EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000DC0379

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's Een agenda voor het sociaal beleid

/* COM/2000/0379 def. */

52000DC0379

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's Een agenda voor het sociaal beleid /* COM/2000/0379 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S - Een agenda voor het sociaal beleid

VOORWOORD Het Europees sociaal beleid heeft door de ontwikkeling van een uniek sociaal model een centrale rol gespeeld bij de opbouw van een sterke economie in Europa. In de afgelopen tien jaar is gebleken dat met dit model flexibel en dynamisch op veranderingen in de economie en maatschappij van Europa kan worden ingespeeld.

De Europese Raad in Lissabon heeft nieuwe uitdagingen geïnventariseerd waarop een antwoord moet worden gegeven als Europa "de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie ter wereld wil worden die tot duurzame groei met meer banen en een hechtere sociale samenhang in staat is".

Deze agenda voor het sociaal beleid maakt deel uit van de in Lissabon uiteengezette geïntegreerde Europese aanpak waarmee naar economische en sociale vernieuwing wordt gestreefd en met name naar een positieve dynamische interactie van het economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid en naar politieke overeenstemming waardoor alle hoofdactoren zich voor het nieuwe strategische doel zullen inzetten.

Het belangrijkste punt van de agenda is de modernisering van het Europees sociaal model en uitvoering van de in Lissabon aangegane politieke verbintenissen

In de agenda worden allerlei maatregelen aangegeven:

sommige daarvan zijn gericht op realisering van het volledige werkgelegenheidspotentieel door creëring van meer en betere banen, anticipatie op en aansturing van veranderingen, aanpassing aan de nieuwe arbeidsomgeving, benutting van de potentiële mogelijkheden van de kenniseconomie en bevordering van mobiliteit;

andere zullen vooral betrekking hebben op modernisering en verbetering van de sociale zekerheid, bevordering van sociale integratie en gelijke kansen voor mannen en vrouwen, versterking van de grondrechten en bestrijding van discriminatie;

verder zijn er initiatieven gewijd aan de voorbereiding op de uitbreiding, bevordering van internationale samenwerking en de bijdrage van de sociale dialoog tot een oplossing voor de verschillende problemen.

Niet alle voorgestelde maatregelen zijn nieuw. De lopende maatregelen zijn overeenkomstig de in Lissabon gegeven politieke richtsnoeren bijgesteld. Een andere innovatie is dat de open coördinatie, die tot nu toe alleen betrekking had op de werkgelegenheid, nu ook op andere gebieden van het sociaal beleid kan worden toegepast; hetgeen tot een meer kwalitatieve en, waar nodig, kwantitatieve follow-up van de overeengekomen doelen zal leiden.

De agenda levert de voornaamste gegevens voor het jaarlijkse beknopte verslag waarom door de Raad in Lissabon gevraagd is.

INHOUD

1. DE POLITIEKE CONTEXT

1.1. Inleiding

1.1. Het nieuwe strategische doel

1.2. Voortbouwen op het verleden - voorbereidingen voor de toekomst

2. PROBLEMEN EN MOGELIJKHEDEN

3. Werkgelegenheid

4. De kenniseconomie

5. De sociale situatie

Uitbreiding

7. Internationalising

8. DE AANPAK

9. Bevordering van kwaliteit

10. Actoren

11. Middelen

12. DOELEN EN ACTIES

13. VOLLEDIGE WERKGELEGENHEID EN ARBEIDSKWALITEIT

13.1.1. Naar meer en betere banen

13.1.2. Veranderingen: anticipatie op en aansturing van; aanpassing aan de nieuwe werkomgeving

13.1.3. Benutting van de mogelijkheden van de kenniseconomie

13.1.4. Bevordering van de mobiliteit

4.2. KWALITEIT VAN HET SOCIAAL BELEID

4.2.1. Modernisering en verbetering van de sociale zekerheid

13.1.5. Bevordering van sociale integratie

13.1.6. Bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen

13.1.7. Versterking van de grondrechten en bestrijding van discriminatie

4.3. BEVORDERING VAN GOEDE ARBEIDSVERHOUDINGEN

13.1.8. Doel

13.1.9. Maatregelen:

4.4. VOORBEREIDING OP DE UITBREIDING

4.2.1. Doel

13.1.10. Maatregelen

4.5. BEVORDERING VAN INTERNATIONALE SAMENWERKING

4.2.1. Doel

13.1.11. Maatregelen:

5. FOLLOW-UP EN MONITORING

6. CONCLUSIE

1. DE POLITIEKE CONTEXT

1.1. Inleiding

De Commissie heeft in februari jl. in het Europees Parlement een vijfjarig actieprogramma aangekondigd (2000-2005) om "een nieuw Europa te vormen". Een nieuwe agenda voor de economie en de werkgelegenheid, gebaseerd op volledige werkgelegenheid, economisch dynamisme, grotere sociale samenhang en rechtvaardigheid, is daarvan een belangrijk onderdeel. Tijdens de voorbereiding van de Europese Raad in Lissabon is uiteengezet waarom dit doel gekozen is. Het resultaat was dat men het op het hoogste politieke niveau er over eens is geworden om een lange-termijnagenda na te streven.

In concreto hebben de Europese regeringen zich verbonden om in de komende tien jaar naar een nieuwe strategisch doel te streven: de Europese Unie wil "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie worden die tot duurzame groei, meer en betere banen en hechtere sociale samenhang in staat is". Om dit doel te bereiken moet een strategie worden uitgewerkt voor de modernisering van het Europees sociaal model, investeringen in mensen en bestrijding van sociale uitsluiting. In dit verband wordt in de conclusies van de Europese Raad in Lissabon en Fiera gesproken over een mededeling van de Commissie over een nieuwe agenda voor het sociaal beleid die in december 2000 aan de Europese Raad in Nice zal worden voorgelegd.

Over de opstelling van deze agenda is met de verschillende betrokken partijen, waaronder de sociale partners, de non-gouvernementele organisaties en raadgevende comités, uitvoerig overlegd en gesproken.

1.2. Het nieuwe strategische doel

Deze agenda moet de Europese Unie een volledige en samenhangende aanpak van de nieuwe problemen bieden die uit de radicaal veranderde economie en maatschappij voor het sociaal beleid voortvloeien. Dit geldt vooral voor de door de kenniseconomie veroorzaakte veranderingen voor ieders werk en privé-leven. Diezelfde problemen bieden ook geweldige mogelijkheden. Deze agenda maakt deel uit van een totaalaanpak van de EU, gericht op economische en sociale vernieuwing. Zij gaat uit van de bijdrage van de Commissie aan de top van Lissabon en streeft naar optimale benutting van de voordelen en ondervanging van de nadelen van verandering.

Op de topconferentie in Lissabon is op de correlatie tussen de sterke economie van Europa en zijn unieke sociale model gewezen maar is ook de vinger op de zwakheden van Europa gelegd. Belangrijk is dat de top het eens is geworden over de punten op de economische en sociale agenda van Europa voor de komende tien jaar. Leidraad bij de nieuwe agenda voor het sociaal beleid is de vergroting van de rol van het sociaal beleid als productiefactor.

Het merendeel van de sociale uitgaven aan gezondheid en onderwijs is een investering in menselijke hulpbronnen met een positief effect op de economie. Bijgevolg kan de correlatie tussen de hoogte van deze uitgaven en de productiviteit in de betreffende landen positief zijn. Sociale overdrachten (pensioenen en bijstandsuitkeringen) dragen niet alleen bij tot evenwicht en herverdeling van inkomen gedurende het hele leven en tussen alle sociale groeperingen maar bevorderen ook hoogwaardigere werkgelegenheid met alle economische voordelen van dien.

Het is daarom niet verbazingwekkend dat het niveau van de sociale uitgaven in uiteenlopende ontwikkelde economieën ongeveer hetzelfde is - bijv. 24% van het BBP in de VS, 26% in Denemarken en 27% in het VK. Niet de hoogte van de uitgaven, uitgedrukt als percentage van het BBP, maar de financieringsmethode van de VS en de EU verschilt aanzienlijk. De meeste stelsels in de EU worden hoofdzakelijk gefinancierd door belasting te heffen, terwijl een groot deel van de uitgaven van de VS uit het inkomen na belastingheffing komt. Dit verschil is van invloed op de manier waarop onevenwichtigheden worden aangepakt.

Europa met zijn goedontwikkelde sociale beleid kon en kan de concurrentie met de rest van de wereld - zowel met high-techlanden als met lage-lonenlanden - goed aan.

In het verleden heeft de Europese Unie dankzij het sociaal beleid de schadelijke sociale gevolgen van structurele veranderingen tot een minimum weten te beperken. Modernisering van het Europees sociaal model en investeringen in mensen worden in de toekomst van cruciaal belang om de Europese sociale waarden van solidariteit en rechtvaardigheid te behouden en de prestatie van de economie op te voeren. Uit de cijfers blijkt dat in de laatste jaren de economische groei in de Verenigde Staten groter was dan die in de Europese Unie, vooral als gevolg van een over het geheel genomen langzamere invoering van nieuwe technologie in Europa. De verschillende in Lissabon aangegane verbintenissen vormen de politieke basis voor een totaalstrategie van een elkaar versterkend economisch en sociaal beleid.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Deze agenda streeft naar een positieve en dynamische interactie tussen economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid maar ook naar politieke consensus waardoor alle hoofdactoren zich voor het nieuwe strategische doel zullen inzetten.

Duurzame economische groei is samen met een lage inflatie en gezonde overheidsfinanciën van cruciaal belang voor meer werkgelegenheid en grotere sociale samenhang. Fiscale coördinatie op Europees niveau is een belangrijk onderdeel van de voltooiing van de interne markt en een hoofdvoorwaarde om derving van belastinginkomsten door schadelijke fiscale concurrentie te voorkomen. Gerichte sociale zekerheid is van essentieel belang om de economie aan verandering aan te passen en efficiënte en goed opgeleide arbeidkrachten te krijgen. Voor iedereen toegankelijk onderwijs en opleiding van goede kwaliteit bevordert de sociale integratie en het concurrentievermogen. Stijging van de werkgelegenheidsgraad is nodig om de sociale zekerheidsstelsels te kunnen blijven financieren. Sociale samenhang voorkomt en beperkt onderbenutting van menselijke hulpbronnen tot een minimum. Onderlinge afhankelijkheid van het beleid op verschillende gebieden moet tot een "beleidsmix" leiden die de economische en sociale vooruitgang zal stimuleren.

Om de veranderingen in de technologie en de maatschappij goed te kunnen opvangen moet het Europees sociaal model gemoderniseerd en verbeterd worden zodat het als basis voor het economisch dynamisme en het streven naar op banengroei gerichte hervormingen kan dienen. Europa's prestatie in de geglobaliseerde economie hangt mede af van de kwaliteit van zijn goederen en diensten en van de meerwaarde daarvan. Verdere versterking van de interne markt en intensivering van de door het Cardiff-proces in gang gezette hervorming van de goederen-, diensten- en kapitaalmarkten zijn in dit opzicht van groot belang. Verbetering van de arbeidskwaliteit leidt tot een betere kwaliteit van het product van die arbeid en dus tot een sterkere concurrentiepositie van de Europese bedrijven. In de Europese Unie moeten hoge productiviteit en hoogwaardige goederen en diensten gepaard blijven gaan met goede sociale omstandigheden. Dit is een van de hoofdkenmerken van het Europees sociaal model. Meer en betere werkgelegenheid in een dynamische en concurrerende economie komt de sociale samenhang ten goede. Loonmatiging door de sociale partners is van belang om de gunstige macro-economische situatie te laten voortduren.

De nieuwe agenda voor het sociaal beleid zal bijdragen tot de invulling van de EU-strategie inzake duurzame ontwikkeling die in 2001 door de Europese Raad in Gotenburg zal worden goedgekeurd. De analyse van de correlatie tussen het economisch, werkgelegenheids-, sociaal en milieubeleid zal deel uitmaken van de hiertoe strekkende werkzaamheden .

* * *

Deze nieuwe agenda voor het sociaal beleid beoogt geen harmonisatie van het sociaal beleid maar streeft naar de gemeenschappelijke Europese doelen en een betere coördinatie van het sociaal beleid in het kader van de interne markt en de gemeenschappelijke munt.

Bovendien vergt de uitvoering van deze agenda geen extra middelen maar alleen een ombuiging van de overheidsuitgaven ter verhoging van de efficiency en de investeringen in mensen, zoals in Lissabon en Feira overeengekomen is.

De open coördinatie [1], zoals die in Lissabon gedefinieerd is, betrekt alle actoren bij de werkzaamheden en biedt de instrumenten waarmee het beleid gecontroleerd en gestuurd kan worden. De nieuwe agenda voor het sociaal beleid moet de voornaamste informatie voor de beknopte jaarverslagen leveren waarom door de Europese Raad in Lissabon is gevraagd

[1] Open coördinatie van het beleid houdt in dat beleidsrichtsnoeren, criteria, concrete doelen en een monitoringsysteem worden vastgesteld om de vorderingen met behulp van een onderzoek door een peer-groep te evalueren

De agenda heeft betrekking op de periode tot 2005. Verschillende in de agenda aangegeven acties duren tot 2005 maar de nadruk ligt op de eerste drie jaar. Om de economische en sociale veranderingen bij te kunnen houden moet de agenda voldoende flexibel zijn. Halverwege de looptijd, in 2003, zal zij opnieuw worden bekeken. Hierbij zullen nieuwe specifieke acties voor de resterende periode worden uitgewerkt.

1.3. Voortbouwen op het verleden - voorbereidingen voor de toekomst

De Europese Gemeenschap heeft al een lange staat van dienst op het gebied van het sociaal beleid. Sedert de jaren zeventig steunt zij het beleid van de lidstaten op dit gebied. In het kader van de ontwikkeling van de Verdragen zijn de betrekkingen tussen het economische en sociaal beleid in de lidstaten aanzienlijk veranderd.

In de Verdragen is ook het subsidiariteitsbeginsel opgenomen. Op het sociale vlak is dit zowel gebaseerd op interactie tussen Europa en de lidstaten - regionaal en lokaal niveau inbegrepen - als op interactie tussen de sociale partners en de overheid (op alle niveaus).

De laatste sociale actieprogramma's uit de jaren negentig hadden als voornaamste agendapunt de werkgelegenheid.

Het Verdrag van Amsterdam heeft een nieuwe impuls aan het Europees sociaal beleid gegeven. Zo is er een titel werkgelegenheid bijgekomen. Het heeft nieuwe actiegebieden en -instrumenten vastgesteld en ertoe bijgedragen dat:

- de werkgelegenheid nu centraal staat op de agenda van het economisch beleid van de Unie en de bevordering hiervan is een aangelegenheid van gemeenschappelijke zorg geworden; hetgeen de aanzet vormde tot de open coördinatie op het gebied van de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt. Dit nieuwe beleid van de Gemeenschap loopt inmiddels goed (aangedreven door de tijdens de Banentop in Luxemburg gelanceerde strategie);

- de lidstaten en de Commissie hun economisch en werkgelegenheidsbeleid op nationaal en Europees niveau beter moeten coördineren om samenhang en grotere synergie te bereiken;

- op grond van de Titel Sociale politiek collectieve onderhandelingen tussen de sociale partners worden bevorderd;

- nieuwe mogelijkheden van het Verdrag worden benut om initiatieven te ontplooien, zoals bestrijding van sociale uitsluiting en discriminatie;

- gelijke kansen voor mannen en vrouwen op alle deelgebieden in het sociale leven een doel van de Gemeenschap is geworden.

Als de voorstellen worden aangenomen die de Commissie aan de lopende intergouvernementele conferentie heeft voorgelegd, en in het bijzonder het voorstel om het stemmen bij gekwalificeerde meerderheid uit te breiden, zal dat gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het sociaal beleid in de toekomst. Ook het Handvest van de grondrechten kan voor het toekomstige sociaal beleid van belang zijn.

* * *

2. PROBLEMEN EN MOGELIJKHEDEN

In het kader van de voorbereiding van de top in Lissabon heeft de Commissie een aantal documenten gepresenteerd waarin de economische en sociale situatie in de Europese Unie grondig wordt geanalyseerd [2]. In deze mededeling wordt van deze analyses uitgegaan.

[2] Voorgelegd zijn de volgende documenten: "de Europese Raad van Lissabon - een agenda voor economische en sociale vernieuwing voor Europa" (de belangrijkste inbreng van de Commissie): "e-Europa - "een informatiemaatschappij voor iedereen (COM (1999) 687 def.); "het communautair beleid ten dienste van de werkgelegenheid" (COM (2000) 78 def.); "Strategieën voor banen in de informatiemaatschappij" (COM (2000) 48 def.) en "Economische hervorming: een verslag over de werking van de producten- en kapitaalmarkten" (COM (2000) 26 def.).

2.1. Werkgelegenheid

De Europese Unie heeft de grondslagen van de economie aanzienlijk versterkt en de banengroei krachtig gestimuleerd. De werkloosheid is echter nog steeds hoog. Op het ogenblik is pakweg 9% van de Europese beroepsbevolking werkloos. De gemiddelde participatiegraad bedroeg in 1999 maar 62%.

In bepaalde activiteiten - zoals de dienstensector - is de werkgelegenheid nog steeds betrekkelijk gering. De arbeidsparticipatie van vrouwen en bepaalde groepen, zoals ouderen en gehandicapten, is nog steeds te gering. In de bijdrage van de Commissie aan de Europese Raad in Lissabon worden de voornaamste kenmerken van het werkgelegenheidsdeficit van Europa ten opzichte van de Verenigde Staten duidelijk vastgesteld. Dit zijn:

- Een deficit in de dienstensector - in de Europese Unie zijn veel minder mensen in de dienstensector werkzaam dan in de Verenigde Staten.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De Europese Unie heeft een enorme potentiële werkgelegenheid in vrijwel de hele dienstensector.

- Een genderdeficit - in de Europese Unie oefent maar de helft van de vouwen een beroep uit tegen twee derde in de VS.

- Een leeftijdsdeficit - de participatiegraad in de leeftijdsgroep 55-65 jarigen is te gering.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De Europese Unie heeft een aanzienlijk arbeidspotentieel, vooral onder vrouwen (van alle leeftijden). Er is ook een groot arbeidspotentieel aan oudere mannen.

- Een vaardighedendeficit - de vraag naar vaardigheden in de Europese Unie wordt niet door het aanbod gedekt. Dit is in het bijzonder het geval in de informatietechnologie (in heel Europa).

In Europa neemt het tekort aan vaardigheden in de informatietechnologie toe

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Langdurige structurele werkloosheid - de helft van de werklozen is al meer dan een jaar zonder werk.

- Grote regionale verschillen in Europa en de lidstaten. In de Europese Unie is de werkloosheid vooral geconcentreerd in Oost-Duitsland, Frankrijk, Zuid-Italië, Spanje en Griekenland. Zij is het grootst in enkele achterstandsregio's, perifere streken en kwijnende industriegebieden.

De afgelopen drie jaar heeft de Europese werkgelegenheidsstrategie bewezen een doeltreffend instrument te zijn bij structurele hervormingen op de nationale arbeidsmarkten. Versterking van deze strategie is van essentieel belang om meer en betere banen te creëren. In enkele landen is al duidelijk geworden dat het bij een toename van de werkgelegenheid van cruciaal belang is voor duurzame economische ontwikkeling en inflatieloze groei dat het arbeidsaanbod aan de eisen van de markt voldoet.

2.2. De kenniseconomie

Verder ligt Europa achter op de Verenigde Staten bij de toepassing van nieuwe technologieën, vooral internet. De initiatieven in het kader van e-Europa en het Europees onderzoek bieden echter beleid waarmee de kloof met de Verenigde Staten kan worden gedicht. Er zijn passende maatregelen van alle betreffende actoren nodig, zowel van de overheid als van de particuliere sector, om de kennismaatschappij en de kenniseconomie in staat te stellen tot duurzame economische groei, toename van de werkgelegenheid en grotere sociale samenhang bij te dragen.

Dit betekent dat de toegang tot de instrumenten van de informatiemaatschappij betaalbaar moet zijn en dat de opleiding in ICT aan de behoeften van de mensen moet voldoen. Als deze problemen niet worden opgelost, zouden de sociale en economische verschillen in de Unie kunnen toenemen.

De ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen, in het bijzonder bijscholing en levenslang leren voor meer mensen, is in de kenniseconomie van cruciaal belang. Bovendien zijn gelijke kansen bij de toegang tot onderwijs en opleiding - van gelijke kwaliteit - van uitermate groot belang om mensen een reële kans te geven om zich op snel veranderende arbeidsomstandigheden en de behoeften van de kenniseconomie voor te bereiden. Dit betekent dat op alle niveaus een totaalstrategie moet worden uitgevoerd en dat gezamenlijke inspanningen moeten worden ondernomen. Het initiatief "e-learning" zal alle in aanmerking komende actoren mobiliseren en vereist aanpassing van de onderwijs- en opleidingsstelsels in Europa aan de kennismaatschappij.

Gezien het feit dat de kenniseconomie een zeer dynamisch karakter zal hebben, is een beter inzicht in de functionering hiervan van essentieel belang. De beleidsinspanningen zullen op onderzoek naar de voorwaarden voor ontwikkeling van de kenniseconomie worden gebaseerd.

2.3. De sociale situatie

Weliswaar moet worden erkend dat de sociale zekerheidsstelsels in de lidstaten een essentiële bijdrage leveren tot een hechte samenleving maar zij worden thans met een groot aantal (gemeenschappelijke) problemen geconfronteerd, zoals de noodzaak van aanpassing aan een veranderende arbeidswereld, nieuwe gezinsstructuren, de resterende verschillen in behandeling en de behoeften van de kenniseconomie. Op de lange termijn zal de vergrijzing grote invloed hebben op structuur van de arbeidsmarkt en het aanbod aan arbeidskrachten. Zij zal ook een grote belasting betekenen voor de pensioenen en de gezondheidszorg. Dit alles vraagt om bezinning over de rol van immigratie als onderdeel van een strategie om deze trends te keren. Als de sociale zekerheidsstelsels niet worden aangepast en gemoderniseerd, wordt het risico op toeneming van de werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting groter.

De modernisering van de sociale-zekerheidsstelsels moet als basis dienen voor de overgang naar de kenniseconomie en in de nieuwe behoeften van de maatschappij voorzien. Weliswaar is de sociale zekerheid nog steeds het domein van de lidstaten maar samenwerking op Europees niveau vergemakkelijkt collectief beraad over de wijze waarop de problemen bij de modernisering en verbetering van de verschillende sociale-zekerheidsstelsels het beste kunnen worden aangepakt.

Thans moeten wij van een agenda ter bestrijding van sociale uitsluiting zien over te schakelen op een agenda die sociale integratie stimuleert en in het hele nieuwe beleid opneemt.

Werkloosheid is de belangrijkste oorzaak van armoede. Bijna twee van de drie werklozen lopen het risico om arm te worden. Daarom biedt een baan de beste bescherming tegen sociale uitsluiting. Met werkgelegenheid alleen komen we er echter niet.

Uit een vergelijking van de werkgelegenheidscijfers met de armoedecijfers [3] blijkt dat zelfs in enkele lidstaten met een hoge arbeidsparticipatie armoede relatief gezien veel voorkomt. Stijging van de arbeidsparticipatie en daling van de werkloosheid zou tot een aanzienlijke vermindering van armoede en sociale uitsluiting leiden, vooral in die landen waar de arbeidsparticipatie thans gering is. In dit verband is het van belang om ons te concentreren op degenen aan de rand van de arbeidsmarkt: investeren in mensen teneinde hun inzetbaarheid te verhogen en de barrières voor toetreding tot de arbeidsmarkt te verlagen. Hiertoe is een veelzijdig beleid nodig dat meer omvat dan de aanpak arbeidsmarktvraagstukken, en op bevordering van sociale integratie en participatie is gericht.

[3] In dit diagram wordt armoede gedefinieerd als een inkomen van minder dan 60% van het aangepaste mediane inkomen van huishoudens van het betreffende land (definitie van Eurostat). Verbetering van de indicatoren en statistieken is van belang om lidstaten te helpen armoede en uitsluiting te verminderen..

Met werkgelegenheid alleen komen we er niet

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

2.4. Uitbreiding

Omdat zij tot de Unie willen toetreden, stellen de kandidaatlanden zich ten doel om hun economie, maatschappij en sociale zekerheid langs dezelfde lijnen te ontwikkelen als de lidstaten. Zij streven naar een hogere levensstandaard en betere sociale basisvoorschriften. In het kader van hun voorbereiding op het lidmaatschap van de Europese Unie zijn de kandidaatlanden al bezig met de goedkeuring van een groot aantal wetten en voorschriften die bij de toetreding aan het sociale "aquis" van de Europese Unie moeten voldoen. De kandidaatlanden staan niet alleen voor grote uitdagingen bij de aanpassing van hun stelsels maar hebben ook vele problemen met de lidstaten van de Europese Unie gemeen.

2.5. Internationalisering

Internationalisering en globalisering zijn belangrijke facetten van de financiële, economische en commerciële veranderingen waarmee Europa en zijn sociale-zekerheidsstelsels geconfronteerd worden. Veranderen betekent geen verzaking van de sociale doelen maar vergroot veeleer de economische behoefte aan sociale investeringen met behulp van een doorwrocht sociaal beleid. Meer dan ooit hangt de economische prestatie van Europa af van de potentiële productiviteit en het potentiële innovatievermogen van de Europeanen. De vaardigheden en het aanpassingsvermogen van de arbeidskrachten van Europa zullen een grote invloed hebben op investeringen in kennis, creëring van meerwaarde, het aantrekken van nieuwe economische activiteiten en de aansturing van veranderingen.

* * *

3. DE AANPAK

3.1. Bevordering van kwaliteit

De nieuwe agenda voor het sociaal beleid heeft betrekking op een aantal acties die ten doel hebben maximaal van de dynamische interactie tussen het economische, het werkgelegenheids- en het sociaal beleid te profiteren maar daar ook toe bij te dragen. Één van de belangrijkste boodschappen is dat groei geen doel op zichzelf is maar een middel om voor iedereen een hogere levensstandaard te bereiken. Het sociaal beleid dient als basis voor het economisch beleid. Werkgelegenheid heeft niet alleen een economische maar ook een sociale waarde.

Het accent zal liggen op bevordering van kwaliteit als de motor van een bloeiende economie, meer en betere banen en een samenleving zonder uitsluiting: krachtige samenwerking, een dialoog en inspraak op alle niveaus, toegang tot hoogwaardige diensten en zorg en een sociale zekerheid die aan de veranderende economie en maatschappij is aangepast. Uitbreiding van het begrip kwaliteit - in de zakenwereld al een begrip - tot de hele economie en maatschappij zal verbetering van de correlatie tussen economisch en sociaal beleid bevorderen.

Zo'n aanpak houdt in dat naar concurrentievermogen, volledige werkgelegenheid, arbeidskwaliteit, goede arbeidsverhoudingen en een goed sociaal beleid, worden gestreefd.

Volledige werkgelegenheid betekent bevordering van meer banen. Arbeidskwaliteit omvat betere banen en een beter evenwicht tussen werk en privé-leven, hetgeen het individu, de economie en de maatschappij ten goede komt; Arbeidskwaliteit verlangt een beter werkgelegenheidsbeleid, passende beloning, een aan de behoeften van het bedrijf en het individu aangepaste arbeidsorganisatie en is gebaseerd op hoogwaardige vaardigheden, redelijke arbeidsvoorwaarden en een passende bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk. Verder valt hieronder stimulering van beroeps- en geografische mobiliteit.

Kwaliteit van het sociaal beleid betekent een hoog niveau van sociale bescherming, een goede sociale dienstverlening aan iedereen in Europa, reële mogelijkheden voor iedereen en waarborging van de sociale en de grondrechten. Een goed werkgelegenheids- en sociaal beleid is nodig voor productiviteit en een gemakkelijkere aanpassing aan veranderingen. Verder speelt het een essentiële rol bij de volledige overgang naar de kenniseconomie.

Goede arbeidsverhoudingen hangen af van het vermogen om overeenstemming te bereiken over diagnose, methoden en middelen om de agenda aan te passen en te moderniseren. Hiertoe behoort ook het in goed banen leiden van industriële verandering en bedrijfsherstructureringen.

3.2. Actoren

De agenda dient op een nieuwe verbeterde besluitvormingsstructuur te worden gebaseerd. Dit betekent dat alle betrokken partijen en actoren een duidelijke en actieve rol krijgen zodat zij aan het beheer van het aan deze nieuwe agenda verbonden beleid kunnen meewerken. Voor alle actoren, de instellingen van de Europese Unie, de lidstaten, de regionale en de lokale partijen, de sociale partners, de maatschappelijk organisaties en het bedrijfsleven is een belangrijke rol weggelegd.

De Commissie zal van haar recht van initiatief [4] gebruik maken om alle relevante voorstellen in te dienen. Verder zal zij als katalysator fungeren en het beleid van de lidstaten en "andere actoren" met alle haar ter beschikking staande middelen steunen. Verder zal zij op de uitvoering van de agenda toezien en deze sturen. De Raad en het Europees Parlement zullen hun wetgevende taak moeten vervullen. In de lidstaten dienen de nationale regeringen en de regionale en lokale autoriteiten deze agenda in het eigen beleid uit te voeren. De sociale partners dienen op alle niveaus hun taak volledig te vervullen. Zij moeten in het bijzonder overeenkomsten sluiten, de arbeidsverhoudingen moderniseren en meehelpen een goed macro-economisch beleid tot stand te brengen. De non-gouvernementele organisaties zullen nauw betrokken worden bij de uitwerking van beleid ter bevordering van sociale integratie en gelijke behandeling van iedereen

[4] Zie bijlage 1 voor de nieuwe voorstellen van de Commissie en bijlage 2 voor de voorstellen die nog in behandeling zijn

Alle actoren moeten op het juiste moment hun bijdrage leveren aan het dynamische en interactieve proces dat voor de uitvoering van deze agenda nodig is.

3.3. Middelen

Om deze prioriteiten te verwezenlijken moeten alle bestaande middelen op de juiste wijze worden gecombineerd. De voornaamste middelen zijn:

* De open coördinatie. Deze methode is op het werkgelegenheidsproces van Luxemburg geïnspireerd en door de Europese Raad in Lissabon en Feira verder ontwikkeld.

* Wetgeving. Zo nodig, moet er regelgeving worden uitgewerkt of aangepast om naleving van de sociale grondrechten te waarborgen en op nieuwe problemen te reageren. Deze regelgeving kan ook voortvloeien uit overeenkomsten tussen de sociale partners op Europees niveau.

* De sociale dialoog is de meest doeltreffende manier om de arbeidsverhoudingen te moderniseren, de arbeidsorganisatie aan te passen en het juiste evenwicht tussen flexibiliteit en veiligheid tot stand te brengen.

* De Structuurfondsen en met name het Europees Sociaal Fonds als voornaamste financieringsinstrument van de Gemeenschap voor beleid.

* De Commissie zal, waar nodig, programma's voorstellen die als basis voor de ontwikkeling van beleidsinitiatieven kunnen dienen.

* Mainstreaming zal vaker worden toegepast en verder worden ontwikkeld.

* Beleidsanalyses en onderzoek zullen als basis dienen voor de uitvoering van deze agenda voor het sociaal beleid. De resultaten moeten in periodieke verslagen over de werkgelegenheid, gelijke kansen, de sociale situatie en de arbeidsverhoudingen worden opgenomen.

De Europese agentschappen die op sociaal gebied actief zijn, dienen een belangrijke bijdrage te leveren. Dit geldt in het bijzonder voor de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Dublin), het Europees Agentschap voor de gezondheid en de veiligheid op het werk (Bilbao), het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (Wenen), het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP) (Thessaloniki)en de Europese Stichting voor Opleiding (Turijn).

4. DOELEN EN ACTIES

Of de uitvoering van de agenda in de komende jaren een succes wordt hangt af van het bereiken van overeenstemming over de concrete doelen die met behulp van alle in aanmerking komende instrumenten en de medewerking van alle actoren op sociaal gebied moeten worden nagestreefd. De agenda zal een essentiële rol spelen bij een dusdanige combinering van economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid dat het economisch dynamisme, de werkgelegenheidsgroei en de sociale samenhang worden gemaximaliseerd. Hiertoe is een zo groot mogelijke synergie en samenhang met het beleid op andere gebieden nodig, zoals het economische beleid, het ondernemingsbeleid, het regionaal beleid, het onderzoeks-, onderwijs- en opleidingsbeleid, de informatiemaatschappij en de voorbereiding op de uitbreiding.

Niet alle voorgestelde acties zijn nieuw. De lopende acties zijn aan de in Lissabon gegeven politieke richtsnoeren aangepast. De voorstellen die al door de Commissie gedaan zijn, dienen te worden goedgekeurd en uitgevoerd.

4.1. VOLLEDIGE WERKGELEGENHEID EN ARBEIDSKWALITEIT

4.1.1. Naar meer en betere banen

4.1.1.1. Doel

Benutting van het volledige werkgelegenheidspotentieel in Europa door vóór 2010 naar een werkgelegenheidsgraad van dicht tegen de 70% en in 2010 naar een arbeidsparticipatie van meer dan 60% van alle vrouwen te streven Dit met inachtneming van de verschillende uitgangsposities van de lidstaten.

Stimulering van de werkgelegenheid, ondernemerschap en een hoge kwaliteit van het beroepsleven staat centraal in deze strategie. De structuur van de arbeidsmarkt - in het bijzonder de segregatie van vrouwen, geringe vaardigheden en lage lonen - moet worden aangepakt. De arbeidsmarkt moet voor alle groepen in de maatschappij gemakkelijker toegankelijk worden.

Er wordt dus niet alleen naar meer banen maar ook naar kwalitatief betere banen, vooral in de kenniseconomie, gestreefd. Verdere uitwerking en versterking van de Europese werkgelegenheidsstrategie is van essentieel belang om dit potentieel aan te boren. Dit kan bijv. gebeuren door:

- te streven naar verbetering van de inzetbaarheid en verkleining van de vaardighedenkloof, in het bijzonder door bevordering van levenslang leren, e-learning en wetenschappelijk en technisch onderwijs;

- stimulering van ondernemerschap en creëring van banen; beide worden bevorderd door het scheppen van een startervriendelijk klimaat en ontwikkeling van innovatieve bedrijven, vooral middelgrote en kleine bedrijven;

- de randvoorwaarden te scheppen en alle resterende belemmeringen voor de ontwikkeling van de dienstensector weg te nemen om creëring van banen in die sector - waaronder ook de sociale economie valt - mogelijk te maken;

- meer prioriteit aan gelijke kansen te verlenen, een totaalaanpak van het aanpassingsvermogen van arbeidskrachten en bedrijven aan nieuwe vormen van arbeidsorganisatie te ontwikkelen en de inbreng van alle actoren, met inbegrip van de sociale partners, te vergroten;

- naar een hervorming van de goederen- en kapitaalmarkten te streven en de coördinatie hiervan met en de bijdrage tot een strategie voor een op stabiliteit gericht macro-economisch beleid te vergroten teneinde tot een arbeidsintensiever groei te komen.

- ontwikkeling en verbetering van onderwijs en opleiding zodat een strategie voor "levenslang leren voor iedereen" wordt uitgevoerd.

De werkgelegenheidsstrategie verlangt maatregelen op alle niveaus - op communautair maar ook op nationaal, regionaal en lokaal niveau.

4.1.1.2. Maatregelen

- verdere intensivering van het Proces van Luxemburg met jaarlijkse voorstellen voor het gezamenlijke ontwerp-werkgelegenheidsverslag, richtsnoeren en aanbevelingen voor het werkgelegenheidsbeleid (intensivering, nadere ontwikkeling van relevante kwesties en, zo nodig, van streefcijfers); opneming van de conclusies van de Europese Raad in Lissabon in de werkgelegenheidsrichtsnoeren in 2001 en bestudering en evaluatie van de impact van de strategie in 2002

- indiening van een voorstel voor een besluit van de Gemeenschap voor incentives op werkgelegenheidsgebeid (artikel 129 van het Verdrag)

- een zwaarder accent op levenslang leren in de werkgelegenheidsrichtsnoeren

- voortzetting van de evaluatie van het arbeidsmarktbeleid op basis van een "peer-review-aanpak" en uitwisseling van goede praktijken

- verdere ontwikkeling van een aantal gemeenschappelijke kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren

- ontwikkeling van een systematische, periodieke evaluatie om na te gaan hoe bij de uitwerking en uitvoering van het beleid en de activiteiten van de Gemeenschap met de doelstelling van een hoge werkgelegenheidsgraad rekening is gehouden (artikel 127 van het Verdrag)

- uitbreiding van de rol van het ESF, het voornaamste communautaire instrument ter bevordering van de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen in het kader van de uitvoering van de werkgelegenheidsstrategie. Evaluatie van de impact van de steunverlening door de Structuurfondsen, vooral van het ESF, op het werkgelegenheids- en het sociaal beleid. Speciale aandacht voor innovaties en goede praktijken die in het kader van de communautaire initiatieven EQUAL, Intereg III, Leader+ en Urban zijn ontwikkeld

- bevordering van de lokale en regionale dimensie van de werkgelegenheidsstrategie

- bevordering van de samenhang en een grotere synergie tussen het economisch, structuur- en werkgelegenheidsbeleid, vooral bij de opstelling en toepassing van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de richtsnoeren voor het algemene economische beleid

- verzoek aan de sociale partners om:

* systematisch mee en samen te werken aan de werkgelegenheidsstrategie

* stimulering van een dialoog en overleg op alle hiervoor in aanmerking komende niveaus (vooral over levenslang leren) met het doel de werkgelegenheid te bevorderen

* uitwerking van gemeenschappelijke doelen op Europees niveau als leidraad voor de sociale partners bij de maatregelen die zij op nationaal niveau op basis van de werkgelegenheidsrichtnoeren nemen.

4.1.2. Veranderingen: anticipatie op en aansturing van; aanpassing aan de nieuwe werkomgeving

4.1.2.1. Doel

Ontwikkeling van een positieve en proactieve aanpak van veranderingen door stimulering van de verstrekking van de juiste informatie aan bedrijven en werknemers, ondervanging van de gevolgen van de integratie van economieën en markten (fusies, overnames enz.) voor de werkgelegenheid en de samenleving en aanpassing van de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsverhoudingen aan de nieuwe economie teneinde een nieuw evenwicht tussen flexibiliteit en veiligheid te bevorderen.

Dit doel verlangt krachtige actie van de sociale partners op alle niveaus (Europees, nationaal, sectoraal en bedrijfsniveau), bevordering van gezamenlijke verantwoordelijkheid van bedrijf en werknemers voor de inzetbaarheid van het personeel, beroeps- en geografische mobiliteit, modernisering en verbetering van de arbeidsverhoudingen en de werkwijze van de sociale partners, ontwikkeling van adequate voorlichtings- en overlegprocedures en het ontwerpen van instrumenten voor conflictpreventie en -bemiddeling. De overheid moet de vereiste steun verlenen en een gunstig klimaat voor deze aanpassing scheppen.

Van essentieel belang zijn de bevordering van de gezondheid en veiligheid op het werk en de aanpassing van wetgeving en flankerende maatregelen op dit gebied aan de nieuwe kennis of technologische vooruitgang.

4.1.2.2. Maatregelen

- versterking van de pijler van het aanpassingsvermogen van de werkgelegenheidsstrategie

- raadpleging van de sociale partners op grond van artikel 138 van het Verdrag over modernisering en verbetering van de arbeidsverhoudingen

- voortzetting van het overleg over tijdelijk werk

- raadpleging van de sociale partners, over de vraag of op Europees niveau bemiddelings-, arbitrage- en verzoeningsmechanismes voor beslechting van geschillen moeten worden ingevoerd die op basis van vrijwilligheid kunnen worden ingeschakeld

- aanvulling en codificatie van de communautaire wetgeving inzake werktijden

- goedkeuring van in behandeling zijnde wetgevingsvoorstellen, met name over het statuut van de Europese vennootschap en voorlichting en raadpleging van de werknemers

- codificatie en vereenvoudiging van de wetgeving op het gebied van de gezondheid en de veiligheid

- verbetering en aanpassing van de bestaande wetgeving aan de communautaire jurisprudentie en de veranderde arbeidswereld (bijv. op het punt van insolventie, gezondheid en veiligheid)

- bevordering, uitwisseling en verspreiding van goede praktijken (via het Europese Netwerk Arbeidsorganisatie)

- een mededeling en een actieprogramma over financiële participatie van werknemers

- bevordering van initiatieven met betrekking tot de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven en de aansturing van veranderingen door publicatie van een mededeling

- aanpak van de sociale aspecten van de aanbestedingen van de overheid door publicatie van een mededeling

- verzoek aan de sociale partners om

* zo nodig, onderhandelingen en collectief overleg over aangelegenheden op het gebied van de arbeidsorganisatie en nieuwe arbeidsvormen voort te zetten

* een discussie te openen die tot overleg over een gezamenlijke verantwoordelijkheid van bedrijf en werknemers op het punt van inzetbaarheid en aanpassingsvermogen van het personeel zou kunnen leiden, in het bijzonder met betrekking tot beroepsmobiliteit

- de Europese Stichting voor de verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Dublin) te vragen een goed voorlichtingsmechanisme over veranderingen op te zetten dat ook als forum voor uitwisseling van informatie zou kunnen dienen

- de communautaire strategie ten aanzien van de gezondheid en de veiligheid op het werk verder te ontwikkelen door publicatie van een mededeling.

4.1.3. Benutting van de mogelijkheden van de kenniseconomie

4.1.3.1. Doel

Een snellere ontwikkeling van de kenniseconomie met het doel meer banen in Europa te creëren

Dit betekent dat in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie de doelen van de kennismaatschappij moeten worden nagestreefd. Levenslang leren moet een realiteit worden, de vaardigheden- en genderkloof moet worden gedicht, nieuwe vormen van arbeidsorganisatie moeten in de nieuwe economie worden gestimuleerd en aanstelling van mensen met een handicap dient te worden bevorderd.

4.1.3.2. Maatregelen

- verdere ontwikkeling van de aspecten van de kennismaatschappij in de werkgelegenheidsstrategie

- bevordering van nauwere samenwerking op Europees niveau tussen onderzoekinstellingen, wetenschapscentra, universiteiten en scholen om de wetenschappelijke cultuur van de Europese burger te vergroten en wetenschappelijke en technische beroepen voor meer mensen aantrekkelijk te maken

- verdere ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen in het actieprogramma e-Europa

- bevordering van de inzetbaarheid en toegang van vrouwen tot banen in de informatie- en communicatietechnologie en andere wetenschappelijke en technische beroepen, vooral door de participatie van vrouwen aan onderwijs en opleiding hierin op te voeren

- monitoring op de uitvoering van de nieuwe programma's van het Europees Sociaal Fonds waarin de nadruk op investeringen en opleiding in de informatietechnologieën ligt

- bevordering van de inventarisatie en verspreiding van goede praktijken in nauwe samenwerking met de Groep op hoog niveau inzake werkgelegenheid en de sociale dimensie van de informatiemaatschappij

- verzoek aan de sociale partners om hun discussies te concentreren op levenslang leren en nieuwe arbeidsvormen als gevolg van de informatietechnologie

4.1.4. Bevordering van de mobiliteit

4.1.4.1. Doel

Verwezenlijking van het vrij verkeer van werknemers door het wegnemen van de belemmeringen tot geografische mobiliteit. Voortzetting van het toezicht op de toepassing van de communautaire voorschriften over het vrij verkeer van werknemers, bestudering van de behoefte aan specifieke maatregelen op essentiële gebieden van de kenniseconomie en ontwikkeling van steunmechanismes om de mobiliteit te bevorderen, onder meer door toepassing van nieuwe technologieën.

Dit houdt in dat de praktische en juridische problemen waarmee de werknemers bij de uitoefening van hun recht op vrij verkeer te maken krijgen, moeten worden opgelost en dat de belemmeringen op het gebied van de sociale zekerheid moeten worden weggenomen. Dit geldt met name voor aanvullende pensioenen en de samenwerking tussen de lidstaten en de regio's waaronder de arbeidsvoorziening en de sociale-zekerheidsorganen.

Het is belangrijk dat de toelatings- en verblijfsvoorwaarden voor onderdanen uit derde landen in het nationaal recht op grond van consensus over de veranderingen in de opbouw van de bevolking, de situatie op de arbeidsmarkt en de situatie in de landen van herkomst onderling worden aangepast.

4.1.4.2. Maatregelen

- goedkeuring van de bestaande voorstellen over vereenvoudiging en uitbreiding van Verordening 1408/71 betreffende de toepassing van sociale zekerheidsregelingen op migrerende werknemers tot onderdanen van derde landen en Verordening 1612/68 betreffende het vrije verkeer van werknemers

- oprichting van een pensioenforum waarin pensioenen en mobiliteit met alle hierbij betrokken actoren worden besproken door publicatie van een mededeling

- beraad in het pensioenforum over een instrument ter overdraging van aanvullende pensioenen en indiening van een voorstel hiertoe

- verbetering van de samenwerking tussen alle betreffende partijen met het oog op de oplossing van de juridische en praktische problemen van werknemers bij de uitoefening van hun recht op vrij verkeer

- aanpak van de resterende problemen op het punt van het vrij verkeer bij de overheid door publicatie van een mededeling

- herziening van de EURES-regels (European Employment Services).

- specifieke maatregelen om de belemmeringen voor de mobiliteit van onderzoekers, studenten, stagiairs, docenten en opleiders weg te nemen

4.2. KWALITEIT VAN HET SOCIAAL BELEID

4.2.1. Modernisering en verbetering van de sociale zekerheid

4.2.1.1. Doel

De sociale zekerheid moet worden gemoderniseerd en verbeterd om op de verandering van de maatschappij in een kenniseconomie en de gewijzigde sociale en gezinsstructuren in te spelen. Uitgangspunt is de rol van de sociale zekerheid als productiefactor.

In de praktijk zal dit betekenen dat de sociale zekerheidsstelsels moeten worden aangepast om werken aantrekkelijk te maken, een gegarandeerd inkomen te bieden, pensioenen veilig te stellen en betaalbaar te houden, sociale integratie te stimuleren en een hoogwaardige en duurzame gezondheidszorg te garanderen.

Nauwere samenwerking tussen de lidstaten en het betrekken van de betreffende actoren hierbij (sociale partners, non-gouvernementele organisaties, sociale zekerheidsinstellingen) is van essentieel belang en zal de lidstaten helpen om hun gemeenschappelijke problemen op dit gebied op te lossen.

4.2.1.2. Maatregelen

- oprichting van een Commissie sociale zekerheid

- bijdrage tot het beraad over de toekomst van de sociale zekerheid op de middellange en de lange termijn, vooral van de pensioenen, door publicatie van een mededeling

- ondersteuning van het werk van de Commissie sociale zekerheid door het leveren van informatie teneinde doelen en indicatoren uit te werken en ervaringen en goede praktijken uit te wisselen, ook met betrekking tot het genderaspect van de sociale zekerheid

- indiening van een jaarverslag over de sociale zekerheid op basis van de op Europees niveau vastgestelde doelen met het oog op de opstelling van een gezamenlijk jaarverslag van de Raad en de Commissie over de sociale zekerheid

- ontwikkeling van een nauwe samenwerking met de communautaire instellingen, de sociale partners en de organen voor de sociale zekerheid bij de opstelling van een agenda voor de modernisering

- verzoek aan de sociale partners om hun bijdrage aan de modernisering en verbetering van de sociale zekerheid te ontwikkelen en bespreken

4.2.2. Bevordering van sociale integratie

4.2.2.1. Doel

Voorkoming en bestrijding van armoede en uitsluiting. Bevordering van integratie en participatie van iedereen in het economische en maatschappelijke leven.

Dit doel vereist niet alleen een totaalaanpak (met genderaspect) die op alle betreffende beleidsvormen (inclusief gelijke behandeling) gebaseerd is. Onderwijs en opleiding spelen hierbij een bijzonder belangrijke rol omdat zij de basisvaardigheden leren.

Bestrijding van sociale uitsluiting vergt tevens op alle niveaus een krachtige samenwerking tussen overheidsinstanties, sociale partners, non-gouvernementele organisaties en andere hierbij betrokken partijen.

De open coördinatie die door de Europese Raad van Lissabon en Feira is gepresenteerd, zal geïntegreerde pogingen van de lidstaten in het kader van nationale programma's ter bevordering van sociale integratie steunen en efficiënte indicatoren, doelen en benchmarkingmechanismes voor het toezicht op de ontwikkeling en het succes van deze beleidsvormen en programma's, zowel in de zin van mainstreaming en integratie van specifieke groepen, waaronder gehandicapten, uitwerken.

4.2.2.2. Maatregelen

- bestrijding van sociale uitsluiting door goedkeuring van het voorgestelde specifieke actieprogramma

- consensus over doelen en streefcijfers, ontwikkeling van indicatoren, verzameling van meer statistische gegevens en verrichting van onderzoek op alle in aanmerking komende gebieden om de open coördinatie te ondersteunen

- overleg op grond van artikel 137, lid 2, van het Verdrag met alle betrokken actoren over de vraag hoe de integratie van de uitgestotenen uit de arbeidsmarkt het beste kan worden bevorderd

- ontwikkeling van nieuwe beleidsbijdragen ter ondersteuning van de pogingen van de lidstaten - onder meer op het gebied van opleiding en onderwijs

- evaluatie van de impact van het ESF ter bevordering van sociale integratie, onder meer van het communautaire initiatief Equal

- bevordering van meer en betere arbeidsmogelijkheden voor kwetsbare groepen, waaronder gehandicapten, etnische minderheden en pas aangekomen immigranten door een voorstel tot versterking van de werkgelegenheidsrichtsnoeren

- publicatie van een jaarverslag over het sociale-integratiebeleid

4.2.3. Bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen

4.2.3.1. Doel

Bevordering van de volledige participatie van vrouwen aan het economische, wetenschappelijke, sociale en politieke leven omdat er anders geen sprake is van democratie. Dit is niet alleen een kwestie van rechten maar ook een belangrijke stimulans tot sociale en economische vooruitgang

Het Europese streven naar gelijke behandeling van mannen en vrouwen moet een bredere basis krijgen en in alle hiervoor in aanmerking komende beleidsvormen worden opgenomen. Vooral geweld tegen vrouwen moet worden aangepakt

4.2.3.2. Maatregelen

- uitvoering van de voorgestelde communautaire kaderstrategie voor gelijke kansen, in het bijzonder door goedkeuring en uitvoering van het voorgestelde specifieke programma gelijke kansen en verdere versterking van de rechten op gelijke behandeling door ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden van het Verdrag (voorstel voor een richtlijn op grond van artikel 13 van het Verdrag inzake gelijke behandeling op andere gebieden dan werkgelegenheid en aanstelling).

- goedkeuring van de voorgestelde wijziging van de richtlijn gelijke kansen uit 1976

- nauwlettend toezicht op de uitvoering en versterking van de vierde pijler van de werkgelegenheidsstrategie

- ontwikkeling, monitoring en evaluatie van gelijke kansen bij de overheid (op alle niveaus)

- ontwikkeling, monitoring en evaluatie van gelijke kansen in de wetenschap en de technologie (op alle niveaus)

- verzoek aan de sociale partners om hun dialoog te intensiveren, met name over de volgende onderwerpen:

- gelijke beloning

- opheffing van de segregatie van vrouwen op de arbeidsmarkt

- combinering van werk en gezin

4.2.4. Versterking van de grondrechten en bestrijding van discriminatie

4.2.4.1. Doel

Ontwikkeling en naleving van de sociale grondrechten als essentiële voorwaarde voor een rechtvaardige maatschappij en eerbiediging van de menselijke waardigheid. Bescherming van persoonlijke gegevens in de arbeidsverhouding

Dit houdt in: verdere consolidering en versterking van de rechten met de bestaande instrumenten in nauwe samenwerking met de maatschappelijke organisaties.

De goedkeuring - in 2000 - van het handvest van de grondrechten en de twee resterende voorstellen van de Commissie ter bestrijding van discriminatie uit hoofde van artikel 13 van het Verdrag op basis van de consensus over de richtlijn gelijke behandeling ongeacht ras en etnische afstamming zal een nieuwe stimulans betekenen en de bestrijding van racisme zichtbaarder maken.

Gelijke behandeling moet ook gelden voor onderdanen van derde landen die legaal in de Europese Unie verblijven, in het bijzonder voor degenen die al lang in de EU wonen, teneinde hun integratie in het gastland te bevorderen.

4.2.4.2. Maatregelen

- goedkeuring van de voorgestelde richtlijn met verbod op discriminatie op grond van ras, etnische afstamming, godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid bij aanstelling

- goedkeuring en uitvoering van het voorgestelde actieprogramma ter bestrijding van discriminatie

- stimulering van bewustwording met campagnes ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat

- rapportage over de functionering van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat

- monitoring van de uitvoering van de mededeling "Naar een Europa zonder drempels voor mensen met een functiebeperking" en opstelling van een uitvoeringsverslag

- voorstel om 2003 tot het Europees Jaar van de gehandicapten te maken

- organisatie van een jaarlijkse Europese gehandicaptendag

- raadpleging van de sociale partners uit hoofde van artikel 138 van het Verdrag over gegevensbescherming

- verzoek aan de sociale partners om meer te doen om een einde te maken aan discriminatie op het werk

* * *

De nieuwe besluitvormingsstructuur vereist dat alle hoofdactoren, in het bijzonder de non-gouvernementele organisaties en de organisaties aan de basis, volledig bij de sociale dialoog worden betrokken om hun volledige participatie aan het sociaal beleid mogelijk te maken. Dit geldt vooral voor de bevordering van de kwaliteit van het sociaal beleid, als bedoeld in deze agenda. De specifieke rol van de non-gouvernementele organisaties hierbij dient volledig te worden erkend. De medewerking en de samenstelling van de maatschappelijke organisaties is daarom van groot belang.

De Commissie zal een periodieke dialoog organiseren met op het sociale vlak werkzame non-gouvernementele organisaties over beleidskwesties (sociale integratie, bestrijding van discriminatie, grondrechten, gelijke kansen voor mannen en vrouwen en sociale zekerheid.

De non-gouvernementele organisaties zal worden verzocht om met de sociale partners samen te werken en samenwerkingsinitiatieven te ontplooien in aangelegenheden van gemeenschappelijke zorg, zoals sociale integratie, grondrechten en gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

4.3. BEVORDERING VAN GOEDE ARBEIDSVERHOUDINGEN

4.3.1. Doel

De sociale dialoog moet op alle niveaus doeltreffend tot de oplossing van de geconstateerde problemen bijdragen. Het concurrentievermogen, de solidariteit en het evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid moeten worden bevorderd

Bevordering van de sociale dialoog op Europees niveau, als onderdeel van het Verdrag, is zowel van essentieel belang voor de modernisering en verdere ontwikkeling van het Europees sociaal model als voor de macro-economische strategie. De dialoog dient nauw aan te sluiten op de nationale ontwikkelingen.

4.3.2. Maatregelen

- raadpleging van de sociale partners op Europees niveau om gemeenschappelijke interessegebieden vast te stellen, waaronder de gebieden die het meest voor collectief overleg in aanmerking komen

- nauwlettende monitoring en voortdurende bijwerking van het onderzoek naar de representativiteit van de sociale partners op Europees niveau

- oprichting van een stuurgroep over de toekomst van de arbeidsverhoudingen

- bevordering van interactie tussen de sociale dialoog op Europees en op nationaal niveau via nationale rondetafelconferenties over aangelegenheden van gemeenschappelijk belang (arbeidsorganisatie, het werk in de toekomst en nieuwe arbeidsvormen)

- bestudering van de functionering van de structuren van de sociale dialoog met de sociale partners (zowel op intersectoraal als op sectoraal niveau en, zo nodig, indiening van voorstellen tot aanpassing hiervan)

- verzoek aan de sociale partners om op hun eigen gebied initiatieven te ontplooien voor aanpassing aan verandering

- uitvoering van de strategie voor levenslang leren

4.4. VOORBEREIDING OP DE UITBREIDING

4.4.1. Doel

Ertoe bijdragen dat de voorbereiding op de uitbreiding van de Unie in een situatie van evenwichtige economische en sociale ontwikkeling kan plaatshebben

4.4.2. Maatregelen

- voortzetting van de monitoring op de tenuitvoerlegging van het "acquis" van de Europese Unie op het sociale vlak en het gebied van de werkgelegenheid door de kandidaatlanden

- voortzetting van de uitwerking van herzieningen van het werkgelegenheidsbeleid met alle kandidaatlanden (leidend tot gezamenlijke evaluaties)

- bevordering van de intensivering van de sociale dialoog en ondersteuning van de organisaties van de sociale partners in de kandidaatslanden

- bijdrage tot de verder ontwikkeling van de non-gouvernementele organisaties op dit gebied in de kandidaatlanden

- bevordering van de samenwerking tussen de maatschappelijke organisaties in de Europese Unie en de kandidaatlanden

- inventarisatie van gemeenschappelijke problemen en behoeften; voorbereidingen voor gezamenlijke analyses op het gebied van de sociale zekerheid

- mainstreaming van gelijke behandeling in de pretoetredingsstrategie

- vruchtbare deelname van de kandidaatlanden aan de huidige en toekomstige sociale actieprogramma's van de Gemeenschap als onderdeel van de pretoetredingsstrategie.

4.5. BEVORDERING VAN INTERNATIONALE SAMENWERKING

4.5.1. Doel

Stimulering van de uitwisseling van ervaring en goede praktijken, in het bijzonder met internationale organisaties (IAO, OESO, Raad van Europa).

Een belangrijk doel is vergroting van de werkgelegenheid en versterking van de sociale dimensie van de globalisering door naleving van basisarbeidsvoorschriften en bevordering van een geïntegreerde economische en politieke agenda in een globale economie

De Commissie zal in het kader van bilaterale overeenkomsten met andere landen ook de samenwerking op het gebied van werkgelegenheid en sociale vraagstukken verder ontwikkelen

4.5.2. Maatregelen

- verdere ontwikkeling van de samenwerking van de Gemeenschap met internationale organisaties op het gebied van de werkgelegenheid, onderwijs en opleiding, sociale zekerheid en sociale grondrechten

- stimulering van het debat over de naleving van basisarbeidsvoorschriften via een dialoog waaraan ook de internationale organisaties meedoen, onder meer de IAO de WTO

- aanmoediging van de lidstaten om de conventie van de IAO over kinderarbeid te ratificeren

- organisatie van een conferentie over de sociale dimensie in de buitenlandse betrekkingen van de Europese Unie

5. FOLLOW-UP EN MONITORING

5.1 Er zal een systematische monitoring van het sociale "acquis" worden opgezet en nieuwe instrumenten zullen worden ingevoerd.

* Er zal een groep van hoge ambtenaren uit de lidstaten worden opgericht om samen met de Commissie de communautaire wetgeving uit te voeren, te herzien en de omzetting hiervan te vergemakkelijken (arbeidsvoorwaarden, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en bestrijding van discriminatie).

* Er zullen netwerken van nationale arbeidsinspecteurs worden opgezet om op basis van de bestaande structuren voor de gezondheid en de veiligheid op de toepassing van de communautaire wetgeving toe te zien.

5.2 Bij de evaluatie van de agenda halverwege de looptijd (2003) zal ook de aanpak worden belicht. Aan het begin van 2003 zal een beleidsforum worden georganiseerd om deze evaluatie voor te bereiden. Hierin zullen alle betrokken partijen zitting hebben.

5.3 Om de beleidsontwikkelingen op de voet te kunnen volgen is het van belang dat de werkgelegenheids- en sociale statistieken worden verbeterd. Hiertoe zal de Commissie met de lidstaten en andere belangrijke actoren samenwerken om de vereiste geïntegreerde indicatoren en criteria vast te stellen. De huidige evaluatie zal periodieke monitoring en bijwerking van de agenda mogelijk maken.

6. CONCLUSIE

De nieuwe sociale agenda is een strategie om het Europees sociaal model te moderniseren en de op de top in Lissabon aangegane politieke verbintenissen in praktijk te brengen. Zij bouwt voort op de vorderingen die tijdens de vorige sociale actieprogramma's voor de werkgelegenheid en op sociaal gebied gemaakt zijn, en betekent een stap vooruit bij de uitvoering van het Verdrag van Amsterdam.

Bij de modernisering van het Europees sociaal beleid wordt ernaar gestreefd om in een veranderende situatie de onderlinge versterking van het economisch en sociaal beleid doeltreffend te optimaliseren. Hierbij zal de nieuwe agenda als onderdeel van een positieve strategie die dynamisme, innovatie en concurrentievermogen aan meer en betere banen en sociale samenhang paart, zowel bij de economische als de sociale hervormingen een essentiële rol spelen. De agenda zal de kandidaatlanden sterken in hun opvatting dat hun streven naar "kwaliteit" bij de voorbereiding op de uitbreiding hun economische en sociale situatie ten goede zal komen.

De nieuwe agenda presenteert zowel concrete maatregelen en voorstellen van de Commissie als een beleidskader waarin alle betrokkenen een rol kunnen spelen, en zet communautaire instrumenten in om met volledige eerbiediging van de verscheidenheid aan stelsels en beleidsvormen in de Europese Unie, vooruitgang te boeken.

BIJLAGE 1

VOORSTELLEN VAN DE COMMISSIE

(2000 - 2003)

Naar meer en betere banen

- Jaarlijkse presentatie van een werkgelegenheidspakket

- voorstel voor een besluit tot communautaire incentives op het gebied van de werkgelegenheid (artikel 129 van het Verdrag) (2000)

- verzoek aan de sociale partners in 2000 om :

* systematisch mee en samen te werken aan de werkgelegenheidsstrategie

* een dialoog en overleg op alle hiervoor in aanmerking komende niveaus te bevorderen (vooral over levenslang leren) teneinde de werkgelegenheid te stimuleren

* uitwerking van gemeenschappelijke doelen op Europees niveau als leidraad voor de sociale partners bij maatregelen die zij op nationaal niveau op basis van de werkgelegenheidsrichtnoeren nemen.

- bevordering van de lokale en regionale dimensie van de werkgelegenheidsstrategie (mededelingen over lokale ontwikkeling in 2000 en 2001)

- grondige bestudering en evaluatie van de impact van het proces van Luxemburg (2002)

Anticipatie op en aansturing van veranderingen; aanpassing aan de nieuwe werkomgeving

- een mededeling over de sociale aspecten van de aanbestedingen van de overheid (2000)

- raadpleging van de sociale partners op grond van artikel 138 van het Verdrag over modernisering en verbetering van de arbeidsverhoudingen (2000)

- voortzetting van het overleg over tijdelijk werk (2001)

- een mededeling en een conferentie over de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven (triple bottom-line approach) (2001)

- raadpleging van de sociale partners over de vraag of op Europees niveau bemiddelings-, arbitrage en verzoeningsmechanismen nodig zijn om geschillen op basis van vrijwilligheid te beslechten

- een mededeling en een actieprogramma over financiële participatie van werknemers (2001)

- aanvulling en codificatie van de communautaire wetgeving inzake werktijden (2002)

- codificatie en vereenvoudiging van de wetgeving op het gebied van de gezondheid en de veiligheid (2002)

- goedkeuring van een mededeling over een communautaire strategie voor de gezondheid en de veiligheid op het werk (2002)

Benutting van de mogelijkheden van de kenniseconomie

- verzoek aan de sociale partners om hun discussies te concentreren op levenslang leren en nieuwe arbeidsvormen als gevolg van de informatietechnologie (2000).

Bevordering van mobiliteit

- goedkeuring van een besluit van de Commissie tot oprichting van een pensioenforum waarin de kwestie van de aanvullende pensioenen en mobiliteit met alle hierbij betrokken actoren worden besproken (2000)

- beraad in het pensioenforum over een instrument ter overdraging van aanvullende pensioenen en indiening van een voorstel hiertoe (2002)

- mededeling over de resterende problemen met betrekking tot het vrij verkeer bij de overheid (2002)

- herziening van de EURES-regels (2002)

- specifieke maatregelen om belemmeringen voor de mobiliteit van onderzoekers, studenten, stagiairs, docenten en opleiders weg te nemen

Modernisering en verbetering van de sociale zekerheid

- mededeling van de Commissie over de toekomst van de sociale zekerheid op de middellange en de lange termijn, vooral van de pensioenen (2000)

Bevordering van sociale integratie

- raadpleging van alle betrokken actoren op grond van artikel 137, lid 2, van het Verdrag over de vraag hoe de integratie van uitgestotenen uit de arbeidsmarkt het beste kan worden bevorderd

- evaluatie van de impact van het ESF, onder meer van het communautaire initiatief Equal, op de bevordering van sociale integratie (2003)

Bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen

- verdere versterking van de rechten op gelijke behandeling door ten volle gebruik te maken van de door het Verdrag geboden mogelijkheden: voorstel voor een richtlijn op grond van artikel 13 inzake gelijke behandeling op andere gebieden dan werkgelegenheid en aanstelling (2002)

Uitbreiding van de grondrechten en bestrijding van discriminatie

- een verslag over de functionering van het Europees waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (2001)

- monitoring van de uitvoering van de mededeling "Naar een Europa zonder drempels voor mensen met een functiebeperking" en opstelling van een uitvoeringsverslag in 2003

- voorstel om 2003 tot het Europees Jaar van de gehandicapten te maken (2001)

- raadpleging van de sociale partners op grond van artikel 138 van het Verdrag over gegevensbescherming (2001)

Bevordering van goede arbeidsverhoudingen

- oprichting van een stuurgroep over de toekomst van de arbeidsverhoudingen (2000)

- raadpleging van de sociale partners om gemeenschappelijke interessegebieden vast te stellen, waaronder die gebieden die het meest voor collectief overleg in aanmerking komen (2001)

- organisatie van een conferentie met de sociale partners over de functionering van de structuren van de sociale dialoog (zowel op intersectoraal als sectoraal niveau. Zo nodig, voorstellen tot aanpassing (2002: organisatie van een hiertoe strekkende conferentie van de sociale partners )

Voorbereiding op de uitbreiding

- voortzetting van de monitoring op de tenuitvoerlegging van het "acquis" van de Europese Unie op het sociale vlak en het gebied van de werkgelegenheid door de kandidaatlanden

- voortzetting van de uitwerking van de herziening van het werkgelegenheidsbeleid met alle kandidaatlanden (leidend tot gezamenlijke evaluaties) (2000-2001)

- vruchtbare deelname van de kandidaatlanden aan de sociale actieprogramma's van de Gemeenschap als onderdeel van de pretoetredingsstrategie (2000-2001)

Bevordering van internationale samenwerking

- een voorstel voor een aanbeveling tot ratificatie van de conventie van de IAO over kinderarbeid (2001)

- organisatie van een conferentie over de sociale dimensie in de buitenlandse betrekkingen van de Europese Unie (2001)

BIJLAGE 2

VOORSTELLEN IN BEHANDELING:

-Wijzigingen in Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen:

uitbreiding tot onderdanen van derde landen - COM (97) 561 def. (PB C 6 van 10.1.98, blz.. 15)

uiteenlopende wijzigingen - COM (2000) 186 def. van 28.4.2000

prestaties bij vervroegde uittreding - COM (95) 735 def. (PB C 62 van 1.3.96, blz. 14)

werkloosheid - COM (95) 734 def. (PB C 68 van 6.3.96, blz.11), als gewijzigd bij COM (97) 158 def. (PB. C 161 van 28.5.97, blz.5)

coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels - COM (98) 779 def. (PB C 38 van 12.2.99, blz.10)

- Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap - COM (98) 394 def. van 22.7.1998 (PB C 344 van 12.11.1998, blz. 9)

- Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Richtlijn 68/360/EEG inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der Lid-Staten en van hun familie binnen de Gemeenschap - COM (98) 394 def. van 22.7.1998 (PB C 344 van 12.11.1998, blz. 12)

- Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en van de Raad tot instelling van een Raadgevend Comité voor het vrije verkeer en de sociale zekerheid van communautaire werknemers en tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 1612/68 en (EEG) nr. 1408/71 - COM (98) 394 def. van 22.7.1998 (PB C 344 van 12.11.1998, blz. 16)

- Voorstel voor een Verordening van de Raad ter toepassing van Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije - COM (83) 13 def. (PB C 110 van 25.4.83, blz.1)

- Voorstel voor een Besluit van de Raad tot oprichting van een Comité voor de sociale bescherming - COM (2000) 134 def.

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot instelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap - COM (98) 612 def. (PB C 2 van 5.1.99, blz.3)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia - - COM (92) 560 def. (PB C 77 van 18.3.93, blz. 12)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor vervoersactiviteiten en arbeidsplaatsen aan boord van vervoermiddelen COM (92) 234 def. (PB C 25 van 28.1.93, blz.17), als gewijzigd bij COM (93) 421 def. (PB C 294 van 30.10.93, blz.4)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende minimumvoorschriften ter verbetering van de mobiliteit en het veilig vervoer van werknemers met beperkte mobiliteit in het woonwerkverkeer - COM (90) 588 def. (PB C 68 van 16.3.91, blz. 7), als gewijzigd bij COM (91) 539 def. (PB C 15 van 21.1.92, blz. 18)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot tweede wijziging van Richtlijn 89/658/EEG betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (2e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16 van Richtlijn 89/391/EEG) - COM (98) 678 def. (PB C 247 van 31.8.99, blz.23)

- Voorstel voor een Besluit van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter aanmoediging van samenwerking tussen de lidstaten ter bestrijding van sociale uitsluiting - COM (2000) 368 def. van 16.6.2000

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 76/207/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden (Kalanke) - COM (96) 93 def. (PB C 179 van 22.6.96, blz.8)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot voltooiing van de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de wettelijke en de beroepsregelingen inzake sociale zekerheid - COM (87) 494 def. (PB C 309 van 19.11.87, blz. 10)

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in werkgelegenheid en beroep - (COM (99) 565 def. van 25.11.99

- Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bestrijding van discriminatie - (COM (99) 567 def. van 25.11.99

- Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Richtlijn 76/207/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden - COM (2000) 334 def. van 7.6.2000

- Voorstel voor een Besluit van de Raad ter ondersteuning van het communautaire kaderprogramma voor gelijke behandeling (2001- 2005) - COM (2000) 335 def. van 7.6.2000

- Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende vervanging van leden van het Comité van het Europees Sociaal Fonds - COM (2000) 187 def. van 31.3.2000

Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor vervoersactiviteiten en arbeidsplaatsen aan boord van vervoermiddelen COM (92) 234 def. (PB C 25 van 28.1.93, blz. 17), als gewijzigd bij COM (93) 421 def. (PB C 294 van 30.10.93, blz. 4)

Top