EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000DC0241

Commission working document - Perspectives and Priorities for the ASEM Process (Asia Europe Meeting) into the new decade

52000DC0241




WERKDOCUMENT VAN DE COMMISSIE - Perspectieven en prioriteiten voor het ASEM-proces (ontmoeting Azië-Europa) in het nieuwe decennium

WERKDOCUMENT VAN DE COMMISSIE - Perspectieven en prioriteiten voor het ASEM-proces (ontmoeting Azië-Europa) in het nieuwe decennium

SAMENVATTING

Sinds de eerste ontmoeting Azië-Europa in Bangkok in 1996 hebben de ontwikkelingen de wederzijdse interdependentie van onze twee regio's en de waarde van het ASEM-proces voor versterking van de dialoog en samenwerking tussen Azië en Europa onderstreept. De derde ASEM-Top in Seoel in oktober 2000 moet doorslaggevend zijn om achter dit proces vaart te zetten, te verzekeren dat het relevant blijft voor het belang van onze burgers, en de koers uit te zetten voor het komende decennium. Het onderhavige document is bedoeld om ideeën aan te reiken voor de voornaamste gezichtspunten en prioriteiten die het ASEM-proces zou kunnen behandelen, in Seoel en daarna.

Voortbouwend op de beslissingen die op de Toppen van Bangkok en Londen zijn genomen heeft het ASEM-proces reeds heel wat successen geboekt, met een actieve en constructieve dialoog in de drie pijlers van politieke, economische en financiële, en culturele en intellectuele kwesties. De partners moeten blijven voortbouwen op het informele en multidimensionele karakter van het proces en de deelneming op hoog niveau. Er zijn belangrijke uitdagingen - om te verzekeren dat het proces vooruitgang blijft maken in elk van zijn drie pijlers, tegelijk de openbare betrokkenheid in de betrekkingen tussen Azië en Europa te versterken, en daarnaast te voldoen aan de verwachtingen van de partners die nog niet aan het proces deelnemen. In de toekomst zouden de voornaamste perspectieven van het ASEM-proces in hoofdzaak zo moeten blijven als zij op de eerste twee Toppen zijn bepaald.

Bij de aanwijzing van toekomstige prioriteiten wordt onderscheid gemaakt tussen algemene prioriteiten en specifieke prioriteiten voor actie op korte termijn. De algemene prioriteiten zijn uiteengezet in elk van de drie pijlers en berusten grotendeels op lopende werkzaamheden in het ASEM-proces. Het streven is voort te bouwen op wat tot dusver is bereikt en de betrekkingen tussen onze twee regio's te verdiepen. Hierbij zal nog steeds de nadruk liggen op het potentieel van ASEM voor informele uitwisseling van ideeën, als bijdrage aan sterkere wederzijdse bewustwording en samenwerking tussen onze twee regio's met betrekking tot politieke en veiligheidskwesties, economische, financiële en sociale kwesties, en een breder intellectueel en cultureel kader. Deze prioriteiten moeten worden opgenomen in het bijgewerkte raamwerk voor samenwerking tussen Azië en Europa dat in Seoel zal worden aangenomen en dat de algemene parameters zal bepalen voor het ASEM-proces in het komende decennium.

Bovendien worden vijf specifieke prioriteiten voorgesteld om op ASEM III te worden aangenomen. Deze zijn: intensievere gedachtenwisseling over regionale en globale veiligheidskwesties; versterkte, resultaatgerichte samenwerking inzake economische en handelskwesties, inclusief dialoog over sociale beleidskwesties; intensivering van de uitwisseling van studenten tussen onze twee regio's; netwerken en samenwerking op het gebied van consumentenbescherming, en mogelijk uitbreiding van de deelneming aan het ASEM-proces.

1. Inleiding

De ontmoeting Azië-Europa (ASEM) is begonnen met de Top van Bangkok in maart 1996. Aziatische en Europese staats- en regeringshoofden, en de Voorzitter van de Europese Commissie, startten een nieuw proces van dialoog en samenwerking om tussen beide regio's een nieuwe relatie op te zetten. Het oogmerk van het ASEM-proces is een omvattend partnerschap op te zetten tussen gelijke partners, dat berust op de bevordering van drie pijlers, namelijk politieke dialoog, verdieping van de economische betrekkingen en versterking van de culturele banden tussen volkeren.. Tien Aziatische landen [1], de vijftien EU-lidstaten en de Europese Commissie nemen aan dit proces deel.

[1] Brunei, China, Indonesië, Japan, Zuid-Korea, Maleisië, Filippijnen, Singapore, Thailand en Vietnam

De tweede ASEM-Top te Londen in april 1998 werd weliswaar overschaduwd door de economische en financiële crisis in Azië, maar bevestigde Europa's inzet voor Azië en zijn herstel. De Top erkende het belang van samenwerking tussen onze twee regio's bij het aanpakken van deze uitdagingen, en beloofde in reactie op de crisis de handels- en investeringsstromen in stand te houden. De regeringshoofden zagen ook uit naar verdere verdieping van ons partnerschap, en uitten hun vertrouwen in het herstel dat nu al zo duidelijk zichtbaar is.

De derde Top in Seoel zal tot taak hebben het belang van dit partnerschap tussen onze twee regio's te bevestigen en versterken, en de veerkracht in het ASEM-proces te houden om gevoelens van "moeheid" geen kans te geven. ASEM III zal de voornaamste perspectieven en prioriteiten bepalen die Azië en Europa, samen optredend als gelijke partners, in het eerste decennium van de nieuwe eeuw zouden kunnen aanpakken. Het huidige tijdsgewricht biedt dus een goede gelegenheid om een balans op te maken over de behaalde resultaten, en toekomstige kwesties te beschouwen.

De ontwikkelingen sinds de Top van Bangkok hebben de wederzijdse interdependentie van onze twee regio's onderstreept. Politiek gezien kunnen Azië en Europa een gemene zaak vinden in de bevordering van vrede en stabiliteit in de delen van onze beide regio's waar nog ernstige conflicten woeden. Economisch gezien zal de hervatting van geregelde groei in Azië die thans weer goed op gang is gekomen, een zeer positief effect hebben op de groei van de wereldeconomie in het algemeen en van Europa in het bijzonder. De Aziatische ASEM-partners bevatten 31,5% van de wereldbevolking, produceren 18,9% van het mondiale BBP, zijn goed voor 24,7% van de mondiale export van goederen (15,9% van de diensten) en 17,5% van de mondiale import van goederen (22,5% van de diensten), en vertegenwoordigen 7,5% van de uitgaande en 14,5% van de binnenkomende RBI. [2] In cultureel opzicht zal meer wederzijds gewaar zijn en rechtstreeks contact tussen onze twee regio's sterk aan ons onderling begrip bijdragen en ons politiek en economisch verkeer vergemakkelijken.

[2] Cijfers voor 1998 (Bron DG Handel, december 1999).

Met het oog op de voorbereiding van de tweede ASEM-Top in Londen presenteerde de Commissie in juni 1997 een werkdocument over het ASEM-proces, met de specifieke gezichtspunten en prioriteiten van de Unie [3]. Dit stuk is bedoeld om die analyse opnieuw te bezien en bij te stellen, en suggesties aan te dragen voor de belangrijkste vooruitzichten en prioriteiten die het ASEM-proces in Seoel en daarna zou kunnen behandelen. De Top biedt een uitstekende gelegenheid om de relatie Azië-Europa na de crisis opnieuw te situeren en te versterken in de eeuw van globalisering van de internationale betrekkingen.

[3] SEC (97) 1239, 26 juni 1997. Men zou ook kunnen verwijzen naar de mededeling van de Commissie "naar een nieuwe Azië-strategie" (COM (94) 314, 13 juli 1994), die weliswaar van vóór het ASEM-initiatief dateert, maar toch de voorbode was van enkele van diens belangrijke elementen.

2. Resultaten en uitdagingen

Gemeten aan de bij de Toppen bepaalde doelstellingen heeft het ASEM-proces reeds nu zijn nut bewezen. Een actieve en constructieve dialoog op hoog niveau tussen onze twee regio's is opgezet, die culmineert in de tweejaarlijkse bijeenkomsten van staats- en regeringshoofden en in de jaren daartussen ondersteund wordt met vergaderingen van de ministers van Buitenlandse Zaken, Financiën en Economie [4] Hoge ambtenaren van ministeries van Buitenlandse Zaken, Financiën en Economie ontmoeten elkaar geregeld, en het bedrijfsleven komt elk jaar in het Asia-Europe Business Forum bijeen.

[4] De ASEM-ministers van Buitenlandse Zaken kwamen in februari 1997 bijeen in Singapore en in maart 1999 in Berlijn, de ministers van Financiën in september 1997 in Bangkok en januari 1999 in Frankfurt, en de ministers van Economie in oktober 1997 in Japan en oktober 1999 in Berlijn. Bovendien is in oktober 1999 een ministerconferentie over wetenschap en technologie gehouden in Beijing. Bijlage 1 geeft een meer gedetailleerd overzicht van het proces zoals het zich tot dusver heeft ontwikkeld, en bijlage 2 illustreert de verhouding tussen het ASEM-proces en andere lopende dialogen.

De dialoog over politieke zaken van gemeenschappelijk belang is gevoerd op het niveau van Topconferenties, ministers en hoge ambtenaren. Bovendien hebben informele seminars, workshops en symposia, georganiseerd door afzonderlijke ASEM-partners of door de Azië-Europa-Stichting, kwesties behandeld als mensenrechten, globalisering, en andere aspecten van de internationale betrekkingen.

In de economische en financiële sfeer hebben ministers en hoge ambtenaren een actieve dialoog gevoerd over onderwerpen als handel, investeringen en de WTO, en over kwesties in verband met macro-economisch beleid en toezicht op de financiële sector. Dit is aangevuld met de actieve tenuitvoerlegging van twee grote actieplannen (over vergemakkelijking van handel en over bevordering van investeringen), bijeenkomsten en symposia over onderwerpen als infrastructuur en KMO's, het opzetten van voor het publiek toegankelijke websites [5] en versterkte samenwerking tussen douaneambtenaren.

[5] Voor inlichtingen over investeringsvoorschriften kan men de virtuele informatiebeurs raadplegen op http://www.asem.vie.net en voor informatie over investeringskansen de website http://www.asemconnect.sg. .

In reactie op de economische en financiële crisis in Azië hield de Londense Top een stevige en openhartige discussie over de crisis en zijn implicaties voor de betrekkingen tussen Azië en Europa. De regeringshoofden beloofden hun markten open te houden, ook indien de crisis aanleiding zou geven tot protectionistische pressie (de ASEM-handels- en investeringsgelofte), en kwamen overeen een ASEM-trustfonds te lanceren om technische adviezen te verstrekken over het aanpakken van de door de crisis ontstane financiële en sociale problemen. Tevens kwamen zij overeen een Europees financieel expertisenetwerk (EFEX) op te zetten, dat kan helpen bij het opsporen van Top-deskundigen in de openbare en particuliere sector die de Aziatische partners van dienst kunnen zijn.

Op het gebied van wetenschap en technologie vond in Beijing een ASEM-ministerconferentie terzake plaats, die de grondslag heeft gelegd voor het lanceren van een reeks nieuwe samenwerkingsactiviteiten om het wetenschappelijk contact en de uitwisseling van informatie tussen beide regio's te versterken, vrij verkeer van ideeën tussen wetenschappers en netwerken tussen onderzoekers aan te moedigen en partnerschappen tussen universiteiten en industriebedrijven te bevorderen [6].

[6] Een website over de ASEM-samenwerking in wetenschap en technologie is te vinden op http://www.cordis.lu/asem/home.html

In de milieusector is in Bangkok een milieutechnologiecentrum Azië-Europa (AEETC) opgericht voor het bevorderen van samenwerking in ecologische 0&0-activiteiten.

Op cultureel en intellectueel gebied steunt de Azië-Europa-Stichting in Singapore een steeds groeiend programma van conferenties en networkingactiviteiten, die beogen meer wederzijds begrip en persoonlijke contacten tussen beide regio's tot stand te brengen. Daarnaast hebben afzonderlijke ASEM-partners een reeks initiatieven en dialogen in netwerken gelanceerd op zo uiteenlopende gebieden als kinderwelzijn, cultureel erfgoed en sociaal-economisch beleid.

In het streven de algemene parameters van het ASEM-proces te bepalen nam de Londense Top een samenwerkingskader Azië-Europa aan met hoofddoelstellingen en -prioriteiten voor het ASEM-proces, en lanceerde hij een visiegroep Azië-Europa die zich bezig moet houden met de vooruitzichten op middellange tot lange termijn voor de betrekkingen tussen Azië en Europa tijdens het komende decennium. Het rapport van de visiegroep [7] is in maart 1999 aan de ministers van Buitenlandse Zaken voorgelegd en zal op de Top in Seoel worden besproken.

[7] De volledige tekst van dit verslag is beschikbaar op http://www.mofat.go.kr/aevg

Bovendien lijkt het alsof het ASEM-proces samenvalt met en bijdraagt aan een groeiend streven naar regionale dialoog en samenwerking binnen Azië. De derde informele Top "ASEAN plus Drie" in Manila legde in november 1999 een sterkere grondslag voor dialoog tussen ASEAN en zijn partners in Noord-Oost-Azië (China, Japan en Korea) en bood tevens de gelegenheid voor de allereerste ontmoeting op Topniveau tussen China, Japan en Korea.

Buiten het officiële ASEM-proces om hebben groepen van de civiele maatschappij eveneens een reeks evenementen en netwerken georganiseerd, waarbij zij zich laten bezielen door de geest van het nieuwe partnerschap tussen onze regeringsleiders. Op die manier ontstonden bijvoorbeeld in de wandelgangen van de Toppen van Bangkok en Londen contacten tussen NGO's uit Europa en Azië. Het zal van belang zijn dat de resultaten van deze ontmoetingen in het "officiële ASEM-proces" aan bod kunnen komen, en dat de dialoog tussen de civiele samenleving van onze twee regio's op allerlei gebieden kan worden uitgebreid en geïntensiveerd.

Over het geheel genomen heeft het ASEM-proces dus goed voldaan aan de hooggespannen verwachtingen die de staats- en regeringshoofden hadden gewekt. Maar er zijn nog veel uitdagingen. In het bijzonder bestaat nu al het gevaar dat het proces vaart verliest, indien het zijn duidelijke betekenis voor openbare en bedrijfsbelangen niet kan waarmaken en in stand houden. De ASEM-Top in Seoel zal dan ook bijzonder belangrijk zijn om te verzekeren dat het ASEM-proces flink vooruitgang kan blijven maken in alle drie pijlers die men in 1996 heeft uitgewerkt. Onze politieke dialoog, met zijn informele karakter, moet blijven bijdragen aan het opbouwen van begrip tussen de partners, in een breed gamma van politieke, veiligheids- en beleidsthema's, en zelfs op gebieden waar wij eventueel van mening verschillen. De economische dialoog en samenwerking moeten werkelijk effect gaan hebben op de handels- en investeringsvoorwaarden voor ons bedrijfsleven. De culturele en intellectuele netwerken moeten een breed publiek sterker doordringen van het belang van betrekkingen tussen Azië en Europa. Het is van essentieel belang aan deze uitdagingen te voldoen, wil men de belangstelling en steun van het publiek voor het ASEM-proces winnen, met name het bedrijfsleven dat van de versterkte actieplannen inzake handel en investeringen concrete resultaten verwacht.

Deze initiatieven hebben geleid tot een indrukwekkend aantal activiteiten, die door ASEM-partners gezamenlijk op eigen initiatief en kosten zijn georganiseerd [8]. Daarom wordt het beheer van het ASEM-proces steeds belangrijker, niet in de laatste plaats om "forum-moeheid" te vermijden (een probleem dat niet beperkt is tot ASEM). We moeten het accent leggen op toegevoegde waarde en ervoor zorgen dat onze bi- en multilaterale dialogen elkaar zo min mogelijk overlappen, en dat de belangstelling en de inzet van alle deelnemers wordt gevoed door de gerichtheid, relevantie en concrete resultaten van onze activiteiten. En in het bijzonder moeten wij bewerkstelligen dat de publieke opinie in de ruime zin ten volle bij ons werk betrokken is.

[8] De "Matrix van ASEM-activiteiten", een informeel document van 39 bladzijden dat door de Commissie geregeld wordt bijgewerkt, bevat een beschrijving van de talrijke ASEM-activiteiten die worden uitgevoerd.

3. Toekomstvooruitzichten en prioriteiten

In haar werkdocument van juli 1997 had de Commissie reeds een aantal sleutelaspecten van het ASEM-proces aangewezen. De gedachtengang was dat ASEM's echte voordelen liggen in zijn informele (dialoog in plaats van onderhandelingen) en multidimensionele (zowel politieke, economische als culturele aspecten komen aan bod) karakter, en in zijn hoge niveau (het enige uit regeringsleiders bestaande forum dat onze twee regio's verbindt).

Dit leidde tot het idee dat ASEM's voornaamste comparatieve voordeel zou liggen in zijn vermogen om werkzaamheden in bi- en multilaterale fora te stimuleren en vergemakkelijken, om dialoog en begrip te bevorderen in gebieden waar onze meningen misschien uiteenlopen, en te zorgen voor actievere samenwerking in gebieden waar de meningen wel op één lijn zitten. Tevens werd benadrukt dat ASEM, als partnerschap op voet van gelijkheid, moet vermijden dat op hulp gerichte activiteiten te veel ruimte innemen.

Deze gezichtspunten hebben vandaag niets aan geldigheid ingeboet. Maar de betrekkingen tussen Azië en Europa staan nu voor nieuwe uitdagingen (in het kader van de globalisering bijvoorbeeld, en daarom zou het raadzaam zijn vooral de nadruk te leggen op het potentieel van ASEM als forum voor informele dialoog, en dit forum te gebruiken om inzicht en begrip tussen beide regio's te versterken. Nu meer dan ooit zal het van belang zijn dit wederzijds inzicht te versterken met betrekking tot politieke en veiligheidskwesties, economische, financiële en sociale kwesties, en in een breder cultureel en intellectueel kader waarbij de burgers van onze twee regio's rechtstreeks betrokken zijn.

Tevens zal het van belang zijn te onderzoeken hoe en wanneer de deelneming aan het ASEM-proces kan worden uitgebreid. Een dialoog met Azië waarin een belangrijke component van die regio niet is vertegenwoordigd kan zijn potentieel niet volledig waarmaken, en voor onze Aziatische partners is het tijd de mogelijkheid te overwegen om de Aziatische aanwezigheid in ASEM te verbreden en op de verwachtingen van Zuid-Azië en Australazië in te gaan. Aan Europese zijde moeten wij bevestigen dat de Europese Unie, als Unie, de kern van het proces blijft vormen, want de basisdoelstellingen van het ASEM-proces zijn en blijven fundamentele strevingen van de Unie. Naarmate de EU zich in toekomstige jaren uitbreidt zullen de nieuwe lidstaten uiteraard een volwaardige rol spelen als ASEM-partners, evenals in andere aspecten van de externe betrekkingen van de Unie.

Om de publieke opinie voor een versterkte relatie tussen onze twee regio's te winnen zal daarnaast bijzondere aandacht moeten worden besteed aan activiteiten die een ruimer publiek rechtstreeks bereiken (bijvoorbeeld activiteiten op het gebied van onderwijs, cultuur en wetenschappelijk inzicht). De dialoog tussen onze parlementen, zowel het Europese als de nationale parlementen [9], zou moeten worden versterkt en actieve deelneming van de civiele maatschappij aan de dialoog tussen onze twee regio's zou moeten worden aangemoedigd.

[9] Een veelbelovend initiatief in dit verband is de door het ASEF georganiseerde ontmoeting van jonge parlementariërs, met een eerste ontmoeting in Cebu/Filippijnen in november 1998 en een tweede ontmoeting die in april 2000 in Lissabon zal plaatsvinden

Deze algemene perspectieven, die vooral de nadruk leggen op het comparatieve voordeel van het ASEM-proces vanwege zijn informele, multidimensionele karakter en zijn leiding op hoog niveau, zouden onze leidraad moeten zijn wanneer wij gaan overwegen welke specifieke prioriteiten ASEM in het komende decennium zou moeten aanpakken.

In veel opzichten vloeien de voornaamste prioriteitskwesties die het ASEM-proces moet aanpakken reeds voort uit de beslissingen die op de Top van Bangkok en Londen zijn genomen. In het op de Londense Top goedgekeurde samenwerkingskader Azië-Europa wordt op sommige specifieke prioriteiten nader ingegaan, en ook het verslag van de visiegroep Azië-Europa bevat een aantal belangrijke suggesties voor de vooruitzichten op langere termijn. Reeds in Londen had men aangetekend dat het samenwerkingskader op de Top in Seoel zou moeten worden bijgesteld om de meningen van de ministers over de aanbevelingen van de visiegroep daarin te verwerken.

Aan de hand van de reeds vastgestelde prioriteiten en de hoofdthema's die in het werk van de visiegroep naar voren komen, en onze eerste reacties daarop, kunnen wij reeds een reeks algemene prioriteiten voorstellen die in de komende jaren in het ASEM-proces aan de orde zouden kunnen komen. Vanuit het oogpunt van de Top van Seoel zou het bovendien belangrijk zijn om er een klein aantal specifieke prioriteitsthema's uit te lichten die op de Top speciale aandacht verdienen omdat zij bijzonder geschikt zijn om een breder publiek bij het proces te betrekken.

3.1. Algemene prioriteiten

Op politiek gebied zou het streven gericht moeten zijn op kwesties van algemeen belang, waarbij getracht wordt stapsgewijs consensus op te bouwen en geen enkele kwestie bij voorbaat wordt uitgesloten. Het gaat erom het wederzijds inzicht en begrip tussen de partners te versterken, met name op gebieden waar wij wellicht van mening verschillen. In dit kader moeten de algemene prioriteiten onder meer zijn:

(1) intensivering van onze dialoog op hoog niveau over regionale en internationale kwesties van gemeenschappelijk belang en over specifieke beleidskwesties die van invloed zijn op onze gemeenschappelijke toekomst, op het niveau van ministers en hoge ambtenaren;

(2) het organiseren van een gedachtenwisseling tussen ASEM-partners in het kader van passende internationale instellingen;

(3) versterking van onze informele politieke dialoog, door academici en ambtenaren uit beide regio's bijeen te brengen in ASEM-seminars en -workshops op gebieden als internationale betrekkingen, politiek en economie;

(4) versterking van de netwerken en dialoog tussen beide regio's, bijvoorbeeld door het aanmoedigen van academische netwerken en uitwisseling, bilaterale uitwisseling van jonge ambtenaren, en openbare discussie over thema's die onze gemeenschappelijke toekomst bepalen;

(5) ondersteuning van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat;

(6) het aanpakken van globale kwesties waaraan Azië en Europa binnen de desbetreffende internationale fora gezamenlijk kunnen bijdragen en waarvoor zij eventueel zouden kunnen overwegen hun krachten te bundelen om essentiële problemen aan te pakken. De nadruk zal moeten liggen op gebieden waar het ASEM-proces werkelijk meerwaarde kan opleveren, zoals bijvoorbeeld dialoog en samenwerking op gebieden als het milieu (elementen als duurzaam gebruik van bossen en water), bestrijding van internationale misdaad, witwaspraktijken, misdaad tegen vrouwen en kinderen, en racisme en xenofobie, uitwisseling van ervaringen op gebieden in verband met conflictpreventie en vredeshandhaving, alsook versterking van de pogingen om de wapenhandel aan banden te leggen.

Hierbij zij aangetekend dat de visiegroep ook had voorgesteld dat de Top van Seoel "de beginselen van goed bestuur" zou kunnen bevestigen. De Top zou inderdaad een passende aanleiding kunnen zijn voor een politieke verklaring dat alle partners de beginselen van goed bestuur en de rechtsstaat zijn toegedaan, op voorwaarde uiteraard dat een dergelijke verklaring geenszins afbreuk doet aan bestaande internationale verplichtingen.

Op economisch gebied moet ASEM zijn inspanningen richten op versterking van het economisch partnerschap tussen beide regio's, teneinde onze economische en bedrijfsbanden nauwer aan te halen, duurzame en rechtvaardige ontwikkeling te bevorderen en samen bij te dragen aan het globale economische overleg. De voornaamste prioriteiten moeten in dit verband zijn:

* intensivering van de dialoog tussen ministers van Economie en hun hoge ambtenaren, met de volgende doelen voor ogen:

- aanvulling en versterking van de pogingen om samen het in de WTO belichaamde, open en op regels gebaseerde multilaterale handelssysteem te versterken, vooral in het kielzog van Seattle, te ijveren voor het lanceren van omvattende WTO-onderhandelingen, en zich van het informele karakter van ASEM te bedienen om een en ander te vergemakkelijken;

- versterking van de handels- en investeringsstromen in beide richtingen tussen Azië en Europa, met name actieve tenuitvoerlegging van de actieplannen voor vergemakkelijking van handel en bevordering van investeringen (TFAP en IPAP), die beogen obstakels op deze gebieden te reduceren of uit de weg te ruimen; hierbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan de grootste technische handelsbarrières (op gebieden als douane, normen en SPS), aan onder beide actieplannen vallende belemmeringen (zoals IPR en overheidsopdrachten) en aan een actieve dialoog over de meest hinderlijke handelsbelemmeringen en de meest doeltreffende investeringsbevorderings- en -beleidsmaatregelen;

- een beter klimaat scheppen voor samenwerking tussen bedrijven uit beide regio's, met aandacht voor de concrete kwesties waarmee ons bedrijfsleven te maken heeft en vooral de problemen van het MKB;

- versterkte dialoog en samenwerking in sleutelsectoren die vorm zullen geven aan onze economie in het komende decennium, bijvoorbeeld kernsectoren zoals diensten, infrastructuur en vervoersystemen, en hightech sectoren als informatie en telecommunicatie (inclusief e-commerce), luchtvaart en luchtruimte, energie en het milieu;

* overleg tussen bedrijven uit onze twee regio's consolideren, met nadruk op de centrale rol van het Asia Europe Business Forum (AEBF), daarbij continuïteit aanmoedigen en een tweerichtingsdialoog tussen de regering en het bedrijfsleven vergemakkelijken;

* dialoog en samenwerking tussen belangrijke openbare en particuliere actoren in wetenschap en technologie versterken, teneinde de doelmatige benutting van bestaande en nieuwe coördinatie-instrumenten voor wetenschap en technologie te verhogen en wetenschappelijke samenwerking en kennisvergaring die gericht zijn op het vinden van oplossingen voor gemeenschappelijke economische en sociale problemen te bevorderen;

* een dialoog starten over de bredere sociaal-economische kwesties die onze gemeenschappelijke toekomst zullen bepalen. Onderwerpen voor een dergelijke informele dialoog, waarbij ook academische kringen en de civiele maatschappij zouden moeten worden betrokken, zijn onder meer duurzame ontwikkeling en bescherming en behoud van het milieu, werkgelegenheid en sociale zekerheid [10], openbaar bestuur en bedrijfsbeheer, consumentenbescherming en concurrentiebeleid, kwesties in verband met de informatiemaatschappij en de netwerkeneconomie, en kwesties in verband met de groei van steden en stadsbeheer;

[10] Europa's eigen ervaring met het opzetten en moderniseren van sociale zekerheidssystemen zou voor de Aziatische partners bijvoorbeeld bijzonder interessant kunnen zijn na de crisis die hun landen hebben doorgemaakt.

* intensivering van de dialoog tussen de ministers van Financiën (en hun vice-ministers), met bijzondere aandacht voor globale financiële kwesties, meer overleg inzake macro-economisch beleid, versterkte samenwerking in financieel toezicht en regelgeving, bestrijding van witwaspraktijken en versterking van de douanesamenwerking. Aangezien financiële en economische zaken elkaar overlappen zou het de moeite waard zijn dat deze ministers af en toe gezamenlijk vergaderen.

Op cultureel en intellectueel gebied zou ASEM zijn inspanning moeten richten op het bevorderen van meer contact en wederzijds inzicht tussen de mensen van onze twee regio's, teneinde de civiele maatschappij in Europa en Azië te helpen de kwesties die onze gemeenschappelijke toekomst bepalen beter te beoordelen en te bespreken, en zo te helpen de gewenste omslag in de waarneming teweeg te brengen die aan de wieg van dit proces heeft gestaan. In dit verband zouden de voornaamste prioriteiten moeten zijn:

* versterking van de dialoog en samenwerking op de gebieden wetenschap en technologie, het milieu (met inachtneming van het werk van de AEETC), de sociale wetenschappen, kunsten en menswetenschappen, bevordering van netwerken en uitwisseling tussen onderzoekers en beleidsmakers, alsook de bescherming van cultureel erfgoed;

* aanmoediging van versterkte dialoog en netwerken tussen onze parlementsvertegenwoordigers en tussen groepen van de civiele maatschappij in het algemeen (inclusief de plaatselijke regering, de sociale partners en NGO's);

* voortgezette steun en aanmoediging voor ASEF als gangmaker van culturele en intellectuele dialoog tussen onze twee regio's, en tevens stimulering van een brede en gevarieerde dialoog van burgergroeperingen op cultureel en intellectueel gebied.

Op onderwijsgebied zouden wij in de eerste plaats moeten streven naar uitbreiding van onze contacten en uitwisselingen, zoals uitwisseling tussen studenten en academische stafleden, samenwerking tussen universiteiten, en het vergemakkelijken van elektronische netwerken tussen scholen in onze twee regio's [11]. Dit kan dienen als aanvulling op onze huidige inspanning, waarbij het accent ligt op structurele onderwijssamenwerking in bilaterale en horizontale samenwerkingsprogramma's met Aziatische landen. Er moet een ambitieus streefcijfer worden bepaald voor meer uitwisseling van studenten tussen onze twee regio's, dat beantwoordt aan de pogingen die afzonderlijke partners zullen ondernemen om hun activiteiten op dit gebied te intensiveren. De visiegroep heeft dus voorgesteld aandacht te besteden aan een beurzenprogramma op hoog niveau, alsook aan de uitwisseling van jonge beroepskrachten en interne stages voor studenten, versterking van structurele samenwerking tussen onderwijsinstellingen en bevordering van elektronische netwerken. Voorts mogen kwesties die te maken hebben met vakscholing en permanente educatie niet over het hoofd worden gezien.

[11] Bijvoorbeeld naar het model van het Europe-Asia Business Internship-programma, het nieuwe Asia Link programma, of het Netd@ys -programma voor elektronische netwerken tussen scholen.

3.2. Specifieke prioriteiten voor ASEM III

Ook al kunnen de boven voorgestelde algemene prioriteiten de hoofdelementen leveren voor een substantieel en actief werkprogramma voor het ASEM-proces in het komende decennium, tevens zal het belangrijk een klein aantal specifieke prioriteiten te kiezen die op de komende Top van Seoel bijzondere nadruk zouden kunnen krijgen. Het accent op deze specifieke punten zou kunnen dienen om richting te geven aan mogelijke concrete resultaten van de Top zelf, en om het effect van de Top op de publieke opinie te versterken.

Binnen het brede scala van prioriteiten dat hierboven is voorgesteld en met inachtneming van de werkzaamheden van de visiegroep en van de fundamentele belangen van de EU wil de Commissie voorstellen vijf sleutelprioriteiten te kiezen om deze op de Top van Seoel speciaal onder de aandacht te brengen.

Om de beginnen zou men zich binnen de politieke pijler kunnen richten op het speciale potentieel van het ASEM-proces om een gedachtenwisseling en beter wederzijds begrip over kwesties in verband met regionale en globale veiligheid te bevorderen en vergemakkelijken. Door het toenemende belang van de veiligheidsdimensie, de betekenis daarvan voor de gewone burger en de erkenning van dat feit op de Top door de ministers van Buitenlandse Zaken en de visiegroep, is een dergelijk initiatief meer dan gerechtvaardigd.

In haar streven naar globale veiligheid wil de Europese Unie met de Aziatische ASEM-partners graag een veiligheidsdialoog aangaan, die deze lopende werkzaamheden zou moeten aanvullen door te profiteren van het informele karakter van het ASEM-proces, en is zij geporteerd voor uitwisseling van ons beider regionale ervaringen op gebieden zoals analyse, planning en training in verband met conflictpreventie en vredeshandhaving, verzoeningsprocessen, humanitaire bijstand en andere aspecten van "zachte" veiligheidssamenwerking. Uitwisseling over "nieuwe veiligheidskwesties" zoals internationale misdaad en terrorisme, informatie- en andere piraten en cyber-oorlogen zullen ook van belang zijn. Stimuleren van steun binnen de daarvoor aangewezen organisaties voor vastbesloten ingrijpen om de proliferatie van massale vernietigingswapens en de levering daarvan tegen te gaan, aanmoediging van universele naleving van het Verdrag voor non-proliferatie van kernwapens, van het Verdrag voor verbod op alle kernproeven, de overeenkomst over chemische wapens en de overeenkomst over biologische wapens, zouden de agenda kunnen aanvullen.

Om doeltreffend te zijn zouden dergelijke besprekingen op zeer informele wijze moeten beginnen, bijvoorbeeld via seminars voor ambtenaren, gekoppeld aan bijeenkomsten van hoge ambtenaren, en wellicht speciale "retreat"-sessies op het niveau van ministers van Buitenlandse Zaken. Personeelsuitwisselingen van analysten en planners, en informele discussies tussen academici en ambtenaren zouden ook goede hulpmiddelen kunnen zijn. De Europese ervaring met crisisbeheer en het opbouwen van (zachte) instellingen zou met de Aziatische partners kunnen worden besproken. Uiteraard zou men bij dergelijke gesprekken niet moeten trachten het werk van andere multilaterale of regionale organisaties als de Verenigde Naties, de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE) of het regionale ASEAN-forum (ARF) nog eens over te doen.

Met betrekking tot de economische en financiële peiler zou het wenselijk zijn speciaal het accent te leggen op dialoog over handels- en investeringskwesties, sociaal-economische beleidskwesties en regionale macro-economische samenwerking.

* Met betrekking tot handel en investeringen zal het van belang zijn om met alle middelen die ons ter beschikking staan te streven naar het lanceren van omvattende WTO-onderhandelingen die gericht zijn op verdere liberalisering van de handel en versterking van het op regels gebaseerde WTO-systeem, en zich van het informele karakter van ASEM te bedienen om dat te vergemakkelijken. De recente WTO-ministerconferentie in Seattle heeft duidelijk gemaakt dat wij ons onderling begrip moeten verdiepen en bondgenootschappen moeten opzetten om dit doel te bereiken. Het is aanmoedigend dat de ASEM-ministers van Economische Zaken onlangs het TFAP hebben bijgesteld en de ijkpunten in het kader van het IPAP hebben goedgekeurd, maar tevens moeten wij onze pogingen versterkt voortzetten om de handels- en investeringsstromen tussen onze twee regio's te vergemakkelijken en stimuleren en obstakels via de TFAP en IPAP-initiatieven te overwinnen. Wat het sociaal-economisch beleid betreft heeft de recente ervaring met de economische en financiële crisis in Azië aangetoond, dat sinds lang geïndustrialiseerde en pas geïndustrialiseerde landen veel sociaal-economische problemen gemeen hebben. Het publieke debat over de WTO-ministerconferentie heeft ook duidelijk gemaakt dat het van belang is een breed publiek debat over de gevolgen van globalisering op te zetten. ASEM biedt een uitstekend forum om, op officieel niveau of via maatschappelijk overleg, ervaring uit te wisselen over relevante sociaal-economische aspecten, zoals bijvoorbeeld beleidskwesties in verband met sociale ongelijkheid en uitsluiting, armoede en rechtvaardige ontwikkeling.

* Bij de regionale macro-economische samenwerking zal het in het kielzog van de Aziatische crisis van bijzonder belang zijn de reeds lopende dialoog tussen ministers van Financiën voort te zetten en te intensiveren, en een actieve uitwisseling van meningen en ervaring te bevorderen met betrekking tot onze pogingen tot regionale samenwerking in uitwisseling van informatie, bewaking en toezicht, en financiële supervisie.

Ten derde zou in een wereld waar de preoccupaties van consumenten steeds meer globaal worden, een consumentendialoog tussen beide regio's kunnen worden opgezet. Veilig voedsel bijvoorbeeld houdt zowel in Europa als Azië de gemoederen danig bezig, en er zijn andere kwesties in verband met de kwaliteit en veiligheid van consumptieartikelen en diensten die van rechtstreeks belang zijn voor de burgers van beide regio's (bijvoorbeeld kwesties als het labelen van producten, met inbegrip van eco-labels. Dialoog en netwerken tussen consumentengroepen, toezichthoudende organen en wetmakers in beide regio's zou van groot belang kunnen zijn voor het delen van onze ervaringen en het bevorderen van grensoverschrijdende samenwerking op een gebied dat ook voor de internationale handel zeer belangrijk is. Een dergelijke dialoog zou ook kunnen bijdragen aan de oprichting van consumentenbonden in Aziatische landen waar deze nog niet bestaan.

Ten vierde moeten wij bijzondere aandacht besteden aan uitwisselingen op onderwijsgebied. De visiegroep heeft dit gebied reeds speciaal aangemerkt, en er zijn al een aantal initiatieven in voorbereiding, terwijl een brede reeks samenwerkingsprogramma's in bilateraal of subregionaal verband in uitvoering zijn. Teneinde dit thema op de Top van Seoel op gepaste wijze te belichten zou de Commissie de Top willen voorstellen een driedelig initiatief in overweging te nemen:

* een politieke verbintenis van alle ASEM-partners om meer educatieve uitwisselingen tussen Azië en Europa te organiseren, in het kader van bilaterale en interregionale programma's en binnen de activiteiten van ASEM zelf, met als streefcijfer dat dankzij de extra studiebeurzen de uitwisseling van studenten tussen onze twee regio's binnen tien jaar vijfmaal zo groot moet zijn geworden;

* het lanceren van een ASEM-studiebeurzenprogramma op hoog niveau. Hierbij zou men kunnen denken aan voorbeelden als de Jean Monnet-studiebeurs en de Rhodes- en Fulbright-programma's. Het streven zou zijn onder de toekomstige leiders van onze samenlevingen een reservoir van inzicht op te bouwen in de culturele, sociale en wetenschappelijke tradities van onze twee regio's;

* aanmoediging van uitwisselingen tussen jonge beroepskrachten door bestaande modellen te benutten en verbeteren.

In dit verband zouden de partners moeten worden aangemoedigd om op de Top concrete streefcijfers aan te kondigen, zodat men de resultaten elk jaar kan beoordelen. Deelneming van het bedrijfsleven aan de financiering van dergelijke programma's zou eveneens moeten worden aangemoedigd (en zo mogelijk aan stages gekoppeld).

Met betrekking tot de uitbreiding van ASEM biedt de Top van Seoel tenslotte de gelegenheid om de in Bangkok en Londen genoemde uitdaging op te pakken en te zorgen voor een omvattend partnerschap tussen Azië en Europa, waarin de Europese Unie en vertegenwoordigers van geheel Azië samen zetelen. Ingevolge de op de Londense Top genomen besluiten wordt deze kwestie thans door de ministers van Buitenlandse Zaken bestudeerd en zijn bepaalde fundamentele parameters voor uitbreiding reeds in bespreking. Voor de betekenis van het ASEM-proces op de lange duur en in de ogen van het publiek is het echter van belang dat men over deze kwestie in Seoel praktische conclusies bereikt. Terwijl het huidige "getalsmatige" onevenwicht ervoor pleit dat de prioriteit voor de uitbreiding van ASEM toekomt aan belangrijke kandidaten aan de Aziatische kant, moet de rol van de Europese Unie als Unie uiteraard de nadruk blijven krijgen.

4. Coördinatie van het ASEM proces

In zijn rapport staat de visiegroep even stil bij de manieren om de coördinatie binnen het ASEM-proces te verbeteren, zoals de mogelijkheid om een "klein maar doeltreffend" ASEM-secretariaat op te richten. Maar in het licht van het informele karakter van het ASEM-proces dat in Bangkok van de grond is gekomen en in Londen bevestigd, en de grote waarde van deze informele benadering voor de bevordering van dialoog tussen onze twee regio's, lijkt een dergelijke institutionele aanpak niet alleen ongeschikt, maar zelfs contraproductief. Bovendien zal het van belang zijn te verzekeren dat de ASEM-partners zich ten volle eigenaar en verantwoordelijk blijven voelen voor eventueel door hen voorgestelde initiatieven.

Juist vanwege het succes van het ASEM-proces, en de groeiende reeks thema's en activiteiten die momenteel worden aangepakt, is het ongetwijfeld nodig te overwegen hoe men de ASEM-activiteiten het best kan coördineren, sturen en beheren. Men zou zich tot het uiterste moeten inspannen om bestaande kanalen te benutten (de rol van coördinatoren en contactambtenaren versterken en ten volle profiteren van de mogelijkheden die elektronische communicaties bieden) en een overmaat aan vergaderingen te vermijden. De sleutelrol van de ministers van Buitenlandse Zaken bij de algehele coördinatie en het beheer van het ASEM-proces moet worden bevestigd. Deze institutionele kwesties zullen uiteraard verder worden uitgewerkt in het kader van het bijgestelde samenwerkingskader Azië-Europa dat op de Top van Seoel zal worden aangenomen, en wij hoeven er hier niet verder op in te gaan.

5. Conclusies

Het essentiële belang van Azië voor Europa, en van Europa voor Azië, is onbetwistbaar. Aziatische landen of groeperingen als China, India, Japan, Korea en de ASEAN zijn belangrijke spelers op het globale en regionale toneel, en de regio bevat ook enkele van 's werelds grote brandhaarden, zoals de toestand in het verdeelde Koreaanse Schiereiland, Kasjmir en de Spratlys. De steeds wederkerende spanningen tussen China en Taiwan verdienen internationale aandacht. Indonesië, een belangrijke factor voor regionale stabiliteit, heeft democratische verkiezingen achter de rug, maar staat nog voor de uitdaging van overgang en structurele verandering. De Europese Unie is een globale mogendheid, zeker in economisch opzicht, en geeft steeds meer blijk van politieke wil om actief aan de wereldpolitiek deel te nemen. Na het Verdrag van Amsterdam en de Verklaring van de Europese Raad in Keulen hebben de Europese leiders op de recente Top van Helsinki besloten dat de Europese Unie haar economische prestaties en het succes van haar stabiele democratieën in haar buitenlandse beleid moet laten uitkomen. Tegelijkertijd erkent de EU dat de randgebieden van het Europese werelddeel hun eigen potentiële brandhaarden bezitten, die voor Azië interessant zijn.

Dientengevolge moeten de ASEM-partners de gebeurtenissen in elkanders regio nauwlettend volgen. Vanuit politiek en veiligheidsoogpunt is de wereld steeds kleiner aan het worden - crises in één regio kunnen heinde en verre doorwerken. Daarom rust op ons de plicht door te werken aan de ontwikkeling van politieke dialoog en samenwerking inzake kwesties van wederzijds belang. De argumenten die voor dergelijke samenwerking en dialoog pleiten worden nog sterker wanneer men globale dreigingen in aanmerking neemt (bijvoorbeeld terrorisme, georganiseerde misdaad en proliferatie). Deze problemen kunnen doeltreffender worden bestreden door gezamenlijk optreden. Te dien einde is een omvattende aanpak vereist, met politieke, economische, sociale en humanitaire samenwerking op allerlei niveaus, voor conflictbeheersing en vredeshandhaving. Door in het kader van ASEM regionale ervaringen uit te wisselen over het aanpakken van veiligheidskwesties zou men kunnen bijdragen tot stabiliteit in beide regio's.

Het belang van Europa en Azië in de wereldeconomie en het lopende proces van globalisering betekenen dat de welvaart van onze twee regio's onlosmakelijk is verbonden. Azië, met zijn lange historie van dynamische groei, en zijn prompte herstel van de recente crisis (zonder voorbij te gaan aan de huidige hervormingsproblemen), is een essentiële partner voor Europa. Op zijn beurt is Europa, met zijn gewicht in de internationale economie als de grootste verenigde markt, de grootste bron van RBI en de grootste globale donor, en bovendien zijn ervaring in regionale, economische en monetaire samenwerking, een essentiële partner voor Azië.

De economische voorspoed van Europa en Azië kan in gevaar komen, niet alleen door financiële crises maar ook door politieke onstabiliteit in een verre regio. Europa's politieke toeneiging tot Azië komt niet alleen voort uit economische belangen, maar ook uit het gezamenlijke belang bij stabiliteit en vele gedeelde waarden. Dit kwam goed uit in de gecoördineerde internationale reactie op de humanitaire noden bij politieke crises zoals Oost-Timor en Noord-Korea. De aandacht die Europa aan problemen in Azië besteedt vond zijn tegenhanger in Japans aanzienlijke financiële steun voor internationale bijstand, wederopbouw en vrede in de Balkan, welke steun werd aangevuld met bijdragen van andere Aziatische landen zoals Zuid-Korea en Maleisië.

Samenwerking tussen beide regio's voor het bevorderen van vrede en welvaart zou niet compleet zijn zonder de deelneming van het maatschappelijk middenveld. Daarom moet ASEM doorgaan de contacten tussen Aziatische en Europese civiele maatschappijen te bevorderen en wederzijds begrip te kweken door meer intellectuele en culturele uitwisselingen en persoonlijke contacten, bijvoorbeeld meer studiebeurzen en uitwisseling van studenten. De waardevolle activiteiten die reeds op de gebieden milieu en onderwijs zijn ondernomen zijn slechts twee voorbeelden van de bijdrage van het ASEM-proces. Bovendien zal de uitbreiding van contacten tussen niet-gouvernementele organisaties en de verdieping van culturele uitwisselingsacties bijdragen tot wederzijdse begrip tussen de twee regio's. Om het ASEM-proces voor het publiek meer concreet te maken zou een gezamenlijk opgezette communicatiestrategie voor publieksvoorlichting nuttig zijn. Een belangrijke stap hierbij zou zijn dat het publiek beter op de hoogte is van ASEM III en diens constructieve rol voor om de betrekkingen tussen onze twee regio's te verdiepen.

Ofschoon de Europese Unie zelf voor uitdagingen staat zoals de Economische en Monetaire Unie, de uitbreiding, het Middellandse-Zeebekken en de Balkan, zal zij blijven streven naar banden met deze dynamische, complexe regio die de helft van de wereldbevolking bevat en die voor een groot deel, ondanks de hevige financiële crisis, indrukwekkende toekomstvooruitzichten heeft, zowel economisch als politiek. De vooruitzichten voor toenemende integratie in beide regio's zou steeds meer het onderwerp kunnen worden van de dialoog tussen Aziatische en Europese ASEM-partners, in het bijzonder indien Azië een grotere nadruk op regionale integratie in de zin heeft, zoals de recente bijeenkomst van "ASEAN plus Drie" in Manila doet vermoeden.

De derde Top in Seoel zal de hoofdkoers uitzetten voor het partnerschap Azië-Europa in het komende decennium. In dit stuk worden vijf specifieke prioriteiten voorgesteld die op de Top kunnen worden aangenomen - intensivering van de gedachtenwisseling over veiligheidskwesties, intensivering van de dialoog en samenwerking over economische, handels- en sociale beleidskwesties; intensivering van de uitwisseling in het onderwijs; samenwerking op het gebied van consumentenbescherming en mogelijke uitbreiding van de deelnemers aan het ASEM-proces. Het is belangrijk dat de Top de band tussen Azië en Europa bevestigt en uitdiept en de toekomstige koers voor het proces uitzet. Hierbij zou steeds de nadruk moeten liggen op het informele karakter waaraan het ASEM-proces zijn comparatieve voordeel ontleent.

De Commissie zal, samen met de lidstaten en onze Aziatische partners, haar rol in dit proces ten volle blijven spelen.

BIJLAGE 1

Het ASEM-proces

De ontmoeting van staats- en regeringshoofden en de Voorzitter van de Europese Commissie geeft de algemene aanzet en leiding aan het proces. Op de Londense Top werd het samenwerkingskader Azië-Europa aangenomen, waarin de voornaamste parameters van het ASEM-proces zijn vastgesteld.

Er is een proces ingevoerd dat moet zorgen voor voortdurende dialoog en voortgang tussen de Toppen. De algemene coördinatie, en de verantwoordelijkheid voor de politieke dialoog, berust bij de ministers van Buitenlandse Zaken die in het jaar tussen de Toppen en vlak voor de Toppen bijeenkomen. De ministers hebben vergaderd in februari 1997 (Singapore) en maart 1999 (Berlijn), en tevens op beide Toppen. Aan de vooravond van de Top van Seoel zullen zij opnieuw bijeenkomen.

De ministers van Economische Zaken zijn bijeengekomen in september 1997 (Makuhari) en oktober 1999 (Berlijn). In 2001 zullen zij opnieuw vergaderen (in Azië, op een nader te bepalen plaats). Zij hebben onder meer gesproken over economische betrekkingen, effecten van de crisis, handel, investeringen, WTO-kwesties en economische groei. Op hun vergadering in Berlijn verlengden zij het mandaat van de groep van investeringsdeskundigen met nog eens twee jaar en keurden zij een document goed dat toekomstige maatregelen uitstippelt in het kader van het actieplan voor handelsvergemakkelijking. Het jaarlijkse Asia-Europe Business Forum (AEBF) verschaft een plek waar vertegenwoordigers van de particuliere en openbare sector van mening kunnen wisselen, met name betreffende handels- en investeringskwesties; de vijfde bijeenkomst is gepland voor september 2000 in Wenen.

De ministers van Financiën zijn bijeengekomen in september 1997 (Bangkok) en januari 1999 (Frankfort), en ontmoeten elkaar opnieuw in 2001 (Japan). Besproken werden onder meer de macro-economische vooruitzichten, wisselkoersontwikkelingen, de EMU, en de financiële sector. Zij kwamen overeen initiatieven te lanceren op het gebied van douanesamenwerking, witwaspraktijken en financieel toezicht. De directeuren-generaal van de douanediensten komen om het jaar bijeen voor het bespreken van vooral kwesties in verband met douaneprocedures en de toepassing van douanerechten.

Een ministerconferentie over wetenschap en technologie die in oktober 1999 te Beijing heeft plaatsgevonden legde de grondslag voor betere communicatie en netwerken tussen de wetenschappers van beide regio's.

Het culturele en intermenselijke element van ASEM poogt meer contacten en wederzijds begrip tussen mensen te bevorderen via een breed gamma van activiteiten zoals uitwisselingsprogramma's binnen het onderwijs, netwerken tussen vertegenwoordigers van de civiele maatschappij en parlementsleden, behoud van cultureel erfgoed en verbetering van kinderwelzijn. De in Singapore gevestigde Azië-Europa Foundation (ASEF) heeft tot doel het bevorderen van uitwisseling tussen Azië en Europa op intellectueel, sociaal en cultureel gebied. Het Azië-Europa-Technologiecentrum (AEETC) in Bangkok wil samenwerking bevorderen inzake belangrijke milieukwesties.

Op een lager niveau dan ministers zijn hoge ambtenaren van Buitenlandse Zaken op vijf afzonderlijke gelegenheden bijeengekomen voor het bespreken van politieke kwesties. Ook hoge ambtenaren op het gebied van handel en investeringen hebben vijfmaal vergaderd. Vice-ministers van Financiën zijn driemaal bijeengekomen om macro-economische kwesties te bespreken en vergaderingen van de ministers van Financiën voor te bereiden. Beneden het niveau van hoge ambtenaren zijn er ruim tien werkgroepen. Deze groepen behandelen allerlei onderwerpen, maar houden zich voornamelijk bezig met de uitvoering van het actieplan voor handelsvergemakkelijking. Een bijzonder sterk punt van het ASEM-proces is dat evenementen worden voorbereid met een bijeenkomst van coördinatoren. De twee coördinatoren van de EU zijn het voorzitterschap en de Commissie. De Aziatische coördinatoren wisselen bij toerbeurt en zijn momenteel Korea en Thailand.

De hoofdkenmerken van het proces zijn onder meer:

(1) zijn informele karakter (de werkzaamheden in bi- en multilaterale fora vullen elkaar aan);

(2) zijn vele dimensies (politieke, economische en culturele)

(3) zijn accent op gelijk partnerschap, waarbij elke "op hulp gebaseerde" relatie wordt geschuwd (die komt bij onze bilaterale betrekkingen aan bod) ten gunste van een meer algemeen proces van dialoog en samenwerking

(4) en zijn leiding op hoog niveau die rechtstreeks uit de Topconferentie stamt.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Top