoals gewijzigd
(hierna "EOV" genoemd), is de Europese Octrooiorganisatie opgericht,
die met de verlening van Europese octrooien is belast. Deze taak wordt
uitgevoerd door het Europees Octrooibureau. Europese octrooien die het Europees
Octrooibureau volgens de in het EOV vastgelegde regels en procedures heeft
verleend, dienen op verzoek van de octrooihouder en krachtens deze verordening
eenheidswerking op de grondgebieden van de deelnemende lidstaten te hebben
(hierna "Europese octrooien met eenheidswerking" genoemd). (6) Bij Deel IX van het EOV is
vastgelegd dat een groep lidstaten van de Europese Octrooiorganisatie kan
bepalen dat voor deze lidstaten verleende Europese octrooien een
eenheidskarakter hebben. Deze verordening maakt een bijzondere overeenkomst uit
in de zin van artikel 142 EOV, een regionaal octrooiverdrag in de zin van
artikel 45, lid 1, van het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien van 19
juni 1970 en een bijzondere overeenkomst in de zin van artikel 19 van de
Overeenkomst voor de bescherming van de industriële eigendom, ondertekend te
Parijs op 20 maart 1883 en voor het laatst herzien op 14 juli 1967. (7) De instelling van
eenheidsoctrooibescherming moet worden gerealiseerd door krachtens deze
verordening eenheidswerking toe te kennen aan Europese octrooien in de fase na
de verlening ervan en ten aanzien van de deelnemende lidstaten. Het
hoofdkenmerk van Europese octrooien met eenheidswerking dient hun
eenheidskarakter te zijn, zijnde het verschaffen van een eenvormige bescherming
en het hebben van identieke rechtsgevolgen in alle deelnemende lidstaten.
Hieruit volgt dat een Europees octrooi met eenheidswerking alleen met
betrekking tot alle deelnemende lidstaten dient te worden beperkt, in licentie
gegeven, overgedragen, herroepen of vervallen. Om een door de
eenheidsoctrooibescherming verleende eenvormige materiële werkingssfeer van de
bescherming te verzekeren, dienen alleen Europese octrooien die voor alle
deelnemende lidstaten met dezelfde conclusies zijn verleend, eenheidswerking te
genieten. Om rechtszekerheid te garanderen in geval van beperking of herroeping
wegens te weinig vernieuwend overeenkomstig artikel 54, lid 3, EOV, dient de
beperking of herroeping van een Europees octrooi met eenheidswerking evenwel
alleen te gelden met betrekking tot de deelnemende lidstaat of lidstaten die in
de vroegere Europese octrooiaanvraag, zoals gepubliceerd, zijn aangeduid. Tot
slot dient de aan een Europees octrooi toegekende eenheidswerking een accessoir
karakter te hebben en dient het op te houden te bestaan of te worden beperkt in
de mate dat het Europees basisoctrooi werd herroepen of beperkt. (8) Overeenkomstig de algemene
beginselen van octrooirecht en artikel 64, lid 1, EOV dient
eenheidsoctrooibescherming met terugwerkende kracht te gelden op de
grondgebieden van de deelnemende lidstaten vanaf de datum van publicatie van de
vermelding van de verlening van het Europees octrooi in het Europees
Octrooiblad. Wanneer de eenheidswerking van kracht wordt, dienen de deelnemende
lidstaten ervoor te zorgen dat het Europees octrooi op hun grondgebied niet
wordt geacht in werking te zijn getreden vanaf de datum van publicatie van de
vermelding van de verlening ervan als een nationaal octrooi. Op deze wijze
dienen zij te voorkomen dat er op hun grondgebied dubbele octrooibescherming
bestaat door de verlening van hetzelfde Europees octrooi door het Europees
Octrooibureau. (9) Voor de zaken die niet onder
deze verordening of Verordening …/… van de Raad [vertaalregelingen] vallen,
zijn de bepalingen van het EOV en het nationaal recht, inclusief de bepalingen
van internationaal privaatrecht, van toepassing. (10) De uit een Europees octrooi
met eenheidswerking voortvloeiende rechten dienen de octrooihouder in staat te
stellen iedere derde die hiertoe niet zijn toestemming heeft verkregen, te
verbieden zijn uitvinding zowel op directe als op indirecte wijze te gebruiken
op de grondgebieden van de deelnemende lidstaten. Een aantal beperkingen van de
rechten van de octrooihouder dienen derden echter toe te laten de uitvinding te
gebruiken, bijvoorbeeld in de particuliere sfeer en voor niet-commerciële
doeleinden, voor proefnemingen, voor handelingen die specifiek toegelaten zijn
volgens het recht van de Unie (betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig
of menselijk gebruik, kwekersrechten en de rechtsbescherming van
computerprogramma's door middel van auteursrecht en van biotechnologische
uitvindingen) of volgens internationaal recht, en voor het gebruik door een
landbouwer van beschermd vee voor landbouwdoeleinden. (11) Overeenkomstig de
jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie dient het beginsel
van de uitputting van de rechten ook te worden toegepast op het gebied van
Europese octrooien met eenheidswerking. Daarom dienen uit een Europees octrooi
met eenheidswerking voortvloeiende rechten zich niet uit te strekken tot
handelingen op het grondgebied van de deelnemende lidstaten die het door dit
octrooi beschermde product betreffen nadat dit product door de octrooihouder in
de Unie in de handel is gebracht. (12) Als deel van het vermogen
dient een Europees octrooi met eenheidsbescherming in zijn geheel en in alle
deelnemende lidstaten te worden behandeld als een nationaal octrooi van de
deelnemende lidstaat waarin de octrooihouder overeenkomstig het Europees
Octrooiregister op de datum van indiening van de octrooiaanvraag zijn
verblijfplaats of hoofdzetel had. Indien de octrooihouder noch zijn
verblijfplaats, noch een zetel, in een deelnemende lidstaat had, dient het
Europees octrooi met eenheidswerking te worden behandeld als een nationaal
octrooi van de lidstaat waar de Europese Octrooiorganisatie is gevestigd. (13) Om de economische exploitatie
van door Europese octrooien met eenheidswerking beschermde uitvindingen te
bevorderen en te vergemakkelijken, dient de octrooihouder in staat te zijn zijn
octrooi tegen betaling van een redelijke vergoeding in licentie te geven aan
eenieder die voldoet aan de voorwaarden die hij hiervoor heeft vastgelegd.
Hiertoe kan de octrooihouder bij het Europees Octrooibureau een verklaring
indienen dat hij bereid is een licentie te geven tegen betaling van een
redelijke vergoeding. In dat geval dient de octrooihouder, na ontvangst van
deze verklaring, een verlaging van de vernieuwingstaksen te genieten. (14) De groep lidstaten die van
Deel IV van het EOV gebruikmaakt, kan het Europees Octrooibureau taken
toevertrouwen en in het kader van de Raad van Bestuur van de Europese
Octrooiorganisatie een Beperkte Commissie oprichten (hierna "Beperkte
Commissie" genoemd). (15) De deelnemende lidstaten
dienen het Europees Octrooibureau te belasten met bepaalde administratieve
taken met betrekking tot Europese octrooien met eenheidswerking, zijnde met
name het beheren van verzoeken om eenheidswerking, het registreren van eenheidswerking
en van enige beperking, licentie, overdracht, herroeping of verval van Europese
octrooien met eenheidswerking, het innen en herverdelen van vernieuwingstaksen,
het publiceren van vertalingen voor informatieve doeleinden tijdens een
overgangsperiode en het beheren van een regeling voor de compensatie van
vertaalkosten ten bate van aanvragers die Europese octrooiaanvragen indienen in
een taal die geen officiële taal van het Europees Octrooibureau is. De
deelnemende lidstaten dienen er zorg voor te dragen dat verzoeken om
eenheidswerking worden ingediend bij het Europees Octrooibureau binnen een
maand na de publicatie van de vermelding van de verlening in het Europees
Octrooiblad en in de proceduretaal van het Europees Octrooibureau. Tijdens een overgangsperiode
dienen deze verzoeken te zijn vergezeld van de door Verordening …/… van de Raad
[vertaalregelingen] vereiste vertaling. (16) Octrooihouders dienen een
gemeenschappelijke jaarlijkse vernieuwingstaks voor Europese octrooien met
eenheidswerking te betalen. Vernieuwingstaksen dienen progressief te zijn
tijdens de duur van de octrooibescherming en dienen toereikend te zijn om samen
met de aan de Europese Octrooiorganisatie gedurende de fase voorafgaand aan de
verlening te betalen taksen alle kosten te dekken die aan het verlenen van het
Europees octrooi en het beheer van eenheidsoctrooibescherming verbonden zijn.
De hoogte van de vernieuwingstaksen dient te worden vastgesteld met het oog op
het bevorderen van de innovatie en het concurrentievermogen van het Europese
bedrijfsleven. Zij moet tevens de omvang van de door het octrooi bestreken
markt weerspiegelen en in dezelfde orde van grootte liggen als de nationale
vernieuwingstaksen voor een gemiddeld Europees octrooi dat in de deelnemende
lidstaten in werking treedt op het ogenblik waarop de hoogte van de
vernieuwingstaksen voor de eerste maal door de Commissie wordt vastgelegd. (17) Om een passend niveau en een
geschikte verdeling van de vernieuwingstaksen te bepalen en er zorg voor te
dragen dat alle kosten van de aan het Europees Octrooibureau toevertrouwde
taken met betrekking tot eenheidsoctrooibescherming volledig worden gedekt door
de middelen die van Europese octrooien met eenheidsbescherming afkomstig zijn,
moeten de inkomsten van de vernieuwingstaksen, samen met de aan de Europese
Octrooiorganisatie gedurende de fase voorafgaand aan de verlening te betalen
taksen, zorgen voor een evenwichtige begroting van de Europese
Octrooiorganisatie. (18) Vernieuwingstaksen dienen aan
de Europese Octrooiorganisatie te worden betaald. Vijftig procent hiervan,
verminderd met de door het Europees Octrooibureau gemaakte kosten bij het
uitvoeren van zijn taken met betrekking tot eenheidsoctrooibescherming, wordt
onder de deelnemende lidstaten verdeeld, die het hun toegewezen bedrag voor
octrooidoeleinden gebruiken. Het aandeel in de verdeling dient te worden
vastgelegd op basis van eerlijke, billijke en relevante criteria, met name het
niveau van de octrooieringsactiviteit en de omvang van de markt. Bij de verdeling
dient compensatie te worden geboden voor het hebben van een andere officiële
taal dan een van de officiële talen van het Europees Octrooibureau, van een
onevenredig lage octrooieringsactiviteit, en van een meer recent lidmaatschap
van de Europese Octrooiorganisatie. (19) Om een passende hoogte en een
geschikte verdeling van de vernieuwingstaksen overeenkomstig de in deze
verordening vastgelegde beginselen te garanderen, moet de bevoegdheid
handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd
met betrekking tot het niveau van de vernieuwingstaksen voor Europese octrooien
met eenheidswerking en de verdeling van deze taksen tussen de Europese
Octrooiorganisatie en de deelnemende lidstaten. Het is van bijzonder belang dat
de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg
pleegt, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van
gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de
desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het
Europees Parlement en de Raad worden ingediend. (20) Een versterkt partnerschap
tussen het Europees Octrooibureau en de centrale diensten voor de industriële eigendom
van de lidstaten dient het Europees Octrooibureau in staat te stellen om, in
voorkomend geval, regelmatig gebruik te maken van de resultaten van onderzoeken
die worden uitgevoerd door de centrale diensten voor de industriële eigendom
betreffende een nationale octrooiaanvraag waarvoor bij een latere indiening van
een Europese octrooiaanvraag voorrang wordt geëist. Alle centrale diensten voor
industriële eigendom, met inbegrip van de diensten die geen onderzoek uitvoeren
in de loop van een nationale procedure voor het verlenen van een octrooi,
kunnen in het kader van het versterkte partnerschap een essentiële rol spelen
door onder meer mogelijke octrooiaanvragers, en ondernemingen uit het midden-
en kleinbedrijf in het bijzonder, te adviseren en te steunen, aanvragen in
ontvangst te nemen, aanvragen door te zenden naar het Europees Octrooibureau en
octrooi-informatie te verspreiden. (21) Deze verordening dient te
worden aangevuld door Verordening …/.. van de Raad tot het aangaan van nauwere
samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming met
betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen, zoals vastgesteld door de
Raad krachtens artikel 118, tweede alinea, van het VWEU. (22) Deze verordening mag geen
afbreuk doen aan het recht van lidstaten om nationale octrooien te verlenen en
mag niet in de plaats komen van de wetgeving van de lidstaten betreffende
octrooien. Octrooiaanvragers dienen de keuze te hebben tussen een nationaal
octrooi, een Europees octrooi met eenheidswerking, een Europees octrooi dat in
een of meerdere bij het EOV aangesloten landen in werking treedt, of een
Europees octrooi met eenheidswerking dat daarenboven geldig is verklaard in een
of meerdere andere bij het EOV aangesloten landen die geen deelnemende lidstaten
zijn. (23) Aangezien het doel van deze
verordening, te weten de instelling van een eenvormige octrooibescherming,
vanwege de omvang en de gevolgen van deze verordening beter door de Unie kan
worden gerealiseerd, kan de Unie in voorkomend geval maatregelen nemen door
middel van een nauwere samenwerking, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel
dat is neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese
Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde
evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze
doelstelling te verwezenlijken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1
Onderwerp Deze verordening betreft het aangaan van
nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van
eenheidsoctrooibescherming, zoals gemachtigd bij Besluit 2011/167/EU van de
Raad. Deze verordening maakt een bijzondere
overeenkomst uit in de zin van artikel 142 van het Verdrag inzake de verlening
van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag), zoals gewijzigd (hierna
"EOV" genoemd). Artikel 2
Definities Voor de toepassing van deze verordening gelden
de volgende definities: (a)
"deelnemende lidstaat": de lidstaat die,
ten tijde van het indienen van het in artikel 12 bedoelde verzoek om eenheidswerking,
deelneemt aan de nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van
eenheidsoctrooibescherming op grond van Besluit 2011/167/EU van de Raad, of op
grond van een overeenkomstig de tweede of derde alinea van artikel 331,
lid 1, VWEU genomen besluit; (b)
"Europees
octrooi": een octrooi dat door het Europees Octrooibureau volgens de
regels en procedures zoals vastgelegd in het EOV is verleend; (c)
"Europees octrooi met eenheidswerking":
een Europees octrooi dat krachtens deze verordening eenheidswerking geniet op
de grondgebieden van de deelnemende lidstaten; (d)
"Europees Octrooiregister": het register
dat krachtens artikel 127 EOV door het Europees Octrooibureau wordt
bijgehouden; (e)
"Europees Octrooiblad": de in artikel 129
EOV bedoelde periodieke publicatie. Artikel 3
Europees octrooi met eenheidswerking 1. Europese octrooien die met
een identieke werkingssfeer van bescherming ten aanzien van alle deelnemende
lidstaten zijn verleend, genieten eenheidswerking in de deelnemende lidstaten,
mits de eenheidswerking ervan in het in artikel 12, lid 1, onder b),
bedoelde register voor eenheidsoctrooibescherming is geregistreerd. Europese octrooien die met van elkaar
verschillende conclusies voor verschillende deelnemende lidstaten zijn
verleend, genieten geen eenheidswerking. 2. Een Europees octrooi met
eenheidswerking heeft een eenheidskarakter. Het verschaft eenvormige
bescherming en heeft identieke rechtsgevolgen in alle deelnemende lidstaten. Onverminderd artikel 5 kan een Europees octrooi
met eenheidswerking alleen met betrekking tot alle deelnemende lidstaten worden
beperkt, in licentie gegeven, overgedragen, herroepen of vervallen. 3. De eenheidswerking van een
Europees octrooi wordt geacht niet te zijn ontstaan indien het Europees octrooi
is herroepen of beperkt. Artikel 4
Datum van inwerkingtreding 1. Een Europees octrooi met
eenheidswerking geldt op het grondgebied van de deelnemende lidstaten vanaf de
datum van de publicatie door het Europees Octrooibureau van de vermelding van
de verlening van het Europees octrooi in het Europees Octrooiblad. 2. Wanneer de eenheidswerking
van een Europees octrooi is geregistreerd, nemen de deelnemende lidstaten de
nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een Europees octrooi niet geacht
wordt in werking te zijn getreden op hun grondgebied als een nationaal octrooi
vanaf de datum van de publicatie van de vermelding van de verlening in het
Europees Octrooiblad. Artikel 5
Eerdere rechten In geval van beperking of herroeping wegens te
weinig vernieuwend overeenkomstig artikel 54, lid 3, EOV treedt de beperking of
herroeping van een Europees octrooi met eenheidswerking alleen in werking met
betrekking tot de deelnemende lidstaat of lidstaten die in de vroegere Europese
octrooiaanvraag, zoals gepubliceerd, is of zijn aangeduid. HOOFDSTUK II
RECHTSGEVOLGEN VAN HET EUROPEES OCTROOI MET EENHEIDSWERKING Artikel 6
Recht om de directe toepassing van de uitvinding te verbieden Het Europees octrooi met eenheidswerking
verleent de houder ervan het recht iedere derde die hiertoe niet zijn
toestemming heeft verkregen, het volgende te verbieden: (a)
een product waarop het octrooi betrekking heeft, te
vervaardigen, aan te bieden, in de handel te brengen, te gebruiken, dan wel tot
deze doeleinden in te voeren of in voorraad te hebben; (b)
een werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft,
toe te passen of, indien de derde weet of behoorde te weten dat de toepassing
van de werkwijze zonder toestemming van de octrooihouder verboden is, voor
toepassing op het grondgebied van de deelnemende lidstaten aan te bieden; (c)
een product dat rechtstreeks volgens de werkwijze
waarop het octrooi betrekking heeft, is verkregen, aan te bieden, in de handel
te brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden in te voeren of in
voorraad te hebben. Artikel 7
Recht om de indirecte toepassing van de uitvinding te verbieden 1. Het Europees octrooi met
eenheidsbescherming verleent de houder ervan het recht iedere derde die hiertoe
niet zijn toestemming heeft verkregen, te verbieden, op het grondgebied van de
deelnemende lidstaten aan een ander dan degene die gerechtigd is de
geoctrooieerde uitvinding toe te passen, middelen voor de toepassing op dat
grondgebied van die uitvinding aan te bieden of te leveren welke middelen een
wezenlijk bestanddeel van de uitvinding betreffen, indien de derde weet of
behoorde te weten dat deze middelen voor die toepassing geschikt en bestemd
zijn. 2. Lid 1 geldt niet indien de
daarin bedoelde middelen algemeen in de handel verkrijgbare producten zijn,
tenzij wanneer de derde degene aan wie hij levert aanzet tot het verrichten van
krachtens artikel 6 verboden handelingen. 3. Zij die de in artikel 8,
onder a) tot en met d), bedoelde handelingen verrichten, worden niet geacht in
de zin van lid 1 gerechtigd te zijn de uitvinding toe te passen. Artikel 8
Beperking van de rechtsgevolgen van het Europees octrooi met eenheidswerking De uit het Europees octrooi met
eenheidswerking voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot het volgende: (a)
handelingen die in de particuliere sfeer en voor
niet-commerciële doeleinden worden verricht; (b)
proefnemingen die het voorwerp van de
geoctrooieerde uitvinding betreffen; (c)
handelingen die enkel worden verricht voor het
uitvoeren van de noodzakelijke proeven overeenkomstig artikel 13, lid 6, van
Richtlijn 2001/82/EG[26]
of artikel 10, lid 6, van Richtlijn 2001/83/EG[27], met
betrekking tot elk octrooi dat het product in de zin van een van deze
richtlijnen betreft; (d)
de bereiding per eenheid voor direct gebruik op
medisch voorschrift van geneesmiddelen in apotheken, en handelingen betreffende
de aldus bereide geneesmiddelen; (e)
het gebruik, aan boord van schepen van andere
landen dan deelnemende lidstaten, van het voorwerp van de geoctrooieerde
uitvinding in het schip zelf, de machines, het scheepswant, de tuigage en
andere bijbehorende zaken, wanneer die schepen zich tijdelijk of bij toeval in
de wateren van de deelnemende lidstaten begeven, mits dit gebruik uitsluitend
ten behoeve van het schip plaatsvindt; (f)
het gebruik van het voorwerp van de geoctrooieerde
uitvinding bij de bouw of het gebruik van luchtvaartuigen of landvoertuigen of
andere vervoermiddelen van andere landen dan deelnemende lidstaten of
toebehoren van deze toestellen, wanneer zij zich tijdelijk of bij toeval op het
grondgebied van de deelnemende lidstaten begeven; (g)
de handelingen vermeld in artikel 27 van het
Verdrag van 7 december 1944 inzake de internationale burgerlijke luchtvaart[28], wanneer
deze handelingen betrekking hebben op een luchtvaartuig van een ander land dan
een deelnemende lidstaat; (h)
handelingen die vallen onder het voorrecht van de
landbouwers op grond van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2100/94[29] dat
mutatis mutandis geldt; (i)
het gebruik door een landbouwer van beschermd vee
voor landbouwdoeleinden, op voorwaarde dat de fokdieren of het andere dierlijke
fokmateriaal door de octrooihouder of met zijn/haar instemming aan de
landbouwer zijn verkocht of anderszins verhandeld. Dit
gebruik omvat het verstrekken van het dier of het andere dierlijke fokmateriaal
voor de doeleinden van zijn/haar landbouwactiviteit, doch niet de verkoop als
onderdeel van of ten behoeve van een commerciële reproductieve bedrijvigheid; (j)
de handelingen en het gebruik van de verkregen
informatie zoals toegestaan op grond van de artikelen 5 en 6 van
Richtlijn 91/250/EEG van de Raad[30],
en met name de bepalingen inzake decompilatie en compatibiliteit; en (k)
de handelingen die op grond van artikel 10 van
Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad[31] zijn
toegestaan. Artikel 9
Uitputting van de uit het Europees octrooi met eenheidswerking voortvloeiende
rechten De uit een Europees octrooi met
eenheidswerking voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen
op het grondgebied van de deelnemende lidstaten die het door dit octrooi
beschermde product betreffen nadat dit product door de octrooihouder of met
zijn/haar toestemming in de Unie in de handel is gebracht, tenzij er gegronde
redenen zijn die rechtvaardigen dat de octrooihouder zich tegen de latere
verhandeling van het product verzet. HOOFDSTUK III
EEN EUROPEES OCTROOI MET EENHEIDSWERKING ALS DEEL VAN HET VERMOGEN Artikel 10
Behandeling van een Europees octrooi met eenheidsbescherming als een nationaal
octrooi 1. Een Europees octrooi met
eenheidswerking als deel van het vermogen wordt in zijn geheel en in alle deelnemende
lidstaten behandeld als een nationaal octrooi van de deelnemende lidstaat
waarin, volgens het Europees Octrooiregister: (a)
de octrooihouder op de datum van indiening van de
octrooiaanvraag zijn verblijfplaats of hoofdzetel had; of (b)
indien het onder a) gestelde niet van toepassing
is, de octrooihouder op die datum een zetel had. 2. Wanneer twee of meer personen
als gezamenlijke houders in het Europees Octrooiregister zijn ingeschreven,
wordt lid 1, onder a), toegepast op de eerst genoemde gezamenlijke houder.
Wanneer dit niet mogelijk is, wordt lid 1, onder a), toegepast op de volgende
gezamenlijke houder in de volgorde van de inschrijving. Indien lid 1,
onder a), op geen van de gezamenlijke houders van toepassing is, is lid 1,
onder b), van toepassing. 3. Wanneer geen octrooihouder
zijn of haar verblijfplaats of een zetel in een deelnemende lidstaat heeft in
de zin van lid 1 of lid 2, wordt het Europees octrooi met eenheidswerking als
deel van het vermogen in zijn geheel behandeld en in alle deelnemende lidstaten
als een nationaal octrooi van de staat waar de Europese Octrooiorganisatie
overeenkomstig artikel 6, lid 1, EOV is gevestigd. 4. Het verkrijgen van een recht
mag niet afhankelijk zijn van een eventuele inschrijving in een nationaal
octrooiregister. Artikel 11
Licenties van rechtswege 1. De houder van een Europees
octrooi met eenheidswerking kan bij het Europees Octrooibureau een verklaring
indienen dat hij of zij bereid is eenieder toe te staan als licentiehouder de
uitvinding toe te passen tegen betaling van een redelijke vergoeding. 2. Een op grond van deze
verordening verkregen licentie wordt behandeld als een contractuele licentie. HOOFDSTUK IV
INSTITUTIONELE BEPALINGEN Artikel 12
Tenuitvoerlegging door de deelnemende lidstaten 1. De deelnemende lidstaten
belasten overeenkomstig artikel 143 EOV het Europees Octrooibureau met de
volgende taken die in overeenstemming met de interne regels van het Europees
Octrooibureau moeten worden uitgevoerd: (a)
het beheren van verzoeken om eenheidswerking door
houders van Europese octrooien; (b)
het opnemen in en beheren van een register voor
eenheidsoctrooibescherming binnen het Europees Octrooiregister waarin
eenheidswerking wordt geregistreerd alsook enige beperking, licentie,
overdracht, herroeping of enig verval van een Europees octrooi met
eenheidswerking; (c)
het ontvangen en registreren van de in artikel 11
bedoelde verklaringen inzake licentieverlening, alsook de intrekking ervan en
de in het kader van internationale normalisatieorganisaties aangegane
licentieverbintenissen; (d)
het publiceren van de in artikel 6 van Verordening
…/… van de Raad [vertaalregelingen] bedoelde vertalingen tijdens de in dit
artikel omschreven overgangsperiode; (e)
het innen en beheren van vernieuwingstaksen voor
Europese octrooien met eenheidswerking voor ieder jaar na het jaar waarin de
verlening ervan in het onder b) bedoelde register is vermeld; het innen en
beheren van bijkomende taksen in geval van laattijdige betaling van
vernieuwingstaksen binnen zes maanden van de vervaldag, alsook de verdeling van
een deel van de geïnde vernieuwingstaksen onder de deelnemende lidstaten; en (f)
het beheren van een regeling voor de compensatie
van vertaalkosten van aanvragers die Europese octrooiaanvragen indienen in een
van de officiële talen van de Unie die geen officiële taal van het Europees
Octrooibureau is. Voor de toepassing van punt a) zorgen de
deelnemende lidstaten ervoor dat verzoeken om eenheidswerking van een Europees
octrooi binnen een maand na de publicatie van de vermelding van de verlening in
het Europees Octrooiblad door de octrooihouder in de in artikel 14, lid 3, EOV
omschreven proceduretaal worden ingediend. Voor de toepassing van punt b) dragen de
deelnemende lidstaten er zorg voor dat de eenheidswerking in het register voor
eenheidsoctrooibescherming is aangegeven indien een verzoek om eenheidswerking
is ingediend en, tijdens de in artikel 6 van Verordening .../... van de Raad
[vertaalregelingen] bedoelde overgangsperiode, indien het is ingediend samen
met de in dat artikel bedoelde vertalingen; en dat het Europees Octrooibureau
in kennis wordt gesteld van beperkingen en herroepingen van Europese octrooien
met eenheidswerking. 2. In hun hoedanigheid van bij
het EOV aangesloten landen garanderen de deelnemende lidstaten dat het Europees
Octrooibureau de leiding heeft over en toezicht uitoefent op de activiteiten
die verband houden met de in lid 1 bedoelde taken. Hiertoe richten zij een
Beperkte Commissie op in het kader van de Raad van Bestuur van de Europese
Octrooiorganisatie in de zin van artikel 145 EOV. 3. Tot slot zorgen de
deelnemende lidstaten voor een doeltreffende juridische bescherming voor een
nationaal gerecht tegen de beslissingen die het Europees Octrooibureau neemt
bij het uitvoeren van de in lid 1 bedoelde taken. HOOFDSTUK V
FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 13
Beginsel De door het Europees Octrooibureau gemaakte
kosten bij het uitvoeren van de door de lidstaten toegewezen aanvullende taken
in de zin van artikel 143 EOV worden gefinancierd door de taksen op Europese
octrooien met eenheidswerking. Artikel 14
Vernieuwingstaksen 1. Vernieuwingstaksen en
bijkomende taksen voor de laattijdige betaling van vernieuwingstaksen voor
Europese octrooien met eenheidswerking worden door de octrooihouder aan de
Europese Octrooiorganisatie betaald. Deze taksen zijn verschuldigd voor ieder
jaar na het jaar waarin de verlening van het Europees octrooi dat krachtens
deze verordening eenheidswerking heeft, in het Europees Octrooiregister is
vermeld. 2. Een Europees octrooi met
eenheidswerking vervalt indien een vernieuwingstaks en, in voorkomend geval,
een bijkomende taks niet tijdig werd(en) betaald. 3. In het in artikel 11, lid 1,
bedoelde geval, worden de na ontvangst van de verklaring verschuldigde
vernieuwingstaksen voor het octrooi verlaagd. Artikel 15
Hoogte van de vernieuwingstaksen 1. Vernieuwingstaksen voor
Europese octrooien met eenheidswerking zijn: (a)
progressief tijdens de duur van de
eenheidsoctrooibescherming, en (b)
niet alleen toereikend om alle kosten te dekken die
aan het verlenen van het Europees octrooi en het beheer van
eenheidsoctrooibescherming verbonden zijn, (c)
maar ook toereikend om samen met de aan de Europese
Octrooiorganisatie gedurende de fase voorafgaand aan de verlening te betalen
taksen een evenwichtige begroting van de organisatie te garanderen. 2. De vernieuwingstaksen worden
op een zodanige hoogte vastgesteld dat zij: (a)
de innovatie en het concurrentievermogen van het
Europese bedrijfsleven bevorderen; (b)
de omvang van de door het octrooi bestreken markt
weerspiegelen; en (c)
van dezelfde orde van grootte zijn als de nationale
vernieuwingstaksen voor een gemiddeld Europees octrooi dat in de deelnemende
lidstaten in werking treedt op het moment waarop de hoogte van de
vernieuwingstaksen voor de eerste maal door de Commissie wordt vastgelegd. 3. Om de in dit hoofdstuk
uiteengezette doelstellingen te bereiken, bepaalt de Commissie de hoogte van
vernieuwingstaksen op zodanige wijze dat deze hoogte: (a)
gelijkwaardig is aan de hoogte van de
vernieuwingstaksen die op dat moment voor de gemiddelde geografische dekking
van Europese octrooien moeten worden betaald; (b)
het op dat moment geldende vernieuwingspercentage
van Europese octrooien weerspiegelt; en (c)
het aantal verzoeken om eenheidsbescherming
weerspiegelt. 4. De Commissie is bevoegd
overeenkomstig de leden 1, 2 en 3, en artikel 17 gedelegeerde handelingen vast
te stellen met betrekking tot het bepalen van de hoogte van de
vernieuwingstaksen voor Europese octrooien met eenheidswerking. Artikel 16
Verdeling 1. Het in artikel 12, lid 1,
onder e), bedoelde deel van de geïnde vernieuwingstaksen dat onder de
deelnemende lidstaten moet worden verdeeld, bedraagt 50 procent van de in
artikel 14 bedoelde vernieuwingstaksen die voor Europese octrooien met
eenheidswerking zijn betaald, verminderd met de kosten verbonden aan het beheer
van de in artikel 12 bedoelde eenheidsoctrooibescherming. 2. Om de in dit hoofdstuk
omschreven doelstellingen te bereiken, bepaalt de Commissie het aandeel van
elke deelnemende lidstaat bij de in lid 1 bedoelde verdeling van vernieuwingstaksen
op basis van de volgende eerlijke, billijke en relevante criteria: (a)
het aantal octrooiaanvragen; (b)
de omvang van de markt uitgedrukt in het
bevolkingsaantal; (c)
het bieden van compensatie aan lidstaten voor het
hebben van een andere officiële taal dan een van de officiële talen van het
Europees Octrooibureau, van een onevenredig lage octrooieringsactiviteit, en
van een meer recent lidmaatschap van de Europese Octrooiorganisatie. 3. De deelnemende lidstaten
gebruiken het hun overeenkomstig lid 1 toegewezen bedrag van de
vernieuwingstaksen voor octrooidoeleinden. 4. De Commissie is bevoegd
overeenkomstig de leden 1, 2 en 3, en artikel 17 gedelegeerde handelingen vast
te stellen met betrekking tot het bepalen van de verdeling van
vernieuwingstaksen onder de deelnemende lidstaten. Artikel 17
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid tot
vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder
de in dit artikel gestelde voorwaarden. 2. De bevoegdheid tot
vaststelling van de in de artikelen 15 en 16 bedoelde gedelegeerde handelingen
wordt met ingang van [inwerkingtredingsdatum van deze verordening]
verleend voor onbepaalde tijd. 3. De in de artikelen 15 en 16
bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement
of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan
de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit
treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het
Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit
wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde
gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Zodra de
Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees
Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. 5. Een krachtens de artikelen 15
en 16 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het
Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum
van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of
indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het
verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld voornemens te zijn om geen
bezwaar te maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze
termijn met twee maanden worden verlengd. HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN Artikel 18
Samenwerking tussen de Commissie en het Europees Octrooibureau De Commissie werkt op basis van een
werkovereenkomst nauw samen met het Europees Octrooibureau op de onder deze
verordening vallende gebieden. Deze samenwerking houdt onder meer regelmatige
gedachtewisselingen in over de werking van de werkovereenkomst en in het
bijzonder over de vernieuwingstaksen en het effect ervan op de begroting van de
Europese Octrooiorganisatie. Artikel 19
Toepassing van het mededingingsrecht en het recht betreffende oneerlijke
concurrentie Deze verordening doet geen afbreuk aan de
toepassing van het mededingingsrecht en het recht betreffende oneerlijke
concurrentie. Artikel 20
Verslag over de werking van deze verordening 1. Uiterlijk zes jaar na de
datum waarop het eerste Europees octrooi met eenheidswerking in werking treedt
op de grondgebieden van de deelnemende lidstaten, legt de Commissie aan de Raad
een verslag voor over de werking van deze verordening en doet indien nodig
passende wijzigingsvoorstellen. Vervolgens brengt de Commissie om de zes jaar
verslag uit over de werking van deze verordening. 2. De Commissie dient regelmatig
verslagen in over de werking van de in artikel 14 bedoelde vernieuwingstaksen,
met bijzondere nadruk op de voortdurende naleving van de in artikel 15
omschreven beginselen. Artikel 21
Kennisgeving door de deelnemende lidstaten De deelnemende lidstaten stellen uiterlijk op
de in artikel 22, lid 2, genoemde datum de Commissie in kennis van de
overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 12 aangenomen maatregelen. Artikel 22
Inwerkingtreding en toepassing 1. Deze verordening treedt in
werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad
van de Europese Unie. 2. Zij is van toepassing met
ingang van [een nader te bepalen datum die zal samenvallen met de datum
waarop Verordening …/…van de Raad tot het aangaan van nauwere samenwerking op
het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot
de toepasselijke vertaalregelingen van toepassing wordt]. 3. De deelnemende lidstaten
zorgen ervoor dat de in artikel 4, lid 2, en artikel 12 bedoelde regels voor of
op de in lid 2 vastgelegde datum aangenomen zijn. 4. Eenheidsoctrooibescherming
mag worden aangevraagd voor elk Europees octrooi dat op of na de in lid 2
vastgelegde datum is verleend. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is overeenkomstig de Verdragen rechtstreeks toepasselijk in
elke deelnemende lidstaat. Gedaan te, Voor
het Europees Parlement Voor de Raad De
Voorzitter De Voorzitter [1] http://www.epo.org. [2] Om de aan
geldigverklaringvereisten verbonden kosten te verminderen, hebben de bij het
EOV aangesloten staten in 2000 de zogeheten Overeenkomst van Londen
(Overeenkomst over de toepassing van artikel 65 EOV, PB EOB van 2001, blz. 550)
aangenomen, die thans in elf EU‑lidstaten geldt en verminderde
vertaalvereisten inhoudt. [3] COM(2010)
2020. [4] COM(2010)
608 definitief/2. [5] COM(2000)
412. [6] Wetgevingsresolutie
van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad
betreffende het Gemeenschapsoctrooi (COM(2000) 412 - C5-0461/2000 - 2000/0177(CNS)
(PB C 127 E van 29.5.2003, blz. 519-526). [7] Document 7159/03
van de Raad. [8] COM(2007)
165. [9] Document 17229/09
van de Raad. [10] Document 16113/09
Add. 1 van de Raad. Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van
Lissabon is de terminologie gewijzigd (van "Gemeenschapsoctrooi" in
"EU‑octrooi"). [11] COM(2010) 350. [12] SEC(2010) 796. [13] Persmededeling
van de buitengewone zitting van de Raad "Concurrentievermogen (Interne
Markt, Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart)", 16041/10 van 10.11.2010. [14] Zie
persbericht 17668/10. [15] COM(2010) 790. [16] Besluit 2011/167/EU
van de Raad van 10 maart 2011 houdende machtiging om nauwere samenwerking
aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming (PB
L 76 van 22.3.2011, blz. 53). [17] Het
raadplegingsdocument, antwoorden van belanghebbenden en een verslag over de
voorlopige bevindingen van de raadpleging zijn te vinden op
http://ec.europa.eu/internal_market/indprop/patent/consultation_en.htm. [18] COM(2008) 394. [19] http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/small-business-act/. [20] UEAPME
Expectations on the Proposal for a European Small Business Act, te vinden op
www.ueapme.com. Response to the Consultation on a Small Business Act for
Europe, te vinden op http://www.eurochambres.eu. [21] Views on
key issues of the patent reform debate in Europe, te vinden op http://www.businesseurope.eu. [22] Position
on the recent policy developments on the European Community patent, te vinden
op http://www.ueapme.com. [23] Position
paper on the European Patent System, te vinden op http://www.eurochambres.eu. [24] Standpunten
van onder meer BDI (Bundesverband der Deutschen Industrie), DIHK (Deutscher
Industrie‑ und Handelskammertag), CBI (Confederation of British
Industries), CCIP (Chambre de commerce et d'industrie de Paris), CGPME
(Confédération générale des petites et moyennes entreprises), Unioncamere,
DigitalEurope, Orgalime, ACT (Association for Competitive Technology), Cefic. [25] PB L 76
van 22.3.2011, blz. 53. [26] Richtlijn 2001/82/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van
een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig
gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1), zoals gewijzigd. [27] Richtlijn 2001/83/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van
een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB
L 311 van 28.11.2001, blz. 67), zoals gewijzigd. [28] Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie (IACO), "Verdrag van Chicago", document 7300/9
(negende editie, 2006). [29] Verordening
(EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire
kwekersrecht (PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1). [30] Richtlijn 91/250/EEG
van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van
computerprogramma's (PB L 122 van 17.5.1991, blz. 42). [31] Richtlijn 98/44/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de
rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen (PB L 213 van 30.7.1998,
blz. 13).