EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005DC0706

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het EuropeesParlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en hetComité van de Regio's - Samenwerken, beter werken - Een nieuw kader voor de open coördinatie van het beleid inzake sociale bescherming en integratie in de Europese Unie

/* COM/2005/0706 def. */

52005DC0706

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het EuropeesParlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en hetComité van de Regio's - Samenwerken, beter werken - Een nieuw kader voor de open coördinatie van het beleid inzake sociale bescherming en integratie in de Europese Unie /* COM/2005/0706 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 22.12.2005

COM(2005) 706 definitief

KOMUNIKAZZJONI MILL-KUMMISSJONI LILL-KUNSILL, LILL-PARLAMENT EWROPEW, LILL-KUMITAT EKONOMIKU U SOĊJALI U LILL-KUMITAT TAR-REĠJUNI

Samenwerken, beter werken: Een nieuw kader voor de open coördinatie van het beleid inzake sociale bescherming en integratie in de Europese Unie

1. INLEIDING

De Europese Unie streeft ernaar haar sociaal model te moderniseren op basis van de gemeenschappelijke waarden van sociale gerechtigheid en de actieve deelname van alle burgers aan het economische en sociale leven. In haar bijdrage aan de recente informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders in Hampton Court heeft de Commissie opnieuw bevestigd dat Europa de socialebeschermingsstelsels moet moderniseren om deze in de toekomst betaalbaar te houden. Het beleid moet sociale samenhang, gelijke kansen en solidariteit tussen de generaties blijven bevorderen, beter aansluiten bij de economische en maatschappelijke veranderingen en bijdragen tot groei en werkgelegenheid.

De afgelopen jaren heeft de EU ernaar gestreefd dat de lidstaten de modernisering en verbetering van hun beleid beter coördineren en meer van elkaar leren. Via de open coördinatiemethode (OCM) hebben de Commissie, de lidstaten en andere actoren, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, een constructieve uitwisseling over gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen, “good practice” en goed bestuur op gang gebracht. De OCM heeft de lidstaten aangemoedigd tot een intensievere bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en tot uitwisselingen over beleidsmaatregelen om in de toekomst voor toereikende en duurzame pensioenen te zorgen.

In deze mededeling presenteert de Commissie haar voorstellen voor een gestroomlijnd kader om deze uitwisselingen verder te ontwikkelen. Daarbij wordt rekening gehouden met de tot nog toe opgedane ervaring, de recente evaluatie van de OCM (wat werkt, wat werkt niet) door de lidstaten en andere actoren, en algemenere ontwikkelingen zoals de herziening van de Lissabonstrategie. Doel is de OCM te versterken en meer zichtbaarheid te geven, met een grotere nadruk op de beleidsuitvoering, een positieve wisselwerking met de herziene Lissabonstrategie, een vereenvoudigde rapportage en meer mogelijkheden voor beleidsuitwisselingen.

1.1. Achtergrond: de OCM op het gebied van sociale integratie en pensioenen

De OCM op dit gebied is ontwikkeld met het oog op een van de strategische doelstellingen van de Europese Raad van Lissabon van maart 2000, namelijk “een hechtere sociale samenhang”. Naar aanleiding van de oproep van de Europese Raad om EU-maatregelen om “armoede definitief uit te roeien” (punt 32) en om in de toekomst voor toereikende en duurzame pensioenen te zorgen (punt 31) zijn het sociale-integratieproces en de OCM voor toereikende en duurzame pensioenen ingesteld. Vervolgens streefde de Europese Raad ernaar de werkzaamheden uit te breiden tot de toekomst van de gezondheidszorg en de langdurige zorg.

In het kader van de OCM spreken de lidstaten af hun beleid in zekere mate gezamenlijk te ontwikkelen, zonder evenwel afbreuk te doen aan het subsidiariteitsbeginsel. De OCM is een flexibele methode die het mogelijk maakt uitwisselingen en coördinatie te ontwikkelen in zoverre dat nuttig is voor het beleidsgebied in kwestie. In het kader van de OCM voor sociale integratie en pensioenen zijn gemeenschappelijke doelstellingen op hoog niveau vastgesteld, zijn nationale actieplannen (NAP’s) voor integratie en nationale strategieverslagen over de pensioenen opgesteld waarin de lidstaten hun beleidsplannen met het oog op de gemeenschappelijke doelstellingen voor een overeengekomen periode uiteenzetten, zijn deze plannen en strategieën geëvalueerd in gezamenlijke verslagen van de Commissie en de Raad, en is samen gewerkt aan indicatoren met het oog op wederzijds begrip, evaluatie en, in voorkomend geval, de vaststelling van doelstellingen. De OCM vormde een kader voor uitwisselingen en wederzijds leren en heeft openheid, transparantie en inspraak van Europese en nationale betrokkenen in de hand gewerkt met het oog op een betere beleidsvorming[1].

De meerwaarde van het integratieproces bestaat erin dat het heeft aangetoond dat armoede veel dimensies heeft en dat dus een allesomvattend en samenhangend beleid nodig is. Voorts heeft het integratieproces goed bestuur, openheid en inspraak van de betrokken actoren bevorderd. Het pensioenproces heeft geleid tot een consensus dat de pensioenhervormingen op toereikende pensioenen, duurzaamheid en de modernisering van de pensioenstelsels gericht moeten zijn. Tijdens beide processen hebben de lidstaten van elkaar geleerd en zijn nieuwe kwesties aan de orde gesteld, bijvoorbeeld de noodzaak om kinderarmoede te bestrijden om te voorkomen dat uitsluiting van de ene generatie op de andere overgaat, en de noodzaak om mensen langer aan het werk te houden om de pensioenstelsels duurzaam te houden. Beide processen zijn nog steeds in volle ontwikkeling. De nieuwe lidstaten zijn er met goed gevolg bij betrokken en hebben in juli 2004 hun eerste NAP’s voor integratie en in juli 2005 hun eerste nationale strategieverslagen over de pensioenen ingediend.

1.2. Waarom is stroomlijning nodig?

De Commissie stelde al in 2003 voor om de werkzaamheden met betrekking tot integratie en pensioenen, alsook de geplande werkzaamheden met betrekking tot gezondheidszorg en langdurige zorg te stroomlijnen tot een geïntegreerd proces. Doel was het proces te versterken en het beter te integreren met het Lissabonproces en vooral met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en de Europese werkgelegenheidsstrategie[2]. De Commissie stelde een rapportage- en evaluatiestructuur voor de drie gebieden voor, alsook een tijdschema dat samenviel met dat van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en de werkgelegenheidsrichtsnoeren. De lidstaten traden dit voorstel grotendeels bij. Zij wensten een vereenvoudigde rapportage, maar geen afzwakking van het onderscheid tussen het integratie- en het pensioenproces qua aard en toepassingsgebied. Er werd overeengekomen stapsgewijs te werk te gaan. Sommige onderdelen van het pakket, zoals de werkzaamheden met betrekking tot gezondheidszorg en langdurige zorg en het jaarlijks gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie, zouden in 2004-2005 worden aangevat. Het laatste element, namelijk de vaststelling van nieuwe gemeenschappelijke doelstellingen voor de drie onderdelen en nieuwe procedures die vanaf 2006[3] van toepassing zullen zijn, komt in deze mededeling aan bod. Deze mededeling steunt dus op een brede eensgezindheid tussen de Commissie en de lidstaten.

In deze mededeling wordt ook rekening gehouden met de ontwikkelingen sinds 2003, zoals het begin van de werkzaamheden met betrekking tot gezondheidszorg en langdurige zorg. In april 2004 hebben de lidstaten hun preliminaire beleidsverklaringen ingediend. Op basis daarvan is overeenstemming bereikt over een discussienota. De lidstaten zijn het erover eens dat het nuttig is de gestroomlijnde OCM op dit gebied toe te passen om de beleidsontwikkeling te stimuleren, op gemeenschappelijke uitdagingen te wijzen en van elkaar te leren.

Van groot belang is dat de bij nieuwe start van het Lissabonproces in maart 2005 duidelijker is omlijnd in welke context de werkzaamheden met betrekking tot sociale bescherming en integratie moeten passen. De herziene Lissabonstrategie legt de nadruk op beleidsmaatregelen die de groei en de werkgelegenheid stimuleren[4] en beoogt de bij de herziening vastgestelde kloof tussen voornemens en uitvoering te dichten. Over de OCM voor sociale bescherming en integratie zal verder afzonderlijk worden gerapporteerd. Kwesties in verband met sociale bescherming die van belang zijn voor de nieuwe geïntegreerde richtsnoeren, zullen ook in de nationale hervormingsplannen[5] aan bod komen. Tegelijk zal het beleid in het kader van de herziene Lissabonstrategie, overeenkomstig de kijk van de Europese Raad op “groei en werkgelegenheid ten behoeve van de sociale samenhang”, bijdragen tot sociale samenhang en integratie. De OCM moet dus nauw aansluiten bij de herziene Lissabonstrategie en daarmee in wisselwerking staan: de OCM geeft “input” voor de doelstellingen inzake groei en werkgelegenheid, terwijl de “output” van de Lissabonprogramma’s de doelstellingen inzake sociale samenhang ondersteunt. Net als de rest van het Lissabonprogramma moet ook de OCM de kloof tussen voornemens en uitvoering helpen dichten.

1.3. De evaluatie van de werkzaamheden in het kader van de OCM: het standpunt van de lidstaten en de beleidsactoren

Bij de opstelling van haar stroomlijningsvoorstellen wilde de Commissie rekening houden met de standpunten van de betrokken actoren. Zij heeft de lidstaten, de sociale partners, ngo’s en socialebeschermingsinstanties een vragenlijst over de OCM en de werkmethoden voorgelegd. Daar kwamen veel reacties op, die een volledig beeld gaven van de wensen van de lidstaten en de betrokken actoren[6].

De betrokken actoren blijken de OCM duidelijk naar waarde te schatten. Zij vinden dat de OCM een positief effect op de beleidsvorming heeft. Zij tonen zich verheugd dat de OCM blijk geeft van de steun van de EU voor de gemeenschappelijke waarden die aan het sociaal beleid ten grondslag liggen, en het sociaal beleid een stem geeft in de beleidsvorming van de EU. Zij willen dat de OCM de positieve rol van een goed beleid inzake sociale bescherming en integratie zichtbaarder maakt en bijdraagt tot de modernisering van het beleid. Bijgevolg moet de stroomlijning de OCM effectiever maken en meer zichtbaarheid geven.

De betrokken actoren staan grotendeels achter een gestroomlijnd proces met een vereenvoudigde rapportage, mits dit geen afbreuk doet aan wat reeds is bereikt. De stroomlijning moet de drie werkgebieden bijeenvoegen, maar moet het mogelijk maken om specifieke aspecten die voor een afzonderlijk gebied van belang zijn, verder te ontwikkelen [7] . Ook wanneer nieuwe, geïntegreerde gemeenschappelijke doelstellingen worden vastgesteld, moet het mogelijk blijven om dieper op een bepaald beleidsgebied in te gaan.

De betrokken actoren waarderen de OCM met name als instrument voor wederzijds leren en beleidsuitwisselingen. Zij waarderen de uitwisselingsmechanismen zoals het programma voor collegiale toetsing en de transnationale projecten, die naast de kerntaken – rapportage en evaluatie – zijn ontwikkeld. Zij zijn tevreden dat de nieuwe begrotingslijn “Vooruitgang” dergelijke activiteiten in de toekomst op alle OCM-beleidsgebieden zal bevorderen. De stroomlijning moet wederzijds leren bevorderen en dit beter in de rapportage- en evaluatiewerkzaamheden integreren.

Er wordt benadrukt dat de OCM voor sociale bescherming en sociale integratie goed moet aansluiten bij de andere processen op EU-niveau. Er wordt met name aangedrongen op een positieve wisselwerking met de herziene Lissabonstrategie en de opnieuw gestarte strategie voor duurzame ontwikkeling.

De bevordering van goed bestuur en openheid in de beleidsvorming wordt als een hoofddoelstelling beschouwd. Ook in het gestroomlijnde proces moeten de betrokken actoren inspraak blijven krijgen; tot nog toe is dat vooral het geval in het integratieproces.

2. NIEUWE GEMEENSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN VOOR DE GESTROOMLIJNDE OCM VOOR SOCIALE BESCHERMING EN SOCIALE INTEGRATIE

De Commissie stelt de volgende gemeenschappelijke doelstellingen voor de gestroomlijnde OCM voor sociale bescherming en sociale integratie voor. Deze zijn gebaseerd op de doelstellingen voor integratie en pensioenen die respectievelijk in Nice en Laken zijn vastgesteld. Zo kan het elan op beide gebieden behouden blijven. Hoofddoel van de OCM is bij te dragen tot een goede beleidsvorming op het gebied van sociale bescherming en sociale samenhang. Ten tweede wordt gestreefd naar een positieve wisselwerking met de herziene prioriteiten van de Lissabonstrategie, namelijk groei en werkgelegenheid, en met het dichten van de kloof tussen voornemens en uitvoering die bij de herziening van de Lissabonstrategie is vastgesteld. Met name wat sociale integratie betreft, moet een algemenere omschrijving van de doelstellingen de lidstaten in staat stellen om meer aandacht te besteden aan de belangrijkste beleidsprioriteiten in hun eigen, nationale context, bijvoorbeeld daklozen, kinderarmoede en vervreemding bij jongeren, immigranten en etnische minderheden, mensen met een handicap, e-integratie en ongelijkheid in onderwijs en opleiding[8]. De doelstellingen sluiten ook aan bij de conclusies van de analyse van de NAP’s voor integratie van 2005, namelijk dat de integratiedoelstellingen in de desbetreffende beleidsgebieden (waaronder de Structuurfondsprogramma’s en het onderwijs- en opleidingsbeleid) moeten worden gemainstreamd en dat goed bestuur bevorderlijk is voor de beleidsvorming.

Het voorstel omvat overkoepelende doelstellingen, die een algemeen kader voor alle werkzaamheden in het kader van de OCM vormen, en drie groepen specifieke doelstellingen voor de afzonderlijke beleidsgebieden.

2.1. Overkoepelende doelstellingen voor de OCM inzake sociale bescherming en sociale integratie

1. Bevorderen van sociale samenhang en gelijke kansen voor iedereen door passende, toegankelijke, financieel duurzame, aanpasbare en efficiënte socialebeschermingsstelsels en beleidsmaatregelen voor sociale integratie;

2. Nauwe wisselwerking met de doelstellingen van Lissabon, namelijk meer economische groei en meer en betere banen, en met de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling;

3. Bevorderen van goed bestuur, transparantie en inspraak van de betrokken actoren bij de opstelling, uitvoering en monitoring van het beleid.

2.2. Doelstellingen voor de verschillende beleidsgebieden

2.2.1. Een beslissende bijdrage leveren aan de uitroeiing van armoede en sociale uitsluiting

4. Zorgen voor een actieve sociale integratie van iedereen door het bevorderen van deelname aan de arbeidsmarkt en het bestrijden van armoede en uitsluiting van gemarginaliseerde mensen en groepen;

5. Iedereen toegang bieden tot de basisvoorzieningen, grondrechten en sociale diensten die nodig zijn om aan het maatschappelijk leven deel te nemen; extreme vormen van uitsluiting aanpakken en alle vormen van discriminatie die tot uitsluiting leiden, bestrijden;

6. Zorgen voor een goede coördinatie van het sociale-integratiebeleid en voor inspraak van alle beleidsniveaus en alle betrokken actoren, waaronder ook mensen die armoede ondervinden; ervoor zorgen dat het sociale-integratiebeleid efficiënt is en word gemainstreamd in alle desbetreffende beleidsgebieden, zoals het economisch beleid, het begrotingsbeleid, het onderwijs- en opleidingsbeleid en de programma’s van de Structuurfondsen (en met name het ESF), en ook de genderdimensie mainstreamen.

2.2.2. Voor toereikende en duurzame pensioenen zorgen

7. In een geest van rechtvaardigheid en solidariteit tussen en binnen de generaties zorgen voor een toereikend pensioeninkomen voor iedereen en pensioenrechten waarmee mensen na hun pensionering hun levensstandaard in redelijke mate op peil kunnen houden;

8. In het kader van gezonde overheidsfinanciën toezien op de financiële duurzaamheid van de openbare en particuliere pensioenstelsels, met name door mensen langer aan het werk te houden, actief ouder worden aan te moedigen, een passend en rechtvaardig evenwicht tussen premies en uitkeringen tot stand te brengen en de betaalbaarheid en veiligheid van kapitaaldekkingsstelsels en particuliere regelingen te bevorderen;

9. Ervoor zorgen dat de pensioenstelsels transparant zijn en beantwoorden aan de behoeften en verwachtingen van mannen en vrouwen en aan de behoeften van moderne samenlevingen, de vergrijzing en structurele veranderingen; ervoor zorgen dat mensen de nodige informatie krijgen om hun pensionering te plannen en dat hervormingen op basis van een zo breed mogelijke consensus worden doorgevoerd.

2.2.3. Zorgen voor toegankelijke, kwalitatief hoogstaande en duurzame gezondheidszorg en langdurige zorg

10. Iedereen toegang bieden tot de nodige gezondheidszorg en langdurige zorg en voorkomen dat zorgbehoeftigheid tot armoede en financiële afhankelijkheid leidt. Ongelijkheid op het vlak van toegang tot zorg en gezondheidsresultaten aanpakken;

11. De kwaliteit van de gezondheidszorg en de langdurige zorg bevorderen en de zorg aanpassen aan de veranderende behoeften en voorkeuren van de maatschappij en individuele mensen, met name door kwaliteitsnormen op grond van de beste internationale praktijk vast te stellen en door gezondheidswerkers, patiënten en zorgontvangers meer verantwoordelijkheid te geven;

12. Ervoor zorgen dat passende en kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg en langdurige zorg betaalbaar en duurzaam blijven door het bevorderen van een gezonde en actieve levenswijze, goede human resources voor de gezondheidssector en een rationeel gebruik van de middelen, met name door de nodige stimulansen voor gebruikers en verstrekkers, goed bestuur en coördinatie tussen zorgstelsels en -instellingen.

3. PROCEDURES EN WERKAFSPRAKEN VOOR EEN VERSTERKTE OCM

3.1. Rapportage- en evaluatieregelingen

Op basis van deze gemeenschappelijke doelstellingen worden nationale strategieën voor sociale bescherming en sociale integratie opgesteld, waarin de specifieke uitdagingen van elk beleidsonderdeel aan bod komen en algemene boodschappen op hoog niveau voor de hele sector worden geformuleerd. Deze strategieën omvatten:

Een gemeenschappelijk deel met:

- een beoordeling van de situatie op sociaal gebied , met een overzicht van de voornaamste trends en uitdagingen op het gebied van armoede, sociale uitsluiting, pensioenen, gezondheidszorg en langdurige zorg; en

- een presentatie van de algemene strategische aanpak voor de modernisering van het beleid inzake sociale bescherming en sociale integratie.

Dit deel wordt opgesteld onder verwijzing naar de gemeenschappelijke overkoepelende doelstellingen en gestaafd met de nodige EU-indicatoren.

Drie themaplannen voor respectievelijk sociale integratie, pensioenen en gezondheidszorg. Deze plannen moeten toekomstgericht zijn en prioritaire nationale doelstellingen aangeven om de gemeenschappelijke doelstellingen om te zetten in nationale beleidsplannen. Elk plan dient als nationaal plan voor het beleidsgebied in kwestie. Wat integratie betreft, blijft de functie van de nationale actieplannen voor integratie, namelijk de strategische planning en de vaststelling van doelstellingen, dus behouden, met een grotere nadruk op de strategie, de vaststelling van prioriteiten en de beleidsuitvoering. Ook wat pensioenen betreft, blijft de functie van het nationaal strategisch verslag, namelijk de vaststelling van de strategie voor de modernisering van de pensioenstelsels met het oog op actuele en toekomstige uitdagingen, behouden. Aangezien de lidstaten in juli 2005 hun nationale strategieverslagen over de pensioenen hebben ingediend, mogen de eerste gestroomlijnde bijdragen over de pensioenen in 2006 zeer beknopt worden gehouden. In het plan voor de gezondheidszorg en de langdurige zorg moet vooral worden aangegeven op welke gebieden uitwisselingen en wederzijds leren mogelijk zijn.

De Commissie zal een gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie opstellen, dat ter goedkeuring aan de Commissie en de Raad zal worden voorgelegd en op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad zal worden ingediend. In dit verslag zullen de voornaamste kwesties en trends worden samengevat en zal worden beoordeeld in hoeverre de lidstaten vooruitgang hebben geboekt bij de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen. Er zal worden nagegaan welke “input” is geleverd in de Lissabonstrategie en welk effect de vooruitgang inzake de doelstellingen van Lissabon (groei en werkgelegenheid) heeft op de sociale samenhang.

Occasioneel zullen de diensten van de Commissie verslagen opstellen waarin nader wordt ingegaan op belangrijke kwesties en “good practices” op de drie beleidsgebieden.

3.2. Tijdschema voor rapportage en evaluatie

De nationale strategieën voor sociale bescherming en sociale integratie bestrijken normaliter drie jaar. Om aan te sluiten bij het tijdschema voor de Lissabonstrategie moeten de eerste verslagen in september 2006 worden ingediend. Dit is bevorderlijk voor de “input” van relevante kwesties – bijvoorbeeld hoe uitkeringsstelsels de deelname aan de arbeidsmarkt kunnen stimuleren en hoe pensioenstelsels langer werken en gezond ouder worden kunnen bevorderen – in de nationale hervormingsprogramma’s, die in oktober 2006 moeten worden ingediend. Aangezien de eerste verslagen worden ingediend terwijl de driejarige Lissaboncyclus (2005-2008) al een jaar loopt, zullen deze bij wijze van uitzondering slechts een periode van twee jaar (2006-2008) bestrijken.

In de tussenliggende (“lichte”) jaren hoeven de lidstaten geen nationale strategieën in te dienen. Desgewenst kunnen ze verslag uitbrengen over nieuwe initiatieven of over de voortgang van de uitvoering[9]. In “lichte” jaren moet de OCM gericht zijn op grondige analyses van specifieke kwesties en de verspreiding van beleidsbevindingen. In deze jaren kunnen de verslagen over sociale bescherming en sociale integratie gewijd zijn aan gemeenschappelijke en nationale voortgangsindicatoren, beleidsontwikkelingen in de lidstaten, de wisselwerking met het Lissabonproces en analyses van specifieke beleidsgebieden.

3.3. Werkafspraken: bevordering van wederzijds leren

Een van de duidelijkste bevindingen van de evaluatie is dat de betrokken actoren veel belang hechten aan de uitwisseling van ervaringen en aan wederzijds leren, bijvoorbeeld via het programma voor collegiale toetsing, de transnationale uitwisselingsprojecten, de jaarlijkse rondetafelconferentie over armoede en sociale uitsluiting en de jaarlijkse ontmoeting met mensen die armoede ondervinden. Voor soortgelijke uitwisselingen zullen in de toekomst op alle OCM-beleidsgebieden middelen worden uitgetrokken in het kader van de geplande begrotingslijn “Vooruitgang” . Deze uitwisselingen moeten in de toekomstige OCM meer zichtbaarheid krijgen en beter worden geïntegreerd met de rapportage en de evaluatie. De Commissie stelt voor om het bovengenoemde nieuwe tijdschema te benutten om wederzijds leren en de uitwisseling van “good practises” te bevorderen, met name tijdens “lichte” jaren.

3.4. Werkafspraken: inspraak van de betrokken actoren en goed bestuur

De gestroomlijnde OCM moet nog meer nadruk leggen op goed bestuur, transparantie en inspraak van de betrokken actoren. Door inspraak van de betrokkenen krijgt het proces meer zichtbaarheid, worden ambitieuzere doelstellingen nagestreefd en wordt meer aandacht besteed aan de beleidsuitvoering.

De inspraak van de betrokken actoren die zich op het gebied van integratie heeft ontwikkeld, kan dus tot de andere beleidsgebieden worden uitgebreid, rekening houdend met de verschillen tussen de beleidsgebeiden. Overeenkomstig de derde overkoepelende doelstelling kunnen goed bestuur, transparantie en inspraak behalve als doelstelling voor de OCM zelf, ook als doelstelling voor de beleidsvorming op sociaal gebied worden nagestreefd. Daartoe moet op de verschillende beleidsgebieden op een aantal kwesties worden gelet. Wat integratie betreft, moet de nadruk worden gelegd op inspraak in de beleidsvorming, coördinatie tussen de verschillende overheidsdiensten en beleidsniveaus en mainstreaming van de bestrijding van armoede en uitsluiting in de nationale planning. Wat pensioenen betreft, is het vooral zaak om pensioenen bevattelijk te maken en burgers de nodige informatie te geven om hun pensionering te plannen. Wat gezondheid betreft, is de prioriteit waarschijnlijk een goede beleidscoördinatie tussen de verschillende onderdelen van het stelsel en een goede voorlichting van de burgers.

3.5. Werkafspraken: indicatoren

Zoals vermeld in punt 3.1 kunnen de gemeenschappelijke doelstellingen van de nationale strategieën voor sociale bescherming en sociale integratie worden onderbouwd door gemeenschappelijke indicatoren voor sociale trends en algemene doelstellingen en door meer gedetailleerde indicatoren voor elk beleidsgebied.

De Commissie en de lidstaten kunnen het gebruik van de indicatoren ter ondersteuning van de nieuwe gemeenschappelijke doelstellingen in 2006 intensiveren en vereenvoudigen, rekening houdend met de specifieke doelstellingen, beleidsprioriteiten, methoden en voortgang op elk van de drie beleidsgebieden. Doel van de werkzaamheden met betrekking tot indicatoren is de monitoring van de beleidsresultaten en het effect daarvan op mannen, vrouwen en hun gezinnen beter te ondersteunen. Ook de indicatoren voor de monitoring van armoede moeten worden versterkt. Tijdens de overschakeling op EU-SILC zal er voor veel indicatoren een gebrek aan vergelijkbare gegevens over inkomen en levensomstandigheden zijn. Daarom moeten de Commissie en de lidstaten nadenken over hoe de voortgang tijdens de overgangsperiode moet worden gemeten en hoe vergelijkingen tussen landen kunnen worden gemaakt.

Er moet opnieuw meer nadruk worden gelegd op de vaststelling van doelstellingen inzake armoede en sociale uitsluiting. Overeenkomstig de oproep van de Europese Raad van Lissabon om “armoede definitief uit te roeien” en het verzoek van de Europese Raad van Barcelona van maart 2002 aan de lidstaten om doelstellingen vast te stellen om “het aantal mensen dat armoede en sociale uitsluiting riskeert, in de periode tot 2010 aanmerkelijk te verminderen”, heeft de vaststelling van doelstellingen steeds deel uitgemaakt van het sociale-integratieproces. Het gebruik van deze doelstellingen is langzaam maar zeker toegenomen. Recentelijk zijn er ook veel uitwisselingen tussen de lidstaten geweest met betrekking tot de formulering, toepassing en meting van doelstellingen; deze uitwisselingen moeten verder worden ontwikkeld.

Bij de evaluatie van de OCM, alsook tijdens de conferentie “Voortzetting van het EU-proces inzake sociale integratie” [10] in juni 2005, tijdens het Luxemburgse voorzitterschap, zijn veel suggesties gedaan voor nieuwe indicatoren en mogelijke doelstellingen. De werkzaamheden moeten daarop voortbouwen.

3.6. De OCM meer zichtbaarheid geven

Door de OCM meer zichtbaarheid te geven, worden verscheidene doelstellingen verwezenlijkt. De burgers zullen beter beseffen dat de EU het beleid inzake sociale bescherming en integratie belangrijk vindt en ondersteunt. De gemeenschappelijke doelstellingen en de beleidsuitwisselingen in het kader van de OCM kunnen een positieve bijdrage leveren aan de beleidsdiscussies in alle lidstaten.

Dankzij de “lichtere” rapportage- en evaluatievereisten kan meer aandacht worden besteed aan bewustmaking over de OCM. Tot nog toe is het houden van nationale seminars voor alle betrokken actoren slechts beschouwd als een onderdeel van de opstelling van de nationale plannen. Tijdens “lichte” jaren kunnen meer van deze seminars worden gehouden om het nationale debat te voeden met de lessen die uit de OCM zijn getrokken.

Het Europees Parlement heeft herhaaldelijk te kennen gegeven dat het nauwer bij de OCM wenst te worden betrokken. De Commissie en de lidstaten moeten samen met het Parlement nagaan hoe dat kan worden bewerkstelligd.

4. CONCLUSIE: EEN VERSTERKTE OCM

De socialebeschermingsstelsels en het sociale-integratiebeleid in Europa staan voor grote uitdagingen. Tijdens de werkzaamheden in het kader van de OCM voor sociale integratie en pensioenen is al in belangrijke mate op deze uitdagingen gewezen. Uit de reacties op de evaluatie blijkt dat degenen die nauw bij de OCM betrokken zijn geweest, deze methode naar waarde schatten. De vraag is dus niet of de OCM waardevol is gebleken, maar of ze tegen de uitdagingen opgewassen is geweest. Bij de tussentijdse evaluatie van het Lissabonproces is er in niet mis te verstane bewoordingen op gewezen dat alle sociaal-economische processen van de EU meer op de uitvoering gericht moeten zijn en meer zichtbaarheid moeten krijgen. Het actuele debat over de toekomst van het Europese sociale model heeft het beleid inzake sociale bescherming en sociale integratie meer dan ooit voor het politieke voetlicht gebracht.

Bovengenoemde voorstellen voor een nieuw kader beogen de OCM te versterken, meer zichtbaarheid te geven en beter te integreren met de Lissabonstrategie, en meer plaats in te ruimen voor wederzijds leren, uitwisselingen en beleidsverspreiding, die door de betrokkenen worden gewaardeerd. Om sommige van de voornaamste uitdagingen aan te gaan, bijvoorbeeld om de kloof tussen de doelstellingen en de beleidsuitvoering te dichten, is echter meer nodig dan nieuwe procedures. Nu de staatshoofden en regeringsleiders aandacht besteden aan de sociale dimensie van de EU, is het te hopen dat de stroomlijning van de OCM de nodige politieke steun krijgt om te slagen.

[1] De ontwikkeling van beide processen, met de gemeenschappelijke doelstellingen, de nationale verslagen, de gezamenlijke verslagen van de Commissie en de Raad, studies en ondersteunende activiteiten, wordt beschreven ophttp://europa.eu.int/comm/employment_social/social_inclusion/index_en.htm wat betreft sociale integratie en op http://europa.eu.int/comm/employment_social/social_protection/pensions_en.htm wat betreft pensioenen.

[2] Deze zijn samengevoegd tot de geïntegreerde richtsnoeren voor werkgelegenheid en groei voor 2005-2008.

[3] Er is voor 2006 gekozen om aan te sluiten bij het toenmalige tijdschema voor de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en de Europese werkgelegenheidsstrategie.

[4] Europese Raad van 22 en 23 maart 2005, conclusies van het voorzitterschap.

[5] Werkdocument van de diensten van de Commissie SEC(2005) 622 van mei 2005.

[6] Voor een uitgebreide samenvatting en de conclusies, zie het verslag van de diensten van de Commissie dat bij deze mededeling is gevoegd. De bijdragen aan de evaluatie zijn op internet beschikbaar: http://europa.eu.int/comm/employment_social/social_inclusion/index_fr.htm .

[7] De werkzaamheden met betrekking tot gezondheidszorg en langdurige zorg zijn niet geëvalueerd. Toch kan uit de in punt 1.2 vermelde uitwisselingen worden afgeleid dat de OCM rekening moet houden met de specifieke omstandigheden van dit gebied.

[8] Zie de beleidsprioriteiten in het gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad over sociale integratie van 2004 en het verslag over sociale integratie in de tien nieuwe lidstaten van 2005, en de toekomstige uitdagingen voor de lidstaten in het gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie van 2005.

[9] Daarover kan ook verslag worden uitgebracht in de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma’s in het kader van de Lissabonstrategie.

[10] Voor nadere informatie over deze conferentie, en met name het onderzoek, zie http://www.ceps.lu/eu2005%5Flu/inclusion .

Top