EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015R2282
Commission Regulation (EU) 2015/2282 of 27 November 2015 amending Regulation (EC) No 794/2004 as regards the notification forms and information sheets (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2015/2282 van de Commissie van 27 november 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 wat betreft de aanmeldings- en informatieformulieren (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2015/2282 van de Commissie van 27 november 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 wat betreft de aanmeldings- en informatieformulieren (Voor de EER relevante tekst)
OJ L 325, 10.12.2015, p. 1–180
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
10.12.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 325/1 |
VERORDENING (EU) 2015/2282 VAN DE COMMISSIE
van 27 november 2015
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 wat betreft de aanmeldings- en informatieformulieren
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (1), en met name artikel 33,
Na raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het initiatief voor de modernisering van het staatssteunbeleid was gericht op het uitwerken van gemeenschappelijke beginselen op basis waarvan de Commissie de verenigbaarheid van alle steunmaatregelen kan beoordelen. In dat verband is volgens de Commissie een steunmaatregel slechts verenigbaar met het Verdrag indien die maatregel aan de volgende criteria voldoet: de maatregel dient een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang; overheidsmaatregelen zijn nodig; de maatregel is een geschikt instrument; de maatregel heeft een stimulerend effect; de maatregel is evenredig en de maatregel verstoort niet op buitensporige wijze de mededinging en de handel tussen de lidstaten. De richtsnoeren inzake staatssteun zijn herzien en gestroomlijnd om die gemeenschappelijke beoordelingsbeginselen daarin op te nemen. Bijgevolg moeten de aanmeldings- en informatieformulieren voor staatssteun vervat in Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (2) worden aangepast, zodat wordt verzekerd dat de Commissie alle informatie ontvangt die zij nodig heeft om haar beoordeling op grond van de gemoderniseerde staatssteunregels te kunnen uitvoeren. |
(2) |
Bij steunmaatregelen moeten ook de transparantiecriteria in acht worden genomen, zoals die in de transparantiemededeling (3) zijn uiteengezet en die tot doel hebben de naleving te bevorderen, de onzekerheid te verminderen en ondernemingen in staat te stellen om na te gaan of de aan concurrenten toegekende steun rechtmatig is. Door transparantie zijn nationale en regionale overheden ook beter bewust van de steun die op diverse niveaus is verleend, wat hen helpt bij de handhaving en dus een betere monitoring en follow-up op nationaal en lokaal niveau verzekert. Daartoe moeten de aanmeldende lidstaten relevante informatie verschaffen over de bekendmaking van informatie betreffende de steunmaatregelen. |
(3) |
Aangezien steunregelingen waarvoor omvangrijke steunmiddelen zijn uitgetrokken, die nieuwe kenmerken vertonen of die aanzienlijke verschuivingen inzake markten, technologie of regelgeving inhouden, de handel en de mededinging kunnen verstoren, dienen de lidstaten dit soort regelingen te evalueren. Om de Commissie in staat te stellen het evaluatieplan te beoordelen, dienen de lidstaten het ontwerp van het evaluatieplan bij de Commissie in te dienen op hetzelfde ogenblik waarop zij de betrokken steunregeling bij de Commissie aanmelden. Met het oog daarop dient een nieuw formulier voor het evaluatieplan, dat door de lidstaten dient te worden gebruikt, aan Verordening (EG) nr. 794/2004 te worden toegevoegd. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 794/2004 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 794/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De titel wordt vervangen door: „Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie”. |
2) |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening. |
3) |
de bijlagen III A en III B worden vervangen door de tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 november 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9.
(2) Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1).
(3) Mededeling van de Commissie tot wijziging van de mededelingen van de Commissie betreffende EU richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken, betreffende richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020, betreffende staatssteun voor films en andere audiovisuele werken, betreffende richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen en betreffende richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (PB C 198 van 27.6.2014, blz. 30).
BIJLAGE I
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Deel I wordt vervangen door: „DEEL I. ALGEMENE INFORMATIE 1. Aard van de aanmelding Betreft de in dit formulier verstrekte informatie:
2. Identificatie van de steunverlenende autoriteit Betrokken lidstaat: … Regio('s) van de betrokken lidstaat (op NUTS-niveau 2) (geef ook aan om welk soort regionale-steungebied het gaat): … Contactpersoon(-personen):
Naam, adres (plus webadres) en e-mailadres van de steunverlenende autoriteit:
Contactpersoon bij de Permanente Vertegenwoordiging:
Indien u wenst dat een afschrift van de door de Commissie aan de lidstaat gerichte ambtelijke correspondentie ook aan andere autoriteiten in uw lidstaat wordt gezonden, gelieve dan hier hun naam, adres (plus webadres) en e-mailadres te geven:
3. Begunstigden 3.1. Vestigingsplaats van de begunstigde(n)
3.2. De locatie van het (de) project(en) (indien van toepassing)
3.3. Sector(en) getroffen door de steunmaatregel (d.w.z. waar de begunstigden van de steun actief zijn):
3.4. Gaat het om een steunregeling? Geef dan de volgende informatie. 3.4.1. Om welk soort begunstigde ondernemingen gaat het?
3.4.2. Hoeveel bedraagt het geschatte aantal begunstigde ondernemingen?
3.5. Gaat het om individuele steun (in het kader van een regeling of als ad-hocsteun)? Geef dan: 3.5.1. De naam van de begunstigde(n): … 3.5.2. Het soort begunstigde(n): …
Aantal werknemers: … Jaaromzet (het volledige bedrag in nationale valuta, gedurende het laatste boekjaar): … … Jaarlijks balanstotaal (het volledig bedrag in nationale valuta, gedurende het laatste boekjaar): … Verbonden ondernemingen of partnerondernemingen (voeg een verklaring bij overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de kmo-aanbeveling van de Commissie (3), waaruit blijkt dat de begunstigde onderneming zelfstandig is, dan wel een verbonden onderneming of een partneronderneming is (4)): …
3.6. Is (zijn) de begunstigde onderneming(en) (een) onderneming(en) in moeilijkheden (5)?
3.7. Uitstaande bevelen tot terugvordering 3.7.1. Individuele steun De autoriteiten van de lidstaat verbinden zich ertoe om de toekenning of betaling van de aangemelde steun op te schorten indien de begunstigde nog steeds de beschikking heeft over eerdere, onrechtmatige steun die door een besluit van de Commissie onverenigbaar is verklaard (hetzij als individuele steun of als steun in het kader van een steunregeling), totdat die begunstigde het totale bedrag aan onrechtmatige en onverenigbare steun, vermeerderd met terugvorderingsrente, heeft terugbetaald of op een geblokkeerde rekening heeft gestort.
Geef hier de referentie naar de desbetreffende nationale rechtsgrondslag: … 3.7.2. Steunregelingen De autoriteiten van de lidstaat verbinden zich ertoe om de toekenning of betaling van enige steun op te schorten voor iedere onderneming die eerdere, onrechtmatige steun heeft ontvangen die door een besluit van de Commissie onverenigbaar is verklaard (hetzij als individuele steun of als steun in het kader van een steunregeling), totdat die onderneming het totale bedrag aan onrechtmatige en onverenigbare steun, vermeerderd met terugvorderingsrente, heeft terugbetaald of op een geblokkeerde rekening heeft gestort.
Geef hier de referentie naar de desbetreffende interne rechtsgrondslag: … 4. Nationale rechtsgrondslag 4.1. Geef hier de nationale rechtsgrondslag voor de steunmaatregel, met inbegrip van de uitvoeringsbepalingen ervan. Geef telkens ook de vindplaatsen. Nationale rechtsgrondslag: … … Uitvoeringsbepalingen (indien van toepassing): … … Vindplaatsen (indien van toepassing): … 4.2. Voeg bij deze aanmelding hetzij:
4.3. Indien de rechtsgrondslag een definitieve tekst betreft, bevat die definitieve tekst dan een stand-still-bepaling waardoor de steunverlenende instantie de steun pas kan toekennen nadat de Commissie goedkeuring heeft verleend voor de steun?
4.4. Wanneer de tekst van de rechtsgrondslag een standstillbepaling bevat, wat is dan de precieze datum van toekenning van de steun?
5. Identificatie van de steun, doelstelling en looptijd 5.1. Benaming van de steunmaatregel (of naam van de begunstigde onderneming in het geval van individuele steun): … 5.2. Korte beschrijving van het doel van de steunmaatregel: … 5.3. Gaat het bij de maatregel om nationale cofinanciering van een project in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) (6)?
5.4. Soort steunmaatregel 5.4.1. Heeft de aanmelding betrekking op een steunregeling?
5.4.2. Heeft de aanmelding betrekking op individuele steun (8)?
5.4.3. Maakt het financieringssysteem integrerend deel uit van de steunmaatregel (bijv. via parafiscale heffingen om de voor het toekennen van de steun vereiste middelen aan te kunnen trekken)?
5.5. Looptijd ☐ Regeling Geef de geplande einddatum voor de individuele steunverlening in het kader van de regeling. Indien de looptijd van de regeling langer is dan zes jaar, geef dan aan waarom een langere looptijd onmisbaar is om de doelstellingen van de regeling te bereiken: … ☐ Individuele steun Geef de datum waarop de steun volgens plan wordt toegekend (9): … Wordt de steun in tranches uitgekeerd, geef dan de datum waarop elk van de tranches volgens planning wordt uitgekeerd: … 6. Verenigbaarheid van de steun Gemeenschappelijke beoordelingsbeginselen (De subrubrieken 6.2 t/m 6.7 zijn niet van toepassing op steun in de landbouw-, de visserij- en de aquacultuursector (10) ) 6.1. Geef de primaire doelstelling — en (indien van toepassing) de secundaire doelstelling(en) — van gemeenschappelijk belang waartoe de steun bijdraagt:
6.2. Leg uit waarom overheidsmaatregelen nodig zijn. De steun moet op een situatie zijn gericht waar de steun kan zorgen voor een wezenlijke verbetering die de markt zelf niet tot stand kan brengen, en zo een oplossing bieden voor welomschreven marktfalen: … … 6.3. Leg uit waarom de steun een geschikt instrument is om de bovengenoemde doelstelling van gemeenschappelijk belang (zoals omschreven in punt 6.1) te helpen bereiken. De steun zal niet verenigbaar worden verklaard wanneer met minder verstorende maatregelen dezelfde positieve bijdrage kan worden geleverd: … … 6.4. Heeft de steun een stimulerend effect (d.w.z. wanneer de steun het gedrag van een onderneming zodanig verandert dat die meer activiteiten onderneemt dan zij zonder de steun had uitgevoerd, dan wel in beperktere mate of op een andere wijze had uitgevoerd)?
Komen activiteiten die van start zijn gegaan voordat een aanvraag is ingediend, voor steun in aanmerking?
Indien de activiteiten in aanmerking komen, hoe wordt de voorwaarde „stimulerend effect” dan vervuld? … … 6.5. Leg uit waarom de steun evenredig is, d.w.z. dat de steunbedragen beperkt blijven tot het minimum dat nodig is om tot de investering of de activiteiten aan te zetten: … … 6.6. Wat zijn de eventuele negatieve effecten van de steun op de mededinging en het handelsverkeer? In hoeverre wegen de positieve effecten hiertegen op? … … 6.7. Geef, zoals in de transparantiemededeling (12) gevraagd, aan of de volgende informatie zal worden gepubliceerd op één nationale of regionale website: de volledige tekst van de goedgekeurde steunregeling of het besluit tot individuele steunverlening en de uitvoeringsbepalingen daarvoor, of een link daarnaar; de identiteit van de steunverlenende autoriteit(en); de identiteit van de individuele begunstigde(n), het steuninstrument (13) en het bedrag dat elk van de begunstigden aan steun wordt toegekend; de doelstelling van de steun, de datum van toekenning, het soort onderneming (bijv. kmo, grote onderneming); het referentienummer van de steunmaatregel bij de Commissie; de regio waar de begunstigde(n) is (zijn) gevestigd (op NUTS 2-niveau) en de voornaamste economische sector waarin de begunstigde(n) actief is (zijn) (op NACE-groepsniveau) (14).
6.7.1. Geef het (de) adres(sen) van de website(s) waarop die informatie wordt gepubliceerd: … … 6.7.2. In voorkomend geval, geef het (de) adres(sen) van de centrale website die informatie ophaalt bij de regionale website(s): … … 6.7.3. Indien de adressen van de websites uit punt 6.7.2 niet bekend zijn bij het indienen van de aanmelding, moet de lidstaat toezeggen om de Commissie op de hoogte te brengen zodra die websites zijn gecreëerd en de adressen ervan bekend zijn. 7. Steuninstrument, steunbedrag, steunintensiteit en financieringsbronnen 7.1. Steuninstrument en steunbedrag Vermeld de aard van de steun die en het steunbedrag (15) dat aan de begunstigde onderneming(en) ter beschikking wordt gesteld (in voorkomend geval voor elke maatregel):
Voor garanties: geef het maximale bedrag aan gegarandeerde leningen: … Voor leningen: geef het maximale (nominale) bedrag van de toegekende lening: … 7.2. Beschrijving van het steuninstrument Beschrijf voor elk van de steuninstrumenten uit de lijst in punt 7.1 de toepassingsvoorwaarden voor de steun (zoals de fiscale behandeling, de vraag of de steun al dan niet automatisch wordt toegekend op grond van bepaalde objectieve criteria, dan wel of de steunverlenende autoriteiten een zekere discretionaire bevoegdheid hebben): … … 7.3. Financieringsbronnen 7.3.1. Uit welke bronnen wordt de steun gefinancierd?
7.3.2. Wordt het budget jaarlijks vastgesteld?
7.3.3. Gaat het bij de aanmelding om wijzigingen in een bestaande steunregeling, geef dan voor elk van de steuninstrumenten de begrotingseffecten van die wijzigingen voor: het totale budget: … het jaarbudget (17): … 7.4. Cumulering Mag de steun worden gecumuleerd met steun of de-minimissteun (18) afkomstig van andere lokale, regionale of nationale steun (19) ter dekking van dezelfde in aanmerking komende kosten?
… … Verschaf toelichting bij de mechanismen die zijn uitgewerkt om te verzekeren dat de regels inzake cumulering in acht worden genomen: … …
8. Evaluatie 8.1. Staat voor de regeling een evaluatie gepland (20)?
Staat voor de regeling geen evaluatie gepland, leg dan uit waarom u vindt dat de criteria voor een evaluatie niet zijn vervuld: …
Op basis van welke criteria staat voor de aangemelde regeling een ex-post-evaluatie gepland?
Is een van de criteria uit dit punt vervuld, geef dan de evaluatieperiode en vul het formulier aanvullende informatie in voor het aanmelden van een evaluatieplan (bijlage 1, deel III.8) (21): … 8.2. Is al een ex-post-evaluatie uitgevoerd voor een vergelijkbare regeling? Zo ja, geef, voor zover beschikbaar, een referentie en een link naar iedere relevante website: … 9. Verslaglegging en monitoring Om de Commissie in staat te stellen de steunregeling en individuele steun te monitoren, zegt de aanmeldende lidstaat toe om:
Voor fiscale steunregelingen:
10. Vertrouwelijkheid Bevat de aanmelding vertrouwelijke informatie (23) die niet aan derden mag worden bekendgemaakt?
…
11. Andere informatie Hier kunt u alle andere informatie geven die u voor de beoordeling van de betrokken maatregel van belang acht: … … 12. Bijvoegsels Geef hier een lijst van alle documenten die bij de aanmelding zijn gevoegd en voeg een papieren versie van de betrokken documenten bij of geef internetlinks naar die documenten: … … 13. Verklaring Ik bevestig dat de op dit formulier en de in de bijlagen en bijvoegsels verstrekte informatie naar mijn beste weten nauwkeurig en volledig is. Datum en plaats van ondertekening: … Handtekening: … Naam en functie van de ondertekenaar: … 14. Formulier aanvullende informatie 14.1. Kies op basis van de informatie die u in dit formulier „algemene informatie” heeft verschaft, welk formulier „aanvullende informatie” u dient in te vullen:
14.2. Valt de steun niet onder een van de bovenstaande formulieren „aanvullende informatie”, kies dan hier de desbetreffende VWEU-bepaling, richtsnoeren of andere tekst die geldt voor staatssteun:
Waarom is de steun die onder een van de hierboven gekozen categorieën valt, verenigbaar? … … N.B. Wegens praktische redenen kunt u best de documenten die u bijvoegt nummeren en vervolgens verwijzen naar het nummer van die documenten in de desbetreffende rubrieken van de formulieren aanvullende informatie.” |
2) |
De delen III.1, III.2, III.3, III.4, III.5, III.6, III.7, III.8, III.9, III.10 en III.11 worden vervangen door: „DEEL III FORMULIEREN AANVULLENDE INFORMATIE DEEL III.1A Formulier aanvullende informatie voor individuele regionale investeringssteun Dit formulier aanvullende informatie moet u gebruiken voor het aanmelden van individuele investeringssteun die valt onder de richtsnoeren regionale steun 2014-2020 (29) (hierna „de richtsnoeren” genoemd). Wanneer meerdere begunstigden betrokken zijn bij een individuele steunmaatregel, moet u de betrokken informatie voor elk van die begunstigden verstrekken. 1. Toepassingsgebied 1.1. Waarom meldt u de maatregel aan?
1.2. Toepassingsgebied van de aangemelde steunmaatregel 1.2.1. Bevestig hier dat de begunstigde onderneming geen onderneming in moeilijkheden (31) is: … 1.2.2. Betreft de regeling investeringssteun voor breedbandnetwerken? Leg dan uit hoe de steunverlenende autoriteit ervoor zal zorgen dat de onderstaande voorwaarden in acht worden genomen. Geef ook de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag en/of documenten die een en ander staven.
… 1.2.3. Indien de regeling steun voor onderzoeksinfrastructuur (33) betreft, bevestig dan dat de steun afhankelijk is gesteld van het bieden van transparante en niet-discriminerende toegang tot die infrastructuur. Verschaf ook documenten die een en ander staven en/of geef de referentie(s) naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag (punt 13 van de richtsnoeren): … 1.2.4. Verschaf een kopie van het aanvraagformulier en de steunverleningsovereenkomst (of het ontwerp daarvan). 2. Bijkomende informatie over de begunstigde, het investeringsproject en de steun 2.1. De begunstigde onderneming 2.1.1. Identiteit van de ontvanger(s) van de steun: … 2.1.2. Isde ontvanger van de steun een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de onderneming(en) die het project financiert (financieren) of dan de daadwerkelijke begunstigde(n) van de steun? Beschrijf dan hier die verschillen: … … 2.1.3. Geef een duidelijke beschrijving van de relatie tussen de begunstigde onderneming, de groep ondernemingen waartoe zij behoort en andere verwante ondernemingen, met inbegrip van gemeenschappelijke ondernemingen: … … 2.2. Het investeringsproject 2.2.1. Geef de volgende informatie over het aangemelde investeringsproject:
2.2.2. Betreft de aanmelding een investering in een steungebied onder a) of een investering van één of meer kmo's (34) in een steungebied onder c) (punt 34 van de richtsnoeren)? Vermeld dan om welke categorie of categorieën initiële investeringen het in de aanmelding (punt 20, onder h), van de richtsnoeren)gaat.
2.2.3. Betreft de aanmelding een investering van een grote onderneming in een steungebied onder c)? Om welke categorie(ën) initiële investeringen gaat het dan in de aanmelding (punt 15 en punt 20, onder i) van de richtsnoeren)?
2.2.4. Beschrijf kort de investering en leg ook uit hoe het betrokken project binnen één of meer van de bovenstaande categorieën initiële investeringen valt: … … 2.3. In aanmerking komende kosten, berekend op basis van de investeringskosten 2.3.1. Maak hieronder een uitsplitsing van de totale in aanmerking komende investeringskosten in nominale en contante waarde.
2.3.2. Bevestig dat de verworven activa nieuw zijn (punt 94 van de richtsnoeren) (39).
2.3.3. Verschaf hier bewijsmateriaal waaruit blijkt dat in het geval van kmo's maximaal 50 % van de kosten voor voorbereidende studies of consultancykosten met betrekking tot de investering is opgenomen in de in aanmerking komende kosten (punt 95 van de richtsnoeren): … 2.3.4. Verschaf hier bewijsmateriaal waaruit blijkt dat voor steun ten behoeve van een fundamentele verandering in het productieproces de in aanmerking komende kosten hoger liggen dan de in de drie voorafgaande belastingjaren doorgevoerde afschrijving voor de met de te moderniseren activiteit verband houdende activa (punt 96 van de richtsnoeren): … 2.3.5. Geef hier een referentie naar de rechtsgrondslag of leg uit hoe wordt gegarandeerd dat voor steun ten behoeve van de diversificatie van een bestaande vestiging de in aanmerking komende kosten ten minste 200 % hoger liggen dan de boekwaarde van de opnieuw gebruikte activa, zoals die in het belastingjaar voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden is geboekt (punt 97 van de richtsnoeren). Verschaf zo mogelijk ook documenten met de nodige kwantitatieve gegevens: … 2.3.6. Ingeval van huur/leasing van materiële activa: Geef een referentie naar de rechtsgrondslag waarin is bepaald dat de volgende voorwaarden dienen te worden nageleefd (punt 98 van de richtsnoeren), of leg uit hoe anders wordt bereikt dat die voorwaarden worden nageleefd):
2.3.7. In punt 99 van de richtsnoeren is bepaald: „Bij de verwerving van een vestiging dienen alleen de kosten voor de aankoop van de activa van derden die geen banden met de koper hebben, in aanmerking te worden genomen. De transactie moet op marktvoorwaarden plaatsvinden. Wanneer vóór de aankoop van activa reeds steun is verleend ten behoeve van de verwerving van die activa, dienen de kosten van die activa in mindering te worden gebracht op de in aanmerking komende kosten met betrekking tot de verwerving van een vestiging. Indien de verwerving van een vestiging vergezeld gaat van een bijkomende, voor steun in aanmerking komende investering, dienen de in aanmerking komende kosten van die laatste investering te worden bijgeteld bij de kosten voor de aankoop van de activa van de vestiging.” Leg, indien dit relevant is in de aangemelde zaak, uit hoe die voorwaarden in acht zijn genomen. Verschaf ook de desbetreffende documenten die een en ander staven: … 2.3.8. Bevatten de in aanmerking komende uitgaven voor het investeringsproject ook immateriële activa? Leg dan uit hoe wordt verzekerd dat de voorwaarden van de punten 101 en 102 van de richtsnoeren zullen worden nageleefd (40). Geef in dat geval een precieze referentie naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag: … 2.4. In aanmerking komende kosten, berekend op basis van de loonkosten Gelieve:
… 2.5. Berekening van de contant gemaakte in aanmerking komende kosten en van het steunbedrag 2.5.1. Verschaf in onderstaande tabel nadere gegevens over de in aanmerking komende kosten, uitgesplitst naar categorie in aanmerking komende kosten die over de volledige looptijd van het investeringsproject moeten worden vergoed.
Tot welke datum zijn de bedragen contant gemaakt? Welke disconteringsvoet is daarbij gebruikt (43)? … 2.5.2. Verschaf in de onderstaande tabel, per toepasselijke soort steun, de nadere gegevens over de aangemelde steun die wordt (of zal worden) toegekend voor het investeringsproject.
Tot welke datum zijn de bedragen contant gemaakt? Welke disconteringsvoet is daarbij gebruikt? … Geef hier aan hoe voor elke soort steun uit de tabel in dit punt 2.5.2 het subsidie-equivalent is berekend:
2.5.3. Staan bepaalde in het kader van het project toe te kennen steunmaatregelen nog niet vast? Zo ja, leg dan hier uit hoe de steunverlenende autoriteit ervoor zal zorgen dat de toepasselijke maximale steunintensiteit in acht zal worden genomen (punten 82 en 83 van de richtsnoeren): … 2.5.4. Is er cofinanciering voor het project uit de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen)? Zo ja, onder welke operationele programma's van de ESI-fondsen zal financiering worden verkregen? Geef ook het betrokken bedrag aan financiering uit ESI-fondsen: … 2.5.5. Heeft de begunstigde (op groepsniveau) steun ontvangen voor één of meer initiële investeringen die van start zijn gegaan in dezelfde NUTS 3-regio in een periode van drie jaar vanaf de aanvang van de werkzaamheden aan het investeringsproject (punt 20, onder t), van de richtsnoeren)? Verschaf dan nadere gegevens over de steunmaatregelen voor elk van de vorige gesteunde initiële investeringen. (Geef ook een korte beschrijving van het investeringsproject, de datum van de steunaanvraag, de datum van de toekenning van de steun, de datum van aanvang van de werkzaamheden, de steunbedragen en de in aanmerking komende kosten (45)).
2.5.6. Bevestig hier dat het totale steunbedrag dat voor het initiële investeringsproject zal worden toegekend, de „maximale steunintensiteit” (in de zin van punt 20, onder m), van de richtsnoeren) niet overschrijdt, rekening houdend met de verhoogde steunintensiteit voor kmo's (zoals bepaald in punt 177 van de richtsnoeren) en het „bijgestelde steunbedrag” (in de zin van punt 20, onder c), van de richtsnoeren), voor zover van toepassing. Verschaf ook de desbetreffende documenten en berekeningen die een en ander kunnen staven: … 2.5.7. Wordt de aan het investeringsproject toe te kennen steun toegekend op grond van meerdere regionale-steunregelingen of wordt die gecumuleerd met ad-hocsteun? Bevestig hier dan dat de maximaal toegestane steunintensiteit die voor het project kan worden toegekend vooraf is berekend door de eerste steunverlenende autoriteit. Vermeld ook die maximale steunintensiteit. Leg uit hoe de steunverlenende autoriteiten ervoor zullen zorgen dat die maximale steunintensiteit in acht zal worden genomen (punt 92 van de richtsnoeren): … 2.5.8. Houdt de initiële investering verband houdt met een project in het kader van de Europese territoriale samenwerking (ETC)? Leg hier dan, aan de hand van punt 93 van de richtsnoeren, uit hoe de voor het project geldende maximale steunintensiteit en de verschillende betrokken begunstigden worden vastgesteld: … 3. Verenigbaarheidsbeoordeling van de maatregel 3.1. Bijdrage aan regionale doelstellingen en noodzaak van overheidsmaatregelen 3.1.1. Licht de volgende punten toe:
… 3.1.2. Hoe zal de steun bijdragen tot de regionale ontwikkeling (47)? … 3.1.3. Betreft de aanmelding een individuele steunaanvraag in het kader van een regeling? Leg dan uit hoe het project bijdraagt tot de doelstelling van de regeling. Onderbouw dit ook met documenten (punt 35 van de richtsnoeren): … 3.1.4. Betreft de aanmelding ad-hocsteun? Leg dan uit hoe het project bijdraagt tot de ontwikkelingsstrategie van het betrokken gebied. Onderbouw dit ook met documenten (punt 42 van de richtsnoeren): … 3.1.5. Hoe zal de voorwaarde worden toegepast dat de investering ten minste vijf jaar of, in het geval van kmo's, drie jaar na de voltooiing ervan in het gebied behouden moet blijven (punt 36 van de richtsnoeren)? Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag (bijv. de steunverleningsovereenkomst): … 3.1.6. Wordt de steun berekend op basis van de loonkosten? Licht dan toe hoe de bepaling wordt toegepast dat arbeidsplaatsen moeten worden geschapen in de eerste drie jaar nadat de investering is voltooid en dat alle door de betrokken investering geschapen arbeidsplaatsen binnen het betrokken gebied behouden moeten blijven gedurende een periode van vijf jaar (of drie jaar in het geval van kmo's) te rekenen vanaf de datum waarop de arbeidsplaats voor het eerst werd ingevuld (punt 37 van de richtsnoeren). Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag (bijv. de steunverleningsovereenkomst): … 3.1.7. Geef hier een referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag of toon aan dat de ontvanger(s) van de steun een bijdrage levert (leveren) van ten minste 25 % van de in aanmerking komende kosten — hetzij uit eigen middelen, hetzij door externe financiering — in een vorm die vrij is van elke financiële steun van de overheid (punt 38 van de richtsnoeren) (48): … 3.1.8. Hebt u voor de betrokken investering een milieueffectbeoordeling uitgevoerd of zegt u toe dat te zullen doen (punt 39 van de richtsnoeren)?
Zo niet, waarom is er voor dit project geen milieueffectbeoordeling vereist? … 3.2. Is de maatregel een geschikt instrument? 3.2.1. Betreft de aanmelding ad-hocsteun? Toon dan aan hoe de ontwikkeling van het betrokken gebied met dit soort steun beter verzekerd is dan met steun in het kader van een regeling of andere soorten maatregelen (punt 55 van de richtsnoeren): … 3.2.2. Wordt de steun toegekend in een vorm die een direct financieel voordeel (49) oplevert? Toon dan aan waarom andere, potentieel minder verstorende vormen van steun zoals terugbetaalbare voorschotten of vormen van steun die gebaseerd zijn op schuld- of eigenvermogensinstrumenten (50), niet geschikt zijn (punt 57 van de richtsnoeren): … 3.3. Stimulerend effect en evenredigheid van de maatregel 3.3.1. Bevestig hier dat de werkzaamheden aan de aangemelde individuele investering pas van start zijn gegaan nadat de steunaanvraag is ingediend (punt 64 van de richtsnoeren). Verschaf een kopie van de steunaanvraag die de begunstigde bij de steunverlenende autoriteit heeft ingediend. Verschaf ook bewijsmateriaal aangaande de datum van aanvang van de werkzaamheden: … 3.3.2. Licht het stimulerende effect van de steun toe door een beschrijving te geven van het nulscenario aan de hand van een van de twee mogelijke scenario's die in punt 61 van de richtsnoeren worden beschreven: … 3.3.3. Geef in scenario 1-zaken (namelijk investeringsbesluiten als bedoeld in punt 61 van de richtsnoeren) de volgende informatie (of verwijs naar de desbetreffende delen van het meegedeelde nulscenario) (punt 104 van de richtsnoeren):
3.3.4. Geef in scenario 2-zaken (namelijk vestigingsbesluiten als bedoeld in punt 61 van de richtsnoeren) de volgende informatie (of verwijs naar de desbetreffende delen van het meegedeelde nulscenario) (punt 105 van de richtsnoeren):
3.3.5. Wordt de regionale steun via ESI-fondsen in steungebieden onder a) toegekend voor investeringen die nodig zijn om door Unierecht vastgestelde normen te behalen? Licht dan de volgende punten toe (en staaf dit met documenten):
… 3.4. Vermijden van negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer Voor scenario 1-zaken Afbakening van de relevante markt 3.4.1. Geef de in dit punt gevraagde informatie die nodig is om de relevante productmarkt(en) af te bakenen (d.w.z. de producten die beïnvloed worden door de gedragsverandering van de begunstigde van de steun) en om de getroffen concurrenten en afnemers/consumenten te identificeren (punten 129 en 130 van de richtsnoeren).
3.4.2. Verschaf informatie over de relevante geografische markt van de begunstigde, en documenten die een en ander kunnen staven: … Marktmacht (punt 115 en punt 132, onder a), van de richtsnoeren) 3.4.3. Geef de volgende informatie over de marktpositie van de begunstigde van de steun (voor de periode voordat die steun ontving en de verwachte marktpositie nadat de investering is voltooid):
3.4.4. Geef een beoordeling van de structuur van de relevante markt. Kijkt u daarbij bijvoorbeeld naar de concentratiegraad van de markt, mogelijke toetredingsbarrières, afnemersmacht en barrières voor expansie of uittreding. Onderbouwt u uw conclusies op dit punt indien mogelijk met bewijsmateriaal van een onafhankelijke derde: … Capaciteit (punt 132, onder a), van de richtsnoeren) 3.4.5. Geef een raming van de door de investering gecreëerde bijkomende productiecapaciteit (in volume en in waarde): … Voor alle gevallen Duidelijk negatieve effecten 3.4.6. Geef in scenario 1-zaken de volgende informatie over de relevante productmarkt (54) en staaf dit met bewijsstukken.
In scenario 2-zaken: Zou de investering zonder de steun zijn gevestigd in een regio met een hogere of dezelfde regionale-steunintensiteit als de doelregio (punt 139 van de richtsnoeren)? Onderbouw een en ander met bewijsmateriaal: … 3.4.7. Bevestig hier dat de begunstigde een verklaring heeft ingediend waarin hij bevestigt dat hij, op groepsniveau, niet dezelfde of een vergelijkbare activiteit in de EER heeft gesloten in een periode van twee jaar vóór de steunaanvraag, noch voornemens is dezelfde of een vergelijkbare activiteit te sluiten binnen een periode van twee jaar nadat de investering is voltooid (punt 23 van de richtsnoeren). Is dit soort verklaring ingediend, voeg dan een kopie daarvan bij de aanmelding. Zo niet, leg dan uit waarom dit soort verklaring niet is ingediend: … 3.4.8. Heeft de begunstigde op groepsniveau dezelfde of een vergelijkbare activiteit in een ander EER-gebied gesloten in een periode van twee jaar vóór de steunaanvraag, of is hij voornemens dat te doen binnen een periode van twee jaar nadat de investering is voltooid? Leg dan uit waarom er volgens de begunstigde geen oorzakelijk verband bestaat tussen de steun en de verplaatsing van activiteiten (punt 122 van de richtsnoeren): … 3.4.9. Kan de staatssteun rechtstreeks tot een substantieel verlies aan banen leiden op bestaande locaties binnen de EER? Indien dat het geval is, om hoeveel banen gaat het en wat is het aandeel in de totale werkgelegenheid op de betrokken locatie(s)? … 4. Andere informatie Geef hier alle andere informatie die relevant is om de aangemelde steunmaatregel aan de richtsnoeren te toetsen: … DEEL III.1.B Formulier aanvullende informatie voor regelingen voor regionale investeringssteun Dit formulier aanvullende informatie moet u gebruiken voor het aanmelden van investeringssteunregelingen die vallen onder de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020 (55) (hierna „de richtsnoeren” genoemd). 1. Toepassingsgebied 1.1. Waarom meldt u de regeling aan, in plaats van haar ten uitvoer te leggen op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna „AGVV” genoemd) (56) of de de-minimisverordening (57)?
1.2. Toepassingsgebied van de aangemelde regeling 1.2.1. Ik bevestig dat de rechtsgrondslag van de aangemelde regeling een verplichting bevat tot aanmelding bij de Commissie van individuele steun aan begunstigden die dezelfde of een vergelijkbare activiteit (58) in de EER hebben gesloten in een periode van twee jaar vóór de steunaanvraag of die op de datum van de steunaanvraag voornemens zijn dit soort activiteit te sluiten binnen een periode van twee jaar nadat de te subsidiëren investering is voltooid (punt 23 van de richtsnoeren). Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag: … 1.2.2. Ik bevestig dat met de aangemelde steunregeling geen regionale investeringssteun zal worden toegekend aan de onderstaande categorieën ondernemingen en sectoren. Geef telkens de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag van de regeling:
1.2.3. Betreft de regeling investeringssteun voor breedbandnetwerken? Leg dan uit of elk van de onderstaande voorwaarden in acht wordt genomen.
Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag: … 1.2.4. Betreft de regeling onderzoeksinfrastructuur, wordt de steun dan afhankelijk gesteld van het bieden van transparante en niet-discriminerende toegang tot die infrastructuur?
2. Initiële investering, in aanmerking komende kosten en steun 2.1. Soorten initiële investeringen die onder de regeling vallen 2.1.1. Heeft de regeling betrekking op investeringen van kmo's (64) of van grote ondernemingen in steungebieden onder a) of op investeringen van kmo's in steungebieden onder c) (punt 34 van de richtsnoeren)? Om welke categorie(ën) initiële investeringen gaat het dan in de aanmelding (punt 20, onder h), van de richtsnoeren)?
2.1.2. Heeft de regeling betrekking op investeringen van grote ondernemingen in steungebieden onder c)? Om welke categorie(ën) initiële investeringen gaat het dan in de aanmelding (punt 15 en punt 20, onder i) van de richtsnoeren)?
2.1.3. Geef hier de referentie naar de desbetreffende rechtsgrondslag waar is bepaald dat bij de Commissie aanmelding zal worden gedaan van alle individuele steun die op grond van de rechtsgrondslag van de regeling wordt verleend aan grote ondernemingen in steungebieden onder c) (punten 24 en 34 van de richtsnoeren) ten behoeve van:
… 2.1.4. Geef hier de referentie naar de desbetreffende rechtsgrondslag waar is bepaald dat bij de Commissie aanmelding zal worden gedaan van alle individuele steun die op grond van de rechtsgrondslag van de regeling wordt verleend en ertoe zou leiden dat de aanmeldingsdrempel wordt overschreden (67) (punt 23 van de richtsnoeren): … 2.2. In aanmerking komende kosten, berekend op basis van de investeringskosten 2.2.1. Wanneer de op grond van de regeling in aanmerking komende uitgaven materiële activa (punt 20, onder x), van de richtsnoeren) vormen, wordt de waarde van de investering dan als percentage berekend op basis van gronden, gebouwen en installaties, machines en uitrusting? (68)
Geef hier de referentie naar de desbetreffende rechtsgrondslag: … 2.2.2. Geef hier een referentie naar de desbetreffende rechtsgrondslag waar is bepaald dat de verworven activa nieuw moeten zijn (69) (punt 94 van de richtsnoeren): … … 2.2.3. Geef hier een referentie naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat voor kmo's maximaal 50 % van de kosten voor voorbereidende studies of consultancykosten met betrekking tot de investering als in aanmerking komende kosten kunnen worden beschouwd (punt 95 van de richtsnoeren): … … 2.2.4. Geef hier een referentie naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat voor steun ten behoeve van een fundamentele verandering in het productieproces, de in aanmerking komende kosten hoger liggen dan de in de drie voorafgaande belastingjaren doorgevoerde afschrijving voor de met de te moderniseren activiteit verband houdende activa (punt 96 van de richtsnoeren): … … 2.2.5. Geef hier een referentie naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat voor steun ten behoeve van de diversificatie van een bestaande vestiging de in aanmerking komende kosten ten minste 200 % hoger moeten liggen dan de boekwaarde van de opnieuw gebruikte activa, zoals die in het belastingjaar voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden is geboekt (punt 97 van de richtsnoeren): … … 2.2.6. Ingeval van huur/leasing van materiële activa: Geef een referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat de volgende voorwaarden dienen te worden nageleefd (punt 98 van de richtsnoeren):
2.2.7. In punt 99 van de richtsnoeren is bepaald: „Bij de verwerving van een vestiging dienen alleen de kosten voor de aankoop van de activa van derden die geen banden met de koper hebben, in aanmerking te worden genomen. De transactie moet op marktvoorwaarden plaatsvinden. Wanneer vóór de aankoop van activa reeds steun is verleend ten behoeve van de verwerving van die activa, dienen de kosten van die activa in mindering te worden gebracht op de in aanmerking komende kosten met betrekking tot de verwerving van een vestiging. Indien de verwerving van een vestiging vergezeld gaat van een bijkomende, voor steun in aanmerking komende investering, dienen de in aanmerking komende kosten van die laatste investering te worden bijgeteld bij de kosten voor de aankoop van de activa van de vestiging.” Geef hier, voor zover dit relevant is voor de aangemelde regeling, een referentie naar de desbetreffende de rechtsgrondslag waar is bepaald dat de voorwaarden uit dit puntdienen te worden nageleefd: … 2.2.8. Wanneer de op grond van de regeling in aanmerking komende uitgaven immateriële activa (punt 20, onder j), van de richtsnoeren) vormen, wordt de waarde van de investering dan berekend op basis van uitgaven die verband houden met technologieoverdracht door de verwerving van octrooirechten, licenties, knowhow of niet-geoctrooieerde technische kennis?
Geef hier de referentie naar de desbetreffende delen van de rechtsgrondslag: … 2.2.9. Geef hier een referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat voor grote ondernemingen de kosten voor in aanmerking komende investeringen in immateriële activa maximaal 50 % van de totale in aanmerking komende investeringskosten voor het project mogen bedragen (punt 100 van de richtsnoeren): … 2.2.10. Geef hier een referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat de in de punten 101 en 102 van de richtsnoeren (70) uiteengezette voorwaarden dienen te worden nageleefd: … 2.3. In aanmerking komende kosten, berekend op basis van de loonkosten Geef hier een referentie naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag waar is bepaald: i) hoe de in aanmerking komende kosten, berekend op basis van de loonkosten, dienen te worden vastgesteld (punt 103 van de richtsnoeren); ii) hoe het aantal geschapen arbeidsplaatsen dient te worden berekend aan de hand van punt 20, onder k), van de richtsnoeren, en iii) hoe de loonkosten van de in dienst genomen personen dienen te worden vastgesteld aan de hand van punt 20, onder z), van de richtsnoeren: … 2.4. Berekening van de contant gemaakte in aanmerking komende kosten 2.4.1. Welke vormen van steun zijn toegestaan in het kader van de regeling?
2.4.2. Komt de steunregeling in aanmerking voor cofinanciering uit de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen)? Zo ja, onder welke operationele programma's van de ESI-fondsen kan financiering worden verkregen? Geef ook het bedrag aan financiering uit ESI-fondsen waarom het gaat, indien dat op dit ogenblik bekend is: … 2.4.3. Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat de steunverlenende autoriteit, voordat in het kader van de aangemelde regeling individuele steun wordt verleend, dient na te gaan of de begunstigde (op groepsniveau) steun heeft ontvangen voor één of meer initiële investeringen die van start zijn gegaan in dezelfde NUTS 3-regio in een periode van drie jaar vanaf de aanvang van de werkzaamheden aan het investeringsproject: … 2.4.4. Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat het totale steunbedrag dat in het kader van de regeling aan een project voor initiële investeringen zal worden toegekend, de maximale steunintensiteit (als omschreven in punt 20, onder m), van de richtsnoeren) niet overschrijdt, rekening houdende met de verhoogde steunintensiteit voor kmo's (zoals bepaald in punt 177 van de richtsnoeren) of het „bijgestelde steunbedrag” (in de zin van punt 20, onder c), van de richtsnoeren), voor zover van toepassing: … 2.4.5. Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat wanneer individuele steun wordt toegekend op grond van meerdere regionale-steunregelingen of die wordt gecumuleerd met ad-hocsteun, de maximaal toegestane steunintensiteit voor het project vooraf zal worden berekend door de eerste steunverlenende autoriteit (punt 92 van de richtsnoeren): … 2.4.6. Wanneer de steunregeling de mogelijkheid biedt voor steun ten behoeve van initiële investeringen die verband houden met projecten in het kader van de Europese territoriale samenwerking (ETC), geef dan de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald (aan de hand van punt 93 van de richtsnoeren) hoe de voor het project geldende maximale steunintensiteit en de verschillende betrokken begunstigden zullen worden vastgesteld: … 3. Verenigbaarheidsbeoordeling van de steunregeling 3.1. Bijdrage aan regionale doelstelling en noodzaak van overheidsmaatregelen Is de regeling een onderdeel van een operationeel programma (71) (punt 32 van de richtsnoeren)?
3.1.1. Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag die de voorwaarde bevat dat, wanneer dit wettelijk verplicht is, voor de betrokken investeringen een milieueffectbeoordeling moet worden uitgevoerd voordat aan individuele projecten steun kan worden toegekend (punt 39 van de richtsnoeren): … 3.1.2. Hoe zullen de steunverlenende autoriteiten prioriteiten kunnen stellen en de investeringsprojecten kunnen selecteren aan de hand van de doelstellingen van de regeling (bijv. op basis van een puntensysteem) (punt 33 van de richtsnoeren)? Geef hier ook de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag of andere daarmee in verband staande bestuurlijke besluiten: … 3.1.3. Hoe zal de steunverlenende autoriteit, wanneer krachtens de aangemelde regeling steun aan individuele investeringsprojecten wordt toegekend, bepalen dat het (de) geselecteerde project(en) zal (zullen) bijdragen tot de doelstelling van de regeling — en zo ook tot de ontwikkelingsstrategie voor het betrokken gebied (punt 35 van de richtsnoeren): … 3.1.4. Hoe zal de voorwaarde worden toegepast dat een in het kader van de aangemelde regeling gesteunde investering ten minste vijf jaar of, in het geval van kmo's drie jaar, na de voltooiing ervan in het gebied behouden moet blijven (punt 36 van de richtsnoeren)? Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag: … 3.1.5. Wordt de in het kader van de aangemelde regeling toegekende steun berekend op basis van de loonkosten? Licht dan toe hoe de bepaling wordt toegepast dat arbeidsplaatsen moeten worden geschapen in de eerste drie jaar nadat de investering is voltooid en dat alle door de betrokken investering geschapen arbeidsplaatsen binnen het betrokken gebied behouden moeten blijven gedurende een periode van vijf jaar (of drie jaar in het geval van kmo's) te rekenen vanaf de datum waarop de arbeidsplaats voor het eerst werd ingevuld (punt 37 van de richtsnoeren)? Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag: … 3.1.6. Geef hier een referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat de ontvangers van de steun een bijdrage leveren van ten minste 25 % van de in aanmerking komende kosten — hetzij uit eigen middelen, hetzij door externe financiering — in een vorm die vrij is van alle financiële steun van de overheid (72) (punt 38 van de richtsnoeren): … 3.1.7. Geef hier een referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waaruit blijkt dat de regeling op het tijdstip van toekenning van de steun de geldende plafonds van de regionale-steunkaart in acht moet nemen (punt 81 van de richtsnoeren). Geef ook de referentie naar het besluit van de Commissie waarin de betrokken regionale-steunkaart is goedgekeurd: … 3.2. Is de regeling een geschikt instrument? 3.2.1. Indien de regeling niet in aanmerking komt in het kader van een operationeel programma, leg dan uit waarom regionale steun een geschikt instrument is om een antwoord te bieden op de gemeenschappelijke doelstelling van rechtvaardigheid of cohesie (73) (punt 52 van de richtsnoeren): … 3.2.2. Wanneer de regeling sectorspecifiek is en niet in aanmerking komt voor cofinanciering door structuurfondsen, toon dan aan wat de voordelen zijn van dit soort instrument vergeleken met een multisectorale regeling of andere beleidsopties (punt 53 van de richtsnoeren): … 3.2.3. Hoe wordt in het kader van de aangemelde regeling individuele steun toegekend?
Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag: … Wordt de steun discretionair toegekend, geef dan een beknopte beschrijving van de toegepaste criteria en voeg een kopie bij van de voor de steunverlening geldende interne administratieve bepalingen van de steunverlenende autoriteit: … 3.2.4. Wordt de steun in het kader van de regeling toegekend in een vorm die een direct financieel voordeel oplevert (74), toon dan aan waarom andere, potentieel minder verstorende vormen van steun zoals terugbetaalbare voorschotten of vormen van steun die gebaseerd zijn op schuld- of eigenvermogensinstrumenten (75), niet geschikt zijn (punt 57 van de richtsnoeren): … 3.3. Stimulerend effect en evenredigheid van de regeling 3.3.1. Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat steunaanvragen moeten zijn ingediend voordat met de uitvoering van het investeringsproject een aanvang wordt gemaakt (punt 64 van de richtsnoeren): … 3.3.2. Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat aanvragers van steun in het kader van de aangemelde regeling een door de steunverlenende autoriteit verschaft standaardaanvraagformulier moeten indienen waarin zij aan de hand van een nulscenario moeten uitleggen wat er zou gebeuren indien zij de steun niet ontvangen. Daarbij moeten zij aangeven welke van de scenario's (scenario 1 (investeringsbesluit) of scenario 2 (vestigingsbesluit)) van toepassing is (de punten 66 en 61 van de richtsnoeren). Verschilt dat aanvraagformulier van het in bijlage V bij de richtsnoeren verschafte voorbeeld, verschaf dan een kopie van dit formulier: … 3.3.3. Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat grote ondernemingen die steun aanvragen in het kader van de aangemelde regeling bewijsstukken moeten verschaffen ter staving van het in het aanvraagformulier beschreven nulscenario (punt 67 van de richtsnoeren). Geef ook aan welk soort documenten zal worden verlangd: … 3.3.4. Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat de steunverlenende autoriteit, bij het beoordelen van individuele steunaanvragen, het meegedeelde nulscenario op zijn geloofwaardigheid moet toetsen en zich ervan moet vergewissen dat regionale steun het vereiste stimulerende effect oplevert dat overeenstemt met scenario 1 of scenario 2 (76) (punt 68 van de richtsnoeren): … 3.3.5. Geef hier de referentie naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat de in het kader van de aangemelde regeling aan grote ondernemingen verschafte individuele steun beperkt zal zijn tot de nettomeerkosten van de tenuitvoerlegging van de investering in het betrokken gebied vergeleken met het nulscenario waarin er geen steun wordt verleend, gebruikmakend van de in de punten 79 en 80 van de richtsnoeren toegelichte methodiek (punt 88 van de richtsnoeren): … 3.4. Vermijden van ongewenste negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer 3.4.1. Hoe zullen de door de aangemelde steunregeling veroorzaakte verstoringen van de mededinging en het handelsverkeer tot het minimum beperkt blijven (punt 125 van de richtsnoeren) (77)? … 3.4.2. Geef hier referenties naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat de steunverlenende autoriteit, wanneer zij in het kader van de regeling steun verleent aan individuele projecten, zij moet nagaan en bevestigen dat, zonder de steun, de investering niet zou zijn gevestigd in een regio met een hogere of dezelfde regionale-steunintensiteit als de doelregio (punt 126 van de richtsnoeren): … 3.4.3. Geef hier referenties naar de desbetreffende bepalingen in de rechtsgrondslag waar is bepaald dat de steunverlenende autoriteit, wanneer zij in het kader van de regeling steun verleent aan individuele projecten, zij individuele steunverleningen moet aanmelden in gevallen waarin de begunstigde dezelfde of een vergelijkbare activiteit in een ander EER-gebied heeft gesloten in een periode van twee jaar vóór de steunaanvraag of op de datum van de steunaanvraag voornemens is dit soort activiteit te sluiten binnen een periode van twee jaar nadat de te subsidiëren investering is voltooid (punt 122 van de richtsnoeren): … 4. Andere informatie Geef hier alle andere informatie die relevant isom de aangemelde steunmaatregel aan de richtsnoeren te toetsen: … DEEL III.1.C Formulier aanvullende informatie voor regelingen voor regionale exploitatiesteun Dit formulier aanvullende informatie moet u gebruiken voor het aanmelden van regelingen voor regionale exploitatiesteun die vallen onder de richtsnoeren regionale steun 2014-2020 (78) (hierna „de richtsnoeren” genoemd). 1. Toepassingsgebied
2. Basisonderdelen van de regeling 2.1. Beschrijf de belangrijkste elementen van de regeling en de doelstellingen daarvan: … 2.2. Welke vormen van steun zijn toegestaan in het kader van de regeling?
2.3. Hoe wordt individuele steun in het kader van de aangemelde regeling toegekend?
Wordt de steun geval per geval toegekend, geef dan een beknopte beschrijving van de criteria die zullen worden gehanteerd. Indien administratieve richtsnoeren bestaan voor het beoordelen van de steunaanvraag, voeg dan een kopie bij: … 2.4. Zal de steun worden gecofinancierd uit de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen)? Zo ja, onder welke operationele programma's van de ESI-fondsen zal financiering worden verkregen? Geef ook het bedrag aan financiering uit ESI-fondsen waarom het zal gaan: … 3. Verenigbaarheid van de steun 3.1. Bijdrage aan regionale doelstelling en stimulerend effect Steun om bepaalde specifieke problemen te verminderen waarmee kmo's (82) in steungebieden onder a) te kampen hebben 3.1.1. Geef een overzicht van de specifieke problemen waarmee kmo's in het betrokken gebied te kampen hebben en die de regeling moet aanpakken (punt 43 van de richtsnoeren). Toon ook het bestaan en de omvang van die problemen aan (punt 44 van de richtsnoeren): … 3.1.2. Waarom kunnen de in punt 3.1.1 opgesomde problemen niet worden opgelost met investeringssteun en waarom is dus de aangemelde regeling voor exploitatiesteun nodig? (punt 44 van de richtsnoeren): … Steun om bepaalde bijkomende kosten in de ultraperifere gebieden te compenseren 3.1.3. Welke specifieke bijkomende kosten (83) zullen in het kader van de regeling worden gecompenseerd? Toon ook aan hoe die kosten verband houden met de in artikel 349 VWEU genoemde blijvende handicaps (punt 45 van de richtsnoeren): … Steun om de ontvolking in zeer dunbevolkte gebieden af te remmen 3.1.4. Toon het risico aan op ontvolking van het betrokken gebied indien geen exploitatiesteun wordt toegekend (punt 46 van de richtsnoeren): … 3.2. Is de regeling een geschikt instrument? Waarom kan de voorgenomen steun gelden als een geschikt instrument om de doelstelling van de regeling te behalen? Leg met name uit waarom andere, minder verstorende beleidsinstrumenten en andere, minder verstorende soorten steuninstrumenten geen geschikt instrument zijn om dezelfde positieve bijdrage aan de regionale ontwikkeling te behalen (de punten 50, 56, 57 en 58 van de richtsnoeren): … 3.3. Evenredigheid van de regeling Voor alle soorten exploitatiesteun 3.3.1. Welke in aanmerking komende kosten zijn volledig toe te schrijven aan de problemen die de steun wil aanpakken (punt 109 van de richtsnoeren)? … 3.3.2. Bevestig hier dat de afschrijvingslasten en de financieringskosten die bij de toekenning van regionale investeringssteun zijn opgenomen in de in aanmerking komende kosten, niet zullen worden opgenomen in de voor exploitatiesteun in aanmerking komende kosten (punt 109 van de richtsnoeren). Geef ook de verwijzing naar de desbetreffende bepaling in de rechtsgrondslag: … 3.3.3. Beschrijf het compensatiemodel (punt 56 van de richtsnoeren) dat zal worden toegepast. Beschrijf ook hoe met dat model een correcte berekening van het steunbedrag kan worden gemaakt die ervoor zorgt dat er geen overcompensatie is in de zin van punt 109 van de richtsnoeren: … 3.3.4. Wordt in het gebied ook exploitatiesteun verleend via andere regelingen voor exploitatiesteun? Geef de desbetreffende staatssteunreferentie van die regelingen: … 3.3.5. Ingeval in het gebied andere regelingen voor exploitatiesteun van toepassing zijn, leg dan uit hoe wordt verzekerd dat de exploitatiesteun die in het kader van de verschillende regelingen voor exploitatiesteun wordt verleend, niet tot overcompensatie leidt: … Alleen voor exploitatiesteun in ultraperifere gebieden 3.3.6. Toon aan dat de bijkomende kosten die in het kader van de aangemelde regeling zullen worden gecompenseerd, zullen worden gekwantificeerd ten opzichte van het niveau van de kosten die vergelijkbare ondernemingen in andere regio's van de betrokken lidstaat maken (punt 110 van de richtsnoeren): … Alleen voor exploitatiesteun om bepaalde specifieke problemen te verminderen waarmee kmo's in steungebieden onder a) te kampen hebben 3.3.7. Leg uit hoe het steunniveau geleidelijk zal worden afgebouwd tijdens de looptijd van de regeling (punt 111 van de richtsnoeren). Geef ook de verwijzing naar de desbetreffende rechtsgrondslag: … 3.4. Vermijden van ongewenste negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer Leg uit waarom het weinig waarschijnlijk is dat de in het kader van de regeling toegekende steun tot zeer aanzienlijke verstoringen van de mededinging op de markt zal leiden (punt 140 van de richtsnoeren): … 4. Andere informatie Geef hier alle andere informatie die relevant is om de aangemelde steunmaatregel aan de richtsnoeren te toetsen: … DEEL III.2 Formulier aanvullende informatie voor steun ten behoeve van onderzoek, ontwikkeling en innovatie Dit formulier aanvullende informatie moet u gebruiken voor het aanmelden van alle steunmaatregelen (steunregelingen en individuele steun) die vallen onder de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (84) (hierna „het steunkader” genoemd). Indien er meerdere begunstigden zijn van een individuele steunmaatregel, moet u de betrokken informatie voor elk van die begunstigden verstrekken. 1. Kenmerken van de aangemelde steunmaatregel 1.1. Steunregelingen
1.2. Individuele steun
1.3. Algemene informatie
2. Onderzoeksorganisaties en onderzoeksinfrastructuur
3. Indirecte staatssteun voor ondernemingen via onderzoeksorganisaties en onderzoeksinfrastructuren 3.1. Onderzoek namens ondernemingen
3.2. Samenwerking met ondernemingen
4. Overheidsopdrachten voor onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten
5. Beschrijving van de aangemelde steunmaatregel 5.1. Steun voor O&O-projecten
5.2. Steun voor haalbaarheidsstudies
5.3. Steun voor de bouw en het upgraden van onderzoeksinfrastructuren
5.4. Innovatiesteun voor kmo's
5.5. Steun voor proces- en organisatie-innovatie
5.6. Steun voor innovatieclusters
5.6.1. Investeringssteun
5.6.2. Exploitatiesteun
6. Beoordeling van de verenigbaarheid van de aangemelde steunmaatregel Voor individuele steun: geef een volledige beschrijving van het gesteunde project of de gesteunde activiteit: … … 6.1. Bijdrage aan een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang
6.2. Noodzaak van overheidsmaatregelen
6.2.1. Individuele steun
6.3. Is de steunmaatregel een geschikt instrument?
6.4. Stimulerend effect
6.4.1. Individuele steun
6.5. Evenredigheid van de steun
6.5.1. Individuele steun
6.6. Vermijden van overmatige negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer Gaat het om:
Hebt u op een van de vragen uit deze rubriek „ja” geantwoord, geef dan hier nadere bijzonderheden: … … 6.6.1. Steunregeling Hoe zal bij steunregelingen worden gewaarborgd dat negatieve effecten tot het minimum beperkt zullen zijn (rekening houdende met bijvoorbeeld de omvang van de betrokken projecten, de individuele en gecumuleerde steunbedragen, het verwachte aantal begunstigden en de kenmerken van de beoogde sectoren)? Verschaf ook eventuele effectbeoordelingen of ex-post-evaluaties die zijn uitgevoerd voor vergelijkbare voorgaande regelingen: … … 6.6.2. Individuele steun
7. Andere informatie Geef hier alle andere informatie die relevant kan zijn om de aangemelde steunmaatregel aan het steunkader te toetsen: … … DEEL III.3.A Formulier aanvullende informatie voor steun ten behoeve van het redden van niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden: individuele steun Dit formulier aanvullende informatie moet u gebruiken voor het aanmelden van individuele reddingssteun die valt onder de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (91) (hierna „de richtsnoeren” genoemd). 1. Subsidiabiliteit 1.1. Onderneming in moeilijkheden
1.2. Een onderneming die te kampen heeft met acute liquiditeitsbehoeften Indien de begunstigde onderneming volgens u in aanmerking komt voor reddingssteun, ook al vormt zij geen onderneming in moeilijkheden, leg uit waarom u vindt dat de onderneming als gevolg van uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden te maken heeft met acute liquiditeitsbehoeften. Voeg ook verwijzingen toe naar het ondersteunende bewijsmateriaal of de ondersteunende documenten (bijv. kasstroomprognoses). 1.3. Nieuw opgerichte onderneming of grotere ondernemingsgroep
1.4. Sectoraal toepassingsbereik Gaat het om een onderneming uit:
2. Verenigbaarheid met de interne markt 2.1. Bijdrage aan een doelstelling van gemeenschappelijk belang
2.2. Geschikt karakter/Vorm van de steun
2.3. Evenredigheid van het steunbedrag/steun beperkt tot het minimum Is het bedrag van de reddingssteun vastgesteld volgens de in bijlage I bij de richtsnoeren uiteengezette formule?
Zo ja, geef dan de berekening van het bedrag van de reddingssteun overeenkomstig die formule. Valt het bedrag van de reddingssteun hoger uit dan de berekeningen op basis van de in bijlage I bij de richtsnoeren uiteengezette formule? Verschaf dan een goed onderbouwd liquiditeitsplan waarin de liquiditeitsbehoeften van de begunstigde onderneming voor de komende zes maanden worden beschreven: … … 2.4. Negatieve effecten — Eenmalig karakter van de steun Heeft de onderneming (of de groep waarvan zij deel uitmaakt) in het verleden reeds reddingssteun of herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun (99) en/of niet-aangemelde steun ontvangen?
Zo ja, gelieve alle bijzonderheden te vermelden (datum, bedrag, in voorkomend geval verwijzing naar een eerder besluit van de Commissie enz.) (100): … … 3. Andere informatie Geef hier alle andere informatie die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel(en) in het licht van de richtsnoeren: … … DEEL III.3.B Formulier aanvullende informatie voor steun ten behoeve van de herstructurering van niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden: individuele steun Dit formulier aanvullende informatie moet u gebruiken voor het aanmelden van individuele herstructureringssteun die valt onder de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (101) (hierna „de richtsnoeren” genoemd). 1. Subsidiabiliteit 1.1. Onderneming in moeilijkheden
1.2. Nieuw opgerichte onderneming of grotere ondernemingsgroep
1.3. Sectoraal toepassingsbereik Gaat het om een onderneming uit:
1.4. DAEB-beheerder
2. Verenigbaarheid met de interne markt 2.1. Bijdrage aan een doelstelling van gemeenschappelijk belang
2.2. Herstructureringsplan en herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn Verschaf het herstructureringsplan (108) dat de levensvatbaarheid op lange termijn (109) van de begunstigde onderneming binnen een redelijk tijdsbestek moet herstellen. Verschaf ook een marktstudie en een gevoeligheidsanalyse waaruit blijkt welke parameters bepalend zijn voor de prestaties van de begunstigde onderneming en wat de belangrijke risicofactoren voor de toekomst zijn (volg hierbij zoveel mogelijk het indicatieve herstructureringsplan dat u in bijlage II bij de richtsnoeren vindt). 3. Noodzaak van overheidsmaatregelen/stimulerend effect 3.1. Verschaf een vergelijking tussen de in het herstructureringsplan beschreven maatregelen en een geloofwaardig alternatief scenario zonder staatssteun (110) om aan te tonen hoe, in het alternatieve scenario, de relevante doelstelling(en) uit punt 2.1 niet zou(den) worden bereikt of in mindere mate zou(den) worden bereikt. 3.2. Toon aan dat de begunstigde onderneming zonder de steun zou zijn geherstructureerd, verkocht of geliquideerd op een wijze waarmee de in punt 2.1 genoemde doelstelling van gemeenschappelijk belang niet zou zijn behaald. 4. Geschikt instrument 4.1. Beschrijf kort het gekozen staatssteuninstrument, met inbegrip van vorm, bedrag en vergoeding (111): … … 4.2. Zijn de problemen van de begunstigde veroorzaakt door liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen, of door beide? … … 4.3. Toon aan dat de gekozen staatssteuninstrumenten geschikt zijn om de in punt 4.2 genoemde problemen (d.w.z. liquiditeit- of solvabiliteitproblemen) aan te pakken: … … 5. Evenredigheid van het steunbedrag/steun beperkt tot het minimum 5.1. Eigen bijdrage
5.2. Lastendeling Dit deel moet u invullen indien de staatssteun wordt toegekend in een vorm die de eigenvermogenspositie van de begunstigde onderneming versterkt (114).
6. Negatieve effecten 6.1. Eenmalig karakter van de steun Heeft de onderneming (of de groep waarvan zij deel uitmaakt) reeds reddingssteun of herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun (115) en/of niet-aangemelde steun ontvangen?
Zo ja, gelieve alle bijzonderheden te vermelden (datum, bedrag, in voorkomend geval verwijzing naar een eerder besluit van de Commissie enz.) (116): … … 6.2. Maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging Structurele maatregelen — afstotingen en inkrimpingen van bedrijfsactiviteiten
Gedragsmaatregelen
Maatregelen om de markt open te stellen
De ijking van maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging
7. Andere informatie 7.1. Geef hier alle andere informatie die u van belang acht om de betrokken maatregel(en) in het licht van de richtsnoeren te beoordelen (bijv. aangaande maatregelen om de inzetbaarheid van overtollige werknemers te verhogen of hen te helpen bij hun zoektocht naar een nieuwe baan): … … DEEL III.3.C Formulier aanvullende informatie voor reddingssteun, herstructureringssteun en/of tijdelijke flankerende herstructureringssteun: steunregelingen Dit formulier aanvullende informatie moet u gebruiken voor regelingen inzake reddingssteun, herstructureringssteun en tijdelijke flankerende herstructureringssteun die vallen onder de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (120) (hierna „de richtsnoeren” genoemd). 1. Toepassingsgebied van de regeling 1.1. Gaat het bij regeling om de toekenning van:
2. Subsidiabiliteit 2.1. Is de regeling beperkt tot kmo's (121) in moeilijkheden of tot kleinere overheidsbedrijven in moeilijkheden (122) (tenzij anders aangegeven, hierna samen „kmo's” genoemd)?
2.2. Is de regeling beperkt tot kmo's die voldoen aan een van de volgende criteria om in aanmerking te komen?
2.3. Is in de regeling bepaald dat reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun, of beide, kan worden toegekend aan kmo's die niet kwalificeren als onderneming in moeilijkheden, maar die als gevolg van uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden wel te kampen hebben met acute liquiditeitsbehoeften?
2.4. Indien u in punt 2.3 „ja” heeft geantwoord: Hoe zal worden beoordeeld of een kmo met acute liquiditeitsbehoeften te kampen heeft en welke omstandigheden zullen als uitzonderlijke en onvoorziene omstandigheden gelden? … … 2.5. Is de regeling van toepassing op nieuw opgerichte kmo's?
2.6. Is de regeling van toepassing op kmo's die actief zijn in:
3. Maximaal steunbedrag 3.1. Is het totale maximumbedrag aan steun dat in het kader van de regeling aan één kmo wordt toegekend, beperkt tot maximaal 10 miljoen EUR, met inbegrip van steun uit andere bronnen of op grond van andere regelingen?
3.2. Wat is het maximumbedrag aan steun dat aan een kmo in het kader van de regeling kan worden toegekend? … … 4. Verenigbaarheid met de interne markt Reddingssteun, herstructureringssteun en tijdelijke flankerende herstructureringssteun 4.1. Bijdrage aan een doelstelling van gemeenschappelijk belang
Herstructureringssteun 4.2. Herstructureringsplan en herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn Wat de toekenning van herstructureringssteun betreft, wordt in de regeling geëist dat een herstructureringsplan (129) wordt verschaft op basis waarvan binnen een redelijk tijdsbestek de levensvatbaarheid van de begunstigde onderneming op lange termijn (130) wordt hersteld? (Een indicatief herstructureringsplan vindt u in bijlage II bij de richtsnoeren.)
5. Noodzaak van overheidsmaatregelen en stimulerend effect 5.1. Wat de toekenning van herstructureringssteun betreft, wordt in de regeling geëist dat de nationale autoriteiten een vergelijking maken tussen de in het herstructureringsplan beschreven maatregelen en een geloofwaardig alternatief scenario waarmee geen staatssteun gemoeid is (131), om aan te tonen hoe, in het alternatieve scenario, de relevante doelstelling(en) van gemeenschappelijk belang uit deel 4.1 niet zou(den) worden bereikt of in mindere mate zou(den) worden bereikt? Met name, wordt in de regeling geëist dat wordt aangetoond dat — zonder de steun — de begunstigde onderneming zou zijn geherstructureerd, verkocht of ontbondenop een wijze waarmee de doelstelling van gemeenschappelijk belang (zoals beschreven in punt 4.1) niet zou zijn behaald?
5.2. Hebt u in punt 5.1 „ja” geantwoord, leg dan uit aan de hand van welke criteria de nationale autoriteiten een en ander zullen beoordelen: … … 6. Geschikt instrument Reddingssteun 6.1. Blijft de in het kader van de regeling toegekende steun beperkt tot steun in de vorm van kredietgaranties of leningen?
6.2. Wordt in de regeling geëist dat de financiële kosten van de lening (of, in het geval van kredietgaranties, de totale financieringskosten van de gegarandeerde lening, met inbegrip van de rente van de lening en de garantiepremie) worden vastgesteld als een percentage dat ten minste het referentiepercentage bedraagt zoals dat is bepaald in de mededeling van de Commissie over het referentiepercentage (132) voor zwakke ondernemingen met een normale zekerheidsstelling?
6.3. Is in de regeling bepaald dat de reddingssteun wordt toegekend voor maximaal zes maanden en dat in die periode de toestand van de begunstigde onderneming moet worden onderzocht?
6.4. Is in de regeling bepaald dat binnen zes maanden na de toekenning van de reddingssteun de lening moet zijn afgelost of de garantie moet zijn stopgezet, tenzij vóór dat tijdstip: a) de nationale autoriteiten een herstructurerings- of vereffeningsplan hebben goedgekeurd, of b) (in het geval van tijdelijke flankerende herstructureringssteun) de begunstigde onderneming een vereenvoudigd herstructureringsplan (133) heeft ingediend?
6.5. Wordt in de regeling geëist dat de reddingssteun niet mag worden gebruikt voor het financieren van structurele maatregelen, zoals de overname van andere belangrijke bedrijfsonderdelen of activa dan die welke tijdens de reddingsperiode vereist zijn voor het overleven van de begunstigde onderneming?
Herstructureringssteun 6.6. Leg uit op basis van welke criteria de nationale autoriteiten zullen beoordelen in hoeverre de problemen van de begunstigde verband houden met liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen (of beide) en hoe zij de staatssteuninstrumenten zullen selecteren waarmee de vastgestelde problemen het best kunnen worden aangepakt. … … Tijdelijke flankerende herstructureringssteun 6.7. Blijft de in het kader van de regeling toegekende tijdelijke flankerende herstructureringssteun beperkt tot steun in de vorm van kredietgaranties of leningen?
6.8. Wordt in de regeling geëist dat de financiële kosten van de lening (of, in het geval van kredietgaranties, de totale financieringskosten van de gegarandeerde lening, met inbegrip van de rente van de lening en de garantiepremie) worden vastgesteld als een percentage dat ten minste het referentiepercentage bedraagt zoals dat is bepaald in de mededeling van de Commissie over het referentiepercentage voor zwakke ondernemingen met een normale zekerheidsstelling?
6.9. Wordt in de regeling geëist dat de vergoeding voor de tijdelijke flankerende herstructureringssteun wordt verhoogd met ten minste 50 basispunten nadat twaalf maanden zijn verstreken sinds het tijdstip waarop de eerste tranche aan de begunstigde onderneming is betaald (onder aftrek van de eventuele daaraan onmiddellijk voorafgaande periode van reddingssteun)?
6.10. Wordt in de regeling bepaald dat tijdelijke flankerende herstructureringssteun voor maximaal 18 maanden wordt toegekend (onder aftrek van de eventuele daaraan onmiddellijk voorafgaande periode van reddingssteun)?
6.11. Wordt in de regeling bepaald dat de nationale autoriteiten uiterlijk zes maanden na de betaling aan de begunstigde van de eerste tranche van de tijdelijke flankerende herstructureringssteun (onder aftrek van de eventuele daaraan onmiddellijk voorafgaande periode van reddingssteun) een vereenvoudigd herstructureringsplan zullen goedkeuren?
6.12. Wordt in de regeling bepaald dat, binnen 18 maanden te rekenen vanaf de datum van toekenning van de tijdelijke flankerende herstructureringssteun (onder aftrek van de eventuele daaraan onmiddellijk voorafgaande periode van reddingssteun) de lening moet zijn afgelost of de garantie moet zijn stopgezet, tenzij de nationale autoriteiten voordien een herstructurerings- of vereffeningsplan van de begunstigde hebben goedgekeurd?
7. Evenredigheid van het steunbedrag of steun beperkt tot het minimum Reddingssteun en tijdelijke flankerende herstructureringssteun 7.1. Steunbedrag
Herstructureringssteun 7.2. Eigen bijdrage
7.3. Lastendeling Dit deel moet u invullen indien in de regeling is bepaald dat de staatssteun kan worden toegekend in een vorm die de eigenvermogenspositie van de begunstigde onderneming versterkt (135).
8. Negatieve effecten 8.1. Eenmalig karakter van de steun Wordt in de regeling uitgesloten (136) dat steun wordt verstrekt aan een kmo die in het verleden reddingssteun of herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun (137) en/of niet-aangemelde steun heeft ontvangen?
Herstructureringssteun 8.2. Maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging (138) Structurele maatregelen — afstotingen en inkrimpingen van bedrijfsactiviteiten
Gedragsmaatregelen
Maatregelen om de markt open te stellen
9. Algemeen 9.1. Is de regeling van toepassing op kmo's die in een steungebied actief zijn?
9.2. Gelden in het kader van deze regeling bijzondere bepalingen voor kmo's in steungebieden?
9.3. Hebt u in punt 9.2 „ja” geantwoord, leg dan uit welke bijzondere bepalingen van toepassing zijn en waarom die bijzondere bepalingen verantwoord zijn. … … 9.4. Zijn de nationale autoriteiten voornemens in te stemmen met een bijdrage die minder bedraagt dan 40 % van de herstructureringskosten in het geval van middelgrote ondernemingen of minder dan 25 % van de herstructureringskosten in het geval van kleine ondernemingen?
9.5. Hebt u in punt 9.4 „ja” geantwoord, leg dan uit hoe de nationale autoriteiten de vereisten zullen toepassen inzake de maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging om de negatieve systemische impact voor de regio te beperken. … … 10. Andere informatie Geef hier alle andere informatie die u van belang acht om de aangemelde steunmaatregel in het licht van de richtsnoeren te beoordelen (bijv. aangaande maatregelen om de inzetbaarheid van overtollige werknemers te verhogen of hen te helpen bij hun zoektocht naar een nieuwe baan): … DEEL III.4 Formulier aanvullende informatie voor steun ten behoeve van films en andere audiovisuele werken Dit formulier aanvullende informatie moet u gebruiken voor het aanmelden van steun die onder de mededeling van de Commissie betreffende staatssteun voor films en andere audiovisuele werken (143) valt. 1. Kenmerken van de aangemelde steunmaatregel(en) 1.1. Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk het doel van de steun, in voorkomend geval voor elk van de maatregelen. … … 1.2. Beschrijf het toepassingsgebied van elke maatregel, in termen van: 1.2.1. het soort activiteiten waarop hij ziet (bijv. ontwikkeling, productie, distributie); … … 1.2.2. het soort werken waarop hij ziet (bijv. cinematografische werken, televisieseries, transmediale projecten). … … 1.3. Indien de steunregeling ook een maatregel ter ondersteuning van transmediale projecten bevat, houden de gesteunde activiteiten dan rechtstreeks verband met de component „filmproductie” van het werk?
1.4. Vermeld de bepalingen waardoor de culturele doelstelling van de steun wordt gewaarborgd: … … 2. Voorwaarden voor subsidiabiliteit 2.1. Vermeld de voorwaarden onder de voorgenomen maatregel voor de subsidiabiliteit van activiteiten of werken: … … 2.2. Vermeld de voorwaarden waaronder begunstigden onder de voorgenomen maatregel in aanmerking komen voor steun:
3. Territoriale bestedingseisen 3.1. Bevat de maatregel bepalingen waarin wordt geëist dat de producent het productiebudget (of delen daarvan) besteedt op het grondgebied van de lidstaat of in een van de deelgebieden daarvan: 3.1.1. om voor steun in aanmerking te komen?
3.1.2. als voorwaarden voor de toekenning van de steun?
3.2. Gelden de territoriale bestedingseisen voor specifieke posten van het productiebudget? … … 3.3. Indien een minimumniveau van territoriale besteding vereist is om voor steun in aanmerking te komen, geef dan een beschrijving van de voorwaarden: 3.3.1. van impliciete aard (bijv. een minimaal aantal draaidagen voor de productie op het grondgebied): … … 3.3.2. van expliciete aard (bijv. een minimumbedrag of -minimumpercentage aan bestedingen): … … 3.4. Indien territoriale bestedingseisen aan de toekenning van de steun zijn verbonden, licht dan de volgende punten toe: 3.4.1. Wordt de steun berekend als een percentage van de territoriale bestedingen? … … 3.4.2. Wordt de vereiste territoriale besteding berekend ten opzichte van het totale budget van de film? … … 3.4.3. Wordt de vereiste territoriale besteding berekend ten opzichte van het aan steun toegekende bedrag? … … 4. In aanmerking komende kosten Welke kosten worden in aanmerking genomen om het steunbedrag te bepalen? … … 5. Steunintensiteit 5.1. Zijn in de regeling steunintensiteiten van meer dan 50 % van het productiebudget mogelijk? Zo ja, voor welke soorten werken en welke plafonds gelden er voor de steunintensiteit? … … 5.2. Indien het begrip „moeilijke audiovisuele werken” wordt gehanteerd, om welke categorieën werken gaat het dan (geef m.a.w. aan welke definitie is gebruikt)? … … 5.3. Indien er in het kader van de regeling steun gaat naar het schrijven van scenario's of naar ontwikkeling, zijn de kosten van het schrijven van scenario's en ontwikkeling dan opgenomen in het productiebudget en worden zij meegerekend voor het berekenen van de steunintensiteit van het audiovisuele werk? … … 5.4. Indien distributie- en promotieactiviteiten worden gesteund in het kader van de regeling, wat zijn dan in het kader van de regeling de toegestane steunintensiteiten? … … 6. Cinematografisch erfgoed Verschaf in voorkomend geval informatie over de maatregelen die zijn genomen ten behoeve van cinematografisch erfgoed: … … 7. Verenigbaarheid 7.1. Geef een gemotiveerde onderbouwing voor de verenigbaarheid van de steun in het licht van de beginselen zoals die zijn geformuleerd in de mededeling van de Commissie betreffende staatssteun voor films en andere audiovisuele werken: … … 7.2. Gaat het bij de regeling om steun voor bioscopen? Geef dan een gemotiveerde onderbouwing voor de verenigbaarheid van de steun als steun ter bevordering van cultuur in de zin van artikel 107, lid 3, onder d), VWEU, met name wat betreft de noodzaak van de steun en de geschiktheid en de evenredigheid ervan: … … 8. Andere informatie Geef hier alle andere informatie die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel(en) in het licht van de mededeling van de Commissie betreffende staatssteun voor films en andere audiovisuele werken: … DEEL III.5 Formulier aanvullende informatie voor steun ten behoeve van breedband Dit formulier aanvullende informatie moet u gebruiken voor het aanmelden van steun die valt onder de EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken (144) (hierna „de richtsnoeren” genoemd). 1. Kenmerken van de aangemelde steunmaatregel 1.1. Beschrijf de doelstelling van de steunmaatregel: … … 1.2. Hoe sluit de steunmaatregel aan bij de nationale breedbandstrategie en de Uniedoelstellingen (met inbegrip van de Europa 2020-strategie en de Digitale Agenda (145))? … … 1.3. Wat zijn de achterliggende argumenten voor overheidsmaatregelen? Leg ook uit welke voordelen van de steunmaatregel worden verwacht (bijv. economische en sociale voordelen, toegenomen breedbanddekking, internetpenetratie enz.). … … 1.4. Op welke categorie netwerk zet de steunmaatregel in?
1.5. Op welke elementen van het netwerk zet de steunmaatregel in?
1.6. Op welk soort breedbandnetwerken zet de steunmaatregel in?
1.7. Op welk soort gebieden zet de steunmaatregel in? Deel de betrokken gebieden in volgens de verschillende segmenten en soorten netwerken die worden gesteund. Onderbouw uw indeling op basis van controleerbare gegevens.
1.8. Verstrek alle verdere relevante informatie die nuttig is om de algemene context van de steunmaatregel te verhelderen: … … 1.9. Voor welk soort investerings- en zakenmodel zal worden gekozen (148)? … … 2. Procedure voor en toekenning van de steunmaatregel In kaart brengen en dekkingsanalyse 2.1. Hoe breed is de steunmaatregel in termen van territoriale dekking? 2.2. Verschaf informatie (o.a. de datum) en geef de uitkomsten van het gedetailleerd in kaart brengen en de dekkingsanalyse die werd uitgevoerd om de doelgebieden duidelijk af te bakenen: … … Publieke raadpleging 2.3. Beschrijf de procedure en de uitkomsten van de open, transparante publieke raadpleging waarin alle betrokken stakeholders de gelegenheid kregen opmerkingen te maken over de voorgenomen steunmaatregel. Verschaf de betrokken internetlinks waarop de informatie over de maatregel is bekendgemaakt: … … Concurrentiegerichte selectieprocedure 2.4. Bevestig in het geval van de uitrol en/of exploitatie van het gesubsidieerde netwerk door een derde-exploitant dat een concurrentiegerichte selectieprocedure zal worden georganiseerd in overeenstemming met de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten (149). Verschaf alle in dat verband relevante informatie: … … 2.5. Hoe zal de economisch voordeligste offerte worden geselecteerd (met inbegrip van de gunningscriteria en het relatieve gewicht dat aan elk van de geselecteerde criteria wordt toegekend), rekening houdende met kwalitatieve criteria (bijv. dekking, de duurzaamheid van de technologische aanpak of de gevolgen van de voorgestelde oplossing voor de mededinging) en de prijs? … … 2.6. Worden er aan de te leveren diensten minimumeisen gesteld waaraan het gesubsidieerde netwerk moet voldoen (zoals minimale bandbreedte, ondersteunde diensten, minimale geografische dekking enz.)?
2.7. Zo ja, geef dan een beschrijving: … … Technologische neutraliteit 2.8. Is de steunmaatregel technologisch neutraal?
2.9. Hebt u op punt 2.8 „ja” geantwoord, beschrijf dan hoe die neutraliteit wordt gewaarborgd: … … Gebruik van bestaande infrastructuur 2.10. Verschaf een kaart met daarop de bestaande infrastructuur die in het land of in de regio in kwestie voorhanden is. Neem daarin ook alle nieuwe infrastructuur op die commerciële partijen voor de nabije toekomst (d.w.z. binnen de komende drie jaar) plannen: … … 2.11. Leg uit hoe wordt geborgd dat de operatoren die aan de selectieprocedure willen deelnemen, alle relevante informatie verstrekken over bestaande infrastructuur waarvan zij in het doelgebied eigenaar zijn of die zij daar controleren: … … Wholesaletoegang 2.12. Welk soort verplichtingen inzake wholesaletoegang zullen worden opgelegd voor het gesubsidieerde netwerk (zoals toegang tot passieve en actieve infrastructuur, het recht om buizen, masten, dark fibre en straatkasten te gebruiken)? Hoelang zullen die verplichtingen worden gehandhaafd? … … Tariefstelling inzake wholesaletoegang 2.13. Leg uit hoe toegangstarieven zullen worden gebenchmarkt: … … Terugvorderings- en monitoringsmechanisme 2.14. Zal voor de steunmaatregel een terugvorderingsmechanisme gelden?
2.15. Hebt u op punt 2.14 „ja” geantwoord, beschrijf dan dit mechanisme, de kenmerken en de looptijd ervan: … … 2.16. Leg uit hoe de monitoring van de steunmaatregel zal worden georganiseerd:
Nationale reguleringsinstantie (NRI) 2.17. Beschrijf de rol van de NRI, met name wat betreft afbakening van doelgebieden, de tariefstelling van de wholesaletoegang met inbegrip van benchmarking, geschillenbeslechting enz.: … … 2.18. Wat is het standpunt van de NRI over de voorgenomen steunmaatregel en wat is (voor zover beschikbaar) de zienswijze van de nationale mededingingsautoriteit: … … 3. Verenigbaarheidscriteria Leg uit hoe de aangemelde steunmaatregel de voorwaarden uit deel 2.5 van de richtsnoeren in acht neemt, met name wat de volgende punten betreft: … … Doelstelling van gemeenschappelijk belang
Marktfalen
Geschikt instrument
Stimulerend effect
Sprongsgewijze verandering
Evenredigheid
Verstoring van de mededinging en beïnvloeding van het handelsverkeer
4. Andere informatie Geef hier alle andere informatie die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel in het licht van de richtsnoeren of andere informatie die relevant is vanuit het oogpunt van de Unieregels op het gebied van mededinging en interne markt (151): … DEEL III.6 Formulier aanvullende informatie voor staatssteun ten behoeve van milieubescherming energie Dit formulier aanvullende informatie moet u gebruiken voor het aanmelden van steun die valt onder de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020 (152) (hierna „de richtsnoeren” genoemd). Alle documenten die lidstaten als bijlagen bij de aanmelding verstrekken, moeten genummerd zijn en de nummers van de documenten moeten worden aangegeven in het desbetreffende deel van dit formulier. Indien er meerdere begunstigden zijn van een individuele steunmaatregel moet u de betrokken informatie voor elk van die begunstigden verstrekken. Dit formulier moet u invullen naast het formulier „Deel I. Algemene informatie”. Toepassingsgebied De algemene groepsvrijstellingsverordening Voordat u dit aanmeldingsformulier invult, dient u zich af te vragen of deze maatregel ten uitvoer kan worden gelegd op grond van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie (de algemene groepsvrijstellingsverordening, hierna „AGVV” genoemd) (153), en met name hoofdstuk III, deel 7, daarvan (Steun voor milieubescherming). Zou de steun ten uitvoer kunnen worden gelegd op grond van de AGVV?
Indien de steun ten uitvoer kan worden gelegd op grond van de AGVV, waarom wordt de maatregel dan aangemeld? … … De de-minimisverordening Voordat u dit aanmeldingsformulier invult, dient u zich af te vragen of deze maatregel ten uitvoer kan worden gelegd op grond van de de-minimisverordening (154). Zou de steun ten uitvoer kunnen worden gelegd op grond van de de-minimisverordening?
Indien de steun ten uitvoer kan worden gelegd op grond van de de-minimisverordening, waarom wordt de maatregel dan aangemeld? … … U hoeft dit formulier alleen in te vullen om staatssteun aan te melden die op grond van de richtsnoeren ten uitvoer zal worden gelegd. Vul, afhankelijk van de aard van de aangemelde maatregel, de desbetreffende onderdelen van het aanmeldingsformulier in. Deel A: Algemene informatie over maatregelen inzake milieu- en energiesteun
Deel B: Algemene verenigbaarheidsbeoordeling 1. Bijdrage aan een doelstelling van gemeenschappelijk belang Bij het beantwoorden van de vragen in dit deel hebt u best deel 3.2.1 en (voor specifieke punten) de delen 3.2 t/m 3.6 en 3.8 t/m 3.10 van de richtsnoeren bij de hand. Staatssteunregelingen
Individueel aan te melden steun — bijkomende informatie
2. Noodzaak van staatssteun Bij het beantwoorden van de vragen in dit deel hebt u best deel 3.2.2 en (voor specifieke punten) de delen 3.2 t/m 3.6 en 3.8 t/m 3.10 van de richtsnoeren bij de hand. Staatssteunregelingen
Individueel aan te melden steun — bijkomende informatie
3. Is de steunmaatregel een geschikt instrument? Bij het beantwoorden van de vragen in dit deel hebtt u best deel 3.2.3 en (voor specifieke punten) de delen 3.2 t/m 3.6 en 3.8 t/m 3.10 van de richtsnoeren bij de hand.
4. Stimulerend effect Bij het beantwoorden van de vragen in dit deel hebt u best deel 3.2.4 en (voor specifieke punten) de delen 3.2 t/m 3.6 en 3.8 t/m 3.10 van de richtsnoeren bij de hand. Staatssteunregelingen
Individueel aan te melden steun — bijkomende informatie
5. Evenredigheid Bij het beantwoorden van de vragen in dit deel hebt u best deel 3.2.5 en de delen 3.2 t/m 3.6 en 3.8 t/m 3.10 van de richtsnoeren bij de hand. Gaat het bij de maatregel alleen om investeringssteun, vul dan het eerste deel van deze rubriek in. Gaat het bij de maatregel om exploitatiesteun, vul dan het tweede deel van deze rubriek in. Gaat het bij de maatregel om zowel investerings- als exploitatiesteun, dan moet u de beide delen invullen. 5.1. Staatssteunregelingen 5.1.1. Regelingen voor investeringssteun Het steunbedrag per begunstigde dient beperkt te blijven tot het minimum dat nodig is om het beoogde niveau van milieubescherming of de beoogde energiedoelstelling te bereiken. Als algemeen beginsel geldt dat steun zal worden beschouwd als tot het minimum beperkt indien het steunbedrag overeenstemt met de voor het bereiken van de doelstelling vereiste totale nettomeerkosten vergeleken met het nulscenario (zie deel 3.2.5 van de richtsnoeren, punt 70). Voor steun aan energie-efficiënte stadsverwarmings- en stadskoelingsinstallaties is dit deel alleen van toepassing op de productie-eenheden. Voor het infrastructuurgedeelte moet u gebruikmaken van de voor energie-infrastructuur gehanteerde benadering waarbij naar de financieringskloof wordt gekeken (zie deel 5.1.2 over regelingen voor exploitatiesteun) (punt 76 van de richtsnoeren). 5.1.1.1. In aanmerking komende kosten (161) (verschaf waar nodig nadere gegevens over de in aanmerking komende kosten)
5.1.1.2. Steunintensiteiten en opslagen De steunintensiteiten die voor de verschillende maatregelen zijn toegestaan, kunt u vinden in bijlage 1 bij de richtsnoeren.
5.1.1.3. Cumulering (zie deel 3.2.5.2 van de richtsnoeren)
5.1.2. Regelingen voor exploitatiesteun 5.1.2.1. Exploitatiesteun voor energie uit hernieuwbare energiebronnen
Biobrandstoffen
Samenwerkingsakkoorden in het kader van de richtlijn hernieuwbare energie (171)
5.1.2.1.1. Exploitatiesteun voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen (totdat de installatie is afgeschreven)
Om de integratie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in de markt te stimuleren, is het van belang dat begunstigden hun elektriciteit rechtstreeks op de markt afzetten en onderworpen zijn aan marktverplichtingen (zie de punten 124 en 125 van de richtsnoeren).
Tijdens een overgangsfase die 2015 en 2016 bestrijkt, dient steun voor ten minste 5 % van het geplande nieuwe elektrische vermogen uit hernieuwbare energiebronnen te worden toegekend via een concurrentiegerichte inschrijvingsprocedure op basis van duidelijke, transparante en niet-discriminerende criteria (zie de punten 124 en 125 van de richtsnoeren).
Zo niet, vul dan punt 5.1.2.1.2: „Exploitatiesteun voor hernieuwbare energie niet zijnde elektriciteit (totdat de installatie is afgeschreven)” in.
5.1.2.1.2. Exploitatiesteun voor hernieuwbare energie niet zijnde elektriciteit (totdat de installatie is afgeschreven)
5.1.2.1.3. Exploitatiesteun voor bestaande biomassacentrales nadat die zijn afgeschreven Exploitatiesteun voor biomassa nadat de installatie is afgeschreven, kan met de interne markt verenigbaar zijn indien een lidstaat aantoont dat de exploitatiekosten voor de begunstigde na afschrijving van de installatie nog steeds hoger zijn dan de marktprijs van de betrokken energie (punt 133 van de richtsnoeren).
Exploitatiesteun voor biomassa nadat de installatie is afgeschreven, kan met de interne markt verenigbaar zijn indien een lidstaat aantoont dat, ongeacht de marktprijs van de betrokken energie, het gebruik van fossiele brandstof als brandstof economisch voordeliger is dan het gebruik van biomassa (punt 134 van de richtsnoeren).
5.1.2.1.4. Exploitatiesteun in de vorm van certificaten
5.1.2.2. Exploitatiesteun voor hoogrenderende warmtekrachtkoppelingsinstallaties (wkk-installaties)
5.1.2.3. Exploitatiesteun ten behoeve van energie-efficiëntiemaatregelen
5.1.2.4. Exploitatiesteun ten behoeve van energie-infrastructuur en CO2-afvang en -opslag (CCS)
5.1.2.5. Exploitatiesteun ten behoeve van leveringszekerheid
5.1.2.6. Exploitatiesteun in de vorm van regelingen met verhandelbare vergunningen (zie punt 235 van de richtsnoeren)
5.2. Individueel aan te melden steun — bijkomende informatie
6. Vermijden van negatieve effecten Bij het beantwoorden van de vragen in dit deel hebt u best deel 3.2.6 en (voor specifieke punten) de delen 3.2 t/m 3.6 en 3.8 t/m 3.10 van de richtsnoeren bij de hand. 6.1. Staatssteunregelingen
Leveringszekerheid
6.2. Individueel aan te melden steun — bijkomende informatie
7. Transparantie Bij het beantwoorden van de vragen in dit deel hebt u best deel 3.2.7 en (voor specifieke punten) de delen 3.2 t/m 3.6 en 3.8 t/m 3.10 van de richtsnoeren bij de hand.
Deel C: Verenigbaarheidsbeoordeling voor steun in de vorm van kortingen op of vrijstellingen van milieubelastingen en in de vorm van kortingen op financiële steun voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen Bij het beantwoorden van de vragen in dit deel hebt u best vooral deel 3.2.7 van de richtsnoeren bij de hand. Vul deel C1 in voor maatregelen in de vorm van kortingen op of vrijstellingen van milieubelastingen. Deel C2 (eventueel in combinatie met deel C3) vult u in voor maatregelen in de vorm van kortingen op financiële steun voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen. Vul in deel B ook punt 7 over transparantie in. Deel C1: Steun in de vorm van kortingen op of vrijstellingen van milieubelastingen (178)
Deel C2: Steun in de vorm van kortingen op financiële steun voor energie uit hernieuwbare energiebronnen
Subsidiabiliteit
Evenredigheid
Deel C3: Overgangsregels voor kortingen op financiële steun voor energie uit hernieuwbare energiebronnen Dit deel geldt alleen indien vóór 1 juli 2015 een aanpassingsplan bij de Commissie was ingediend.
DEEL III.7 Formulier aanvullende informatie voor risicofinancieringssteun Wanneer u een steunregeling aanmeldt die valt onder de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen (hierna „de richtsnoeren” genoemd) (183) , moet u dit formulier invullen naast het formulier „Deel I. Algemene informatie”. De definities vindt u in punt 52 van de richtsnoeren. 1. Toepassingsgebied 1.1. Waarom meldt u de regeling aan?
1.2. Toepassingsgebied van de aangemelde regeling (bevestig door het vakje aan te kruisen)
2. Beschrijving van de regeling 2.1. Voor de regeling uitgetrokken middelen
2.2. Looptijd van de regeling
2.3. Doelondernemingen die de uiteindelijke begunstigden van de regeling zijn Uit de ex-antebeoordeling (188) is gebleken dat de regeling moet worden gericht op de volgende ondernemingen als uiteindelijke begunstigden (punten 63 t/m 79 van de richtsnoeren) (geef nadere bijzonderheden): … …
2.4. Financiële instrumenten: uit de ex-antebeoordeling blijkt een behoefte aan de volgende vormgevingsparameters die niet aan de AGVV voldoen (punten 80 t/m 86 van de richtsnoeren)
2.5. Fiscale instrumenten: uit de ex-antebeoordeling blijkt een behoefte aan de volgende vormgevingsparameters die niet aan de AGVV voldoen
2.6. Particuliere investeerders die in de maatregel deelnemen met eigen vermogen, leningen of garanties
2.7. Financiële intermediairs die de regeling ten uitvoer leggen (Zie de brede definitie in punt 52 van de richtsnoeren; dit omvat ook fondsen met of zonder rechtspersoonlijkheid.)
2.8. Is bij de regeling nog een andere partij betrokken dan de steunverlenende overheidsinstantie, de doelondernemingen, de hier genoemde financiële intermediairs die de regeling ten uitvoer leggen, en de daarbij betrokken particuliere investeerders?
2.9. Nadere beschrijving van het (de) instrument(en)
2.9.1. Financiële instrumenten Risicofinancieringssteun in de vorm van financiële instrumenten moet via financiële intermediairs ten uitvoer worden gelegd (punt 20 van de richtsnoeren). Daarom bevatten die maatregelen ten minste een overheidsmaatregel op het niveau van financiële intermediairs en risicofinancieringsinvesteringen van financiële intermediairs in uiteindelijk begunstigde ondernemingen. 2.9.1.1. Maatregelen op het niveau van financiële intermediairs A) Overheidsmaatregelen op het niveau van financiële intermediairs De Staat verschaft het volgende aan financiële intermediairs (kruis aan en vul in wat van toepassing is): ☐ INJECTIE DOOR DE STAAT VAN (QUASI-)EIGEN VERMOGEN OP HET NIVEAU VAN DE FINANCIËLE INTERMEDIAIRS
☐ GEFINANCIERDE SCHULDINSTRUMENTEN: LENINGINSTRUMENTEN (HIERNA „LENINGEN” GENOEMD) OP HET NIVEAU VAN FINANCIËLE INTERMEDIAIRS
☐ NIET-GEFINANCIERDE SCHULDINSTRUMENTEN: DOOR DE STAAT OP HET NIVEAU VAN FINANCIËLE INTERMEDIAIRS AFGEGEVEN GARANTIES OP ONDERLIGGENDE TRANSACTIES MET UITEINDELIJKE BEGUNSTIGDEN
☐ OVERIGE FINANCIËLE INSTRUMENTEN Welk financieel instrument zal met de maatregel ten uitvoer worden gelegd? Geef ook een nadere beschrijving voor alle elementen uit deel 2.9.1.1 hierboven (voor zover van toepassing op het gekozen financiële instrument): … B) Maatregelen van financiële intermediairs op verdere niveaus van financiële intermediairs Situaties kunnen zich voordoen (o.m. bij dakfondsstructuren) waarin de Staat bijvoorbeeld eigen vermogen, leningen of garanties verstrekt aan een financiële intermediair, die dan op zijn beurt eigen vermogen, leningen of garanties verstrekt aan weer een andere financiële intermediair, die uiteindelijk risicofinancieringsinvesteringen verschaft aan uiteindelijk begunstigden. In dergelijke gevallen, waar er een tweede niveau (of nog meer niveaus) van financiële intermediairs bij de regeling is (zijn) betrokken, moet u voor elk bijkomend niveau financiële intermediairs alle relevante informatie verschaffen over eigen vermogen/leningen/garanties/andere financiële instrumenten waarnaar in deel 2.9.1.1.A wordt gevraagd: … 2.9.1.2. Risicofinancieringsinvesteringen door financiële intermediairs in uiteindelijk begunstigden De risicofinancieringsinvestering in de uiteindelijk begunstigde neemt de volgende vorm aan (kruis aan en vul in wat van toepassing is): ☐ INVESTERING DOOR DE FINANCIËLE INTERMEDIAIRS VAN EIGEN VERMOGEN (INCL. QUASI-EIGEN-VERMOGEN) IN UITEINDELIJK BEGUNSTIGDEN
☐ GEFINANCIERDE SCHULDINSTRUMENTEN: LENINGEN VAN FINANCIËLE INTERMEDIAIRS AAN UITEINDELIJKE BEGUNSTIGDEN
Voor welk percentage nemen particuliere partijen deel? … Beschrijf hoe de risico's en beloning tussen de publieke en particuliere investeerders zijn verdeeld: … Met name, indien de publieke investeerder het first-loss voor zijn rekening neemt, op welk percentage is dat dan gemaximeerd? Maximaal … %. (Dit maximum bedraagt liefst niet meer dan 35 % (zie punt 113 van de richtsnoeren).) Ingeval de publieke investeerder of kredietgever een first-loss-positie inneemt die hoger uitvalt dan het in de AGVV bepaalde maximum (25 %), rechtvaardig dit dan door te verwijzen naar een ernstig marktfalen dat aan het licht is gekomen bij de ex-antebeoordeling (punt 113 van de richtsnoeren). Onderbouw een en ander ook kort: … Indien er andere risicolimiteringsmechanismen zijn ten behoeve van particuliere investeerders/kredietgevers, licht dan een en ander ook toe. … ☐ NIET-GEFINANCIERDE SCHULDINSTRUMENTEN: GARANTIES VAN FINANCIËLE INTERMEDIAIRS AAN UITEINDELIJKE BEGUNSTIGDEN
☐ OVERIGE FINANCIËLE INSTRUMENTEN Welk financieel instrument zal met de maatregel ten uitvoer worden gelegd? Geef ook een nadere beschrijving voor alle elementen uit deel 2.9.1.2 hierboven (voor zover van toepassing op het gekozen financiële instrument). … … 2.9.2. Fiscale instrumenten: Vul deze hele rubriek in voor elke fiscale prikkel:
Kan de belastingvermindering hoger uitkomen dan de door de investeerder maximaal verschuldigde inkomstenbelasting, zoals die vóór de belastingmaatregel is vastgesteld?
Worden met de maatregel meerdere vormen van fiscale prikkels verleend, dan moet u voor elke vorm van steun de vragenlijst in deel 2.9.2 van dit formulier beantwoorden. 2.9.3. Maatregelen ter ondersteuning van alternatieve handelsplatforms
Voeg bij deze aanmelding de volgende documenten:
Vorm van de maatregel
3. Verdere informatie ten behoeve van de verenigbaarheidsbeoordeling van de steunregeling 3.1. Bijdrage aan een gemeenschappelijke doelstelling en noodzaak van overheidsmaatregelen (delen 3.2 en 3.3 van de richtsnoeren) Een risicofinancieringsregeling valt alleen te verantwoorden indien die is gericht op het aanpakken van specifiek marktfalen, in de vorm van een financieringskloof waarmee specifieke ondernemingen in een specifieke ontwikkelingsfase, in een specifiek geografisch gebied en, in voorkomend geval, een specifieke sector te kampen hebben. Voeg bij uw aanmelding ook een diepgaande ex-antebeoordeling waarin dit specifieke marktfalen wordt aangetoond. 3.1.1. Informatie over de ex-antebeoordeling (punten 65-66 van de richtsnoeren) Datum van de ex-antebeoordeling: … De beoordeling is uitgevoerd door: …
Gegevens waarop de beoordeling is gebaseerd: … Kruis dit vakje aan om te bevestigen dat de ex-antebeoordeling is gebaseerd op gegevens voor de vijf jaar voorafgaand aan de aanmelding: ☐ De risicofinancieringsregeling wordt ten dele gefinancierd uit Europese structuur- en investeringsfondsen en de beoordeling werd uitgevoerd overeenkomstig artikel 37, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad) (189): ☐ 3.1.2. In de ex-antebeoordeling voor de risicofinancieringsregeling genoemde specifieke beleidsdoelstellingen en prestatie-indicatoren (punten 58-59 van de richtsnoeren) Geef hier de specifieke beleidsdoelstellingen die werden bepaald. Verwijs daarbij naar het betrokken deel van de ex-antebeoordeling: … … Geef hier de prestatie-indicatoren die werden bepaald (voor voorbeelden, zie punt 58 van de richtsnoeren). Verwijs daarbij naar het betrokken deel van de ex-antebeoordeling: … … 3.1.3. Economisch bewijsmateriaal en verantwoording in de ex-antebeoordeling van de noodzaak van overheidsmaatregelen (deel 3.3 van de richtsnoeren): zie de delen 2.3, 2.4 en 2.5 van dit formulier. 3.2. De risicofinancieringsregeling als geschikt instrument en stimulerend effect van de regeling (delen 3.4 en 3.5 van de richtsnoeren) 3.2.1. Algemeen:
3.2.2. Geschiktheidsvoorwaarden voor financiële instrumenten (deel 3.4.2 van de richtsnoeren):
3.2.3. Geschiktheidsvoorwaarden voor fiscale instrumenten (deel 3.4.3 van de richtsnoeren) Voor het beoordelen van die voorwaarden, zal worden gekeken naar de informatie die u in deel 2.9.2 heeft verschaft. Is er nog andere informatie die u van belang acht voor het beoordelen van de vraag of die voorwaarden in acht worden genomen? … … 3.2.4. Geschiktheidsvoorwaarden voor maatregelen ter ondersteuning van alternatieve handelsplatforms (deel 3.4.4 van de richtsnoeren) Voor het beoordelen van die voorwaarden, zal worden gekeken naar de informatie die u in deel 2.9.3 heeft verschaft. Is er nog andere informatie die u van belang acht voor het beoordelen van de vraag of die voorwaarden in acht worden genomen? … … 3.3. Evenredigheid van de steun (deel 3.6 van de richtsnoeren) 3.3.1. Evenredigheid aan het vastgestelde marktfalen
3.3.2. Evenredigheidsvoorwaarden voor financiële instrumenten (deel 3.6.1 van de richtsnoeren)
3.3.3. Evenredigheidsvoorwaarden voor fiscale instrumenten (deel 3.6.2 van de richtsnoeren) Voor het beoordelen van die voorwaarden, zal worden gekeken naar de informatie die u in deel 2.9.2 heeft verschaft. Verschaf hier overige informatie aangaande de evenredigheidsvoorwaarden die volgens u relevant is: … 3.3.4. Evenredigheidsvoorwaarden voor maatregelen ter ondersteuning van alternatieve handelsplatforms (deel 3.6.3 van de richtsnoeren) Voor het beoordelen van die voorwaarden, zal worden gekeken naar de informatie die u in deel 2.9.3 heeft verschaft. Verschaf hier overige informatie aangaande de evenredigheidsvoorwaarden die volgens u relevant is: … 3.4. Vermijden van ongewenste negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer (deel 3.7 van de richtsnoeren)
4. Cumulering van steun (deel 3.9 van de richtsnoeren) Risicofinancieringssteun mag worden gecumuleerd met andere staatssteunmaatregelen zonder identificeerbare in aanmerking komende kosten of met de-minimissteun, tot het hoogste betrokken totale financieringsplafond dat in de specifieke omstandigheden van elke zaak is bepaald door een door de Commissie vastgestelde groepsvrijstellingsverordening of een door de Commissie vastgesteld besluit (punt 168 van de richtsnoeren).
5. Andere informatie Hier kunt u alle andere informatie geven die u van belang acht voor de toetsing van de betrokken maatregel(en) aan de richtsnoeren: … … DEEL III.8 Formulier aanvullende informatie voor het aanmelden van een evaluatieplan Lidstaten moeten dit formulier gebruiken voor het aanmelden van een evaluatieplan overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie (190) en in het geval een aangemelde steunregeling volgens de betrokken richtsnoeren van de Commissie moet worden geëvalueerd. In het werkdocument van de diensten van de Commissie „Gemeenschappelijke methodiek voor de evaluatie van staatssteun” (191) vindt u nadere aanwijzingen over hoe u een evaluatieplan opstelt. 1. De te evalueren steunregeling
2. Doelstellingen van de te evalueren steunregeling (192) 2.1. Beschrijf de steunregeling. Geef daarbij aan op welke behoeften en problemen de regeling een antwoord wil bieden, welke de beoogde categorieën begunstigden zijn (bijv. grootte, sectoren, locatie, indicatief aantal): … 2.2. Geef de doelstellingen van de regeling en de verwachte impact ervan, zowel op het niveau van de beoogde begunstigden als wat de doelstelling van gemeenschappelijk belang betreft: … 2.3. Welke mogelijke negatieve effecten — op de begunstigden van de steun of de economie meer algemeen — zijn direct of indirect met de steunregeling verbonden (193)? … 2.4. Geef: a) het jaarbudget dat voor de regeling is uitgetrokken; b) de looptijd van de regeling (194); c) het (de) steuninstrument(en), d) en de in aanmerking komende kosten: … 2.5. Geef een overzicht van de verenigbaarheidscriteria en de methoden om de begunstigden van de steun te selecteren. Beschrijf met name de volgende punten: a) de methoden voor het selecteren van de begunstigden (zoals bijv. scoring); b) het indicatieve budget dat voor elke groep begunstigden beschikbaar is; c) de kans dat het budget voor bepaalde groepen uitgeput raakt; d) de scoringregels, indien die bij de regeling worden gebruikt; e) de maximale steunintensiteiten, en f) de criteria waarmee de steunverlenende autoriteit rekening zal houden bij het beoordelen van aanvragen: … 2.6. Vermeld hier specifieke restricties of risico's die ongunstig kunnen uitwerken op de tenuitvoerlegging van de regeling, de verwachte impact daarvan en het behalen van de doelstellingen daarvan: … 3. Evaluatievragen 3.1. Op welke specifieke kwesties moet de evaluatie nader ingaan door kwantitatief bewijsmateriaal te leveren voor de impact van de steun? Maak daarbij een onderscheid tussen: a) kwesties die de rechtstreekse impact van de steun op de begunstigden betreffen; b) kwesties die de indirecte impact betreffen, en c) kwesties die de evenredigheid en de geschiktheid van de steun betreffen. Leg ook uit hoe de evaluatievragen verband houden met de doelstelling van de regeling: … 4. Resultaatindicatoren 4.1. Gebruik de onderstaande tabel om te beschrijven welke indicatoren zullen worden ontwikkeld om de uitkomsten van de regeling te meten, alsmede de relevante controlevariabelen (met inbegrip van databronnen) en hoe iedere resultaatindicator zal beantwoorden aan de evaluatievragen. Vermeld met name: a) de betreffende evaluatievraag; b) de indicator; c) de databron; d) de frequentie waarmee data worden verzameld (bijv. jaarlijks, maandelijks); e) het niveau waarop de data worden verzameld (bijv. op ondernemingsniveau, op bedrijfslocatieniveau, op regionaal niveau), en f) de in de databron bestreken populatie (bijv. begunstigden van steun, niet-begunstigden, alle ondernemingen).
Leg uit waarom de gekozen indicatoren het meest relevant zijn voor het meten van de impact van deze regeling: … 5. Voor het uitvoeren van de evaluatie overwogen methoden 5.1. Beschrijf in het licht van de evaluatievragen de methoden waarvan het gebruik wordt overwogen om bij de evaluatie het causale effect van de steun op de begunstigden te bepalen en om andere indirecte effecten te meten. Leg met name uit waarom voor die methoden is gekozen en andere methoden werden verworpen (bijv. om redenen die verband houden met de vormgeving van de regeling) (195): … 5.2. Beschrijf nauwkeurig de identificatiestrategie voor de evaluatie van het causale effect van de steun en de aannames waarop die strategie berust. Beschrijf in detail de samenstelling en het belang van de controlegroep: … 5.3. Leg uit hoe in de beoogde methoden wordt omgegaan met mogelijke vertekeningen bij selectie. Valt met voldoende zekerheid te verklaren dat geobserveerde verschillen in de uitkomsten voor de begunstigden zijn toe te schrijven aan de steun? … 5.4. Leg (in voorkomend geval) uit hoe de beoogde methoden willen omgaan met specifieke uitdagingen van complexe regelingen (bijv. regelingen die regionaal gedifferentieerd ten uitvoer worden gelegd of regelingen die verschillende steuninstrumenten gebruiken): … 6. Verzamelen van data 6.1. Geef informatie over de mechanismen en bronnen voor het verzamelen en verwerken van data over de begunstigden van de steun en over het beoogde nulscenario (196). Beschrijf alle relevante informatie met betrekking tot de selectiefase: data verzameld over steunaanvragers, data ingediend door steunaanvragers en uitkomsten van de selectie. Geef ook toelichting bij mogelijke problemen met betrekking tot de beschikbaarheid van data: … 6.2. Geef hier informatie over de frequentie waarmee voor de evaluatie relevante data worden verzameld. Zijn er observaties beschikbaar op een voldoende gedesaggregeerd niveau, d.w.z. op het niveau van individuele ondernemingen? … 6.3. Wordt toegang tot de voor het uitvoeren van de evaluatie vereiste data belemmerd door wet- en regelgeving inzake vertrouwelijkheid van gegevens? Hoe worden die kwesties dan opgelost? Zijn er eventueel nog andere problemen met betrekking tot gegevensverzameling en hoe worden die overwonnen? … 6.4. Staan er enquêtes van begunstigden van de steun of van andere ondernemingen gepland? Is het de bedoeling om aanvullende informatiebronnen te gebruiken? … 7. Voorgenomen tijdpad voor de evaluatie 7.1. Wat is het voorgenomen tijdpad voor de evaluatie, met mijlpalen voor het verzamelen van data, tussentijdse rapporten en betrokkenheid van stakeholders? Sluit, voor zover relevant, een bijlage in met een gedetailleerd tijdpad: … 7.2. Tegen wanneer zal het definitieve evaluatierapport bij de Commissie worden ingediend? … 7.3. Welke factoren kunnen eventueel invloed hebben op het beoogde tijdpad? … 8. De evaluerende instantie 8.1. Verschaf specifieke informatie over de evaluerende instantie of, mocht die nog niet zijn geselecteerd, over het tijdpad, de procedure en de criteria voor de selectie van de evaluerende instantie: … 8.2. Verschaf informatie over de onafhankelijkheid van de evaluerende instantie. Hoe worden eventuele belangenconflicten uitgesloten tijdens de selectieprocedure? … 8.3. Wat is de relevante deskundigheid en knowhow van de evaluerende instantie of hoe wordt die knowhow gegarandeerd tijdens de selectieprocedure? … 8.4. Welke regelingen zal de steunverlenende instantie treffen om de uitvoering van de evaluatie te beheren en te monitoren? … 8.5. Verschaf informatie (ook al zijn dat maar indicaties) over de vereiste personele en financiële hulpmiddelen die beschikbaar zullen worden gesteld om de evaluatie uit te voeren: … 9. Openbaarmaking van de evaluatie 9.1. Hoe zal de evaluatie openbaar worden gemaakt, d.w.z. door de publicatie van het evaluatieplan en het eindrapport op een website? … 9.2. Hoe wordt de betrokkenheid van stakeholders gegarandeerd? Wordt overwogen om publieke consultaties of evenementen te houden met betrekking tot de evaluatie? … 9.3. Hoe zullen de uitkomsten van de evaluatie worden gebruikt door de steunverlenende autoriteit en andere instanties, bijv. om vervolgregelingen of vergelijkbare regelingen uit te werken? … 9.4. Worden de voor de evaluatie verzamelde of gebruikte data toegankelijk gemaakt voor verdere studie en onderzoek? Op welke voorwaarden? … 9.5. Bevat het evaluatieplan vertrouwelijke informatie die de Commissie niet mag vrijgeven? … 10. Andere informatie 10.1. Hier kunt u alle andere informatie geven die u van belang acht voor de beoordeling van het evaluatieplan: … 10.2. Geef hier een lijst van alle documenten die bij de aanmelding zijn gevoegd. Voeg ook een papieren versie van de betrokken documenten bij of geef directe internetlinks naar die documenten: …”. |
3) |
Deel III.13 wordt vervangen door: „DEEL III.13.A Formulier aanvullende informatie voor investeringssteun aan luchthavens Wanneer u investeringssteun aanmeldt die valt onder de richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (197) (hierna „de richtsnoeren” genoemd), kunt u het best dit formulier aanvullende informatie invullen naast het formulier „Deel I. Algemene informatie”. 1. Bijkomende informatie over de begunstigde, het investeringsproject en de steun 1.1. De begunstigde onderneming 1.1.1. Wordt de steun rechtstreeks aan de eigenaar van de luchthaven verleend?
1.1.2. Hebt u op punt 1.1.1 „neen” geantwoord, beschrijf dan (voor zover van toepassing) i) de rechtspersoon/rechtspersonen die de steun ontvangt/ontvangen, en ii) de rechtspersoon/rechtspersonen die de steun overdraagt/overdragen aan een intermediaire entiteit of aan de luchthaven die het investeringsproject uitvoert: … … 1.1.3. Hebt u op punt 1.1.1 „neen” geantwoord, leg dan uit hoe de nationale autoriteiten waarborgen dat geen voordeel wordt toegekend op de intermediaire niveaus: … … 1.1.4. In het geval van individuele steun: Beschrijf de juridische, organisatorische en financiële banden tussen de ontvanger van de steun en i) de ondernemingen waarmee die ontvanger deel uitmaakt van een groep ondernemingen, ii) de dochterondernemingen van de ontvanger van de steun, en iii) andere verbonden ondernemingen, met inbegrip van gemeenschappelijke ondernemingen. In het geval van steunregelingen: Beschrijf de methode waarmee de steunverlenende autoriteit de hierboven genoemde juridische, organisatorische en financiële banden zal beoordelen: … … 1.1.5. Zal de begunstigde de infrastructuur ook exploiteren?
1.1.6. Hebt u op de bovenstaande vraag „neen” geantwoord, beschrijf dan i) de procedure waarmee de infrastructuurexploitant zal worden gekozen of is gekozen, en ii) de selectiecriteria: … … 1.1.7. Ingeval de luchthaven(s) wordt (worden) gebruikt door de nationale strijdkrachten, de politiediensten, niet-economische luchtreddingsdiensten of iedere andere niet-economische dienst ten behoeve van het luchtverkeer, geef dan aan: a) wat de aard van die diensten is, en b) het percentage van de luchthavencapaciteit dat zij benutten (bijv. gebruik van de start- en landingsbanen en andere luchthavenvoorzieningen, uitgedrukt als percentage van het aantal vliegbewegingen per jaar): … … 1.1.8. Verschaf de volgende gegevens over de passagiersstromen op de luchthaven(s) die de steun ontvangt (ontvangen):
Verschaf de gegevens per luchthaven in tabelvorm (volgens het onderstaande voorbeeld):
Voor passagiersaantallen moet worden gerekend met enkele reizen (trajecten). Een passagier die bijvoorbeeld van en naar de luchthaven vliegt, moet tweemaal worden geteld. Indien de luchthaven deel uitmaakt van een groep van luchthavens wordt de passagiersstroom bepaald op basis van iedere afzonderlijke luchthaven. 1.2. Het investeringsproject 1.2.1. Beschrijf het investeringsproject en alle onderliggende ramingen. Verschaf het ex-ante-businessplan waarop het project is gebaseerd (in de vorm van een Excel-tabel). Dit businessplan moet de hele economische levensduur van de investering bestrijken. Alle ramingen moeten berusten op deugdelijke vraagprognoses. Leg uit of en in hoeverre met die ramingen rekening is gehouden in het businessplan van de begunstigde luchthaven. … … 1.2.2. Geef de volgende informatie over het investeringsproject:
1.2.3. Geef in één tabel een gedetailleerde uitsplitsing van alle uit te voeren werkzaamheden, de financieringsbronnen ervan, de geplande looptijd, de betrokken kostenposten en de geplande datum waarop zij in bedrijf komen. Geef voor elke kostenpost aan of en waarom die moet worden beschouwd als een investeringsuitgave die i) rechtstreeks verband houdt met niet-economische infrastructuur die binnen de overheidstaken valt (bijv. veiligheid, luchtverkeersleiding en alle andere activiteiten waarvoor een lidstaat verantwoordelijk is wegens de uitoefening van zijn overheidsmacht) of ii) verband houdt met luchtvaartgebonden luchthaveninfrastructuur van economische aard (bijv. start- en landingsbaan, grondafhandelingsinfrastructuur), dan wel iii) verband houdt met niet-luchtvaartgebonden infrastructuur van economische aard (bijv. parkeerruimten, hotels).
1.2.4. Geef een overzicht van i) de totale in aanmerking komende investeringskosten (198) van economische aard, en ii) de totale in aanmerking kosten van niet-economische aard. De kosten moeten contant gemaakt zijn. Vermeld ook de disconteringsvoet. Geef in dat overzicht aan welk deel van de aangemelde steun naar investeringen uit categorie i) zal gaan en welk deel naar investeringen uit categorie ii): … … 1.2.5. Ingeval investeringskosten met betrekking tot niet-luchtvaartgebonden activiteiten van economische aard ook uit staatssteun worden gefinancierd: leg uit op grond waarvan de autoriteiten dit soort steun verenigbaar achten met de interne markt: … … 1.2.6. Hebt u voor de betrokken investering een milieueffectbeoordeling uitgevoerd of zegt u toe dat te zullen doen (punt 20 van de richtsnoeren)?
Zo niet, waarom is er voor dit project geen milieueffectbeoordeling vereist? … … 1.3. Niet-economische activiteiten die tot de overheidstaken behoren 1.3.1. Omvat de investering activiteiten waarvoor een lidstaat verantwoordelijk is wegens de uitoefening van zijn overheidsmacht (zoals luchtverkeersleiding, politietaken, douane, brandweer en activiteiten om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen wederrechtelijke daden)? Investeringen met betrekking tot de infrastructuur en uitrusting die nodig zijn om dit soort activiteiten uit te voeren, worden doorgaans geacht niet-economisch van aard te zijn en vallen dus niet onder het toepassingsgebied van de staatssteunregels. Neem alle betrokken investeringen op in de tabel uit deel 1.2.3.
1.3.2. Geef hier de nationale, regionale of andere rechtsinstrumenten met betrekking tot het begrip „activiteiten die tot de overheidstaken behoren”, alsmede de financiering ervan. Bestaat dit soort rechtsinstrument niet, licht dan toe hoe die activiteiten doorgaans door de betrokken autoriteiten worden gefinancierd: … … 1.3.3. Verschaf bewijsstukken waaruit blijkt dat overheidsfinanciering van niet-economische activiteiten niet leidt tot ongerechtvaardigde discriminatie tussen luchthavens. Discriminatie speelt wanneer het in de betrokken rechtsorde de regel is dat burgerluchthavens bepaalde kosten moeten dragen die verbonden zijn aan hun niet-economische activiteiten, terwijl dat voor bepaalde burgerluchthavens niet het geval is. Geef aan wat de inhoudelijke en territoriale toepasselijkheid is van de nationale regels voor de financiering van niet-economische activiteiten van luchthavens en (in voorkomend geval) hoever de regionale bevoegdheid ter zake reikt: … … 1.3.4. Bevestig, aan de hand van het nodige bewijsmateriaal, dat de vergoeding van kosten gemaakt in verband met niet-economische activiteiten strikt beperkt blijft tot die kosten en dat alle kruissubsidiëring van economische activiteiten via dit soort vergoeding daadwerkelijk is uitgesloten: … … 1.3.5. Bevestig dat de luchthaven een gescheiden kostprijsadministratie zal voeren voor economische en niet-economische activiteiten: … … 2. Verenigbaarheidsbeoordeling van de maatregel 2.1. Bijdrage aan een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang 2.1.1. Wordt met de investeringssteun:
Geef nader aan hoe de investeringssteun bijdraagt tot het behalen van elk van de gekozen doelstellingen. 2.1.2. Dient de investering om nieuwe luchthavencapaciteit te creëren?
2.1.3. Hebt u op de vraag in punt 2.1.2 „ja” geantwoord? Toon dan aan, op basis van het in deel 1.2 (Het investeringsproject) bedoelde ex-ante-businessplan, dat de nieuwe infrastructuur — op de middellange termijn — zal voldoen aan de verwachte vraag van luchtvaartmaatschappijen, passagiers en expediteurs in het verzorgingsgebied van de luchthaven: … 2.1.4. In het geval van individuele investeringssteun: Deelt de begunstigde luchthaven haar verzorgingsgebied (199) met een andere luchthaven die niet op (bijna) volledige capaciteit draait?
Zo ja, verschaf dan de volgende gegevens: a) grootte en omvang van het verzorgingsgebied; b) de afstand en de reistijd tussen de begunstigde luchthaven en luchthavens in hetzelfde verzorgingsgebied; c) de passagiersstromen van andere luchthavens in hetzelfde verzorgingsgebied in de vijf jaar vóór het jaar van aanmelding; d) de verwachte totale vraag en totale capaciteit in het verzorgingsgebied van de gesteunde luchthaven voor ten minste de komende tien jaar, volgens het businessplan in een worstcase-, een basis en bestcasescenario: … … 2.1.5. In het geval van steunregelingen: Geef: a) de locatie en de verzorgingsgebieden van in aanmerking komende luchthavens in het gebied waarin de regeling van toepassing is; b) de afstand en de reistijd tussen de in aanmerking komende luchthavens en andere luchthavens in hetzelfde verzorgingsgebied; c) de methode en de criteria die de nationale autoriteiten zullen gebruiken voor het bepalen van de omvang en de vorm van de verzorgingsgebieden en de capaciteitsbenutting van luchthavens in hetzelfde verzorgingsgebied: … … 2.1.6. In het geval van individuele investeringssteun: Indien u op punt 2.1.4 „ja” hebt geantwoord, geef dan informatie waaruit het verwachte effect blijkt van de investering op het gebruik van reeds bestaande infrastructuur in hetzelfde verzorgingsgebied. Die informatie moet de vooruitzichten voor het gebruik op middellange termijn laten zien, moet zijn gebaseerd op deugdelijke prognoses voor passagiers- en vrachtstromen, en moet zijn verwerkt in het ex-ante-businessplan van de begunstigde luchthaven: … … 2.1.7. In het geval van individuele investeringssteun: Indien u op punt 2.1.4 „ja” hebt geantwoord, geef dan prognoses van de passagiersaantallen in worstcase-, basis- en bestcasescenario's. Leg ook uit waarom die prognoses volgens u verantwoorden dat investeringssteun wordt gegeven voor het creëren van extra capaciteit of het in stand houden van bestaande capaciteit: … … 2.2. Noodzaak van overheidsmaatregelen 2.2.1. In het geval van individuele investeringssteun: Leg uit, aan de hand van het businessplan van de luchthaven, in hoeverre de mogelijkheden van de luchthaven om haar kapitaalkosten te dekken afhankelijk zijn van de grootte van de luchthaven in termen van jaarlijkse passagiersstromen. … … 2.2.2. In het geval van individuele investeringssteun: Waarom zou de luchthaven onvoldoende particuliere financiering kunnen krijgen? … … 2.2.3. In het geval van steunregelingen: Bevestig hier dat de steunverlenende autoriteit de noodzaak van overheidsmaatregelen in ieder individueel geval zal nagaan op grond van i) de grootte van de luchthaven (200) en ii) de mogelijkheden van de luchthaven om particuliere financiering aan te trekken. … … 2.3. Geschiktheid van de maatregel 2.3.1. Toon aan dat de betrokken steun een geschikt instrument is om de beoogde doelstelling te bereiken of de betrokken problemen op te lossen. Leg meer bepaald uit hoe de overheid heeft vastgesteld dat dezelfde doelstelling niet kan worden behaald en dat hetzelfde probleem niet kan worden opgelost met minder verstorende beleids- of steuninstrumenten en dat de betrokken steun een geschikt beleidsinstrument is. Wordt de steun bijvoorbeeld toegekend in een vorm die een direct financieel voordeel oplevert (201)? Toon dan aan waarom andere, potentieel minder verstorende vormen van steun zoals terugbetaalbare voorschotten of vormen van steun die zijn gebaseerd op schuld- of eigenvermogensinstrumenten (202), niet geschikt zijn. … … 2.4. Stimulerend effect van de steun 2.4.1. In het geval van individuele investeringssteun: Bevestig hier dat de werkzaamheden aan de aangemelde individuele investering pas van start zijn gegaan nadat de steunaanvraag was ingediend. Verschaf een kopie van de steunaanvraag die de begunstigde bij de steunverlenende autoriteit heeft ingediend. Verschaf ook bewijsmateriaal voor de datum van aanvang van de werkzaamheden. … … 2.4.2. In het geval van steunregelingen: Bevestig hier dat de werkzaamheden aan in aanmerking komende projecten pas van start zullen gaan nadat de steunaanvraag bij de steunverlenende autoriteit is ingediend. … … 2.4.3. In het geval van individuele investeringssteun: Beschrijf de omvang van de geplande activiteiten in een scenario mét steun en een nulscenario zonder steun. Onderbouw een en ander met bewijsstukken, bijvoorbeeld interne documenten met betrekking tot alternatieve activiteiten die de begunstigde luchthaven in haar interne besluitvorming heeft overwogen. … … 2.4.4. In het geval van individuele investeringssteun: Wanneer een nulscenario met alternatieve activiteiten beschikbaar is, maak dan een vergelijking tussen beide scenario's waarbij u nader aangeeft welke bijkomende activiteiten alleen mét de steun zouden worden ondernomen (analyse aan de hand van een nulscenario). In het geval van individuele investeringssteun: Wanneer een nulscenario met alternatieve activiteiten niet beschikbaar is, geef dan specifiek aan wat de zogeheten „financieringskloof voor de kapitaalkosten” is zoals die, op basis van een vooraf opgesteld ex-ante-businessplan is bepaald. (De „financieringskloof voor de kapitaalkosten” is de netto contante waarde van het verschil tussen de positieve en negatieve kasstromen (met inbegrip van investeringskosten in vaste activa) gedurende de levensduur van de investering). … … 2.4.5. In het geval van steunregelingen: a) bevestig dat de steunverlenende autoriteit pas individuele steun in het kader van de steunregeling zal verlenen nadat zij zich ervan heeft vergewist dat er een stimulerend effect is door een vergelijking te maken tussen de omvang van de geplande activiteiten mét en zonder steun (analyse aan de hand van een nulscenario) of, wanneer er zonder steun geen alternatieve activiteiten zouden zijn, door de financieringskloof voor de kapitaalkosten te bepalen (203) op basis van een ex-ante-businessplan voor de luchthaven van de begunstigde; b) beschrijf alle onderliggende input-data, parameters en aannames die de steunverlenende autoriteit zal toetsen bij haar analyse van het stimulerende effect. … … 2.5. Evenredigheid van de steun 2.5.1. In het geval van individuele investeringssteun: Wanneer een nulscenario met alternatieve activiteiten beschikbaar is: a) verschaf dan (in de vorm van Excel-tabellen) het ex-ante-businessplan voor het scenario mét steun en het nulscenario zonder steun; b) geef op basis daarvan nader aan: de netto extrakosten en de netto extra-inkomsten die de uitvoering van het gesteunde project of de gesteunde activiteit oplevert, vergeleken met het project/de activiteit in het nulscenario; c) licht de onderliggende input-data, parameters en aannames toe. De businessplannen moeten de volledige economische levensduur van de investering bestrijken: … … 2.5.2. In het geval van individuele investeringssteun: Wanneer geen nulscenario met alternatieve activiteiten beschikbaar is: a) verschaf dan (in de vorm van een Excel-tabel) het ex-ante-businessplan van de begunstigde luchthaven; b) geef op basis daarvan aan wat de financieringskloof voor de kapitaalkosten is, d.w.z. de netto contante waarde van het verschil tussen de positieve en negatieve kasstromen (met inbegrip van investeringskosten) gedurende de levensduur van de investering; c) licht de onderliggende input-data, parameters en aannames toe: … … 2.5.3. In het geval van steunregelingen: Zegt u het volgende toe: a) om in iedere zaak het nulscenario zonder steun te onderzoeken op basis van ex-ante-businessplannen; b) om de netto extrakosten en de netto extra-inkomsten te bepalen die de uitvoering van het gesteunde project of de gesteunde activiteit oplevert, vergeleken met het project/de activiteit in het nulscenario in die gevallen waarin een nulscenario met alternatieve activiteiten voorhanden is; c) om aan te geven wat de financieringskloof voor de kapitaalkosten is (d.w.z. de netto contante waarde van het verschil tussen de positieve en negatieve kasstromen (met inbegrip van investeringskosten) gedurende de levensduur van de investering) in die gevallen waarin geen alternatieve activiteiten zouden hebben plaatsgevonden. Beschrijf alle onderliggende input-data, parameters en aannames die de steunverlenende autoriteit zal toetsen bij haar onderzoek en analyse: … … 2.5.4. Steunintensiteit Hoeveel bedraagt het maximale percentage van de in aanmerking komende kosten dat door investeringssteun wordt gedekt („steunintensiteit”), met inbegrip van eventuele opslagen op de basissteunintensiteit? … … Wanneer een steunregeling geldt voor luchthavens van uiteenlopende grootte, geef dan de maximale steunintensiteit die voor de volgende groepen luchthavens geldt.
2.6. Vermijden van negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer 2.6.1. Bevestig hier dat de luchthaven, met inbegrip van alle infrastructuur en uitrusting waarvoor investeringssteun wordt verleend, openstaat voor alle potentiële gebruikers en niet gebonden is aan één specifieke gebruiker. … … 2.6.2. Welke maatregelen zijn genomen om te verzekeren dat de capaciteit van de luchthaven aan gebruikers wordt toegewezen aan de hand van relevante, objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria? … … 2.7. Aanmelding van individuele steun in het kader van een regeling voor investeringssteun 2.7.1. De volgende individuele steunmaatregelen in het kader van de regeling voor investeringssteun moeten worden aangemeld overeenkomstig artikel 108, lid 1, VWEU:
DEEL III.13.B Formulier aanvullende informatie voor exploitatiesteun aan luchthavens Wanneer u individuele exploitatiesteun aanmeldt die valt onder de richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (204) (hierna „de richtsnoeren” genoemd), kunt u het best dit formulier aanvullende informatie invullen naast het formulier „Deel I. Algemene informatie”. 1. Bijkomende informatie over de begunstigde en zijn activiteiten 1.1. De begunstigde onderneming 1.1.1. Wordt de steun rechtstreeks aan de exploitant van de luchthaven verleend?
1.1.2. Hebt u op punt 1.1.1 „neen” geantwoord, beschrijf dan (voor zover van toepassing) i) de rechtspersoon/rechtspersonen die de steun ontvangt/ontvangen, en ii) de rechtspersoon/rechtspersonen die, als intermediaire entiteit, verantwoordelijk is/zijn voor het overdragen van de steun aan de luchthaven die de voor steun in aanmerking komende diensten verricht. … … 1.1.3. Hebt u op punt 1.1.1 „neen” geantwoord, leg dan uit hoe de autoriteiten waarborgen dat geen voordeel wordt toegekend op de intermediaire niveaus. … … 1.1.4. Is de begunstigde van de steun ook de eigenaar van de luchthaven?
1.1.5. Hebt u op punt 1.1.1 „neen” geantwoord, wie is/wordt dan de eigenaar van de luchthaven? Beschrijf ook de eigendomsstructuur: … … 1.1.6. In het geval van individuele steun: Beschrijf de juridische, organisatorische en financiële banden tussen de ontvanger van de steun en i) de ondernemingen waarmee die ontvanger deel uitmaakt van een groep ondernemingen, ii) de dochterondernemingen van de ontvanger van de steun, en iii) andere verbonden ondernemingen, met inbegrip van gemeenschappelijke ondernemingen. In het geval van steunregelingen: Beschrijf de methode waarmee de steunverlenende autoriteit de in de punten 1.1.1 tot en met 1.1.15 genoemde juridische, organisatorische en financiële banden zal beoordelen: … … 1.2. Algemene informatie over de luchthavenexploitant 1.2.1. Ingeval de luchthaven(s) wordt (worden) gebruikt door de nationale strijdkrachten, de politiediensten, niet-economische luchtreddingsdiensten of iedere andere niet-economische dienst ten behoeve van het luchtverkeer, geef dan aan: a) wat de aard van de diensten is, en b) het percentage van de luchthavencapaciteit dat zij benutten (bijv. gebruik van de start- en landingsbanen en andere luchthavenvoorzieningen, uitgedrukt als percentage van het aantal vliegbewegingen per jaar). … … 1.2.2. Verschaf de volgende gegevens over de passagiersstromen op de luchthaven(s) die de steun ontvangt (ontvangen):
1.2.3. In het geval van individuele exploitatiesteun: Verschaf het businessplan dat de begunstigde in de periode 2009-2013 ten uitvoer heeft gelegd en dat hij in de komende 10-jaarsperiode ten uitvoer wil leggen (tot en met 4 april 2024). Beschrijf de aannames die aan die 10-jaarsperiode ten grondslag liggen. Het businessplan moet bevatten: informatie over verkeersstromen en prognoses daarvan; kosten en kostenprognoses; financiële data en financiële prognoses voor het niveau van de winstgevendheid en kasstromen (gebruikmakend van methodieken die aantoonbaar door de luchthaven worden gebruikt, bijv. methoden voor het bepalen van de netto contante waarde (NPV) van het project, de interne opbrengstvoet (IRR) en de gemiddelde Return on Capital Employed (ROCE)). Verschaf het businessplan in Excel-formaat, met toelichting bij alle onderliggende formules. In het geval van steunregelingen: Geef in detail aan: a) aan welke formele en materiële criteria businessplannen van in aanmerking komende luchthavens moeten voldoen, en b) welke methode de nationale autoriteiten zullen gebruiken om de businessplannen te beoordelen: … … 1.2.4. In het geval van individuele exploitatiesteun: Geef een beknopt overzicht van de exploitatietekorten (205) die de begunstigde in de periode 2009-2013 boekte en van de exploitatietekorten die volgens de prognoses voor de periode tot en met 4 april 2024 worden verwacht. Verschaf die gegevens in tabelvorm (volgens het onderstaande voorbeeld).
In het geval van steunregelingen: Welke methode zullen de autoriteiten gebruiken om de exploitatietekorten van in aanmerking komende luchthavens vast te stellen? 1.2.5. In het geval van individuele exploitatiesteun: Verschaf exemplaren van de financiële verslaggeving (206) van de in aanmerking komende luchthavens voor de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag van exploitatiesteun. In het geval van steunregelingen: Zegt u toe om de bovengenoemde financiële verslaggeving te laten meewegen in de beoordeling van individuele steun? … … 1.2.6. Welke maatregelen zijn genomen om overcompensatie te vermijden en om overschotten terug te vorderen van de begunstigde? … … 1.3. Activiteiten inzake luchthavendiensten 1.3.1. Welke luchthavendiensten (207) komen in aanmerking en welke categorieën exploitatiekosten (208) komen in aanmerking voor het verrichten van die diensten? … … 1.4. Activiteiten die tot de overheidstaken behoren 1.4.1. Gaat de exploitatiesteun naar activiteiten waarvoor een lidstaat verantwoordelijk is wegens de uitoefening van zijn overheidsmacht (zoals luchtverkeersleiding, politietaken, douane, brandweer en activiteiten om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen wederrechtelijke daden)? Exploitatiekosten met betrekking tot de infrastructuur en uitrusting die nodig zijn om dit soort activiteiten uit te voeren, worden doorgaans geacht niet-economisch van aard te zijn en vallen dus niet onder het toepassingsgebied van de staatssteunregels.
1.4.2. Geef hier de desbetreffende nationale, regionale of andere rechtsinstrumenten met betrekking tot het begrip „activiteiten die tot de overheidstaken behoren”, alsmede de financiering ervan. Bestaat dit soort rechtsinstrument niet, licht dan toe hoe die activiteiten doorgaans door de betrokken autoriteiten worden gefinancierd: … … 1.4.3. Verschaf bewijsstukken waaruit blijkt dat overheidsfinanciering van niet-economische activiteiten niet leidt tot ongerechtvaardigde discriminatie tussen luchthavens. Discriminatie speelt wanneer het in de betrokken rechtsorde de regel is dat burgerluchthavens bepaalde kosten moeten dragen die verbonden zijn aan hun niet-economische activiteiten, terwijl dat voor bepaalde burgerluchthavens niet het geval is. Geef aan wat de inhoudelijke en territoriale toepasselijkheid is van de nationale regels voor de financiering van niet-economische activiteiten van luchthavens en (in voorkomend geval) hoever de regionale bevoegdheden ter zake reiken: … … 1.4.4. Bevestig, aan de hand van het nodige bewijsmateriaal, dat de vergoeding van kosten gemaakt in verband met niet-economische activiteiten strikt beperkt blijft tot die kosten en dat alle kruissubsidiëring van economische activiteiten via dit soort vergoeding daadwerkelijk is uitgesloten: … … 1.4.5. Bevestig dat de luchthaven een gescheiden kostprijsadministratie zal voeren voor economische en niet-economische activiteiten. … … 2. Verenigbaarheidsbeoordeling van de maatregel 2.1. Is de steun toegekend vóór 4 april 2014?
2.2. Bijdrage aan een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang 2.2.1. Wordt met de exploitatiesteun:
Geef nader aan hoe de exploitatiesteun bijdraagt tot het behalen van de gekozen doelstelling(en). … … 2.2.2. Betreft de aangemelde maatregel de exploitant van een nieuwe luchthaven?
2.2.3. In het geval van individuele exploitatiesteun: Deelt de begunstigde luchthaven haar verzorgingsgebied (209) met een andere luchthaven met reservecapaciteit?
2.2.4. In het geval van individuele exploitatiesteun: Hebt u op punt 2.2.3 „ja” geantwoord? Geef dan de de omvang en de vorm van het verzorgingsgebied. Verschaf informatie waaruit blijkt wat het verwachte effect op het verkeer op de andere luchthavens in datzelfde verzorgingsgebied is. Die informatie moet in het businessplan van de begunstigde luchthaven zijn opgenomen en moet zijn gebaseerd op deugdelijke prognoses voor passagiers- en vrachtstromen. In het geval van steunregelingen: Kunt u a) bevestigen dat de autoriteiten hebben toegezegd om een beoordeling te maken van het verwachte effect op de verkeersstromen van een andere luchthaven of andere luchthavens die in hetzelfde verzorgingsgebied ligt of liggen als de in aanmerking komende luchthaven, op basis van de informatie die in het businessplan van de begunstigde luchthaven is opgenomen en die is gebaseerd op deugdelijke prognoses voor passagiers- en vrachtstromen, en b) toelichting geven bij de methode en de criteria die de nationale autoriteiten zullen hanteren om het verwachte effect op de verkeersstromen van die andere luchthaven(s) te beoordelen? … … 2.3. Noodzaak van overheidsmaatregelen 2.3.1. Bevestig hier dat de jaarlijkse passagiersstroom van de luchthaven/de in aanmerking komende luchthavens niet meer dan 3 miljoen passagiers bedraagt (zie ook punt 1.2.2). … 2.4. Geschiktheid van de maatregel 2.4.1. Toon aan dat de betrokken steun een geschikt instrument is om de beoogde doelstelling te bereiken of de betrokken problemen op te lossen. Leg meer bepaald uit hoe de autoriteiten hebben vastgesteld dat dezelfde doelstelling niet kan worden behaald of dat hetzelfde probleem niet kan worden opgelost met minder verstorende beleids- of steuninstrumenten. Wordt de steun bijvoorbeeld toegekend in een vorm die een direct financieel voordeel oplevert (210)? Toon dan aan waarom andere, potentieel minder verstorende vormen van steun zoals terugbetaalbare voorschotten of vormen van steun die zijn gebaseerd op schuld- of eigenvermogensinstrumenten (211), niet geschikt zijn: … … 2.4.2. In het geval van individuele exploitatiesteun: Is het steunbedrag vooraf bepaald als een vast bedrag dat de verwachte financieringskloof voor de exploitatiekosten (die is vastgesteld op basis van het businessplan van de begunstigde) overbrugt voor een overgangsperiode van maximaal 10 jaar die ingaat op 4 april 2014?
Zo ja, verschaf dan de nodige informatie in het businessplan. 2.4.3. In het geval van steunregelingen: Zal het steunbedrag vooraf worden bepaald als een vast bedrag dat de verwachte financieringskloof voor de exploitatiekosten (die is vastgesteld op basis van het businessplan van de begunstigde) overbrugt voor een overgangsperiode van maximaal 10 jaar die ingaat op 4 april 2014?
Zo ja, dan dient de begunstigde de nodige informatie te verschaffen in het businessplan. 2.4.4. Hebt u op de punten 2.4.2 en 2.4.3 „neen” geantwoord, geef dan aan: a) de mate van onzekerheid waarmee de kosten- en inkomstenprognoses zijn omgeven, en b) alle informatieasymmetrieën waardoor de nationale autoriteiten het steunbedrag niet vooraf kunnen berekenen op basis van een businessplan: … … 2.4.5. Hebt u op de punten 2.4.2 en 2.4.3 „neen” geantwoord, bevestig dan hier dat het maximumbedrag van de verenigbare exploitatiesteun is/zal worden berekend volgens een model dat is gebaseerd op het gemiddelde van de financieringskloof voor de exploitatiekosten (212) over de vijfjaarsperiode 2009-2013. 2.4.6. Bevestig dat het bedrag van de exploitatiesteun achteraf niet zal worden verhoogd.
2.4.7. Ingeval u op de bovenstaande vraag „neen” heeft geantwoord, leg dan uit waarom u vindt dat de mogelijkheid van een ex-post-verhoging niet zal leiden tot een vermindering van de prikkels om de luchthaven doelmatig te beheren.: … … 2.5. Stimulerend effect en noodzaak van de steun 2.5.1. In het geval van individuele exploitatiesteun: Beschrijf waarom de kans bestaat dat, zonder de steun, het niveau van de economische activiteiten van de luchtvaartmaatschappij op de betrokken luchthaven aanzienlijk zou zijn gedaald. Verschaf de nodige informatie op basis van het businessplan (zie ook punt 1.2.3), waarbij u de omvang van de geplande activiteiten mét en zonder steun (nulscenario) vergelijkt, rekening houdende met de mogelijke beschikbaarheid van investeringssteun en de omvang van de verkeersstromen. In het geval van steunregelingen: Beschrijf de methode die de steunverlenende autoriteit heeft gehanteerd om de businessplannen te beoordelen, alsmede hoe waarschijnlijk het is dat, zonder de steun, het volume van de economische activiteit op de betrokken luchthaven aanzienlijk zou afnemen, rekening houdende met de mogelijke beschikbaarheid van investeringssteun en de omvang van de verkeersstromen.: … … 2.5.2. In het geval van individuele exploitatiesteun: Toon aan dat het businessplan van de luchthaven ertoe leidt dat de exploitatiekosten tegen 4 april 2024 volledig zullen zijn gedekt. Vermeld de betreffende sleutelparameters van het businessplan. In het geval van steunregelingen: Bevestig dat de steunverlenende autoriteit individuele slechts exploitatiesteun zal toekennen indien zij tot de conclusie is gekomen dat het businessplan van de begunstigde luchthaven ertoe leidt dat de exploitatiekosten tegen 4 april 2024 volledig zullen zijn gedekt. Vermeld de betreffende sleutelparameters van het businessplan die de steunverlenende autoriteiten zullen beoordelen om in elke zaak tot die conclusie te komen: … … 2.5.3. Verschaf de volgende informatie: In het geval van individuele exploitatiesteun: De initiële financieringskloof van de begunstigde luchthaven over tien jaar, beginnend met de dekking van de exploitatiekosten op 4 april 2014 bij het begin van de overgangsperiode, om uit te komen op volledige dekking van de exploitatiekosten tegen 4 april 2024, aan het eind van de overgangsperiode. In het geval van steunregelingen: Zeg toe dat a) de financieringskloof van in aanmerking komende luchthavens zal worden vastgesteld aan de hand van de in punt 2.5.2 bedoelde methode, en b) in aanmerking komende luchthavens moeten aantonen dat zij tegen 4 april 2024 volledige dekking van de exploitatiekosten zullen bereiken: … … Het maximaal toegestane steunbedrag: … … Het percentage van de financieringskloof dat door de exploitatiesteun moet worden gedekt: … … De periode waarin exploitatiesteun zal worden toegekend: … … 2.6. Vermijden van negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer 2.6.1. Toon aan dat alle luchthavens die in hetzelfde verzorgingsgebied liggen als de in aanmerking komende luchthaven(s) tegen 4 april 2024 hun exploitatiekosten volledig zullen kunnen dekken: … … 2.6.2. Bevestig hier dat de luchthaven(s), met inbegrip van alle investeringen waarvoor steun wordt toegekend, zal (zullen) openstaan voor alle potentiële gebruikers en niet is (zijn) gebonden aan één specifieke gebruiker.
2.6.3. Welke maatregelen zijn genomen om te verzekeren dat de capaciteit van de luchthaven aan gebruikers wordt toegewezen aan de hand van relevante, objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria? … … DEEL III.13.C Formulier aanvullende informatie voor aanloopsteun voor luchtvaartmaatschappijen Wanneer u aanloopsteun aanmeldt die valt onder de richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (213) (hierna „de richtsnoeren” genoemd), kunt u het best dit formulier aanvullende informatie invullen naast het formulier „Deel I. Algemene informatie”. Dit formulier dient voor het aanmelden van zowel steunregelingen als individuele steun. 1. Bijkomende informatie over de begunstigde, het project en de steun 1.1. De begunstigde onderneming 1.1.1. Wordt de steun rechtstreeks verleend aan de luchtvaartmaatschappij die de nieuwe verbinding exploiteert?
1.1.2. Hebt u op punt 1.1.1 „neen” geantwoord, beschrijf dan (voor zover van toepassing) de rechtspersoon (of rechtspersonen) die a) de steun ontvangt (ontvangen) en b) de steun overdraagt (overdragen) aan een intermediaire entiteit of aan de luchtvaartmaatschappij die de nieuwe verbinding exploiteert. … … 1.1.3. Hebt u op punt 1.1.1 „neen” geantwoord, leg dan uit hoe de autoriteiten waarborgen dat de intermediaire niveaus geen voordeel ontvangen. … … 1.1.4. In het geval van individuele steun: Beschrijf de juridische, organisatorische en financiële banden tussen de ontvanger van de steun en a) de ondernemingen waarmee die ontvanger deel uitmaakt van een groep ondernemingen, b) de dochterondernemingen van de ontvanger van de steun, en c) andere verbonden ondernemingen, met inbegrip van gemeenschappelijke ondernemingen. In het geval van steunregelingen: Beschrijf de methode waarmee de steunverlenende autoriteit die juridische, organisatorische en financiële banden zal beoordelen. … … 1.1.5. De selectie van de begunstigde onderneming: Beschrijf: a) de procedure waarmee de begunstigde wordt of is gekozen; b) de media waarin de selectieprocedure werd aangekondigd en de mate van ruchtbaarheid die aan de procedure is gegeven; c) de subsidiabiliteitsvoorwaarden; d) de operationele vereisten, en e) de selectiecriteria. … … 2. Verenigbaarheidsbeoordeling van de maatregel 2.1. Bijdrage aan een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang 2.1.1. Wordt met de aanloopsteun:
Leg uit hoe de steun bijdraagt tot het behalen van de gekozen doelstelling: … … 2.1.2. In het geval van individuele steun: Toon aan dat de verbinding of verbindingen nog niet op vergelijkbare voorwaarden wordt of worden bediend door een hogesnelheidstreindienst (214) of vanaf een andere luchthaven in hetzelfde verzorgingsgebied (215). Indien de voorwaarden niet als vergelijkbaar worden beschouwd, leg dan uit waarom. In het geval van steunregelingen: Leg uit hoe de steunverlenende autoriteit zal waarborgen dat de voorwaarde uit dit punt bij ieder individueel geval van aanloopsteun wordt nageleefd: … 2.2. Noodzaak van overheidsmaatregelen 2.2.1. Waarvoor is de aanloopsteun bestemd?
2.2.2. In het geval van individuele steun: Geef de locatie van de luchthavens die met de in aanmerking komende nieuwe verbindingen worden aangevlogen: … … 2.2.3. In het geval van individuele steun waarbij de aanloopsteun bestemd is voor verbindingen tussen een luchthaven die niet in een afgelegen gebied ligt en een andere luchthaven: Verschaf de volgende gegevens over passagiersstromen op de luchthavens die door de nieuwe verbinding(en) worden verbonden:
Verschaf de gegevens in tabelvorm (volgens het onderstaande voorbeeld).
Voor passagiersaantallen moet worden gerekend met enkele reizen (trajecten). Een passagier die bijvoorbeeld van en naar de luchthaven vliegt, moet tweemaal worden geteld. Indien een luchthaven deel uitmaakt van een groep van luchthavens wordt de passagiersstroom bepaald voor de afzonderlijke luchthaven. 2.2.4. In het geval van steunregelingen: Leg uit hoe de steunverlenende autoriteit, op basis van de locatie van de luchthaven, de gegevens over passagiersstromen en verbindingen, zal beoordelen of er behoefte is aan overheidsmaatregelen in elk individueel geval van aanloopsteun: … … 2.3. Geschiktheid van de maatregel? 2.3.1. In het geval van individuele steun: Toon aan dat de betrokken steun een geschikt instrument is om de beoogde doelstelling te bereiken of de betrokken problemen op te lossen. Leg meer bepaald uit hoe de autoriteiten hebben vastgesteld dat dezelfde doelstelling niet kan worden behaald en dat hetzelfde probleem niet kan worden opgelost met minder verstorende beleids- of steuninstrumenten. Wordt de steun bijvoorbeeld toegekend in een vorm die een direct financieel voordeel oplevert (218)? Toon dan aan dat andere, potentieel minder verstorende vormen van steun zoals terugbetaalbare voorschotten of vormen van steun die gebaseerd zijn op schuld- of eigenvermogensinstrumenten (218), niet geschikt zijn: … … 2.3.2. In het geval van individuele steun waarin de begunstigde luchtvaartmaatschappij een ex-antebusinessplan heeft opgesteld voor de verbinding waarvoor steun wordt ontvangen: Verschaf dat businessplan. Uit dat businessplan moet blijken of die verbinding na drie jaar winstgevend kan zijn voor de luchtvaartmaatschappij zonder dat voor die verbinding nog overheidsfinanciering wordt ontvangen: … … 2.3.3. In het geval van individuele steun waarin geen ex-ante-businessplan is opgesteld voor de verbinding waarvoor steun wordt ontvangen: Verschaf een document waaruit blijkt dat de betrokken luchtvaartmaatschappij onherroepelijk heeft toegezegd om de verbinding te blijven exploiteren voor een periode die ten minste even lang duurt als de periode waarvoor zij aanloopsteun heeft ontvangen: … … 2.3.4. In het geval van steunregelingen: Leg uit hoe de steunverlenende autoriteit zal beoordelen of de maatregel geschikt is in ieder individueel geval waarin aanloopsteun is toegekend: … … 2.4. Stimulerend effect en evenredigheid van de maatregel 2.4.1. In het geval van individuele steun: Leg uit, indien mogelijk aan de hand van een businessplan, waarom de kans bestaat dat, zonder de steun, het niveau van de economische activiteiten van de luchtvaartmaatschappij op de betrokken luchthaven niet zou zijn toegenomen: … In het geval van steunregelingen: Beschrijf de methode die de steunverlenende autoriteit toepast om te beoordelen hoe groot de kans is dat, zonder de steun, het niveau van de economische activiteiten van de luchtvaartmaatschappij op de betrokken luchthaven niet zou zijn toegenomen: … … 2.4.2. In het geval van individuele steun: Bevestig dat de exploitatie van de nieuwe verbinding pas zal worden/is opgestart ná indiening van de steunaanvraag bij de steunverlenende autoriteit. Verschaf ook: a) een kopie van de steunaanvraag die de begunstigde aan de steunverlenende autoriteit heeft gezonden; b) bewijsstukken voor de datum van aanvang van de exploitatie van de nieuwe verbinding. In het geval van steunregelingen: Bevestig dat in aanmerking komende nieuwe verbindingen pas zullen worden opgestart nadat de steunaanvraag is ingediend bij de steunverlenende autoriteit: … 2.4.3. Bevestig dat de steun voor elke verbinding zal worden toegekend voor een periode van maximaal drie jaar: … … 2.4.4. Wat is de steunintensiteit, d.w.z. het totale steunbedrag uitgedrukt als percentage van de in aanmerking komende kosten (219)? Beide bedragen moeten zijn uitgedrukt in netto contante waarde op het tijdstip waarop de steun wordt verleend en vóór aftrek van belastingen of andere heffingen: … … 2.4.5. Welke maatregelen zijn genomen om overcompensatie te vermijden en om overschotten van toegekende steun terug te vorderen van de begunstigde luchtvaartmaatschappij? … … 2.4.6. Welke maatregelen zijn genomen om kruissubsidiëring te voorkomen van andere verbindingen van de begunstigde luchtvaartmaatschappij van en naar de betrokken luchthaven(s)? … … 2.5. Vermijden van ongewenste negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer 2.5.1. In het geval van individuele steun: Bevestig dat de nieuwe luchtverbinding (bijv. een stedenpaar) niet reeds op vergelijkbare voorwaarden — met name in termen van reistijd — wordt verzorgd door een hogesnelheidstreindienst of door een andere luchthaven in hetzelfde verzorgingsgebied. Zie ook punt 2.1.2. In het geval van steunregelingen: Leg uit hoe de steunverlenende autoriteit zal waarborgen dat de voorwaarde uit dit punt wordt nageleefd bij ieder individueel geval waarin aanloopsteun wordt toegekend: … … 2.5.2. Verschaf bewijsstukken waaruit blijkt dat de overheid die een luchtvaartmaatschappij, al dan niet via een luchthaven, aanloopsteun wilde verlenen voor de nieuwe verbinding, haar voornemen tijdig heeft kenbaar gemaakt of hieraan tijdig voldoende ruchtbaarheid zal geven om alle geïnteresseerde luchtvaartmaatschappijen in de gelegenheid te stellen hun diensten aan te bieden: … … 2.5.3. Bevestig dat de aanloopsteun niet mag worden gecumuleerd met andere vormen van staatssteun die worden toegekend voor de exploitatie van dezelfde verbinding: … … DEEL III.13.D Formulier aanvullende informatie voor steunmaatregelen van sociale aard op het gebied van luchtvervoersdiensten (artikel 107, lid 2, onder a), van het Verdrag) Wanneer u steun van sociale aard aanmeldt die valt onder de richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (220) (hierna „de richtsnoeren” genoemd), kunt u het best dit formulier aanvullende informatie invullen naast het formulier „Deel I. Algemene informatie”. 1. Informatie over de begunstigde(n), het project en de steun 1.1. Licht de sociale doelstelling(en) van de aangemelde maatregel toe. Leg ook uit waarom u denkt dat die doelstellingen met de maatregel worden bereikt: … … 1.2. Nadere informatie over de voorgenomen steun 1.2.1. Beschrijf: a) volgens welke methode de steun aan de eindgebruikers wordt toegekend en uitgekeerd, en b) (in voorkomend geval) de rechtspersoon of rechtspersonen die de steun ontvangen of die overdragen aan een intermediaire entiteit die verantwoordelijk is voor de uitkering van de steun aan in aanmerking komende eindverbruikers: … … 1.2.2. Beschrijf de categorieën in aanmerking komende eindverbruikers (bijv. passagiers met bijzondere behoeften zoals kinderen, mensen met een handicap, mensen op een laag inkomen, studenten, ouderen enz.) (221): … … 1.2.3. Bevestig dat de steun daadwerkelijk ten goede komt aan de in aanmerking komende eindverbruikers: … … 1.2.4. Beschrijf de verbindingen die voor steun in aanmerking komen: … … 1.2.5. Zal de steun worden toegekend voor passagiersvervoer op een verbinding of verbindingen die een luchthaven of luchthavens in een afgelegen gebied (222) verbinden met (een) andere luchthaven(s) binnen de Europese Economische Ruimte (EER)?
1.2.6. Hebt u op punt 1.2.5 „ja” geantwoord, beschrijf dan de in aanmerking komende geografische regio's en verbindingen: … … 1.2.7. Geef aan welke kosten met de steun worden vergoed. Bevestig ook dat de in aanmerking komende kosten beperkt blijven tot de prijs van een retourticket (inclusief alle belastingen en heffingen) die de vervoersmaatschappij de in aanmerking komende eindverbruiker berekent: … … 1.2.8. Bevestig dat de steun wordt toegekend zonder discriminatie tussen de distributiekanalen, zoals reisbureaus, grondafhandelingsdiensten en websites. ☐ 1.2.9. Beschrijf: a) de procedure waarmee de exploitant(en) van de luchtverbinding zal (zullen) worden dan wel is (zijn) geselecteerd; b) de voorwaarden om in aanmerking te komen, en c) de selectiecriteria: … … 1.2.10. Bevestig dat de steun zal worden toegekend zonder discriminatie ten aanzien van de herkomst van de diensten, d.w.z. ongeacht de luchtvaartmaatschappijen die de diensten exploiteren. ☐ 1.2.11. Beschrijf de controles en mechanismen die zijn opgezet om te waarborgen dat de regeling alleen wordt gebruikt door in aanmerking komende eindverbruikers en dat er geen overcompensatie is. … … DEEL III.13.E Formulier aanvullende informatie voor steun ten behoeve van het zeevervoer Wanneer u een maatregel aanmeldt die valt onder de communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun voor het zeevervoer (223) (hierna „de richtsnoeren” genoemd), kunt u het best dit formulier aanvullende informatie invullen naast het formulier „Deel I. Algemene informatie”. 1. Informatie over het soort regeling Gaat het bij de regeling om één of meer van deze elementen of bevat deze één of meer van deze elementen?
2. Informatie over subsidiabiliteit Gelieve voor de categorieën a), b), c), d), e) en f) uit punt 1 de punten 2.2 t/m 2.7 in te vullen:
Voor categorie g) uit punt 1:
Voor categorie h) uit punt 1:
3. Informatie over de steunintensiteit 3.1. Welke mechanismen zijn opgezet om de inachtneming van het steunplafond uit hoofdstuk 11 van de richtsnoeren te waarborgen? Hoe worden de betrokken dossiers bijgehouden? … … Gelieve voor categorie a) uit punt 1 de punten 3.2 t/m 3.7 in te vullen.
Gelieve voor de categorieën b), c) en d) uit punt 1 de punten 3.8 t/m 3.10 in te vullen.
|
(1) Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 140, 30.4.2004, blz. 1).
(2) NACE Rev. 2, of latere wetgeving die die wijzigt of vervangt. NACE is de statistische classificatie van de economische activiteiten in de Europese Unie, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(3) Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(4) Is er sprake van partnerondernemingen en verbonden ondernemingen, denk er dan om dat u bij de cijfergegevens voor de begunstigde ondernemingen ook het aantal werknemers en de financiële gegevens van de partnerondernemingen en/of verbonden ondernemingen mee in rekening brengt.
(5) In de zin van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).
(6) Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
(7) Nummer waaronder de goedgekeurde regeling of de regeling met een groepsvrijstelling bij de Commissie is geregistreerd.
(8) Overeenkomstig artikel 1, onder e), van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9) wordt onder „individuele steun” steun verstaan die niet wordt toegekend op grond van een steunregeling, alsmede steun die op grond van een steunregeling wordt toegekend en moet worden aangemeld.
(9) D.w.z. de datum van de juridische bindende toezegging om de steun te verlenen.
(10) Voor steun in de landbouw- of de visserij- en aquacultuursector wordt informatie over de inachtneming van de gemeenschappelijke beoordelingsbeginselen gevraagd in deel III.12 (Formulier aanvullende informatie voor steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden) en deel III.14 (formulier aanvullende informatie voor steun in de visserij- en aquacultuursector).
(11) Een „secundaire doelstelling” is een doelstelling waarvoor de steun, naast de primaire doelstelling, uitsluitend is bestemd. Een regeling met als primaire doelstelling onderzoek en ontwikkeling (O&O) kan bijvoorbeeld als secundaire doelstelling kmo's hebben indien de steun uitsluitend voor kmo's is bestemd. De secundaire doelstelling kan ook sectoraal zijn, zoals bijvoorbeeld een O&O-steunregeling in de ijzer- en staalindustrie.
(12) Mededeling van de Commissie tot wijziging van de mededelingen van de Commissie betreffende EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken, betreffende richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020, betreffende staatssteun voor films en andere audiovisuele werken, betreffende richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen en betreffende richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (PB C 198 van 27.6.2014, blz. 30).
(13) Subsidie/rentesubsidie, lening/terug te betalen voorschot/terugvorderbare subsidie, garantie, belastingvoordeel of belastingvrijstelling, risicokapitaal, overige (specificeren a.u.b.). Indien de steun wordt verleend via meerdere steuninstrumenten, moet het steunbedrag per instrument worden vermeld.
(14) Van dat vereiste kan ontheffing worden verleend ten aanzien van individuele steunverleningen van minder dan 500 000 EUR. Voor regelingen in de vorm van belastingvoordelen kan de informatie over individuele steun worden meegedeeld in de volgende tranches (in miljoen EUR): [0,5-1]; [1-2]; [2-5]; [5-10]; [10-30]; [30 en meer].
(15) Totaalbedrag van de voorgenomen steun, uitgedrukt in nationale valuta en hele bedragen. Voor belastingmaatregelen, de geraamde totale inkomstenderving als gevolg van de belastingvoordelen. Indien het jaarbudget aan staatssteun van de regeling meer dan 150 miljoen EUR bedraagt, vul dan rubriek 8 „Evaluatie” van dit aanmeldingsformulier in.
(16) Voor alle gegevens over steunbedragen of -budget die in een van de hoofdstukken van dit formulier en de formulieren aanvullende informatie worden gevraagd, moet u het hele bedrag in nationale valuta verschaffen.
(17) Indien het gemiddelde jaarlijkse staatssteunbudget van de regeling meer dan 150 miljoen EUR bedraagt, vul dan rubriek 8 „Evaluatie” van dit aanmeldingsformulier in. De evaluatieverplichting geldt niet voor steunregelingen waarvoor het formulier aanvullende informatie voor steun in de landbouwsector moet worden gebruikt.
(18) Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1) en Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PB L 190 van 28.6.2014, blz. 45).
(19) Centraal door de Commissie beheerde Uniefinanciering die niet direct of indirect onder de controle van de lidstaat staat, vormt geen staatssteun. Wanneer dit soort Uniefinanciering wordt gecombineerd met andere overheidsfinanciering, zal alleen met deze laatste rekening worden gehouden om te bepalen of aanmeldingsdrempels en de maximale steunbedragen in acht worden genomen. Voorwaarde is wel dat het totale bedrag aan overheidsfinanciering dat voor dezelfde in aanmerking komende kosten wordt toegekend, de gunstigste financieringspercentages niet overschrijdt die in de toepasselijke EU-wetgeving zijn vastgesteld.
(20) De evaluatieverplichting geldt niet voor steunregelingen waarvoor het formulier aanvullende informatie voor steun in de landbouwsector moet worden gebruikt.
(21) Voor meer houvast, zie het werkdocument van de diensten van de Commissie „Gemeenschappelijke methodiek voor de evaluatie van staatssteun”, SWD(2014)179 final van 28.5.2014, in het Nederlands beschikbaar onder: http://ec.europa.eu/competition/state_aid/modernisation/state_aid_evaluation_methodology_nl.pdf
(22) Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9).
(23) Voor meer houvast, zie artikel 339 VWEU waar sprake is van „inlichtingen betreffende ondernemingen en hun handelsbetrekkingen of de bestanddelen van hun kostprijzen”. De EU-rechter heeft „bedrijfsgevoelige informatie” omschreven als „inlichtingen waarvan niet enkel de openbaarmaking aan het publiek, maar ook de enkele overlegging aan een ander rechtssubject dan dat waarvan de inlichting afkomstig is, de belangen van laatstbedoeld subject ernstig kan schaden” (arrest van 18 september 1996, zaak T-353/94, Postbank NV/Commissie, ECLI:EU:T:1996:119, punt 87).
(24) Mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering (PB C 392 van 19.12.2012, blz. 1).
(25) Richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2012 (PB C 158 van 5.6.2012, blz. 4).
(26) Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1).
(27) Mededeling van de Commissie „Criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang” (PB C 188 van 20.6.2014, blz. 4).
(28) Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de staatssteunregels van de Europese Unie op voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang verleende compensatie (PB C 8 van 11.1.2012, blz. 4).
(29) Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020 (PB C 209 van 23.7.2013, blz. 1).
(30) „Dezelfde of vergelijkbare activiteit”: activiteit die behoort tot dezelfde klasse (viercijferige code) van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2.
(31) In de zin van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).
(32) PB C 25 van 26.1.2013, blz. 1.
(33) In de zin van Verordening (EG) nr. 723/2009 van de Raad van 25 juni 2009 betreffende een communautair rechtskader voor een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC) (PB L 206 van 8.8.2009, blz. 1).
(34) „Kleine en middelgrote ondernemingen” (kmo's): ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden van de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(35) De loutere verkrijging van de aandelen van een onderneming geldt niet als initiële investering.
(36) „Dezelfde of vergelijkbare activiteit”: activiteit die behoort tot dezelfde klasse (viercijferige code) van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2.
(37) In nationale valuta (zie ook punt 2.5)
(38) In de vervoersector kunnen de uitgaven die bestemd zijn voor de aankoop van vervoermiddelen geen deel uitmaken van het uniform geheel van kosten. Die uitgaven komen niet in aanmerking voor steun voor initiële investeringen.
(39) Punt 94 van de richtsnoeren geldt niet voor kmo's of bij de overname van een vestiging.
(40) Volgens punt 101 van de richtsnoeren moeten immateriële activa die in aanmerking komen voor de berekening van de investeringskosten verbonden blijven met het betrokken steungebied en mogen zij niet naar andere regio's worden overgebracht. Met het oog daarop moeten de immateriële activa voldoen aan de volgende voorwaarden:
— |
zij moeten uitsluitend in de steunontvangende vestiging worden gebruikt; |
— |
zij moeten kunnen worden afgeschreven; |
— |
zij moeten op marktvoorwaarden worden aangekocht van derden zonder banden met de koper. |
Volgens punt 102 van de richtsnoeren moeten de immateriële activa worden opgenomen bij de activa van de steunontvangende onderneming en moeten zij gedurende ten minste vijf jaar (drie jaar voor kmo's) verbonden blijven met het project waarvoor de steun wordt verleend.
(41) In nationale valuta.
(42) In de vervoersector kunnen de uitgaven die bestemd zijn voor de aankoop van vervoermiddelen, geen deel uitmaken van het uniforme geheel van kosten. Deze uitgaven komen niet in aanmerking voor steun voor initiële investeringen.
(43) Voor de methodiek raadpleegt u best de mededeling van de Commissie betreffende de geldende bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en de referentie- en disconteringspercentages voor 25 lidstaten, van toepassing vanaf 1 januari 2007 (PB C 317 van 23.12.2006, blz. 2) en de mededeling van de Commissie over de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6).
(44) In nationale valuta.
(45) Geef zowel de nominale als de geactualiseerde waarde van de steunbedragen en de in aanmerking komende kosten.
(46) In nationale valuta.
(47) Dit kunt u bijvoorbeeld toelichten aan de hand van de criteria uit punt 40 van de richtsnoeren en/of het businessplan van de begunstigde onderneming.
(48) Deze vraag is niet van toepassing op leningen met rentesubsidie, voor door de overheid verstrekte participatieleningen of overheidsparticipaties die niet voldoen aan het beginsel van een tegen marktvoorwaarden handelende investeerder, staatsgaranties die steunelementen bevatten, of staatssteun die binnen het kader van de de-minimisregels wordt verleend.
(49) Bijv. rechtstreekse subsidies, vrijstellingen of verlagingen van belastingen, socialezekerheidsbijdragen of andere verplichte bijdragen, of de terbeschikkingstelling van gronden, goederen of diensten tegen voordelige prijzen.
(50) Bijv. leningen tegen verlaagde rente of met rentesubsidie, overheidsgaranties, de verwerving van een belang of een andere vorm van kapitaalverschaffing tegen gunstige voorwaarden.
(51) De voor de berekening van de IRR gehanteerde periode dient overeen te stemmen met de looptijden waarmee in de betrokken sector voor vergelijkbare projecten wordt gerekend.
(52) Daarbij moeten alle betrokken kosten en baten in aanmerking worden genomen — dus bijvoorbeeld ook administratieve kosten, vervoerskosten, opleidingskosten die niet door opleidingssteun worden gedekt, alsmede loonverschillen. Wanneer echter de alternatieve locatie binnen de EER is gelegen, mogen subsidies die op die andere locatie worden toegekend niet in aanmerking worden genomen.
(53) Meer details over alle statistische indelingen zijn te vinden in de Eurostat-database, thans beschikbaar onder: http://ec.europa.eu/eurostat/data/classifications.
(54) Of een markt ontoereikend presteert, zal in de regel worden gemeten door een vergelijking te maken met het EER-bbp in de laatste drie jaar die voorafgaan aan de aanvang van het project (benchmarkpercentage); om dit te bepalen kan ook worden gebruikgemaakt van groeiprognoses voor de komende drie tot vijf jaar. Mogelijke indicatoren daarbij zijn de verwachte toekomstige groei van de desbetreffende markt en de hieruit voortvloeiende verwachte capaciteitsbenuttingspercentages, alsmede de waarschijnlijke invloed van de capaciteitstoename op concurrenten door de effecten daarvan op prijzen en winstmarges.
(55) Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020 (PB C 209 van 23.7.2013, blz. 1).
(56) Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).
(57) Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).
(58) „Dezelfde of vergelijkbare activiteit”: activiteit die behoort tot dezelfde klasse (viercijferige code) van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2.
(59) In de zin van de mededeling van de Commissie „Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden” (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).
(60) In de zin van bijlage IV bij de richtsnoeren regionale steun 2014-2020.
(61) Deze richtsnoeren regionale steun zijn van toepassing op steunmaatregelen ten behoeve van activiteiten die buiten het toepassingsgebied van artikel 42 VWEU vallen, maar die vallen onder Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487), en die ofwel worden gecofinancierd door het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), ofwel worden verleend als aanvullende nationale financiering bij dit soort gecofinancierde maatregelen, tenzij in sectorale regels anders is bepaald.
(62) In de zin van voetnoot 12 van de richtsnoeren.
(63) Mededeling van de Commissie „EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken” (PB C 25 van 26.1.2013, blz. 1).
(64) „Kleine en middelgrote ondernemingen” (kmo's): ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden van de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(65) De loutere verkrijging van de aandelen van een onderneming geldt niet als initiële investering.
(66) „Dezelfde of vergelijkbare activiteit”: activiteit die behoort tot dezelfde klasse (viercijferige code) van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2.
(67) De aanmeldingsdrempel is vastgesteld in punt 20, onder n), van de richtsnoeren.
(68) In de vervoersector kunnen de uitgaven die bestemd zijn voor de aankoop van vervoermiddelen, geen deel uitmaken van het uniforme geheel van kosten. Die uitgaven komen niet in aanmerking voor steun voor initiële investeringen.
(69) Die bepaling hoeft niet te gelden voor kmo's of bij de overname van een vestiging.
(70) Volgens punt 101 van de richtsnoeren moeten immateriële activa die in aanmerking komen voor de berekening van de investeringskosten, verbonden blijven met het betrokken steungebied en mogen zij niet naar andere regio's worden overgebracht. Met het oog daarop moeten de immateriële activa voldoen aan de volgende voorwaarden:
— |
zij moeten uitsluitend in de steunontvangende vestiging worden gebruikt; |
— |
zij moeten kunnen worden afgeschreven; |
— |
zij moeten op marktvoorwaarden worden aangekocht van derden zonder banden met de koper. |
Volgens punt 102 van de richtsnoeren moeten de immateriële activa worden opgenomen bij de activa van de steunontvangende onderneming en moeten zij gedurende ten minste vijf jaar (drie jaar voor kmo's) verbonden blijven met het project waarvoor de steun wordt verleend.
(71) Operationeel programma of ontwikkelingsstrategie uitgetekend in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV).
(72) Deze vraag is niet van toepassing op leningen met rentesubsidie, voor door de overheid verstrekte participatieleningen of overheidsparticipaties die niet voldoen aan het beginsel van een tegen marktvoorwaarden handelende investeerder, staatsgaranties die steunelementen bevatten, of staatssteun die binnen het kader van de de-minimisregels wordt verleend.
(73) Hiervoor kan onder meer worden gebruikgemaakt van effectbeoordelingen van de voorgenomen regeling of van evaluaties achteraf van vergelijkbare regelingen.
(74) Bijv. rechtstreekse subsidies, vrijstellingen of verlagingen van belastingen, socialezekerheidsbijdragen of andere verplichte bijdragen, of de terbeschikkingstelling van gronden, goederen of diensten tegen voordelige prijzen.
(75) Bijv. leningen tegen verlaagde rente of met rentesubsidie, overheidsgaranties, de verwerving van een belang of een andere vorm van kapitaalverschaffing tegen gunstige voorwaarden.
(76) Een nulscenario is geloofwaardig indien het een reëel scenario betreft en verband houdt met factoren die meespeelden in de besluitvorming toen de begunstigde het besluit nam ten aanzien van de investering.
(77) Om de Commissie in staat te stellen de te verwachten negatieve effecten te beoordelen, kan de lidstaat effectbeoordelingen waarover deze beschikt indienen, alsmede ex-post-evaluaties die zijn uitgevoerd voor vergelijkbare voorgaande regelingen (zoals nader aangegeven in punt 125 van de richtsnoeren).
(78) Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020 (PB C 209 van 23.7.2013, blz. 1).
(79) In de zin van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).
(80) In de zin van bijlage IV bij de richtsnoeren regionale steun 2014-2020.
(81) Die richtsnoeren regionale steun zijn van toepassing op steunmaatregelen ten behoeve van activiteiten die buiten het toepassingsgebied van artikel 42 VWEU vallen, maar die vallen onder de Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487), en die ofwel worden gecofinancierd door het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), ofwel worden verleend als aanvullende nationale financiering bij dit soort gecofinancierde maatregelen, tenzij in sectorale regels anders is bepaald.
(82) „Kleine en middelgrote ondernemingen” (kmo's): ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden van de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(83) Bedenk wel dat exploitatiesteun ter compensatie van bijkomende kosten voor het vervoer van goederen die zijn geproduceerd in voor exploitatiesteun in aanmerking komende gebieden, alleen kan worden toegekend in overeenstemming met de algemene groepsvrijstellingverordening (AGVV) die op het tijdstip van de toekenning van de steun van toepassing is.
(84) PB C 198 van 27.6.2014, blz. 1.
(85) Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).
(86) PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1.
(87) Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65) en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
(88) Onverlet procedures die zowel de ontwikkeling als de aansluitende inkoop van unieke of gespecialiseerde producten of diensten behelzen.
(89) Indien de steunaanvraag een O&O-project betreft, sluit dat niet uit dat de potentiële begunstigde reeds haalbaarheidsstudies heeft uitgevoerd die niet door de steunaanvraag zijn gedekt.
(90) PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6.
(91) PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1.
(92) Het betreft hier met name de vennootschapsvormen vermeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(93) Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de vennootschap), een negatief cumulatief bedrag oplevert dat hoger is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal.
(94) Het betreft hier met name de vennootschapsvormen die worden vermeld in bijlage II bij Richtlijn 2013/34/EU.
(95) In de zin van Besluit 2010/787/EU.
(96) In de zin van bijlage IV bij de mededeling van de Commissie „Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020” (PB C 209 van 23.7.2013, blz. 1).
(97) Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis („Bankenmededeling”) (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1).
(98) Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6) (of iedere toekomstige mededeling welke die eventueel vervangt).
(99) Met inbegrip van dit soort steun die werd toegekend vóór de datum waarop de Commissie de richtsnoeren is beginnen toe te passen, d.w.z. vóór 1 augustus 2014.
(100) Wanneer minder dan tien jaar is verstreken sedert de toekenning van de reddingssteun of de tijdelijke flankerende herstructureringssteun of sinds het aflopen van de herstructureringsperiode of de beëindiging van de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan (naargelang welke van deze gebeurtenissen het meest recent is), mag verdere reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun alleen worden toegekend: a) wanneer tijdelijke flankerende herstructureringssteun volgt op de toekenning van reddingssteun als onderdeel van één enkele herstructureringsoperatie; b) wanneer herstructureringssteun volgt op de toekenning van reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun als onderdeel van één enkele herstructureringsoperatie; c) wanneer reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun is toegekend in overeenstemming met deze richtsnoeren en die steun niet werd gevolgd door herstructureringssteun, indien: i) redelijkerwijs kon worden aangenomen dat de begunstigde onderneming na de toekenning van steun op grond van deze richtsnoeren op lange termijn levensvatbaar zou zijn, en ii) na ten minste vijf jaar nieuwe reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun noodzakelijk wordt wegens onvoorzienbare omstandigheden die de begunstigde onderneming niet zijn toe te rekenen; d) in uitzonderlijke en onvoorzienbare omstandigheden die de onderneming niet zijn toe te rekenen.
(101) PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1.
(102) Het betreft hier met name de vennootschapsvormen vermeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(103) Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatief cumulatief bedrag oplevert dat hoger is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal.
(104) Het betreft hier met name de vennootschapsvormen die worden vermeld in bijlage II bij Richtlijn 2013/34/EU.
(105) In de zin van Besluit 2010/787/EU.
(106) In de zin van bijlage IV bij de mededeling van de Commissie „Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020” (PB C 209 van 23.7.2013, blz. 1).
(107) Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis („Bankenmededeling”) (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1).
(108) Herstructurering kan één of meer van de volgende elementen omvatten: de reorganisatie en rationalisering van de activiteiten van de begunstigde onderneming op efficiëntere basis, waarbij doorgaans verlieslatende activiteiten worden afgestoten, de herstructurering van bestaande activiteiten die opnieuw concurrerend kunnen worden gemaakt, en, mogelijkerwijze, diversifiëring naar nieuwe en levensvatbare activiteiten. Doorgaans omvat dit proces ook een financiële herstructurering in de vorm van kapitaalinjecties door nieuwe of bestaande aandeelhouders en een schuldvermindering door de bestaande schuldeisers.
(109) Levensvatbaarheid op lange termijn wordt bereikt wanneer een onderneming erin slaagt een passend verwacht rendement op kapitaal te behalen nadat al haar kosten zijn gedekt, met inbegrip van afschrijvingen en financiële kosten. Na herstructurering moet de onderneming op eigen kracht op de markt kunnen concurreren.
(110) Bij het alternatieve scenario kan het bijvoorbeeld gaan om: een schuldherschikking, de afstoting van activa, het aantrekken van particulier kapitaal, een verkoop aan een concurrent of een opsplitsing, telkens ofwel door het inleiden van een insolventie- of reorganisatieprocedure of in ander verband.
(111) Zie ook punt 56 van de richtsnoeren.
(112) Zie ook punt 64 van de richtsnoeren.
(113) Wanneer bijvoorbeeld de steun de eigenvermogenspositie van de begunstigde versterkt, dient ook de eigen bijdrage maatregelen te omvatten die het eigen vermogen versterken, zoals het aantrekken van vers aandelenkapitaal bij bestaande aandeelhouders, het afschrijven van bestaande schulden en capital notes of de omzetting van bestaande schulden in eigen vermogen, of het aantrekken van nieuw particulier extern eigen vermogen op marktvoorwaarden.
(114) Bijvoorbeeld wanneer de Staat subsidies verstrekt, kapitaal injecteert of schulden kwijtscheldt.
(115) Met inbegrip van dit soort steun die werd toegekend vóór de datum waarop de Commissie de richtsnoeren is beginnen toe te passen, d.w.z. vóór 1 augustus 2014.
(116) Wanneer minder dan tien jaar is verstreken sedert de toekenning van de reddingssteun of de tijdelijke flankerende herstructureringssteun of sinds het aflopen van de herstructureringsperiode of de beëindiging van de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan (naargelang welke van deze gebeurtenissen het meest recent is), mag verdere reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun alleen worden toegekend: a) wanneer tijdelijke flankerende herstructureringssteun volgt op de toekenning van reddingssteun als onderdeel van één enkele herstructureringsoperatie; b) wanneer herstructureringssteun volgt op de toekenning van reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun als onderdeel van één enkele herstructureringsoperatie; c) wanneer reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun is toegekend in overeenstemming met deze richtsnoeren en die steun niet werd gevolgd door herstructureringssteun, indien: i) redelijkerwijs kon worden aangenomen dat de begunstigde onderneming na de toekenning van steun op grond van deze richtsnoeren op lange termijn levensvatbaar zou zijn, en ii) na ten minste vijf jaar nieuwe reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun noodzakelijk wordt wegens onvoorzienbare omstandigheden die de begunstigde onderneming niet zijn toe te rekenen; of d) in uitzonderlijke en onvoorzienbare omstandigheden die de onderneming niet zijn toe te rekenen.
(117) Afstotingen ter beperking van verstoringen van de mededinging dienen onverwijld plaats te vinden, waarbij rekening wordt gehouden met het soort activa dat wordt afgestoten en eventuele hinderpalen voor de afstoting ervan, en hoe dan ook binnen de looptijd van het herstructureringsplan.
(118) Hierbij kan het met name gaan om maatregelen om bepaalde markten die direct of indirect verbonden zijn met de activiteiten van de begunstigde onderneming open te stellen voor andere marktdeelnemers in de Unie, in overeenstemming met het Unierecht. Dergelijke maatregelen kunnen andere maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging vervangen die normaal gezien van de begunstigde onderneming zouden worden verlangd.
(119) Zie de punten 32 t/m 35 van de richtsnoeren voor het soort maatregelen die onder het begrip „steun ter dekking van de sociale kosten van herstructureringen” vallen.
(120) PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1.
(121) In de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(122) „Kleinere overheidsbedrijven” zijn economische entiteiten met een zelfstandige beslissingsbevoegdheid die op grond van Aanbeveling 2003/361/EG als kleine of middelgrote ondernemingen zouden kwalificeren, ware het niet dat één of meer overheidsinstanties, gezamenlijk of afzonderlijk, direct of indirect zeggenschap hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten.
(123) Het betreft hier met name de vennootschapsvormen vermeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(124) Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatief cumulatief bedrag oplevert dat hoger is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal.
(125) Het betreft hier met name de vennootschapsvormen die worden vermeld in bijlage II bij Richtlijn 2013/34/EU.
(126) In de zin van Besluit 2010/787/EU.
(127) In de zin van bijlage IV bij de mededeling van de Commissie „Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020” (PB C 209 van 23.7.2013, blz. 1).
(128) Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing vanaf 1 augustus 2013 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis („Bankenmededeling”) (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1).
(129) Herstructurering kan één of meer van de volgende elementen omvatten: de reorganisatie en rationalisering van de activiteiten van de begunstigde onderneming op efficiëntere basis, waarbij doorgaans verlieslatende activiteiten worden afgestoten, de herstructurering van bestaande activiteiten die opnieuw concurrerend worden gemaakt, en, mogelijkerwijze, diversifiëring naar nieuwe en levensvatbare activiteiten. Doorgaans omvat dit proces ook een financiële herstructurering in de vorm van kapitaalinjecties door nieuwe of bestaande aandeelhouders en een schuldvermindering door de bestaande schuldeisers.
(130) Levensvatbaarheid op lange termijn wordt bereikt wanneer een onderneming erin slaagt een passend verwacht rendement op kapitaal te behalen nadat al haar kosten zijn gedekt, met inbegrip van afschrijvingen en financiële kosten. Na herstructurering moet de onderneming op eigen kracht op de markt kunnen concurreren.
(131) Het alternatieve scenario mag geen staatssteun omvatten. Het kan bijvoorbeeld gaan om: een schuldherschikking, de afstoting van activa, het aantrekken van particulier kapitaal, een verkoop aan een concurrent of een opsplitsing, telkens ofwel door het inleiden van een insolventie- of reorganisatieprocedure of in ander verband.
(132) Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6).
(133) In lijn met punt 115, onder e), van de richtsnoeren hoeft dat plan niet alle in de punten 47 t/m 52 van de richtsnoeren beschreven elementen te bevatten, maar moet het ten minste aangeven welke maatregelen de begunstigde onderneming moet nemen om haar levensvatbaarheid op lange termijn te herstellen zonder staatssteun.
(134) Wanneer bijvoorbeeld de steun de eigenvermogenspositie van de begunstigde onderneming versterkt, dient ook de eigen bijdrage maatregelen te omvatten die het eigen vermogen versterken, zoals het aantrekken van vers aandelenkapitaal bij bestaande aandeelhouders, het afschrijven van bestaande schulden en capital notes of de omzetting van bestaande schulden in eigen vermogen, of het aantrekken van nieuw particulier extern eigen vermogen op marktvoorwaarden.
(135) Bijvoorbeeld wanneer de Staat subsidies verstrekt, kapitaal injecteert of schulden kwijtscheldt.
(136) Wanneer minder dan tien jaar is verstreken sinds de toekenning van de reddingssteun of de tijdelijke flankerende herstructureringssteun of sedert het aflopen van de herstructureringsperiode of de beëindiging van de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan (naargelang welke van deze gebeurtenissen het meest recent is), mag verdere reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun alleen worden toegekend: a) wanneer tijdelijke flankerende herstructureringssteun volgt op de toekenning van reddingssteun als onderdeel van één enkele herstructureringsoperatie; b) wanneer herstructureringssteun volgt op de toekenning van reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun als onderdeel van één enkele herstructureringsoperatie; c) wanneer reddingssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun is toegekend in overeenstemming met deze richtsnoeren en die steun niet werd gevolgd door herstructureringssteun, indien: i) redelijkerwijs kon worden aangenomen dat de begunstigde onderneming na de toekenning van steun op grond van deze richtsnoeren op lange termijn levensvatbaar zou zijn, en ii) na ten minste vijf jaar nieuwe reddingssteun, herstructureringssteun of tijdelijke flankerende herstructureringssteun noodzakelijk wordt wegens onvoorzienbare omstandigheden die de begunstigde onderneming niet zijn toe te rekenen; of d) in uitzonderlijke en onvoorzienbare omstandigheden die de onderneming niet zijn toe te rekenen.
(137) Met inbegrip van dit soort steun die werd toegekend vóór de datum waarop de Commissie de richtsnoeren is beginnen toe te passen, d.w.z. vóór 1 augustus 2014.
(138) Lidstaten hoeven dit soort maatregelen niet van kleine ondernemingen te verlangen, tenzij anders is bepaald in staatssteunregels voor een specifieke sector. Kleine ondernemingen mogen in de regel hun capaciteit echter niet uitbreiden tijdens een herstructureringsperiode.
(139) Afstotingen, afschrijvingen en sluitingen van verlieslatende activiteiten die hoe dan ook nodig zijn om de levensvatbaarheid op lange termijn te herstellen, zullen doorgaans niet als voldoende worden beschouwd om verstoringen van de mededinging aan te pakken.
(140) Dit soort maatregelen dient plaats te vinden op de markt(en) waar de begunstigde onderneming na de herstructurering een aanzienlijke marktpositie zal hebben, met name op de markten waar er aanzienlijke capaciteitsoverschotten zijn.
(141) Afstotingen ter beperking van verstoringen van de mededinging dienen onverwijld plaats te vinden, waarbij rekening moet worden gehouden met het soort activa dat wordt afgestoten en eventuele hinderpalen voor de afstoting ervan, en hoe dan ook binnen de looptijd van het herstructureringsplan.
(142) Hierbij kan het met name gaan om maatregelen om bepaalde markten die direct of indirect verbonden zijn met de activiteiten van de begunstigde onderneming open te stellen voor andere marktdeelnemers in de Unie, in overeenstemming met het Unierecht. Die maatregelen kunnen een vervanging vormen van andere maatregelen ter beperking van verstoringen van de mededinging die normaal van de begunstigde onderneming zouden worden verlangd.
(143) Mededeling van de Commissie betreffende staatssteun voor films en andere audiovisuele werken (PB C 332 van 15.11.2013, blz. 1).
(144) EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken (PB C 25 van 26.1.2013, blz. 1).
(145) EUROPA 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM(2010) 2020.
(146) Zie voor nadere informatie de punten 56 t/m 60 van de richtsnoeren.
(147) Zie voor nadere informatie de punten 82 t/m 85 van de richtsnoeren.
(148) Zie bijv. Europese Commissie, Guide To High-Speed Broadband Investment, beschikbaar onder: http://ec.europa.eu/regional_policy/sources/docgener/presenta/broadband2011/broadband2011_en.pdf
(149) Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1); Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65), en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
(150) Bijv. gekozen investerings- en zakenmodel, omvang en kenmerken van de geografische gebieden waar de maatregel wordt uitgevoerd of maatregelen om projectkosten onder controle te houden.
(151) De lijst met besluiten van de Commissie over staatssteun ten behoeve van breedband kunt u vinden op de homepage van DG Concurrentie, onder: http://ec.europa.eu/competition/sectors/telecommunications/broadband_decisions.pdf.
(152) PB C 200 van 28.6.2014, blz. 1. Voor meer details over het gebruik van dit formulier aanvullende informatie voor de landbouwsector en de visserij- en aquacultuursector, zie punt 14 van de richtsnoeren.
(153) Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).
(154) Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).
(155) Voor steun in de vorm van kortingen op of vrijstellingen van milieubelastingen en in de vorm van kortingen op financiële steun voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, zie deel 3.7 van de richtsnoeren.
(156) Wanneer een maatregel met cofinanciering van de Europese structuur- en investeringsfondsen wordt ingevoerd, kunnen de lidstaten zich, bij het formuleren van de nagestreefde milieu- of energiedoelstellingen, op de argumentatie in de desbetreffende operationele programma's baseren.
(157) Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit.
(158) Om aan te tonen dat regelingen geschikte instrumenten zijn, kan de lidstaat ook gebruikmaken van uitkomsten van evaluaties uit het verleden, zoals beschreven in deel 4 van de richtsnoeren.
(159) „Aanvang van de werkzaamheden” zoals gedefinieerd in punt 19(44) van de richtsnoeren.
(160) Die voorwaarde geldt niet voor kmo's en laat de beoordeling onverlet van het stimulerende effect van staatssteun voor energie-efficiëntiemaatregelen die worden aanbevolen door of uitgevoerd als gevolg van de energieaudit of die voortvloeien uit andere instrumenten (zie de punten 56 en 57 van de richtsnoeren).
(161) Voor meer details, zie de punten 72 t/m 76 van de richtsnoeren.
(162) Het correcte nulscenario is dat van de kosten van een in technisch opzicht vergelijkbare investering die het milieu minder goed beschermt (volgens bindende van kracht zijnde normen van de Unie) en die eventueel zonder steun zou kunnen worden uitgevoerd. Zie punt 73, onder b), van de richtsnoeren. Zie bijv. de lijst in bijlage 2 bij de richtsnoeren. Komt de referentie-investering niet voor op de lijst van bijlage 2, licht dan toe en onderbouw waarom deze geschikt is.
(163) Deze voorwaarde geldt niet wanneer de immateriële activa in technisch opzicht verouderd zijn.
(164) Zie bijlage 2 bij de richtsnoeren: de extra investeringskosten zijn de bijkomende investeringskosten om verder te gaan dan het door de normen van de Unie vereiste niveau van milieubescherming.
(165) Kosten die verband houden met investeringen om het door normen van de Unie vereiste beschermingsniveau te behalen, komen niet in aanmerking voor steun.
(166) Zie punt 78, onder a), van de richtsnoeren.
(167) Zie punt 78, onder b), van de richtsnoeren.
(168) Zie punt 78, onder c), van de richtsnoeren. „Eco-innovatie” zoals gedefinieerd in punt 19(4) van de richtsnoeren.
(169) Voor meer bijzonderheden over de vereiste daadwerkelijk concurrentiegerichte inschrijvingsprocedure, zie de definitie in punt 19(43) van de richtsnoeren.
(170) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
(171) Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).
(172) Voor steunregelingen kan de informatie worden verstrekt in de vorm van een doorsneeberekening (of door verschillende voorbeelden).
(173) De Commissie kan dergelijke aangemelde maatregel toestaan voor een periode van 10 jaar.
(174) Om vast te stellen of de steun noodzakelijk is, zal rekening worden gehouden met de kosten van en de inkomsten uit de productie en de verkoop van de warmte of de elektriciteit.
(175) Het normale rendement op kapitaal van de installatie mag in de productiekosten vervat zijn, maar de eventuele voordelen die de onderneming uit de warmteproductie haalt, moeten op de productiekosten in mindering worden gebracht.
(176) Alle investeringssteun die de onderneming voor de nieuwe installatie toegekend krijgt, moet op de productiekosten in mindering worden gebracht.
(177) Deze looptijd mag ten hoogste 5 jaar bedragen.
(178) Zie deel 3.7.1 van de richtsnoeren.
(179) Zoals aangegeven in punt 19(6) van de richtsnoeren wordt met „Unieminimumbelastingniveau” het in de Uniewetgeving vastgestelde minimumbelastingniveau bedoeld. Voor energieproducten en elektriciteit is het Unieminimumbelastingniveau het minimumbelastingniveau vastgesteld in bijlage I bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51).
(180) In dat verband kunnen de lidstaten ramingen verstrekken van o.m. de elasticiteit van productprijzen in de betrokken sector op de relevante geografische markt en ramingen van omzetverlies en/of winstdaling voor de ondernemingen in de betrokken sector of categorie.
(181) Richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2012 (PB C 158 van 5.6.2012, blz. 4).
(182) De meest directe manier om het oorzakelijk verband aan te tonen, is melding te maken van kosten of heffingen die bovenop de elektriciteitsprijs komen en die specifiek zijn bestemd voor het financieren van energie uit hernieuwbare energiebronnen. Een indirecte manier om de bijkomende kosten aan te tonen, zou erin bestaan om de impact van hogere nettokosten voor de elektriciteitsleveranciers als gevolg van groenestroomcertificaten te berekenen en de impact daarvan op het elektriciteitstarief te berekenen, in de aanname dat de hogere nettokosten door de leverancier worden doorberekend.
(183) Richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen (PB C 19 van 22.1.2014, blz. 4).
(184) Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).
(185) Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).
(186) Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6).
(187) Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10).
(188) Volgens de richtsnoeren (de punten 46 t/m 49.) moet voor alle risicofinancieringsmaatregelen die moeten worden aangemeld een ex-antebeoordeling worden uitgevoerd en ingediend.
(189) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
(190) Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).
(191) SWD(2014) 179 final van 28.5.2014 [in het Nederlands ook beschikbaar onder: http://ec.europa.eu/competition/state_aid/modernisation/state_aid_evaluation_methodology_nl.pdf]
(192) Doel van dit onderdeel is niet alleen een algemene beschrijving te geven van de doelstellingen en verenigbaarheidsregels van de regeling, maar ook na te gaan hoe regels voor het insluiten in of uitsluiten van de regeling gebruikt kunnen worden om het effect van de steun te bepalen. Het is mogelijk dat in sommige gevallen de precieze subsidiabiliteitsregels niet vooraf bekend zijn. In die gevallen geeft u de best beschikbare verwachtingen.
(193) Voorbeelden van door de steunregeling teweeggebrachte negatieve effecten zijn regionale of sectorale voorkeuren of verdringing van particuliere investeringen.
(194) Steunregelingen in de zin van artikel 1, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 651/2014 zijn zes maanden na hun inwerkingtreding uitgesloten van het toepassingsgebied van de verordening. Na beoordeling van het evaluatieplan kan de Commissie besluiten om die verordening voor een langere periode op dit soort regeling toe te passen. De lidstaten moeten de beoogde looptijd van de regeling nauwkeurig aangeven.
(195) Verwijst u daarbij SWD(2014) 179 final van 28.5.2014.
(196) Bij de evaluatie moet misschien worden gewerkt met historische data en met data die, naarmate de steunregeling wordt uitgerold, geleidelijk beschikbaar komen,. Geef de bronnen voor beide soorten informatie. Beide soorten data worden bij voorkeur uit dezelfde bron betrokken, zodat coherentie in de tijd gegarandeerd is.
(197) Richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (PB C 99 van 4.4.2014, blz. 3).
(198) De kosten met betrekking tot investeringen in luchthaveninfrastructuur, met inbegrip van plankosten, grondafhandelingsinfrastructuur (zoals transportbanden voor bagage enz.) en luchthavenuitrusting kunnen voor investeringssteun aan luchthavens in aanmerking komen. Kosten voor investeringen in niet-luchtvaartgebonden activiteiten (met name parkeerruimten en parkeergarages, hotels, restaurants en kantoren) komen niet in aanmerking. De investeringskosten met betrekking tot het verrichten van grondafhandelingsdiensten (zoals bussen, voertuigen enz.) komen niet in aanmerking voor zover zij geen onderdeel zijn van de grondafhandelingsinfrastructuur.
(199) Met „verzorgingsgebied van een luchthaven” wordt een afgebakende geografische markt bedoeld die doorgaans wordt vastgesteld op rond 100 km of een reistijd van 60 minuten met de auto, bus, trein of hogesnelheidstrein. Het verzorgingsgebied van een bepaalde luchthaven kan hiervan echter verschillen en er moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van iedere afzonderlijke luchthaven. De omvang en de vorm van het verzorgingsgebied verschilt van luchthaven tot luchthaven en is afhankelijk van de uiteenlopende kenmerken van de luchthaven, o.m. haar bedrijfsmodel, locatie en de luchtverbindingen die zij bedient.
(200) Gebruik daarbij de volgende indeling: luchthavens met een jaarlijkse passagiersstroom tot 200 000 passagiers; luchthavens met een jaarlijkse passagiersstroom tussen 200 000 en 1 miljoen passagiers; luchthavens met een jaarlijkse passagiersstroom tussen 1 en 3 miljoen passagiers.
(201) Bijv. rechtstreekse subsidies, vrijstellingen of verlagingen van belastingen, socialezekerheidsbijdragen of andere verplichte bijdragen, of de terbeschikkingstelling van gronden, goederen of diensten tegen voordelige prijzen.
(202) Bijv. leningen tegen verlaagde rente of met rentesubsidie, overheidsgaranties, de verwerving van een belang of een andere vorm van kapitaalverschaffing tegen gunstige voorwaarden.
(203) De „financieringskloof voor de kapitaalkosten” is de netto constante waarde van het verschil tussen de positieve en negatieve kasstromen (met inbegrip van investeringskosten in vaste activa) gedurende de levensduur van de investering.
(204) Richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (PB C 99 van 4.4.2014, blz. 3).
(205) Met „financieringskloof voor de exploitatiekosten” worden de exploitatietekorten van een luchthaven bedoeld over de betrokken periode, contant gemaakt op basis van de kapitaalkosten, d.w.z. het verschil (in netto contante waarde) tussen de inkomsten en de exploitatiekosten van de luchthaven.
(206) Balans, resultatenrekening, verklaring van de accountant of het auditbureau.
(207) Luchthavendiensten zijn diensten die een luchthaven of een van haar dochterondernemingen verleent om de afhandeling te verzorgen van vliegtuigen (van landing tot start) en van passagiers en vracht, zodat luchtvaartmaatschappijen luchtvervoersdiensten kunnen aanbieden, met inbegrip van het verrichten van grondafhandelingsdiensten en het beschikbaar stellen van gecentraliseerde grondafhandelingsinfrastructuur.
(208) Exploitatiekosten zijn de onderliggende kosten van een luchthaven ten aanzien van het verrichten van luchthavendiensten, die kostencategorieën omvatten zoals personeelskosten, kosten van uitbestede diensten, communicatie, afvalinzameling, energie, onderhoud, huur en administratie, maar met uitsluiting van de kapitaalkosten, marketingsteun of andere stimuleringsregelingen die de luchthaven aan luchtvaartmaatschappijen geeft, en kosten van taken die tot de overheidstaken behoren.
(209) Met „verzorgingsgebied van een luchthaven” wordt een afgebakende geografische markt bedoeld die doorgaans wordt vastgesteld op rond 100 km of een reistijd van 60 minuten met de auto, bus, trein of hogesnelheidstrein. Het verzorgingsgebied van een bepaalde luchthaven kan hiervan echter verschillen en er moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van iedere afzonderlijke luchthaven. De omvang en de vorm van het verzorgingsgebied verschilt van luchthaven tot luchthaven en is afhankelijk van de uiteenlopende kenmerken van de luchthaven, o.m. haar bedrijfsmodel, locatie en de luchtverbindingen die zij bedient.
(210) Bijv. rechtstreekse subsidies, vrijstellingen of verlagingen van belastingen, socialezekerheidsbijdragen of andere verplichte bijdragen, of de terbeschikkingstelling van gronden, goederen of diensten tegen voordelige prijzen.
(211) Bijv. leningen tegen verlaagde rente of met rentesubsidie, overheidsgaranties, de verwerving van een belang of een andere vorm van kapitaalverschaffing tegen gunstige voorwaarden.
(212) Met „financieringskloof voor de exploitatiekosten” worden de exploitatietekorten van een luchthaven bedoeld over de betrokken periode, contant gemaakt op basis van de kapitaalkosten, d.w.z. het verschil (in netto contante waarde) tussen de inkomsten en de exploitatiekosten van de luchthaven.
(213) Richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (PB C 99 van 4.4.2014, blz. 3).
(214) „Hogesnelheidstreindienst” betekent een dienst verzorgd door treinen die snelheden van meer dan 200 km/u kunnen halen.
(215) Met „verzorgingsgebied van een luchthaven” wordt een afgebakende geografische markt bedoeld die doorgaans wordt vastgesteld op rond 100 km of een reistijd van 60 minuten met de auto, bus, trein of hogesnelheidstrein. Het verzorgingsgebied van een bepaalde luchthaven kan hiervan echter verschillen en er moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van iedere afzonderlijke luchthaven. De omvang en de vorm van het verzorgingsgebied verschilt van luchthaven tot luchthaven en is afhankelijk van de uiteenlopende kenmerken van de luchthaven, o.m. haar bedrijfsmodel, locatie en de luchtverbindingen die zij bedient.
(216) Het daadwerkelijke gemiddelde aantal passagiers per jaar gedurende de twee boekjaren voorafgaand aan het jaar waarin de steun is aangemeld of, in het geval van niet-aangemelde steun, daadwerkelijk is uitgekeerd. In het geval van een nieuw gebouwde passagiersluchthaven dient het verwachte gemiddelde aantal passagiers gedurende de twee boekjaren na de aanvang van de exploitatie van commercieel reizigersverkeer in aanmerking te worden genomen. Voor die drempels moet worden gerekend met enkele reizen (trajecten). Dit betekent dat een passagier die van en naar de luchthaven vliegt, tweemaal moet worden geteld. De telling betreft afzonderlijke verbindingen.
(217) Besluit 2006/682/EG van de Raad en van de vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie in het kader van de Raad bijeen van 9 juni 2006 inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van de Multilaterale Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Bulgarije, de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, de Republiek Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, Roemenië, de Republiek Servië en de Missie van de Verenigde Naties voor interimbestuur in Kosovo (UNMIK) betreffende de totstandbrenging van een Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte (ECAA) (PB L 285 van 16.10.2006, blz. 1).
(218) Bijv. leningen tegen verlaagde rente of met rentesubsidie, overheidsgaranties, de verwerving van een belang of een andere vorm van kapitaalverschaffing tegen gunstige voorwaarden.
(219) De in aanmerking komende kosten zijn de luchthavengelden voor de verbinding.
(220) Richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (PB C 99 van 4.4.2014, blz. 3).
(221) Wanneer de betrokken verbinding afgelegen gebieden, zoals ultraperifere gebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden, met elkaar verbindt, kan de steun gelden voor de hele bevolking van dat gebied.
(222) Zoals ultraperifere gebieden, eilanden en dunbevolkte gebieden.
(223) Communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun voor het zeevervoer (PB C 13 van 17.1.2004, blz. 3).
BIJLAGE II
De bijlagen III.A en III.B worden vervangen door:
BIJLAGE III.A
Standaardformulier voor verslaglegging over bestaande staatssteun
(Dit formulier geldt voor alle sectoren behalve de landbouwsector)
Om de jaarlijkse verslaglegging over staatssteun verder te vereenvoudigen en te verbeteren, biedt de Commissie de lidstaten jaarlijks tegen 1 maart een gepreformatteerd online en op toegangsrechten gebaseerd platform, dat nadere gegevens bevat over alle bestaande steunregelingen en individuele steun. De lidstaten moeten die gegevens controleren en vervolledigen tegen 30 juni van datzelfde jaar. Zo zal de Commissie in het jaar t (1) gegevens inzake staatssteun over de verslagleggingsperiode t-1 kunnen publiceren.
Het grootste deel van de informatie op dat platform wordt door de Commissie vooraf ingevuld op basis van de gegevens die werden verstrekt op het tijdstip dat goedkeuring is verleend voor de steun. De lidstaten zullen voor iedere regeling of afzonderlijke steunmaatregel de bijzonderheden moeten controleren en die, waar nodig, aanpassen. Ook moeten zij de jaaruitgaven voor het meest recente jaar (d.w.z. t-1) toevoegen.
Gegevens zoals de doelstelling van de steun en de sector waarvoor de steun is bestemd, moeten betrekking hebben op het tijdstip waarop de steun is goedgekeurd en verband houden met het juridische instrument dat de grondslag vormt waarop de goedkeuring van de steun is gebaseerd.
De onderstaande gegevens moeten worden verschaft.
(1) |
Benaming |
(2) |
Nummer van de steunregeling |
(3) |
Nummers van vorige steunmaatregelen (bijv. na verlenging van een regeling) |
(4) |
Sector De sectorale classificatie moet grotendeels zijn gebaseerd op de NACE-classificatie (2) (op driecijferniveau). |
(5) |
Doelstelling |
(6) |
Regio('s) Steun kan, op het tijdstip van goedkeuring ervan, uitsluitend worden bestemd voor een specifieke regio of een groep regio's overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder a) of c), VWEU. |
(7) |
Categorie steuninstrument(en) Onderscheid moet worden gemaakt tussen verschillende categorieën (subsidie, gesubsidieerde diensten, rentesubsidie, lening, garantie, belastingvoordeel, terugbetaalbaar voorschot, deelneming in het eigen vermogen, andere). |
(8) |
Soort steunmaatregel Hier moet worden onderscheiden tussen drie categorieën: regeling, individuele toepassing van een regeling, buiten een regeling om verleende individuele steun (ad-hocsteun). |
(9) |
Uitgaven In de regel moeten de daadwerkelijke uitgaven (of daadwerkelijk gederfde inkomsten in het geval van belastingvoordelen) worden aangegeven. Wanneer nog geen betalingen zijn verricht, moeten de bedragen worden verstrekt die overeenstemmen met vastleggingen of begrotingskredieten. Die moeten ook als zodanig worden gemarkeerd. Afzonderlijke bedragen moeten worden verstrekt voor elk steuninstrument binnen een regeling of individuele steunmaatregel (bijv. subsidie of lening). De cijfers moeten worden uitgedrukt in de nationale valuta die tijdens de verslagperiode in gebruik is. De uitgaven moeten worden meegedeeld voor de jaren t-1, t-2, t-3, t-4 en t-5. |
BIJLAGE III.B
Standaardformulier voor verslaglegging over bestaande staatssteun
(Dit formulier geldt voor de landbouwsector)
Om de jaarlijkse verslaglegging over staatssteun verder te vereenvoudigen en te verbeteren, biedt de Commissie de lidstaten jaarlijks tegen 1 maart een gepreformatteerd online en op toegangsrechten gebaseerd platform, dat nadere informatie bevat over alle bestaande steunregelingen en individuele steun. De lidstaten moeten die gegevens controleren en vervolledigen tegen 30 juni van datzelfde jaar. Zo zal de Commissie in het jaar t (3) gegevens inzake staatssteun over de verslagleggingsperiode t-1 kunnen publiceren.
Het grootste deel van de informatie op dat platform zal door de Commissie vooraf worden ingevuld op basis van de gegevens die werden verstrekt op het tijdstip dat goedkeuring is verleend voor de steun. De lidstaten zullen voor iedere regeling of afzonderlijke steunmaatregel de bijzonderheden moeten controleren en die, waar nodig, aanpassen. Ook zullen zij de jaaruitgaven voor het meest recente jaar (d.w.z. t-1) moeten toevoegen.
Gegevens zoals de doelstelling van de steun en de sector waarvoor de steun is bestemd, moeten betrekking hebben op het tijdstip waarop de steun is goedgekeurd en verband houden met het juridische instrument dat de grondslag vormt waarop de goedkeuring van de steun is gebaseerd.
De onderstaande gegevens moeten worden verschaft.
(1) |
Benaming |
(2) |
Nummer van de steunregeling |
(3) |
Nummers van vorige steunmaatregelen (bijv. na verlenging van een regeling) |
(4) |
Sector De sectorale classificatie moet grotendeels zijn gebaseerd op de NACE-classificatie (4) (op driecijferniveau). |
(5) |
Doelstelling |
(6) |
Regio('s) Steun kan, op het tijdstip van goedkeuring ervan, uitsluitend worden bestemd voor een specifieke regio of een groep regio's overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder a) of c), VWEU. |
(7) |
Categorie steuninstrument(en) Onderscheid moet worden gemaakt tussen verschillende categorieën (subsidie, gesubsidieerde diensten, rentesubsidie, lening, garantie, belastingvoordeel, terugbetaalbaar voorschot, deelneming in het eigen vermogen, andere). |
(8) |
Soort steunmaatregel Hier moet worden onderscheiden tussen drie categorieën: regeling, individuele toepassing van een regeling, buiten een regeling om verleende individuele steun (ad-hocsteun). |
(9) |
Uitgaven In de regel moeten de daadwerkelijke uitgaven (of daadwerkelijk gederfde inkomsten in het geval van belastingvoordelen) worden aangegeven. Wanneer nog geen betalingen zijn verricht, moeten de bedragen worden verstrekt die overeenstemmen met vastleggingen of begrotingskredieten. Die moeten ook als zodanig worden gemarkeerd. Afzonderlijke bedragen moeten worden verstrekt voor elk steuninstrument binnen een regeling of individuele steunmaatregel (bijv. subsidie of lening). De cijfers moeten worden uitgedrukt in de nationale valuta die tijdens de verslagperiode in gebruik is. De uitgaven moeten worden meegedeeld voor de jaren t-1, t-2, t-3, t-4 en t-5. |
(10) |
Steunintensiteit en begunstigden De lidstaten moeten aangeven:
|
(1) t is het jaar waarin de gegevens worden gevraagd.
(2) NACE Rev. 2, of latere wetgeving welke deze wijzigt of vervangt. NACE is de statistische classificatie van de economische activiteiten in de Europese Unie, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
(3) t is het jaar waarin de gegevens worden gevraagd.
(4) NACE Rev. 2, of latere wetgeving welke deze wijzigt of vervangt. NACE is de statistische classificatie van de economische activiteiten in de Europese Unie, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).