EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009DC0536

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Ontwikkeling van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid van de Europese Unie

/* COM/2009/0536 def. */

52009DC0536

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Ontwikkeling van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid van de Europese Unie /* COM/2009/0536 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 15.10.2009

COM(2009)536 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Ontwikkeling van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid van de Europese Unie

INHOUDSOPGAVE

Behoeften en doelstellingen 3

1. Sleutelthema’s voor een EU-platform voor internationale maritieme aangelegenheden 3

2. Versterking van de rol van de EU in multilaterale fora 7

3. Totstandbrenging van regionale samenwerking binnen gedeelde zeegebieden 10

4. Ontwikkeling van bilaterale betrekkingen met sleutelpartners 11

Beleidsagenda van de EU 12

Behoeften en doelstellingen

Duurzame ontwikkeling neemt een centrale plaats in op de beleidsagenda van de EU. Het geïntegreerd maritiem beleid (GMB) zal een fundamentele rol spelen in de verwezenlijking van deze doelstelling. Europa is een maritiem continent. De zeeën, oceanen en langgerekte kusten van Europa zijn sinds jaar en dag het decor van een intense maritieme bedrijvigheid met - ook vandaag nog - een cruciale impact op de economie, het milieu en de samenleving. Doel van het GMB is de duurzame groei van zowel de maritieme economie in het bijzonder als de kustregio's in het algemeen te bevorderen door de coördinatie tussen de verschillende sectorale beleidsgebieden te bevorderen en horizontale instrumenten te ontwikkelen. Op die manier kan via een geïntegreerde aanpak worden gereageerd op uitdagingen in de maritieme sfeer.

Het GMB kan pas spijkers met koppen slaan als het de blik over de Europese grenzen richt. Gezien het intrinsiek landgrensoverschrijdende karakter van zowel mariene ecosystemen als maritieme sectoren kan het GMB onmogelijk voorbijgaan aan wat er aan de andere kant van de Europese grenzen gebeurt. Tal van urgente uitdagingen die een geïntegreerde benadering vereisen, kunnen nu eenmaal niet doeltreffend worden aangegaan zonder robuuste internationale samenwerking. Dit geldt zowel voor de uitdrukkelijk mondiale uitdagingen, zoals klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, duurzaam gebruik van mariene hulpbronnen, eerlijke concurrentie in scheepvaart en scheepsbouw en de bevordering van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in de betrokken sectoren, als voor meer regionaal relevante aangelegenheden, zoals bescherming tegen de impact van bepaalde maritieme activiteiten in de Middellandse Zee of de Oostzee. Het lijdt geen twijfel dat de EU zowel de mondiale als de meer regionale kwesties moet aanpakken in het kader van internationale partnerschappen. De EU is er als mondiale speler en als regionale partner toe verplicht haar verantwoordelijkheid op te nemen en zelfs het voortouw te nemen in de aanpak van maritieme kwesties.

Wat de uitdagingen voor de aan de EU grenzende regionale zeeën betreft, heeft de Commissie haar visie op de stappen die moeten worden genomen, reeds in specifieke mededelingen uiteengezet, of zal zij dat op korte termijn doen. Deze regionale aanpak knoopt aan bij het verzoek van de Europese Raad aan de Commissie om in het kader van de GMB-agenda terdege rekening te houden met de specifieke regionale kenmerken.

Met de onderhavige mededeling wordt deze regionale aanpak aangevuld en wordt nagegaan hoe het GMB moet worden uitgebreid tot de ruimere internationale context. Met de mededeling wordt beoogd een EU-kader voor een globale geïntegreerde aanpak van maritieme aangelegenheden op te richten. Bovendien wordt uiteengezet hoe de autoriteit van de EU als internationale zeemacht kan worden versterkt op multilateraal niveau. Dit zal tevens bijdragen tot een betere regionale samenwerking met maritieme buurlanden waarmee de EU zeegebieden deelt, en tot nauwere bilaterale betrekkingen met sleutelpartners. De inspanningen die in het kader van de internationale dimensie van het GMB worden bevorderd, zullen verlopen in samenhang met het overkoepelende externe beleid en het ontwikkelingsbeleid van de EU.

SLEUTELTHEMA’S VOOR EEN EU-PLATFORM VOOR INTERNATIONALE MARITIEME AANGELEGENHEDEN

Tijdens de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling die in 2002 in Johannesburg is gehouden, zijn ambitieuze mondiale doelstellingen vastgesteld om de oceanen weer ecologisch gezond en optimaal productief te maken. Onder meer werd een programma aangenomen voor een geïntegreerd op ecosystemen gebaseerd beheer van oceanen en kusten om het verlies aan mariene biodiversiteit te reduceren, netwerken van mariene beschermde gebieden op te zetten en het herstel van mondiale visbestanden tot een goede biologische toestand te bevorderen. In het kader van de laatstgenoemde doelstelling is bijzondere nadruk gelegd op het bestrijden bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij), het verminderen van de visserijcapaciteit waar nodig en het bereiken van een maximale duurzame opbrengst tegen 2015.

De EU heeft voor een groot aantal van deze doelstellingen behoorlijke vooruitgang geboekt en zal zich blijven inspannen om aan alle doelstellingen te voldoen. Een aantal van deze problemen vergt niet alleen nog veel werk, maar is bovendien in de tussentijd nog prominenter op de voorgrond gekomen – sommige spelen op de lange termijn, zoals de klimaatverandering, terwijl andere veeleer sporadisch van aard zijn, zoals de piraterij. De EU is vastbesloten mee te werken aan de opbouw van de internationale capaciteit die nodig is om zowel bestaande als toekomstige problemen op maritiem gebied onder controle te krijgen.

Internationaal bestuur op basis van de beginselen van de rechtsstaat

Naarmate de mondialisering toeneemt, stijgen ook de eisen die aan de mariene ecosystemen op onze planeet worden gesteld. Om de druk die hierdoor kan ontstaan, het hoofd te bieden, is het meer dan ooit noodzakelijk spelregels op te stellen die duidelijk, op alle partijen toepasselijk en gemakkelijk afdwingbaar zijn. Het VN-Verdrag inzake het recht van de zee (UNCLOS) van 1982, aangevuld met de VN-Overeenkomst inzake visbestanden, blijft het ijkpunt in dit verband. Ondanks herhaalde oproepen die de internationale gemeenschap, en met name de Algemene Vergadering van de VN, in jaarlijkse resoluties heeft gedaan, wachten deze instrumenten nog steeds op aansluiting van en bijgevolg ook uitvoering door een aantal landen. De EU moet pleiten voor vooruitgang op dit gebied en, aangezien succes het beste op mondiaal niveau kan worden verzekerd, bovendien steun verlenen aan ontwikkelingslanden om te voorkomen dat deze vanwege gebrek aan adequate middelen achteropblijven.

De EU moet van de aansluiting van alle landen ter wereld bij de UNCLOS een prioriteit maken. Dit standpunt moet worden verdedigd in dialoog met de landen die dit verdrag nog niet hebben ondertekend. De EU zal de VN blijven steunen in de inspanningen die deze organisatie levert om ervoor te zorgen dat de UNCLOS en andere internationale sleutelovereenkomsten op maritiem gebied door de partnerlanden worden ondertekend en dat de adequate internationale controle- en wetshandhavingsinstrumenten naar behoren worden versterkt. Met het oog hierop zal de EU in het kader van de ter zake relevante bilaterale onderhandelingen de ratificatie en tenuitvoerlegging van deze sleutelinstrumenten bepleiten en bevorderen. Tot slot moet in het kader van beleidsprojecten, zoals de voor 2015 geplande hernieuwing van het algemene preferentiestelsel, een prominentere plaats worden ingeruimd voor internationaal maritiem bestuur.

Voorts moet de EU een beter gebruik van de in het kader van de UNCLOS opgerichte instellingen bevorderen en haar eigen vertegenwoordiging in al deze instellingen adequaat gestalte geven.

Bescherming van de mariene biodiversiteit, ook in volle zee

De EU staat pal achter een reeks verbintenissen en initiatieven ter bescherming van het mariene milieu in een aantal maritieme gebieden die onder mondiale en/of regionale overeenkomsten vallen. De EU moet nogmaals uitdrukkelijk haar steun bekrachtigen voor het werk op het gebied van mariene biodiversiteit dat is geleverd in het kader van de overeenkomst inzake biologische diversiteit, inclusief voor het besluit een reeks criteria vast te stellen voor het identificeren van buiten nationale jurisdictie vallende gebieden die behoefte hebben aan bescherming, voor de opstelling van een lijst van mariene gebieden die aan deze criteria voldoen en voor de ontwikkeling van richtsnoeren voor de beoordeling van de milieu-impact van activiteiten in volle zee.

De UNCLOS mag dan algemene verplichtingen inzake de bescherming van het mariene milieu en coördinatie bevatten, mechanismen voor een doeltreffend, horizontaal ingrijpen op volle zee ontbreken in dit verdrag. De EU pleit voorts voor een geïntegreerde benadering van de bescherming en het duurzame gebruik van de mariene biodiversiteit in buiten nationale jurisdictie vallende gebieden. De EU heeft voorgesteld om precies daaraan een uitvoeringsovereenkomst in het kader van de UNCLOS te wijden die de lacunes in het bestaande wetskader kan opvullen, met name met het oog op de instelling van beschermde mariene gebieden op volle zee.

Visserijactiviteiten hebben een enorme impact op de biodiversiteit. De EU levert onverdroten inspanningen om de overcapaciteit van de vloot tegen te gaan, IOO-visserij uit te roeien en visserijpraktijken die ernstige schade aan de mariene ecosystemen aanrichten, buiten de wet te stellen. Bovendien verleent de EU steun om ontwikkelingslanden die erg afhankelijk zijn van mariene hulpbronnen, te helpen deze bronnen duurzaam te gebruiken zonder dat zij daarbij achterwege laat de economische en sociale ontwikkeling te bevorderen.

In 2008 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 734/2008 betreffende de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen in volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig vastgesteld en daarmee resolutie 61/105 van de Algemene Vergadering van de VN in EU-recht omgezet. De EU zet zich nu in voor een effectieve wereldwijde uitvoering van deze resolutie.

Klimaatverandering

Volgens de huidige projecties zullen de veranderingen in het klimaat vérstrekkende ecologische, maatschappelijke en economische gevolgen in de hand werken, vooral voor eilanden en kustgemeenschappen.

Oceanen, zeeën en kusten zullen overigens niet als enige hiermee in aanraking komen. De klimaatverandering kan anderzijds ook een forse impuls geven aan strategieën om de gevolgen van deze veranderingen doeltreffend in te dijken, onder meer via de ontwikkeling van nieuwe energiebronnen (zoals alternatieve hernieuwbare energie) en technieken voor de opslag van uitgestoten CO2. Bovendien moeten de verschillende maritieme sectoren de menselijke oorzaken van de klimaatverandering aanpakken, onder meer aan de hand van een mondiale sectorale maatregel om de uitstoot van schepen te verminderen. De Internationale Maritieme Organisatie heeft als taak de ontwikkeling en de vaststelling van dergelijke mondiale reductiemaatregelen te bevorderen en de EU hoopt dat deze werkzaamheden in de nabije toekomst tot een goed einde worden gebracht. De EU heeft een strategische benadering vastgesteld om de uitstoot van broeikasgassen te verlagen en haar kwetsbaarheid voor de verwachte gevolgen van de klimaatverandering via aanpassingsstrategieën tot een minimum te beperken. De EU moet nu, in samenwerking met haar partners bij de VN-kaderovereenkomst inzake klimaatverandering, haar inspanningen opvoeren om een klimaatveranderingsovereenkomst voor de periode na 2012 tot stand te brengen. Tot slot moet zij met het oog op de aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering[1] technische en financiële steun blijven verlenen om de verdere ontwikkeling van kust- en eilandstaten in het kader van initiatieven als het wereldwijde bondgenootschap tegen klimaatverandering[2] te ondersteunen en partnerlanden te helpen nationale aanpassingsplannen voor de langere termijn vast te stellen.

Waarborging van de maritieme veiligheid, de maritieme beveiliging en de vrijheid van de scheepvaart

Als gevolg van de toenemende scheepvaartactiviteit is maritieme veiligheid een streefdoel van primordiaal belang geworden voor de EU. Met de vaststelling van het derde pakket inzake maritieme veiligheid op 11 maart 2009 beschikt de EU nu over een van de meest volledige en geavanceerde regelgevingskaders ter waarborging van een veilige scheepvaart, met name dankzij een convergerende toepassing van internationaal afgesproken regels.

Het verzekeren van zowel de vrijheid en de beveiliging van de scheepvaart als de continuïteit van de bevoorrading en het passagiersvervoer, is van levensgroot belang voor de EU. Daarom heeft de EU zich ertoe verbonden alle ter zake relevante internationale instrumenten tijdig ten uitvoer te blijven leggen en te handhaven. Zij verwacht van haar partners dat zij hetzelfde doen en bovendien wederzijdse en gelijkwaardige beschermingsniveaus bieden voor maritieme activiteiten die door EU-lidstaten buiten de wateren van de EU worden verricht.

Piraterij en gewapende overvallen op zee vormen een groot gevaar, niet alleen voor de specifieke maritieme activiteiten op zich, maar ook voor een breed scala aan internationale economische en beveiligingsbelangen. De EU heeft actief bijgedragen tot het ontplooien van internationale initiatieven ter bestrijding van deze zeer ernstige problemen, met name in het kader van de VN. De EU beschouwt versterkte samenwerking tussen partners aan de hand van zowel maritiemrechtelijke als civielrechtelijke maatregelen als een noodzaak in de bestrijding van piraterij en de dieperliggende oorzaken van dit fenomeen. De EU erkent echter ook dat de orde op het land eerst moet worden hersteld voordat de piraterij in de meest getroffen regio’s efficiënt kan worden aangepakt.

Bevordering van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden in de maritieme sectoren

Gezien het uitermate geglobaliseerde karakter van economische sectoren als maritiem vervoer, scheepvaart, scheepsbouw en visserij is de bevordering van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden in deze sectoren van cruciaal belang voor de mededinging en de sociale rechtvaardigheid. De EU moet het als haar opdracht zien om, in samenwerking met haar partners en op basis van de instrumenten van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en de conclusies van de Europese Raad inzake fatsoenlijk werk voor iedereen, haar inspanningen voor de bevordering van fatsoenlijk werk in de maritieme sectoren op te drijven.

Verbetering van de mariene kennis

Zonder de hulp van wetenschap en technologie zal het onmogelijk zijn te komen tot echt duurzame economische groei in de maritieme sectoren. Het onderzoekswerk moet worden voortgezet, willen wij de mogelijkheden en problemen van de mariene omgeving verkennen en begrijpen, de eco-efficiency van bestaande maritieme processen verhogen en op ecosystemen gebaseerde oplossingen vinden voor de niet-duurzame overexploitatie van de hulpbronnen. De EU en haar partnerlanden van buiten de EU moeten, zoals wordt aanbevolen in de Europese strategie voor marien en maritiem onderzoek[3], streven naar een versterking van hun deelname aan diepzeeonderzoek en aan grootschalige internationale onderzoeksprogramma's die verder gaan dan de nationale jurisdictie. Een dergelijke aanpak kan hen helpen de gemeenschappelijke belangen en wederzijdse baten beter te omschrijven, collectief te reageren op essentiële internationale verbintenissen en tegelijkertijd optimaal gebruik te maken van de resultaten in het kader van lopende projecten met derde landen die uit het zesde en zevende kaderprogramma voor onderzoek worden gefinancierd.

VERSTERKING VAN DE ROL VAN DE EU IN MULTILATERALE FORA

Een van de pijlers van de externe betrekkingen van de EU is het “effectieve multilateralisme”[4] als het meest participatieve, niet-discriminerende en inclusieve instrument voor de opbouw van een internationaal bestuur. Toch moet nog aanzienlijk worden gesleuteld aan de prestatie van de EU als speler in het bestaande multilaterale systeem, wanneer het maritieme zaken betreft. De EU moet, ongeacht de complexe verdeling van bevoegdheden tussen haarzelf en haar lidstaten, constant streven naar lidmaatschap van internationale organisaties die relevant zijn op het gebied van maritieme zaken. Het probleem van de moeizame inpassing van het specifieke karakter van de EU door traditionele intergouvernementele organisaties moet worden overwonnen.

De Commissie is er vast van overtuigd dat alle activiteiten van de instellingen en de lidstaten van de EU in overeenstemming moeten zijn met het beginsel dat de EU naar buiten toe als eenheid dient te worden vertegenwoordigd. In het kader van alle ter zake relevante overeenkomsten en organisaties moet EU-lidmaatschap met volledige rechten en optimale participatie door de hele EU vooropstaan. Overeenkomstig de verplichting tot loyale samenwerking moeten gemeenschappelijke of gecoördineerde standpunten worden vastgesteld. Het is van het grootste belang dat de EU met één stem spreekt of op zijn minst een coherente boodschap uitstuurt, wil zij haar invloed in de voornaamste internationale fora verstevigen.

Fora van de Verenigde Naties

Via haar jaarlijkse resoluties over zowel oceanen en het zeerecht als duurzame visserij speelt de Algemene Vergadering van de VN een centrale rol in het voortstuwen van de maritieme agenda op mondiaal niveau. De EU moet met het oog op een grotere invloed haar deelname in het kader van de VN versterken. Bovendien moet de EU ervoor proberen te zorgen dat de teksten die in het kader van beide soorten resoluties worden aangenomen, worden gestroomlijnd en toegespitst op haar gezamenlijk afgesproken beleidsprioriteiten.

De jaarlijkse vergaderingen in het kader van de informele consultatieprocessen van de VN over het zeerecht wegen inmiddels zwaar door op de invulling van de agenda inzake maritieme aangelegenheden. Het belang van deze processen moet worden bekrachtigd en de werking ervan actief op peil worden gehouden.

De Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) moet voor de vaststelling van haar meest recente bindende instrument weliswaar teruggaan tot 1993 (de "FAO-Nalevingsovereenkomst"), zij is nog altijd een belangrijk forum voor de behandeling van internationale visserijaangelegenheden, met name wanneer het erom gaat een brede deelname van ontwikkelingslanden te verzekeren. De EU moet dan ook een actieve rol in dit forum voor haar rekening blijven nemen.

Sinds 2005 stemmen de Commissie en de lidstaten in voorbereiding van de vergaderingen van de Internationale Maritieme Organisatie hun standpunten op elkaar af. Hierdoor kunnen gemeenschappelijke dan wel gecoördineerde standpunten worden uitgewerkt en gemeenschappelijke bijdragen worden ingediend over aangelegenheden die onder EU-bevoegdheid vallen of in het belang van de EU zijn. De Commissie werkt aan de versterking van de rol van de EU in de IMO door het coördinatiemechanisme van de EU te formaliseren en althans de status van officieel waarnemer voor de EU in de wacht te slepen als die van volwaardig lid niet wordt toegekend[5]. Dit zal geen gevolgen hebben voor de rechten en plichten van de EU-lidstaten in hun hoedanigheid als verdragsluitende partijen bij de IMO.

De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) is een essentiële partner van de EU op het gebied van maritieme arbeidsomstandigheden en samenwerking en speelt een essentiële rol in het streven naar fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. Overeenkomstig de resultaten van de Wereldtop van 2005 en de ministerverklaring van 2006 van de bijeenkomst op hoog niveau van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties zal de Commissie in het kader van al haar interne en externe beleidsgebieden blijven ijveren voor fatsoenlijk werk voor iedereen als een wezenlijk instrument ter bevordering van concurrentievermogen, duurzame ontwikkeling en billijke mondialisering.

Andere intergouvernementele fora

Zowel het aantal als de rol van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) als voornaamste fora voor de instandhouding en het beheer van internationale visbestanden is de afgelopen jaren hand over hand toegenomen[6]. Desondanks zijn de ROVB’s er nog steeds niet in geslaagd de overexploitatie van talrijke visbestanden en de daarmee gepaard gaande achteruitgang van de mariene ecosystemen die onder hun bevoegdheid vallen, te voorkomen. De EU moet meer inspanningen leveren om zowel de prestaties van de ROVB’s als de globale samenhang van de door hen genomen maatregelen te verbeteren.

De afgelopen jaren heeft de EU voor het eerst gemeenschappelijke standpunten in de Internationale Walvisvaartcommissie uitgewerkt. Haar handen blijven echter nog gebonden als gevolg van haar beperkte waarnemersstatus.

In overeenkomsten inzake regionale zeeën wordt de bescherming van het mariene milieu geïntegreerd aangepakt met inachtneming van de cumulatieve druk van verschillende activiteiten op de betrokken zee. Deze overeenkomsten moeten de komende jaren een sleutelrol toebedeeld krijgen in de regionale tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn mariene strategie. In het kader van de geïntegreerde aanpak van maritieme zaken moet de EU zorgen voor coherentie en synergieën tussen verschillende instrumenten en fora, zoals dergelijke milieuovereenkomsten (onder meer de conventies over regionale zeeën en de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde soorten) en instrumenten van de ROVB’s of de IMO[7].

De OESO kan als bron van expertise en organisator van beleidsbesprekingen over een aantal maritieme sectoren eveneens een belangrijk forum vormen voor de uitwisseling en verdere ontwikkeling van beste praktijken op het gebied van geïntegreerde mariene beleidslijnen.

Informele processen

De EU moet zich actiever opstellen in internationale informele processen van het "tweede spoor", zoals ze dat heeft gedaan in de werkgroep inzake illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij in volle zee (2003-2006). Tot slot zou de EU gebaat zijn bij een sterkere aanwezigheid in de Internationale Unie voor het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen en in het Global Forum on Oceans, Coasts, and Islands, een internationaal forum waar meerdere betrokken partijen met elkaar in dialoog gaan over maritieme aangelegenheden met als doel de formele processen in de VN te documenteren en te ondersteunen.

TOTSTANDBRENGING VAN REGIONALE SAMENWERKING BINNEN GEDEELDE ZEEGEBIEDEN

Algemeen kader

Het GMB is geen keurslijf waarin alles en iedereen wordt gedwongen, maar is daarentegen gericht op de bevordering van maatregelen die zijn afgestemd op de individuele behoeften van de zeer uiteenlopende Europese kustregio’s en de verschillende oceanen en zeeën die het Europese continent omringen. Om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van het GMB ten volle rekening wordt gehouden met de problemen van de kustgemeenschappen en om beter maritiem bestuur te stimuleren, werkt de Commissie aan de ontwikkeling van individuele benaderingen die op maat van elk zeegebied zijn gesneden. Omdat eventuele problemen die zich op maritiem gebied voordoen, automatisch gevolgen hebben voor alle betrokken kuststaten, moeten de op zeegebieden gebaseerde strategieën in nauwe samenwerking met die landen worden ontwikkeld.

Dergelijke regionale benaderingen zijn al in de steigers gezet voor het noordpoolgebied[8], de Oostzee[9] en de Middellandse Zee[10]. Het is nu van prioritair belang deze strategieën te bekrachtigen en ten uitvoer te leggen. De Commissie is trouwens van plan ook voor andere zeegebieden soortgelijke benaderingen te ontwikkelen.

In het Atlantische zeegebied dat onder de jurisdictie van de EU valt, doen zich bijvoorbeeld zorgwekkende ontwikkelingen voor, zoals overbevissing, scheepsgerelateerde verontreiniging, eutrofiëring en storting van zwerfvuil op zee. In het kader van het OSPAR-verdrag wordt geprobeerd de strategische doelstellingen af te stemmen op die in de richtlijn mariene strategie. De spectaculaire groei van de toeristische sector in de economie van de aan de Atlantische Oceaan gelegen landen hoort in dit verband, samen met een verhoogde bescherming van deze natuurlijke gebieden, bovenaan de agenda te staan. Het Atlantische zeegebied biedt bovendien grote mogelijkheden op het gebied van maritieme hernieuwbare energie. Zowel in wind, getijden, zeestromingen als golfslag zit een groot ontwikkelingspotentieel.

Ook de Zwarte Zee heeft voornamelijk als gevolg van de inadequate instandhoudingsmaatregelen op zeegebiedsniveau te kampen met grote problemen, zoals eutrofiëring, chemische verontreiniging, risico’s voor de biodiversiteit en een ernstige afname van de levende mariene rijkdommen. Het verdrag van Boekarest inzake de bescherming van de Zwarte Zee tegen verontreiniging is nog steeds de enige grote mariene overeenkomst in Europa[11] waarbij de EU geen partij is. Dit vormt een ernstige hinderpaal voor een grotere betrokkenheid van de EU bij maatregelen die specifiek op de bescherming van het milieu zijn gericht. In het kader van het EU-initiatief “Synergie voor het Zwarte Zeegebied” worden met gezamenlijke middelen uit de begroting van de EU en uit andere bronnen sectorale partnerschappen inzake milieu, vervoer en energie ontwikkeld met het oog op de tenuitvoerlegging van projecten van regionaal belang.

Regionale samenwerking aan communautaire GMB-instrumenten

De Commissie is van plan de regionale samenwerking bij de ontwikkeling van horizontale instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming te stimuleren. Dit heeft met name betrekking op de geïntegreerde bewaking van maritieme activiteiten, de verbetering van de mariene kennis, maritieme ruimtelijke ordening en het geïntegreerde beheer van kustgebieden in samenwerking met derde landen die een zeegebied met de EU delen.

Bovendien moet de EU binnen de kaderrichtlijn mariene strategie via, onder meer, de overeenkomsten over regionale zeeën streven naar een versterkte - zowel bilaterale als regionale - dialoog met haar aangrenzende partnerlanden om het mariene milieu beter te beschermen.

ONTWIKKELING VAN BILATERALE BETREKKINGEN MET SLEUTELPARTNERS

Dialoog is de hoeksteen van de communautaire strategie voor betrekkingen met internationale partners. Dialoog bevordert de totstandbrenging van allianties, het wederzijdse begrip en de uitwisseling van beste praktijken.

Momenteel loopt met bepaalde sleutelpartners een aantal sectorale dialogen over aangelegenheden die relevant zijn voor het geïntegreerd maritiem beleid, zoals maritiem vervoer, scheepsbouw, milieu, werkgelegenheid en sociale zaken en het beheer van visserijbestanden. Dergelijke dialogen zijn doorgaans gebaseerd op overeenkomsten of memoranda van overeenstemming.

Het maritieme beleid dat momenteel bij de voornaamste partners van de EU (zoals Canada, Noorwegen, Japan, de VS, Brazilië, India, Rusland en China) in de steigers staat, loopt qua beginselen, doelstellingen en instrumenten voor een groot deel gelijk. Eén voor één erkennen deze landen in hun maritiem beleid dat zowel betere bescherming en duurzamere exploitatie van zeeën en oceanen als duurzame groei in de kustregio's een geïntegreerde benadering vergen.

De Commissie is van plan de werkingssfeer van dergelijke sectorale dialogen uit te breiden tot een meer overkoepelend samenwerkingsverband voor mondiale maritieme aangelegenheden. Met het oog op een betere omschrijving van synergieën dient zij in dit verband te streven naar meer transparantie en coherentie tussen de verschillende betrokken sectoren. De besprekingen in dergelijke fora moeten worden toegespitst op horizontale instrumenten, zoals maritieme bewaking, mariene kennis, geïntegreerd beheer van kustgebieden en ontwikkeling van mariene technologie. Verder moeten deze fora bijzondere aandacht besteden aan onderwerpen die geagendeerd staan voor multilaterale bijeenkomsten om in dat verband wederzijdse steun en, waar mogelijk, gemeenschappelijke initiatieven tot stand te brengen.

De EU moet vooral werk maken van haar betrekkingen met internationale partners die al over een geïntegreerd maritiem beleid beschikken of concrete stappen in die richting aan het zetten zijn, en waarmee zij al geruime tijd samenwerkt in multilaterale fora.

Beleidsagenda van de EU

De geïntegreerde benadering van maritieme zaken begint voet aan de grond te krijgen als ultiem ijkpunt voor maritiem bestuur overal ter wereld. De EU heeft met haar geïntegreerd maritiem beleid het voortouw genomen op dit gebied. Wil de EU op dit elan doorgaan en op het thuisfront alle voordelen plukken van een geïntegreerde beleidsvorming, dan moet zij ervoor zorgen dat haar invloed in het internationale debat gehandhaafd blijft en zelfs nog wordt versterkt. Daarom moet de EU de grootschalige vaststelling van op het GMB geïnspireerde beginselen, instrumenten en processen steunen en aanmoedigen, niet alleen als een noodzakelijke voorwaarde voor een efficiënt geïntegreerd beheer in haar eigen wateren, maar ook als een lovenswaardig doel op zich dat spoort met haar geloof in op samenwerking gebaseerde multilaterale besluitvorming.

De EU moet in het bijzonder:

1. haar rol als mondiale speler via een verhoogde en meer gestroomlijnde deelname aan multilaterale fora versterken overeenkomstig het beginsel dat de EU naar buiten toe als eenheid dient te worden vertegenwoordigd;

2. het mondiale lidmaatschap van de UNCLOS bevorderen;

3. met instemming van sleutelpartners dialogen op hoog niveau over maritieme zaken opzetten en daarbij synergieën met bestaande sectorale dialogen op andere beleidsgebieden identificeren;

4. de dialoog over het GMB voortzetten, zowel bilateraal via de instrumenten van het Europese nabuurschap als multilateraal op zeegebiedsniveau binnen de bestaande kaders (zoals de Unie voor het Middellandse Zeegebied, de noordelijke dimensie en het initiatief "Synergie voor het Zwarte Zeegebied") door beste praktijken op het gebied van de tenuitvoerlegging van de GMB-instrumenten te delen met haar buurlanden en deze aan te moedingen deze instrumenten ten uitvoer te leggen;

5. blijven ijveren voor een prominentere plaats voor oceanen en kusten op de klimaatveranderingsagenda, en hiertoe steun verlenen aan kust- en eilandstaten in ontwikkeling overeenkomstig de communautaire strategieën en initiatieven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking;

6. steun blijven verlenen voor een op ecosystemen gebaseerde benadering van de instandhouding en de duurzame exploitatie van de mariene biodiversiteit, met name in gebieden die buiten nationale jurisdictie vallen, inclusief voor de instelling van beschermde mariene gebieden;

7. haar samenwerking met de ILO voortzetten teneinde fatsoenlijke arbeidsomstandigheden in de maritieme sector te bevorderen;

8. haar acties ter waarborging van de vrijheid, veiligheid en beveiliging van de scheepvaart voortzetten, onder meer door acties tegen piraterij;

9. onderzoeksactiviteiten in samenwerking met derde landen, inclusief aan de EU grenzende landen, voortzetten en versterken met als doel de deelname aan grootschalige internationale onderzoeksprogramma's te verstevigen en gemeenschappelijke regionale strategieën voor marien onderzoek vast te stellen;

10. zorgen voor coherentie tussen activiteiten van verschillende organisaties, met name op het gebied van visserij, milieu en vervoer;

11. de OESO aanmoedigen een structuur te ontwikkelen voor de uitwisseling van beste praktijken op het gebied van geïntegreerde benaderingen van maritieme aangelegenheden;

12. strategieën opstellen voor alle relevante gedeelde zeegebieden.

De Commissie verzoekt de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s de doelstellingen en acties die de Commissie in deze mededeling heeft uiteengezet, te bekrachtigen en de in de mededeling vervatte benadering te steunen.

[1] COM(2009) 475/3 - Mededeling - Meer internationale middelen om de strijd tegen klimaatverandering te financieren: Een Europese blauwdruk voor de overeenkomst van Kopenhagen.

[2] COM(2007) 540 - Mededeling - Naar een wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering tussen de Europese Unie en de arme ontwikkelingslanden die het ergst door de klimaatverandering worden getroffen.

[3] COM(2008) 534 definitief - Een Europese strategie voor marien en maritiem onderzoek: een coherent kader voor de Europese onderzoeksruimte ter ondersteuning van het duurzame gebruik van oceanen en zeeën.

[4] Verslag over de toepassing van de Europese veiligheidsstrategie - Veiligheid in een veranderende wereld, goedgekeurd door de in Brussel gehouden Europese Raad van 11 en 12 december 2008 en opgesteld in het kader van de bevoegdheden van de hoge vertegenwoordiger van de EU, Javier SOLANA.

[5] Mededeling van de Commissie “Strategische doelstellingen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018”, COM(2009) 8.

[6] De belangrijkste zijn: de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, de Visserijorganisatie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan, de Tonijnorganisatie voor het westelijke deel van de Indische Oceaan, de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan en de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee.

[7] Van bijzonder belang zijn: het OSPAR-verdrag voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, het verdrag van Barcelona voor de Middellandse Zee, het verdrag van Helsinki voor de Oostzee en het verdrag van Boekarest voor de Zwarte Zee.

[8] Mededeling van de Commissie “De Europese Unie en het noordpoolgebied”, COM(2008) 763.

[9] Mededeling van de Commissie “Strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied”, COM(2009) 248.

[10] Mededeling van de Commissie “Naar een geïntegreerd maritiem beleid voor beter bestuur in het Middellandse Zeegebied”, COM(2009) 466 definitief.

[11] Mededeling van de Commissie “Synergie voor het Zwarte Zeegebied — Een nieuw regionaal samenwerkingsinitiatief”, COM(2007) 160 definitief.

Top