EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R0354

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/354 van de Raad van 11 maart 2016 tot uitvoering van artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

OJ L 67, 12.3.2016, p. 18–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2016/354/oj

12.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 67/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/354 VAN DE RAAD

van 11 maart 2016

tot uitvoering van artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), en met name artikel 17, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 10 maart 2014 Verordening (EU) nr. 224/2014 vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 7 maart 2016 een persoon en een entiteit toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 maart 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

A.G. KOENDERS


(1)  PB L 70 van 11.3.2014, blz. 1.


BIJLAGE

De volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst in de bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014:

A.   Personen

„9.

Joseph KONY (alias: a) Kony, b) Joseph Rao Kony, c) Josef Kony, d) Le Messie sanglant)

Functie: Bevelhebber van het Verzetsleger van de Heer (Lord's Resistance Army)

Geboortedatum: a) 1959, b) 1960, c) 1961, d) 1963, e) 18 september 1964, f) 1965, g) (augustus 1961), h) (juli 1961), i) 1 januari 1961, j) (april 1963)

Geboorteplaats: a) Palaro Village, Palaro Parish, Omoro County, Gulu District, Uganda, b) Odek, Omoro, Gulu, Uganda, c) Atyak, Uganda

Nationaliteit: Ugandees paspoort

Adres: a) Vakaga, Centraal-Afrikaanse Republiek, b) Haute-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek, c) Basse-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek, d) Haut-Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek, e) Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek, f) Haut-Uolo, Democratische Republiek Congo, g) Bas-Uolo, Democratische Republiek Congo, h) (opgegeven adres: Kafia Kingi (een gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan, waarvan de uiteindelijke status nog moet worden bepaald). Naar verluidt zijn sinds januari 2015 500 leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.

Datum plaatsing op de lijst: 7 maart 2016.

Overige informatie:

Kony is de oprichter en leider van het Verzetsleger van de Heer (LRA — Lord's Resistance Army) (CFe.002). Onder zijn leiding is de LRA betrokken geweest bij het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika. De LRA is verantwoordelijk voor het ontvoeren, het verdrijven, het plegen van seksueel geweld jegens en het doden van honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek, en heeft eigendommen van burgers geplunderd en vernield. Naam van de vader is Luizi Obol. Naam van de moeder is Nora Obol.

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Joseph Kony is op 7 maart 2016 overeenkomstig de punten 12 en 13 b), c) en d) van Resolutie 2262 (2016) op de lijst geplaatst van personen of entiteiten die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het viseren van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing”; „kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden;” en „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR”.

Aanvullende informatie:

Kony is de oprichter van het Verzetsleger van de Heer (Lord's Resistance Army — LRA) en wordt omschreven als de oprichter, religieus leider, voorzitter en bevelhebber. De LRA ontstond in de jaren '80 in het noorden van Uganda en was betrokken bij het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika. Als gevolg van toenemende militaire druk, gaf Kony de LRA in 2005 en 2006 de opdracht om uit Uganda weg te trekken. Sindsdien is de LRA actief in de Democratische Republiek Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Sudan en naar verluidt ook in Sudan.

Als leider van de LRA formuleert en implementeert Kony de strategie van de LRA, waarbij hij vaste orders geeft om de burgerbevolking aan te vallen en hardhandig aan te pakken. Sinds december 2013 heeft de LRA onder het bewind van Joseph Kony honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek ontvoerd, verdreven, seksueel misbruikt en gedood, en heeft het eigendommen van burgers geplunderd en vernietigd. Zich voornamelijk ophoudend in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek en naar verluidt in Kafia Kingi (een gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de uiteindelijke status nog moet worden bepaald maar dat militair door Sudan wordt gecontroleerd), valt de LRA dorpen aan om voedsel en voorraden te plunderen. Als veiligheidstroepen op aanvallen reageren, leggen de LRA-strijders hinderlagen om hen aan te vallen en hun materiaal te stelen, en LRA-strijders viseren en plunderen ook dorpen waar geen militairen aanwezig zijn. De LRA voert ook steeds meer aanvallen uit op diamant- en goudmijnen.

Het Internationaal Strafhof heeft tegen Kony een aanhoudingsbevel uitgevaardigd. Het Internationaal Strafhof heeft hem in staat van beschuldiging gesteld voor 12 aanklachten wegens misdaden tegen de menselijkheid, waaronder moord, slavernij, seksslavernij, verkrachting en onmenselijke daden waarbij ernstig lichamelijk letsel en menselijk lijden worden toegebracht, en 21 aanklachten wegens oorlogsmisdaden waaronder moord, wrede behandeling van burgers, het opzettelijk aanvallen van een burgerbevolking, plundering, aanzetten tot verkrachting en het ronselen, door middel van ontvoering, van kinderen jonger dan 15 jaar.

Kony heeft de rebellenstrijders vaste orders gegeven om diamanten en goud te stelen van ambachtelijke mijnwerkers in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Naar verluidt worden bepaalde mineralen dan door de groep van Kony naar Sudan gebracht, of verhandeld met lokale burgers en leden van de voormalige Séléka.

Kony heeft zijn strijders tevens opgedragen olifanten te stropen in het Garamba National Park in de Democratische Republiek Congo, van waaruit slagtanden van olifanten via het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek naar verluidt naar Sudan worden vervoerd, alwaar hooggeplaatste LRA-strijders hen naar verluidt verhandelen en verkopen aan Sudanese handelaren en plaatselijke functionarissen. De handel in ivoor vormt een belangrijke bron van inkomsten voor de groep van Kony. Naar verluidt zijn sinds januari 2015 500 leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.”

B.   Entiteiten

„2.

VERZETSLEGER VAN DE HEER/LORD'S RESISTANCE ARMY (alias: a) LRA, b) Lord's Resistance Movement (LRM), c) Lord's Resistance Movement/Army (LRM/A))

Adres: a) Vakaga, Centraal-Afrikaanse Republiek, b) Haute-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek, c) Basse-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek, d) Haut-Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek, e) Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek, f) Haut-Uolo, Democratische Republiek Congo, g) Bas-Uolo, Democratische Republiek Congo, h) (opgegeven adres: Kafia Kingi (een gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan, waarvan de uiteindelijke status nog moet worden bepaald). Naar verluidt zijn sinds januari 2015 500 leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.)

Datum plaatsing op de lijst: 7 maart 2016.

Overige informatie: Is in de jaren '80 in het noorden van Uganda ontstaan. Is verantwoordelijk voor het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika, waaronder honderden in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Joseph Kony is de leider.

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Het Verzetsleger van de Heer is op 7 maart 2016 overeenkomstig de punten 12 en 13 b), c) en d) van Resolutie 2262 (2016) op de lijst geplaatst van personen of entiteiten die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het viseren van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing”; „kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden;” en „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR”.

Aanvullende informatie:

De LRA ontstond in de jaren '80 in het noorden van Uganda en was betrokken bij het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika. Als gevolg van toenemende militaire druk, gaf Joseph Kony, de leider van de LRA, in 2005 en 2006 het LRA de opdracht om uit Uganda weg te trekken. Sindsdien is het LRA actief in de Democratische Republiek Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Sudan en naar verluidt ook in Sudan.

Sinds december 2013 heeft het LRA honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek ontvoerd, verdreven, seksueel misbruikt en gedood, en heeft het eigendommen van burgers geplunderd en vernietigd. Zich voornamelijk ophoudend in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek en naar verluidt in Kafia Kingi (een gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de uiteindelijke status nog moet worden bepaald maar dat militair door Sudan wordt gecontroleerd), valt het LRA dorpen aan om voedsel en voorraden te plunderen. Als veiligheidstroepen op aanvallen reageren, leggen de LRA-strijders hinderlagen om hen aan te vallen en hun materiaal te stelen, en LRA-strijders viseren en plunderen ook dorpen waar geen militairen aanwezig zijn. Het LRA voert ook steeds meer aanvallen uit op diamant- en goudmijnen.

Eenheden van het LRA worden vaak vergezeld door gevangenen die worden gedwongen als dragers, koks en seksslaven te werken. Het LRA pleegt gendergerelateerd geweld, waaronder verkrachtingen van vrouwen en meisjes.

In december 2013 heeft het LRA in Haute-Kotto tientallen mensen ontvoerd. Naar verluidt is het LRA sinds het begin van 2014 betrokken geweest bij de ontvoering van honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Begin 2014 hebben LRA-strijders herhaaldelijk aanvallen uitgevoerd op Obo, gelegen in de prefectuur van Haut-Mbomou in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Tussen mei en juli 2014 ging het LRA door met het uitvoeren van aanvallen in Obo en in andere plaatsen in het zuidoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek, waaronder aanvallen en ontvoeringen in de prefectuur van Mbomou begin juni die gecoördineerd leken.

Het LRA is sinds ten minste 2014 bij de olifantenstroperij en de olifantenhandel betrokken om inkomsten te genereren. Naar verluidt smokkelt het LRA ivoor van het Garamba National Park in het noorden van de Democratische Republiek Congo naar Darfur om het te verhandelen voor wapens en goederen. Het LRA vervoert de slagtanden van gestroopte olifanten naar verluidt via de Centraal-Afrikaanse Republiek naar Darfur in Sudan om ze te verkopen. Bovendien heeft Kony vanaf begin 2014 de LRA-strijders naar verluidt opgedragen om bij mijnwerkers in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek diamanten en goud te plunderen voor vervoer naar Sudan. Naar verluidt zijn sinds januari 2015 500 leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.

Begin februari 2015 hebben met zware wapens bewapende LRA-strijders in Kpangbayanga, Haut-Mbomou, burgers ontvoerd en voedingsmiddelen gestolen.

Op 20 april 2015 heeft het LRA Ndambissoua in het zuidoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek aangevallen en kinderen ontvoerd, hetgeen ertoe heeft geleid dat het merendeel van de bewoners het dorp is ontvlucht. Begin juli 2015 heeft het LRA verschillende dorpen in het zuiden van de prefectuur Haute-Kotto aangevallen; daarbij werden huizen verbrand en vonden plunderingen, ontvoeringen en geweldplegingen jegens burgers plaats.

Sinds januari 2016 zijn de aanvallen die aan het LRA worden toegeschreven toegenomen in Mbomou, Haut-Mbomou en Haute-Kotto; met name de mijnbouwgebieden in Haute-Kotto hebben hieronder te lijden. Deze aanvallen gingen gepaard met plunderingen, geweldpleging jegens burgers, vernieling van eigendommen en ontvoeringen. Dit heeft geleid tot verplaatsing van de bevolking, waaronder ongeveer 700 mensen die hun toevlucht hebben gezocht in Bria.”


Top