EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006DC0835

Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de tenuitvoerlegging van Besluit 1999/784/EG van de Raad van 22 november 1999 als gewijzigd bij Besluit 2239/2004/EG van het EP en de Raad betreffende deelneming van de Gemeenschap in het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector [SEC(2006) 1806]

/* COM/2006/0835 def. */

52006DC0835




[pic] | DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE UNIE |

Brussel, 10.1.2007

COM(2006) 835 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

over de tenuitvoerlegging van Besluit 1999/784/EG van de Raad van 22 november 1999 als gewijzigd bij Besluit 2239/2004/EG van het EP en de Raad betreffende deelneming van de Gemeenschap in het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector [SEC(2006) 1806]

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord 3

I. Inleiding 4

II. Deelneming van de Gemeenschap 4

III. Tenuitvoerlegging van het besluit van de Raad 5

3.1. Formalisering van de deelneming 5

3.2. Financiële bijdragen van de Gemeenschap 6

IV. Activiteiten van het waarnemingscentrum 7

4.1. Markt- en financiële aspecten 7

4.2. Juridische aspecten 8

4.3 Europees Platform van regelgevende instanties (EPRA) 8

V. Verspreiding van de werkzaamheden van het waarnemingscentrum. 8

5.1. Markt- en financiële aspecten 9

5.2. Juridische aspecten 9

5.3. Internet 10

5.4. Andere verspreidingsactiviteiten en conferenties 10

VI. Conclusies 11

VOORWOORD

1. Dit verslag heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van Besluit 1999/784/EG[1] van de Raad, als gewijzigd bij Besluit 2239/2004/EG[2] van het Europees Parlement en de Raad, betreffende deelneming van de Gemeenschap in het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector. Het is het eindverslag waarin is voorzien krachtens artikel 4 van het besluit van de Raad. Het beschrijft de bilaterale relaties tussen de Commissie en het waarnemingscentrum en belicht de belangrijkste activiteiten die sinds 1999 door het centrum zijn uitgevoerd.

2. Hoofdstuk II geeft een overzicht van de redenen waarom de Gemeenschap deelneemt in het waarnemingscentrum.

3. Hoofdstuk III van het verslag geeft een overzicht van de voornaamste wetsbesluiten met betrekking tot het lidmaatschap van de Gemeenschap, alsmede een beknopt financieel verslag.

4. Hoofdstuk IV geeft een overzicht van de algemene activiteiten van het waarnemingscentrum van eind 1999 tot medio 2006. De belangrijkste bestudeerde aspecten zijn markt- en financiële alsmede juridische kwesties.

5. Hoofdstuk V evalueert de verspreiding van de informatie die door het waarnemingscentrum onder de belangrijkste beroepscategorieën is verzameld en geanalyseerd.

6. Hoofdstuk VI geeft een algemene evaluatie van de deelneming van de Gemeenschap ten opzichte van de in 1999 vastgestelde doelstellingen en de implementatie van de bilaterale relaties tussen de Commissie en het waarnemingscentrum.

I. INLEIDING

Dit verslag heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van Besluit 1999/784/EG van de Raad betreffende deelneming van de Gemeenschap in het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector. Het behandelt zowel de bilaterale relaties van de Commissie met het waarnemingscentrum als de belangrijkste activiteiten van het centrum waarmee wordt voorzien in de informatiebehoeften van het bedrijfsleven en overheidsinstanties. Het verslag bestrijkt de periode van eind 1999, toen het besluit van de Raad is vastgesteld, tot november 2006.

II. DEELNEMING VAN DE GEMEENSCHAP

In december 1992 richtte de Raad van Europa het waarnemingscentrum op voor een voorlopige periode van drie jaar[3] en in maart 1997 bevestigde hij de voortzetting van het waarnemingscentrum voor onbepaalde tijd[4].

De juridische basis voor de deelneming van de Gemeenschap in het waarnemingscentrum is artikel 157, lid 3, van het verdrag (ex artikel 130). Dit verwijst naar de communautaire activiteit inzake hulp aan de industriële sectoren bij de aanpassing aan structurele verandering, bevordering van de ontwikkeling van ondernemingen, met name het MKB, bevordering van samenwerking tussen ondernemingen en stimulering van een betere benutting van het beleid inzake O&O en innovatie.

In overeenstemming met deze doelstellingen is het besluit van de Gemeenschap om volledig deel te nemen in het waarnemingscentrum van nut geweest bij het verschaffen van hoogst noodzakelijke, gedetailleerde informatie over aspecten zoals marketing, financiën, juridische voorschriften en de praktijk aan de Europese audiovisuele sector.

Het waarnemingscentrum is zeer effectief gebleken wat betreft de vlotte afhandeling van informatieaanvragen en de publieke verspreiding van dergelijke gegevens, met name ten behoeve van kleine en middelgrote bedrijven.

De werkzaamheden van het waarnemingscentrum zijn bovendien belangrijk en waardevol voor de Europese industrie omdat het een groot aantal landen bestrijkt, inclusief de kandidaatlanden, evenals EER en de meeste andere Europese staten. Met ingang van medio 2006 had het waarnemingscentrum 37 leden: 36 landen[5] en de Gemeenschap.

Het brede bereik van de informatie die door het waarnemingscentrum beschikbaar is gesteld en het vermogen van het centrum om 'klantgericht' onderzoek te leveren, is niet alleen essentieel voor de sector, maar is ook belangrijk gebleken voor beleidsmakers, zowel op nationaal als communautair niveau.

Het waarnemingscentrum is niet de enige bron van statistische informatie over de audiovisuele sector. Met name Eurostat is al vanaf 1999[6] bezig met de ontwikkeling van statistische informatie op Europees niveau. De experts van het waarnemingscentrum en van Eurostat zijn regelmatig bij elkaar gekomen om doublures te voorkomen op terreinen die onder de opdracht van beide instellingen vallen, met name marktstatistieken.

III. TENUITVOERLEGGING VAN HET BESLUIT VAN DE RAAD

Artikel 1 van het besluit van de Raad bepaalt dat de Gemeenschap lid wordt van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector, een partieel akkoord van de Raad van Europa. Artikel 2 van het besluit bepaalt dat de Commissie de Gemeenschap vertegenwoordigt in haar betrekkingen met het waarnemingscentrum. Artikel 5 bepaalde oorspronkelijk dat de deelneming van de Gemeenschap zou duren tot eind 2004, maar dit werd gewijzigd bij Besluit 2239/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad, waarmee de deelname tot eind 2006 werd verlengd.

3.1. Formalisering van de deelneming

Begin 2000 opende de Commissie onderhandelingen met de Raad van Europa en het waarnemingscentrum met als doel de tenuitvoerlegging van het besluit van de Raad. De voornaamste discussiepunten betroffen de voorwaarden van de deelneming van de Gemeenschap in het waarnemingscentrum. Twee kwesties moesten worden opgelost. Ten eerste is de Gemeenschap geen lid van Audiovisual Eureka, zoals wel het geval was met alle andere leden. Ten tweede moest het lidmaatschap voldoen aan specifieke financiële vereisten van de Commissie, met name met betrekking tot de bestemming van ongebruikte gelden en de verplichtingen in geval van terugtrekking uit het waarnemingscentrum.

Om aan de eisen van de Commissie te kunnen voldoen, heeft de Raad van Europa in september 2000 de statuten en het financieel reglement van het waarnemingscentrum gewijzigd.[7]

Naar aanleiding van de resolutie van de Raad van Europa heeft de Commissie[8] mevr. Viviane Reding, als Commissielid met bevoegdheid voor het audiovisuele beleid, gemachtigd de deelneming van de Gemeenschap in het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector te formaliseren als een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling met de Secretaris-generaal van de Raad van Europa.

De briefwisseling van november 2000 bevatte een evaluatieclausule voor de periode na 2004, aangezien Besluit 1999/784/EG van de Raad slechts geldig was tot 31 december 2004. Daarom heeft de Commissie, voor de jaren 2005 en 2006[9], mevr. Reding nogmaals officieel gemachtigd de deelneming van de Gemeenschap in het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector gedurende een periode van nog eens twee jaar te formaliseren. De overeenkomst had opnieuw de vorm van een briefwisseling met de Raad van Europa in juli en september 2005. Er werd ook weer een evaluatieclausule opgenomen voor de periode na afloop van Besluit 2239/2004/EG, d.w.z. na 31 december 2006.

Aan beide briefwisselingen werd een intentieverklaring ("Memorandum of Understanding" - MoU) gehecht. Daarin werden bepaalde specifieke voorwaarden vastgelegd voor de jaarlijkse financiële verplichtingen van de Commissie. De twee volgende versies van het document werden jaarlijks door de Commissie en het waarnemingscentrum aangepast en onderschreven.

3.2. Financiële bijdragen van de Gemeenschap

De bij het voorstel voor Besluit 1999/784/EG behorende financiële verklaringen voorzagen in totale verplichtingen en betalingskredieten ad 1.325.000 euro over een periode van zes jaar met een maximum jaarbedrag van 235.000 euro in 2004. De financiële verklaring bij het voorstel van de Commissie (COM(2003) 763 def.) verlengde het plafond van 2004 voor de jaren 2005 en 2006.

Wegens de langdurige onderhandelingen kon de formalisering van het lidmaatschap van de Gemeenschap pas plaatsvinden in november 2000, ongeveer een jaar na de vaststelling van het besluit van de Raad. Daarom heeft de Commissie, om een onderbreking van de samenwerking met het waarnemingscentrum tijdens deze periode te voorkomen, op 31 januari 2000 een subsidieovereenkomst met het waarnemingscentrum gesloten voor een totaal bedrag gelijk aan de theoretische verplichte bijdrage en niet hoger dan het bedrag dat in de financiële verklaring bij het voorstel voor het besluit van de Raad voor 1999 was aangegeven.

De bepalingen van deze subsidieovereenkomst waren in overeenstemming met de bepalingen van het financieel reglement van de Commissie inzake toelagen. Een dergelijke regeling wijkt af van het bepaalde in de intentieverklaring, voor zover krachtens het MoU het bedrag van de jaarlijkse financiële bijdrage niet direct gekoppeld is aan de werkelijke kosten die in hetzelfde jaar zijn opgebouwd, maar uit een vast bedrag bestaat, waarbij het teveel betaalde van de bijdrage voor het volgende jaar wordt afgetrokken.

Toepassing van het financiële mechanisme van de subsidieovereenkomst betekende de betaling van een bijdrage die 8.528 euro lager lag dan het verwachte maximumbedrag. Het waarnemingscentrum verzocht de Commissie het volledige bedrag te betalen. De Commissie heeft dit verzoek altijd betwist met het argument dat zij krachtens de subsidieovereenkomst aan al haar financiële verplichtingen had voldaan. Na een analyse door een panel van deskundigen besloot de Raad van Beheer van het waarnemingscentrum in november 2002 unaniem af te zien van deze vordering op de Commissie.

Dankzij de ontwikkeling van de extra inkomsten van het waarnemingscentrum naast de bijdrage van de leden, lagen de verplichtingen en betalingen in de jaren 1999 tot 2006 zowel nominaal als procentueel constant lager dan de bedragen die in de Commissievoorstellen voor de besluiten van 1999 en 2004 waren vastgesteld.

Waarden: € |1999 |2000 |2001 |2002 |2003 |2004 |2005 |2006 | |Maximale verplichtingen |200.000 |215.000 |220.000 |225.000 |230.000 |235.000 |235.000 |235.000 | |Werkelijke verplichtingen |198.184 |200.000 |219.945 |219.822 |220.080 |221.154 |232.150 |234.999 | |Werkelijke betalingen |189.656 |200.000 |219.945 |219.822 |220.079 |221.154 |232.150 |234.999 | |Maximale deelneming |12,25 % |12,25 % |12,25 % |12,25 % |12,25 % |12,25 % |12,25 % |12,25 % | |Werkelijke deelneming |9,68 % |10,04 % |10,89 % |9,66 % |9,81% |9,68 % |8,96 % |9,52 % | | IV. ACTIVITEITEN VAN HET WAARNEMINGSCENTRUM

Volgens de statuten van het waarnemingscentrum is het doel van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector de verbetering van de overdracht van informatie binnen de audiovisuele sector ten einde een duidelijker zicht op de markt en een grotere transparantie te krijgen. Daarbij dient het waarnemingscentrum in het bijzonder aandacht te besteden aan het waarborgen van de betrouwbaarheid, compatibiliteit en vergelijkbaarheid van de informatie .

Om zijn opdracht te vervullen heeft het waarnemingscentrum activiteiten langs twee hoofdlijnen ontwikkeld: publicatie van jaarlijkse statistieken betreffende audiovisuele markten en publicatie van periodieke juridische nieuwsbrieven. Bovendien zijn bij diverse gelegenheden een aantal ad hoc onderzoeken en publicaties verschenen.

4.1. Markt- en financiële aspecten

Het waarnemingscentrum heeft zich geconcentreerd op de verzameling en analyse van statistieken en economische informatie over de diverse segmenten van de audiovisuele markt, de financiële situatie van ondernemingen die bij audiovisuele activiteiten zijn betrokken en overheidssubsidies voor films en audiovisueel werk. Er is in het bijzonder aandacht geschonken aan de uitdagingen die ontstaan door de opkomst van nieuwe technologieën en aan de behoefte aan meer transparantie op alle Europese audiovisuele markten.

Publicaties zoals het Jaarboek, FOCUS en verscheidene ad hoc -rapporten hebben een grote verscheidenheid aan informatie verschaft ter ondersteuning van het werk van vele exploitanten, professionele categorieën en overheden. Bovendien is een gratis online dienstverlening geïntroduceerd, die in het bijzonder voor het MKB meer gedetailleerde nuttige informatie verschaft: de LUMIERE-database met filmbezoekcijfers, de KORDA-database inzake overheidssubsidies, het PERSKY-adressenbestand dat systematische lijsten bevat met koppelingen naar websites van duizenden televisiezenders en informatiebronnen over de nationale televisiemarkten.

Om deze taken te kunnen uitvoeren heeft het waarnemingscentrum samengewerkt met diverse gespecialiseerde netwerken van “data providers”, zoals nationale filmagentschappen, beroepsorganisaties, nationale statistische diensten, vaktijdschriften en ondernemingen voor marktonderzoek.

4.2. Juridische aspecten

Door het waarnemingscentrum behandelde onderwerpen waren o.a. digitalisering van de media en elektronische communicatie, convergentie en mondialisering en hoe deze van invloed zullen zijn op terreinen zoals mensenrechten en economische vrijheden, culturele doelstellingen en erfgoed, auteursrechten, strafrecht, handelsrecht, reclame, consumentenbescherming, vrije toegang tot informatie, staatsondersteuning en Europese steunprogramma's, belastingsregelingen, transparantie, voorlichting enz..

Teneinde de algemene audiovisuele sector evenals de wetgevers en overheden in de lidstaten uitgebreide actuele informatie en analyses te verschaffen, heeft het waarnemingscentrum een netwerk van nationale correspondenten en academische instellingen opgebouwd. Voorts heeft het regelmatig contact onderhouden met wetgevers, regelgevende autoriteiten en andere supranationale organisaties. Er werd speciale aandacht besteed aan het opzetten van een extern netwerk voor het verrichten van adequate vertaaldiensten (inclusief de opleiding van correctoren). De audiovisuele wetgeving is een kritische aangelegenheid voor een gebied met diverse culturen en meerdere talen.

4.3 Europees Platform van regelgevende instanties (EPRA)

Sinds begin 2006 heeft het waarnemingscentrum onderdak geboden aan het secretariaat van het EPRA. Op 30 november 2005 werd een specifieke overeenkomt met deze instantie getekend na goedkeuring door de Raad van Beheer van het waarnemingscentrum in juni 2005. De uitgaven voor het EPRA-secretariaat worden op de begroting van het waarnemingscentrum opgevoerd, maar worden volledig door het EPRA zelf betaald.

V. VERSPREIDING VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET WAARNEMINGSCENTRUM.

Er zijn drie grote doelgroepen voor de producten en diensten van het waarnemingscentrum:

- de audiovisuele sector zelf (film, omroep, video/dvd en multimedia) evenals aangrenzende segmenten (zoals telecommunicatie),

- de servicesector voor de audiovisuele sector (consultants, advocaten, financiële dienstverlening, gespecialiseerde pers, enz.),

- de nationale, Europese en internationale beleidsmakers, autoriteiten en de sector overheidsdiensten in het algemeen (ministeries, zendgemachtigden, instellingen voor overheidssubsidies, internationale organisaties, enz).

Het waarnemingscentrum is krachtens zijn statuten verplicht om gebruikers voor zijn diensten te laten betalen, maar moet als overheidsinstelling ook gratis uitgebreide dienstverlening verschaffen aan zijn leden en doelgroepen.

5.1. Markt- en financiële aspecten

Het Jaarboek is de belangrijkste statistische publicatie van het waarnemingscentrum; het wordt al sinds 1994 jaarlijks gepubliceerd. In de periode 2002-2005 bestond het Jaarboek uit 5 delen (1. De economie van de radio- en televisiesector in Europa; 2. Huishoudelijke audiovisuele apparatuur – Transmissie – Televisiepubliek; 3. Film en thuisvideo; 4. Multimedia en nieuwe technologie; 5. Televisiezenders – Programmaproductie en -distributie). In 2006 werd het in 3 delen gepubliceerd (1. Het televisielanschap in 36 Europese landen; 2. Ontwikkeling van de televisie in Europa; 3. Film en video).

Het Jaarboek is via abonnement ook beschikbaar in elektronische vorm. Door deze formule hebben gebruikers toegang tot informatie vóór de gedrukte uitgave van het Jaarboek, met de extra mogelijkheid om de informatie in Excel weer te geven.

FOCUS – Trends van de wereldmarkt voor films wordt elk jaar in mei gepubliceerd ter gelegenheid van het filmfestival in Cannes. Deze publicatie biedt een actuele analyse van ontwikkelingen, niet alleen in Europa maar ook in andere delen van de wereld. Het wordt nu alom erkend als een betrouwbaar en gebruikersvriendelijk informatiehulpmiddel.

Bovendien worden door het waarnemingscentrum ad hoc -rapporten over specifieke onderwerpen gepubliceerd. Deze worden uitgegeven als gedrukte publicaties of online beschikbaar gesteld. Sommige worden rechtstreeks door de experts en analisten van het waarnemingscentrum geschreven; andere worden uitbesteed aan externe experts.

5.2. Juridische aspecten

Sinds 1999 heeft het waarnemingscentrum steeds meer juridische informatie vergaard, verwerkt en verspreid via verschillende publicaties onder de naam "Iris".

De "IRIS nieuwsbrief" die in 1995 werd geïntroduceerd, wordt 10 maal per jaar gepubliceerd en is ook online beschikbaar. In de loop der jaren zijn meer dan 3600 artikelen betreffende wetten, arresten, overheidsbesluiten en beleidsdocumenten gepubliceerd. De nieuwsbrief behandelt activiteiten uit 56 verschillende landen en van alle belangrijke supranationale organisaties.

"IRIS plus" werd in 2001 voor het eerst gepubliceerd. Het is een thematisch supplement dat bij elke tweede editie van "IRIS nieuwsbrieven" wordt gevoegd. Het concentreert zich op bepaalde onderwerpen van internationale betekenis en vergelijkt de manier waarop bepaalde kwesties volgens de wetgeving van verschillende landen worden aangepakt. De door "IRIS plus" behandelde kwesties gaan van auteursrechten tot staatssubsidies voor film, convergentie, klassieke omroep, nieuwe media en mensenrechten.

"IRIS Specials" is een belangrijke publicatie van 50 tot 150 pagina's die gedetailleerde informatie verschaft over de geldende juridische kaders (Europese en nationale regelgeving) alsmede voorbeelden van regelgevingsmodellen. Bij vele gelegenheden hebben de IRIS Specials ter vergelijking ook informatie verschaft over de regelgevingsstructuur van de Verenigde Staten. "IRIS Specials" werd in 1999 gestart als een juridische handleiding voor audiovisuele media in Europa. Sindsdien zijn er nog acht gevolgd. Recente uitgaven van IRIS Specials handelen ondermeer over “Tenuitvoerlegging van de regelgeving voor grensoverschrijdende audiovisuele mediadiensten”, dat eind 2006 is verschenen.

5.3. Internet

Het waarnemingscentrum onderhoudt twee economische en financiële databases en een online adresboek, die vrij op haar website te raadplegen zijn.

Sinds 1996 levert de LUMIERE-database gedetailleerde informatie over de jaarlijkse bezoekcijfers van alle commercieel uitgebrachte films in elk van de 27 Europese landen die erin opgenomen zijn. LUMIERE bevat meer dan 15.000 films. Deze database vormt een krachtig hulpmiddel voor statistische analyse (marktaandeel, analyse per genre, enz.), waardoor het een effectieve bron van informatie voor professionals is.

De KORDA-database levert uitgebreide informatie over 600 steunregelingen die door meer dan 200 openbare financieringsinstellingen in Europa worden aangeboden. De gebruiker kan via een zoekprogramma specifieke steunregelingen opzoeken per land, genre en productiefase.

Het PERSKY-adresboek biedt systematische koppelingen naar de websites van alle TV-zenders die in de 36 lidstaten van het waarnemingscentrum bestaan, evenals koppelingen naar regelgevende instanties voor de omroep, informatiebronnen en nationale verslagen.

Sinds 2003 biedt het waarnemingscentrum gratis toegang tot de juridische database "IRIS Merlin", die bijna 4000 artikelen bevat en meer dan 4200 referentiedocumenten (wetten, decreten, rechtszaken, enz.). IRIS Merlin heeft een specifieke zoek- en filterfunctie en is niet alleen samengesteld uit artikelen uit "IRIS nieuwsbrieven" maar bevat ook artikelen die speciaal voor de database zijn geschreven (zoals de verzameling van co-productie-overeenkomsten die in 2005 werd gepubliceerd).

Ook beschikbaar via het web-portaal van het waarnemingscentrum zijn een aantal juridische artikelen zoals landverslagen (bijv. over Rusland, Turkije en Zwitserland) of andere speciale onderwerpen, evenals overzichtstabellen met de stand van ondertekening en ratificatie van Europese verdragen, samen met andere internationale verdragen en nationale lijsten met evenementen die van grote betekenis zijn voor de samenleving.

5.4. Andere verspreidingsactiviteiten en conferenties

Het waarnemingscentrum heeft tijdens de afgelopen zeven jaar in samenwerking met anderen elf workshops over juridische aspecten georganiseerd. De laatste had plaats in november 2006 en was geconcentreerd op “De toekomst van breedbandvideo” . Elke workshop was het onderwerp van een specifiek artikel in een IRIS-publicatie. Bovendien levert het waarnemingscentrum regelmatig een bijdrage aan conferenties, workshops en dergelijke evenementen die door andere instellingen en Europese lidstaten worden georganiseerd en aan de filmmarkt in Cannes.

In 2003 heeft het waarnemingscentrum met het oog op contacten met de leden van de diverse netwerken, de internationale pers en huidige en potentiële klanten, "Oriel" opgezet, een database met contactgegevens.

VI. CONCLUSIES

De positieve evaluatie van de relatie tussen de Gemeenschap en het waarnemingscentrum die is gegeven in het tussentijds verslag van de Commissie over 2002[10] betreffende de deelneming van de Gemeenschap in het waarnemingscentrum, kan beslist worden bevestigd. Het succes van publicaties en databases zoals het Jaarboek, Iris en Lumière hebben het waarnemingscentrum in een positie gebracht waarin het wordt gezien als een essentiële bron van economische en juridische informatie onder marktspelers in de diverse segmenten van de audiovisuele sector evenals door overheidsinstanties, zowel op nationaal als op communautair niveau.

Naast de regelmatig verschijnende publicaties en de online databases heeft het waarnemingscentrum nauwkeurige analyses kunnen publiceren die moeilijk tegen een dergelijke redelijke prijs te realiseren zouden zijn door de sector zelf of, gezien het bedrag van het lidmaatschap, door de deelnemende overheidsinstanties.

Het vermogen van het waarnemingscentrum om effectieve netwerken van wetenschappelijke partners op te zetten en te onderhouden is één van de meest waardevolle aspecten van deze instelling en is in de loop der jaren essentieel gebleken om voortdurend de sterk uiteenlopende inputs te kunnen verschaffen voor de economische en juridische analyses van het waarnemingscentrum. Het waarnemingscentrum heeft op zijn beurt de audiovisuele sector en in het bijzonder de kleine en middelgrote exploitanten voorzien van uitgebreide hulpmiddelen die een duidelijker zicht op de markten en op het wet- en regelgevingskader geven.

Teneinde de ondersteuning van de activiteiten van het waarnemingscentrum voort te zetten, heeft de Commissie voorgesteld dat de deelneming van de Gemeenschap in het waarnemingscentrum tot 2013 zal worden voortgezet binnen het kader van het nieuwe Mediaprogramma 2007.[11]

[1] PB L 307 van 2.12.1999, blz. 61.

[2] PB L 390 van 31.12.2004, blz. 1.

[3] Besluit (92) 70 van de Commissie van Ministers aangenomen op 15 december 1992.

[4] Besluit (97) 4 van de Commissie van Ministers aangenomen op 20 maart 1997.

[5] Leden van het waarnemingscentrum zijn de 25 lidstaten van de Gemeenschap en Albanië, Bulgarije, Kroatië, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Roemenië, de Russische Federatie, Zwitserland, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Turkije.

[6] Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over audiovisuele statistieken. COM(2004) 504 def. van 16.7.2004.

[7] Besluit (2000) 7 van de Commissie van Ministers aangenomen op 21 september 2000

[8] Besluit C(2000)3308 van 15.11.2000, niet gepubliceerd

[9] Besluit C(2005)1989 van 5.7.2005, niet gepubliceerd

[10] COM(2002) 619 def.

[11] COM(2004) 470 def.

Top