EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017D0145

Besluit (EU) 2017/145 van de Commissie van 25 januari 2017 betreffende de handhaving, met een beperking, in het Publicatieblad van de Europese Unie van de referentie van geharmoniseerde norm EN 14904:2006 „Sportvloeren en sportvelden — Binnensportvloeren voor verschillende sporten: Specificatie” overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst. )

C/2017/0293

OJ L 22, 27.1.2017, p. 62–64 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2017/145/oj

27.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 22/62


BESLUIT (EU) 2017/145 VAN DE COMMISSIE

van 25 januari 2017

betreffende de handhaving, met een beperking, in het Publicatieblad van de Europese Unie van de referentie van geharmoniseerde norm EN 14904:2006 „Sportvloeren en sportvelden — Binnensportvloeren voor verschillende sporten: Specificatie” overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (1), en met name artikel 18, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 305/2011 moeten de in artikel 17 van die verordening bedoelde geharmoniseerde normen voldoen aan de vereisten van het geharmoniseerde systeem die in of op grond van die verordening zijn vastgesteld.

(2)

In maart 2006 heeft het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) de geharmoniseerde norm EN 14904:2006 „Sportvloeren en sportvelden — Binnensportvloeren voor verschillende sporten: Specificatie” goedgekeurd. De referentie van de norm is vervolgens bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(3)

Op 21 augustus 2015 heeft Duitsland formeel bezwaar gemaakt met betrekking tot geharmoniseerde norm EN 14904:2006. Het formele bezwaar betrof noot 1 in bijlage ZA.1 bij die norm, inzake de beoordelingsmethoden en -criteria voor andere gevaarlijke stoffen dan formaldehyde of pentachloorfenol (PCP); het strekte tot schrapping van de referentie van de norm in het Publicatieblad van de Europese Unie, of, subsidiair, tot een beperking waarbij noot 1 in bijlage ZA.1 bij die norm zou worden uitgesloten van die referentie.

(4)

Volgens Duitsland bevat die norm geen geharmoniseerde methoden voor de beoordeling van de prestaties van de desbetreffende bouwproducten met betrekking tot de essentiële kenmerken van andere gevaarlijke stoffen dan formaldehyde of pentachloorfenol (PCP). In noot 1 in bijlage ZA.1 bij de norm staat immers dat voor producten die binnen het toepassingsgebied van de norm vallen, met betrekking tot gevaarlijke stoffen aanvullende eisen kunnen worden gesteld, ook in nationale wetgeving, en dat in voorkomend geval aan al die eisen moet worden voldaan. Duitsland wees erop dat de enige specifieke bepalingen inzake gevaarlijke stoffen in die norm (de punten 5.5 en 5.6) betrekking hebben op formaldehyde en pentachloorfenol (PCP).

(5)

Duitsland beschouwde dit als een schending van artikel 17, lid 3, van Verordening (EU) nr. 305/2011, aangezien de norm in kwestie niet geheel voldoet aan de in het desbetreffende mandaat beschreven eisen, zoals bepaald in artikel 18.

(6)

Voorts benadrukte Duitsland het belang van een passende behandeling van het vrijkomen van andere gevaarlijke stoffen, inzonderheid vluchtige organische stoffen (VOS), in de geharmoniseerde normen, met name voor de betrokken producten.

(7)

Om die redenen verzocht Duitsland om intrekking van de referentie van deze norm, dan wel om ze te beperken door noot 1 in bijlage ZA.1 uit te sluiten van haar werkingssfeer, zodat de lidstaten nationale bepalingen voor de beoordeling van de prestaties met betrekking tot de desbetreffende essentiële kenmerken kunnen invoeren aangaande het vrijkomen van andere gevaarlijke stoffen dan formaldehyde of pentachloorfenol (PCP).

(8)

Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek moet worden vastgesteld dat indien Duitslands subsidiaire verzoek zou moeten worden opgevat als een afzonderlijk verzoek om de lidstaten toe te staan nationale bepalingen in te voeren die aanvullende eisen stellen, het geen betrekking heeft op de inhoud van EN 14904:2006 en derhalve niet-ontvankelijk moet worden geacht. Aangezien de formulering van het verzoek echter duidelijk strekt tot beperking van de werkingssfeer van de referentie naar die norm, moeten de daarmee verband houdende verklaringen van Duitsland over de gevolgen van een dergelijke beperking slechts worden beschouwd als delen van het betoog in het formele bezwaar, en hoeven zij dus niet afzonderlijk te worden beoordeeld.

(9)

Overeenkomstig artikel 17, lid 3, van Verordening (EU) nr. 305/2011 voorzien geharmoniseerde normen in de methoden en criteria om de prestaties van de betrokken producten met betrekking tot hun essentiële kenmerken te beoordelen. Zoals Duitsland terecht heeft betoogd, bevat noot 1 in bijlage ZA.1 bij EN 14904:2006 slechts een verwijzing naar bestaande nationale voorschriften. In dat opzicht voldoet EN 14904:2006 niet aan de vereisten van artikel 17, lid 3, van Verordening (EU) nr. 305/2011.

(10)

Ook uit de rechtspraak van het Hof van Justitie (3) blijkt dat de lidstaten voor het in de handel brengen of het gebruik van onder geharmoniseerde normen vallende bouwproducten geen nationale bepalingen voor de beoordeling van de prestaties met betrekking tot essentiële kenmerken mogen vaststellen die verder gaan dan in die normen is neergelegd. De inhoud van EN 14904:2006 druist dus ook in tegen deze beginselen.

(11)

Daarom, en gezien het feit dat een verordening rechtstreeks van toepassing is, zou noot 1 in bijlage ZA.1 bij EN 14904:2006 niet mogen worden toegepast, ongeacht het resultaat van deze procedure van formeel bezwaar.

(12)

Aangezien in de rechtspraak van het Hof van Justitie (4) is bevestigd dat het in of op grond van Verordening (EU) nr. 305/2011 ingevoerde geharmoniseerde systeem een uitputtend karakter heeft, impliceert de ongeldigheid van noot 1 in bijlage ZA.1 bij EN 14904:2006 echter niet dat de lidstaten aangaande het vrijkomen van andere gevaarlijke stoffen dan formaldehyde of pentachloorfenol (PCP) nationale bepalingen voor de beoordeling van de prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken van gevaarlijke stoffen kunnen vaststellen.

(13)

Op basis van de inhoud van EN 14904:2006 en van de informatie die door Duitsland, de andere lidstaten, het CEN en het bedrijfsleven is verstrekt, en na raadpleging van de comités die zijn opgericht bij artikel 64 van Verordening (EU) nr. 305/2011 en bij artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (5), moet worden vastgesteld dat geen wezenlijke bezwaren zijn geuit tegen het behoud van de bekendmaking van de referentie van die norm in het Publicatieblad van de Europese Unie. De uitsluiting van noot 1 in bijlage ZA.1 van de werkingssfeer van de referentie die is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, is het voorwerp geweest van zorg, gebaseerd op een uitlegging van de rechtspraak van het Hof van Justitie volgens welke de lidstaten, wanneer zij menen dat onvoldoende gewaarborgd is dat een product veilig is, voorschriften zouden mogen vaststellen die het vrije verkeer van dat product beperken. Het Hof van Justitie heeft echter zelf reeds verklaard dat een dergelijke uitlegging zou afdoen aan het nuttig effect van de harmonisatie op dit gebied (6).

(14)

De gestelde onvolledigheid van de norm in kwestie kan dus geen voldoende reden zijn voor de inwilliging van Duitslands eerste verzoek: de volledige schrapping van de referentie van norm EN 14904:2006 uit het Publicatieblad van de Europese Unie. Dat verzoek moet derhalve worden afgewezen.

(15)

Aangaande het subsidiaire verzoek om de referentie te beperken door noot 1 in bijlage ZA.1 uit te sluiten van haar werkingssfeer, moet er in de eerste plaats aan worden herinnerd dat, zoals reeds gezegd, die clausule niet mag worden toegepast, ongeacht het resultaat van deze procedure van formeel bezwaar. Duidelijkheidshalve moet die ongeldige clausule echter uitdrukkelijk van de referentie worden uitgesloten.

(16)

De referentie van EN 14904:2006 moet dan ook worden gehandhaafd, maar er moet een beperking worden ingevoegd waardoor noot 1 in bijlage ZA.1 bij die norm wordt uitgesloten van haar werkingssfeer,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De referentie van geharmoniseerde norm EN 14904:2006 „Sportvloeren en sportvelden — Binnensportvloeren voor verschillende sporten: Specificatie” wordt gehandhaafd met een beperking.

De Commissie voegt in de lijst van referenties van geharmoniseerde normen die is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, de volgende beperking toe: „Noot 1 in bijlage ZA.1 bij norm EN 14904:2006 is uitgesloten van de werkingssfeer van de gepubliceerde referentie”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 januari 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 88 van 4.4.2011, blz. 5.

(2)  Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PB C 304 van 13.12.2006, blz. 1). Recentste publicatie: Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PB C 398 van 28.10.2016, blz. 7).

(3)  Zie met name het arrest van het Hof van Justitie van 16 oktober 2014, Commissie/Duitsland, C-100/13, punt 55 e.v.

(4)  Zie het arrest van het Hof van Justitie van 16 oktober 2014, Commissie/Duitsland, C-100/13, punt 62.

(5)  Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

(6)  Zie het arrest van het Hof van Justitie van 16 oktober 2014, Commissie/Duitsland, C-100/13, punt 60.


Top