EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0950

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 950/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot opening van een tijdelijke buitengewone regeling voor de particuliere opslag van bepaalde soorten kaas en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag

OJ L 265, 5.9.2014, p. 22–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/09/2014; opgeheven door 32014R0992

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2014/950/oj

5.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 265/22


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 950/2014 VAN DE COMMISSIE

van 4 september 2014

tot opening van een tijdelijke buitengewone regeling voor de particuliere opslag van bepaalde soorten kaas en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 219, lid 1, in samenhang met artikel 228,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 7 augustus 2014 heeft de Russische regering een verbod ingevoerd op de import van bepaalde producten, waaronder zuivel, uit de Unie naar Rusland. Het zuivelproduct dat de meeste gevolgen van het verbod ondervindt, is kaas. 33 % van de totale uitvoer van kaas uit de Unie heeft als bestemming Rusland. Bovendien is Rusland, wat kaas betreft, een exclusieve handelspartner voor Finland en de Baltische staten en een belangrijke bestemming voor andere lidstaten, zoals Duitsland, Nederland en Polen.

(2)

In 2013 is meer dan 250 000 ton kaas naar Rusland geëxporteerd. Het risico bestaat dat een groot aandeel van die hoeveelheid door de interne markt moet worden geabsorbeerd, met marktverstoringen en neerwaartse druk op de prijzen tot gevolg.

(3)

De in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 beschikbare marktinterventiemaatregelen zijn beperkt tot kaas met een geografische aanduiding en blijken daarom niet te volstaan voor de recent ontstane situatie.

(4)

De dreiging van een ernstige marktverstoring op de kaasmarkt kan geheel of gedeeltelijk worden weggenomen door middel van opslag. Daarom moet steun voor de particuliere opslag van kaas worden verleend en moet het steunbedrag vooraf worden vastgesteld.

(5)

Krachtens artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kan steun worden verleend voor de particuliere opslag van kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2). Hoewel er wel kazen met een geografische aanduiding zijn die gevolgen ondervinden van het invoerverbod, maken deze slechts een minimaal deel uit van het hele assortiment kazen dat naar Rusland wordt uitgevoerd. Met het oog op de operationele en administratieve efficiëntie moet voor alle soorten kaas één enkele steunregeling voor particuliere opslag worden opgezet.

(6)

Verse kaas dient weliswaar van deze regeling te worden uitgesloten, aangezien deze niet geschikt is voor opslag.

(7)

Om het beheer en de controle te vergemakkelijken, moet steun voor particuliere opslag in de regel uitsluitend worden verleend aan marktdeelnemers die in de Unie zijn gevestigd en voor btw-doeleinden in de Unie zijn ingeschreven.

(8)

Om een behoorlijke monitoring van de regelingen te garanderen, moet in deze verordening worden vastgesteld welke voor de sluiting van het opslagcontract vereiste gegevens moeten worden verstrekt en welke verplichtingen de contractanten moeten nakomen.

(9)

Om de steunverlening doeltreffender te maken, moeten de contracten worden gesloten voor een bepaalde minimumhoeveelheid en moeten de verplichtingen van de contractant erin worden omschreven, met name de verplichtingen die de verantwoordelijke, voor de controle van de opslag bevoegde autoriteit in staat stellen de opslagomstandigheden doeltreffend te controleren.

(10)

De opslag van de contractuele hoeveelheid voor de overeengekomen periode vormt één van de primaire eisen voor toekenning van steun voor particuliere opslag. Om met de handelspraktijk rekening te houden en om praktische redenen moet ten aanzien van de voor steun in aanmerking te nemen hoeveelheid een zekere tolerantie worden toegestaan.

(11)

Voor een behoorlijk beheer van de opslag moeten bepalingen worden vastgesteld om het te betalen steunbedrag te verlagen wanneer de tijdens de contractuele opslagperiode opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de contractuele hoeveelheid en wanneer de opslagperiode niet volledig in acht wordt genomen.

(12)

Het steunbedrag moet worden vastgesteld op basis van de opslagkosten en/of andere relevante marktelementen. Er dient een steunbedrag te worden vastgesteld voor de vaste opslagkosten van het in- en uitslaan van de betrokken producten en een steunbedrag per opslagdag voor de kosten van de gekoelde opslag en de financiering.

(13)

Er moeten voorwaarden worden vastgesteld voor de verlening van een voorschot, de aanpassing van de steun in gevallen waarin de opgeslagen hoeveelheid niet volledig overeenstemt met de contractuele hoeveelheid, de controles op de inachtneming van het recht op steun, de eventuele sancties en de gegevens die de lidstaten aan de Commissie moeten meedelen.

(14)

De mogelijkheid moet worden geboden om een verlagingscoëfficiënt voor nog niet afgehandelde aanvragen vast te stellen wanneer dat nodig is om te voorkomen dat de hoeveelheden waarvoor de particuliere-opslagsteunregeling is opgezet, worden overschreden.

(15)

Tevens moeten voorschriften worden vastgesteld die betrekking hebben op de documentatie, de boekhouding en de frequentie en aard van de controles,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening wordt een tijdelijke buitengewone steunregeling vastgesteld voor de particuliere opslag van kaas van de GN-codes 0406 20, 0406 30, 0406 40 en 0406 90, en diepgevroren wrongel van GN-code 0406 10.

Deze tijdelijke regeling betreft een maximumhoeveelheid van 155 000 ton.

Artikel 2

Definitie

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „de bevoegde autoriteiten van de lidstaten” verstaan de door de lidstaten als betaalorgaan geaccrediteerde diensten of instanties die voldoen aan artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3).

Artikel 3

In aanmerking komende producten

1.   Om voor de in artikel 1 bedoelde particuliere-opslagsteun (hierna „steun” genoemd) in aanmerking te komen, moet de kaas van gezonde handelskwaliteit zijn, als oorsprong de Unie hebben en op de dag waarop het opslagcontract ingaat, een minimumouderdom hebben die overeenstemt met de rijpingsperiode die bijdraagt tot het verhogen van de waarde van de kaas.

2.   De kaas voldoet aan de volgende eisen:

(a)

elke partij weeg ten minste 0,5 ton;

(b)

de kaas is voorzien van een eventueel in code weergegeven, onuitwisbare vermelding van de fabriek waar hij is vervaardigd en van de dag van vervaardiging;

(c)

de kaas is voorzien van de datum van inslag;

(d)

de kaas is niet eerder voorwerp van een opslagcontract geweest.

3.   De lidstaten mogen ontheffing verlenen van de verplichting de in lid 2, onder c), bedoelde datum van inslag op de kaas te vermelden, mits de beheerder van de opslagplaats zich ertoe verbindt een register bij te houden waarin op de dag van inslag de in lid 2, onder b), bedoelde gegevens worden opgenomen.

Artikel 4

Steunaanvragen

1.   Marktdeelnemers die particuliere-opslagsteun wensen te ontvangen, dienen daartoe een aanvraag in bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de producten zijn opgeslagen.

2.   Marktdeelnemers die steun aanvragen, zijn in de Unie gevestigd en voor btw-doeleinden in de Unie ingeschreven.

3.   Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening mogen steunaanvragen worden ingediend. De uiterste datum voor het indienen van aanvragen is 31 december 2014.

4.   Steunaanvragen hebben betrekking op producten die reeds volledig zijn opgeslagen.

5.   De aanvragen worden ingediend volgens het procedé dat de betrokken lidstaat ter beschikking van de marktdeelnemers stelt.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen eisen dat elektronische aanvragen vergezeld gaan van een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), of van een elektronische handtekening die met betrekking tot de functies van een handtekening gelijkwaardige garanties biedt, en daartoe passen zij dezelfde regels en voorwaarden toe als die welke zijn vervat in de voorschriften van de Commissie voor elektronische en digitale documenten, als vastgesteld bij Besluit nr. 2004/563/EG, Euratom van de Commissie (5), en de bepalingen voor de uitvoering daarvan.

6.   Aanvragen zijn slechts ontvankelijk wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)

ze bevatten een verwijzing naar deze verordening;

(b)

ze bevatten de identificatiegegevens van de aanvrager (naam, adres en btw-nummer);

(c)

ze verwijzen naar het product, met vermelding van de betrokken zescijferige GN-code;

(d)

ze verwijzen naar de hoeveelheid producten;

(e)

ze verwijzen naar de opslagperiode;

(f)

ze bevatten de naam en het adres van de opslagplaats, het nummer van de opslagpartij en, in voorkomend geval, het erkenningsnummer ter identificatie van de fabriek;

(g)

ze bevatten buiten de in deze verordening vastgestelde voorwaarden geen aanvullende, door de aanvrager opgelegde voorwaarden;

(h)

ze zijn opgesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar de aanvraag wordt ingediend.

7.   Eenmaal ingediende aanvragen mogen niet inhoudelijk worden gewijzigd.

Artikel 5

Het sluiten van het contract

1.   Het contract wordt gesloten tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de producten zijn opgeslagen en de aanvrager (hierna „contractant” genoemd).

2.   Het contract wordt gesloten binnen 30 dagen nadat de in artikel 4, lid 6, onder f), bedoelde gegevens zijn ontvangen en nadat, in voorkomend geval, vervolgens is bevestigd dat de producten voor steun in aanmerking komen overeenkomstig artikel 14, lid 2, tweede alinea. Indien niet wordt bevestigd dat de producten voor steun in aanmerking komen, wordt het contract als nietig beschouwd.

Artikel 6

Verplichtingen van de contractant

1.   In het contract wordt op zijn minst bepaald dat de contractant:

(a)

op eigen risico en voor eigen rekening de contractuele hoeveelheid moet opslaan gedurende de hele contractuele opslagperiode in omstandigheden die borg staan voor het behoud van de kenmerken van de producten, zonder dat de opgeslagen producten worden vervangen of naar een andere opslagplaats worden overgebracht. De bevoegde autoriteit kan echter op een naar behoren met redenen omkleed verzoek van de contractant overbrenging van de opgeslagen producten toestaan;

(b)

de wegingsdocumenten moet bewaren die bij de inslag zijn opgesteld;

(c)

de bevoegde autoriteit de gelegenheid moet bieden om te allen tijde te controleren of alle contractuele verplichtingen worden nagekomen;

(d)

erop toe moet zien dat de opgeslagen producten vlot toegankelijk en individueel identificeerbaar zijn: elke individueel opgeslagen eenheid moet worden gemarkeerd met de datum van inslag, het contractnummer, het product en het gewicht. De lidstaten mogen evenwel afzien van de eis het contractnummer op de opgeslagen producten aan te brengen, mits de beheerder van de opslagplaats het contractnummer in het in artikel 3, lid 2, bedoelde register opneemt.

2.   De contractant houdt voor elk contract de volgende gegevens ter beschikking van de voor de controle van alle documenten bevoegde autoriteit om haar in staat te stellen de particulier opgeslagen producten met name op de volgende punten te controleren:

(a)

het erkenningsnummer ter identificatie van de fabriek en de lidstaat van productie;

(b)

de oorsprong en de vervaardigingsdatum van de producten;

(c)

de inslagdatum;

(d)

het gewicht en het aantal verpakte eenheden;

(e)

de aanwezigheid in het pakhuis en het adres van het pakhuis;

(f)

de datum waarop de contractuele opslagperiode naar verwachting zal verstrijken, later aangevuld met de werkelijke datum van uitslag.

3.   De contractant of, in voorkomend geval, de beheerder van de opslagplaats voert een in het pakhuis beschikbaar gehouden voorraadboekhouding waarin per contractnummer de volgende gegevens worden vermeld:

(a)

de identificatie van de producten die zich in particuliere opslag bevinden, per partij;

(b)

de datum van inslag en van uitslag;

(c)

de hoeveelheid opgeslagen producten per partij;

(d)

de plaats waar de producten zich in de opslagplaats bevinden.

Artikel 7

Contractuele opslagperiode

1.   De contractuele opslagperiode begint op de dag nadat de bevoegde autoriteiten de in artikel 4, lid 6, onder f), bedoelde gegevens ontvangen.

2.   De contractuele opslag eindigt op de dag die voorafgaat aan de uitslag.

3.   De steun mag alleen worden verleend als de contractuele opslagperiode 60 tot 210 dagen bedraagt.

Artikel 8

Uitslag

1.   Met de uitslag van de producten mag worden begonnen op de dag na de laatste dag van de contractuele opslagperiode.

2.   De uitslag moet steeds een volledige opslagpartij omvatten, tenzij de bevoegde autoriteit de uitslag van een kleinere hoeveelheid toestaat. In het in artikel 14, lid 4, onder a), bedoelde geval mag echter slechts een verzegelde hoeveelheid worden uitgeslagen.

3.   De contractant stelt de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 14, lid 5, in kennis van zijn voornemen met de uitslag van de producten te beginnen.

4.   Wanneer de in lid 3 vastgestelde voorwaarde niet wordt nageleefd, maar naar mening van de bevoegde autoriteit binnen 30 dagen na de uitslag voldoende bewijsstukken zijn geleverd inzake de datum van uitslag en de betrokken hoeveelheden, wordt de steun met 15 % verlaagd en wordt deze slechts betaald over de periode waarin het product blijkens bewijsstukken die de contractant ten genoegen van de bevoegde autoriteit overlegt, contractueel opgeslagen is gebleven.

5.   Wanneer de in lid 3 vastgestelde voorwaarde niet wordt nageleefd en naar mening van de bevoegde autoriteit binnen 30 dagen na de uitslag onvoldoende bewijsstukken zijn geleverd inzake de datum van uitslag en de betrokken hoeveelheden, wordt voor het betrokken contract geen steun betaald.

Artikel 9

Steunbedragen

De steun bedraagt:

15,57 EUR per opgeslagen ton voor de vaste opslagkosten,

0,40 EUR per ton per dag contractuele opslag.

Artikel 10

Voorschot op de steun

1.   Na 60 dagen opslag kan op verzoek van de contractant één enkel voorschot op de steun worden betaald, op voorwaarde dat de contractant een zekerheid stelt die gelijk is aan het bedrag van het voorschot, vermeerderd met 10 %.

2.   Het voorschot mag niet hoger zijn dan de steun voor een opslagperiode van 90 dagen of drie maanden, in voorkomend geval. De in lid 1 bedoelde zekerheid wordt vrijgegeven zodra het saldo van de steun is betaald.

Artikel 11

Betaling van de steun

1.   De steun of, wanneer op grond van artikel 10 een voorschot is verleend, het saldo van de steun wordt betaald op basis van een betalingsaanvraag die de contractant binnen drie maanden na de contractuele opslagperiode moet indienen.

2.   Wanneer de contractant binnen de termijn van drie maanden geen bewijsstukken kon overleggen ondanks pogingen van zijn kant om deze tijdig te verkrijgen, kan hem een verlenging worden toegestaan van maximaal drie maanden.

3.   De steun of het saldo van de steun wordt betaald binnen 120 dagen na de indiening van een aanvraag tot betaling van de steun, op voorwaarde dat de contractuele verplichtingen zijn vervuld en de eindcontrole is verricht. Hangende een administratief onderzoek wordt de betaling pas verricht wanneer het recht op steun is erkend.

4.   Wanneer de tijdens de contractuele opslagperiode feitelijk opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de contractuele hoeveelheid en ten minste 95 % van deze hoeveelheid bedraagt, wordt de steun voor de feitelijk opgeslagen hoeveelheid betaald tenzij in gevallen van overmacht. Indien de bevoegde autoriteit echter constateert dat de contractant met opzet of nalatig handelde, mag deze autoriteit besluiten de steun verder te verlagen of niet te betalen.

5.   Wanneer de tijdens de contractuele opslagperiode feitelijk opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de in lid 4 vastgestelde percentages, maar ten minste 80 % van de contractuele hoeveelheid bedraagt, wordt de steun voor de feitelijk opgeslagen hoeveelheid gehalveerd tenzij in gevallen van overmacht. Indien de bevoegde autoriteit echter constateert dat de contractant met opzet of nalatig heeft gehandeld, mag deze autoriteit besluiten de steun verder te verlagen of niet te betalen.

6.   Indien de feitelijk tijdens de contractuele opslagperiode opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan 80 % van de contractuele hoeveelheid, wordt geen steun betaald tenzij in gevallen van overmacht.

7.   Wanneer bij de controles tijdens de opslag of bij de uitslag ondeugdelijke producten worden aangetroffen, wordt voor deze hoeveelheden geen steun betaald. De nog voor steun in aanmerking komende rest van de opslagpartij mag niet kleiner zijn dan de in artikel 3, lid 2, vastgestelde minimumhoeveelheid. Hetzelfde geldt wanneer een deel van een opslagpartij om die reden is uitgeslagen vóór het verstrijken van de minimale opslagperiode.

Ondeugdelijke producten worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de in de leden 4, 5 en 6 bedoelde feitelijk opgeslagen hoeveelheid.

8.   Wanneer de contractant het verstrijken van de in artikel 7, lid 3, bedoelde contractuele opslagperiode niet in acht neemt voor de volledige opgeslagen hoeveelheid, wordt het steunbedrag voor het betrokken contract met 10 % verlaagd voor elke kalenderdag waarin deze bepalingen niet worden nageleefd, tenzij in gevallen van overmacht. Deze verlaging mag echter niet meer bedragen dan 100 % van het steunbedrag.

Artikel 12

Meldingen en monitoring

1.   De lidstaten melden uiterlijk op elke dinsdag, voor de vorige week, aan de Commissie voor welke, per uitslagperiode uitgesplitste hoeveelheden contracten zijn gesloten en voor welke producthoeveelheden steunaanvragen zijn ingediend.

De Commissie waarschuwt de lidstaten zodra zij vaststelt dat de hoeveelheden waarvoor steunaanvragen zijn ingediend, de in artikel 1 vermelde maximumhoeveelheid benaderen.

Wanneer de Commissie aan de lidstaten heeft gemeld dat de hoeveelheden waarvoor steunaanvragen zijn ingediend, de in artikel 1 vermelde maximumhoeveelheid benaderen, melden de lidstaten elke werkdag vóór 14.00 u (plaatselijke tijd Brussel) aan de Commissie voor welke producthoeveelheden tijdens de vorige werkdag steunaanvragen zijn ingediend.

2.   De Commissie vergewist er zich aan de hand van de krachtens lid 1 ontvangen meldingen van dat de in artikel 1 vermelde maximumhoeveelheid niet is overschreden.

Stelt de Commissie aan de hand van die meldingen vast dat de in artikel 1 vermelde maximumhoeveelheid is overschreden, dan meldt zij dit onmiddellijk aan alle lidstaten.

3.   Wanneer de Commissie aan de lidstaten heeft gemeld dat de in artikel 1 vermelde maximumhoeveelheid is overschreden, melden de lidstaten dat aan de marktdeelnemers.

4.   De lidstaten melden uiterlijk aan het eind van elke maand, voor de vorige maand, de volgende gegevens aan de Commissie:

(a)

de tijdens de betrokken maand ingeslagen en uitgeslagen producthoeveelheden;

(b)

de aan het einde van de betrokken maand in de opslagplaats aanwezige producthoeveelheden;

(c)

de producthoeveelheden waarvoor de contractuele opslagperiode is verstreken.

5.   De in de leden 1 en 4 bedoelde meldingen van de lidstaten worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (6).

Artikel 13

Maatregelen met het oog op de inachtneming van de maximumhoeveelheid

Wanneer het aanvaarden van de volledige producthoeveelheid waarvoor op een bepaalde dag steunaanvragen zijn ingediend, ertoe zou leiden dat de in artikel 1 vermelde maximumhoeveelheid wordt overschreden, neemt de Commissie zonder toepassing van de procedure van artikel 229, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 een uitvoeringshandeling aan tot vaststelling van een toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de hoeveelheden in de op die dag aan de Commissie gemelde aanvragen. Door die toewijzingscoëfficiënt toe te passen wordt de totale producthoeveelheid die voor de tijdelijke buitengewone particuliere-opslagsteun in aanmerking komt, beperkt tot de in artikel 1 vermelde maximumhoeveelheid.

Artikel 14

Controles

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de naleving van deze verordening te garanderen. De maatregelen omvatten een exhaustieve administratieve controle van de steunaanvragen, aangevuld met controles ter plaatse overeenkomstig de leden 2 tot en met 8.

2.   De voor de controles bevoegde autoriteit controleert de ingeslagen producten binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van de in artikel 4, lid 6, onder f), bedoelde informatie.

Onverminderd lid 5, eerste alinea, onder a), van het onderhavige artikel, wordt, om te garanderen dat de opgeslagen producten voor steun in aanmerking komen, een representatieve steekproef van ten minste 5 % van de ingeslagen hoeveelheden fysiek gecontroleerd teneinde vast te stellen dat de opslagpartijen, met name wat het gewicht, de identificatie en de aard van de producten betreft, in overeenstemming zijn met de gegevens in de aanvraag tot sluiting van het contract.

3.   Om door de lidstaat naar behoren gemotiveerde redenen kan de in lid 2 vastgestelde termijn van 30 dagen met 15 dagen worden verlengd.

4.   De voor de controles bevoegde autoriteit:

(a)

verzegelt bij de in lid 2 bedoelde controle de producten per contract, per opslagpartij of per kleinere hoeveelheid, of

(b)

verricht een onaangekondigde controle om zich ervan te vergewissen dat de contractuele hoeveelheid zich in de opslagplaats bevindt.

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde controle wordt verricht op ten minste 10 % van de totale contractuele hoeveelheid en moet representatief zijn. Deze controles omvatten een onderzoek van de in artikel 6, lid 3, bedoelde voorraadboekhouding en van bewijsstukken zoals wegingsbewijzen en leveringsbonnen, alsmede een controle van het gewicht, de soort en de identificatie van de producten, die wordt uitgevoerd op ten minste 5 % van de hoeveelheid waarop de onaangekondigde controle betrekking heeft.

5.   Aan het einde van de contractuele opslagperiode verifieert de voor de controles bevoegde autoriteit voor ten minste de helft van de contracten aan de hand van steekproeven het gewicht en de identificatie van de opgeslagen producten. Met het oog op deze controle waarschuwt de contractant de bevoegde autoriteit, met vermelding van de betrokken opslagpartijen, ten minste vijf werkdagen:

(a)

vóór het einde van de maximale contractuele opslagperiode, of

(b)

vóór het begin van de uitslag wanneer de producten worden uitgeslagen voordat de maximale contractuele opslagperiode is verstreken.

De lidstaat kan instemmen met een waarschuwingstermijn van minder dan vijf werkdagen.

6.   Bij toepassing van het bepaalde in lid 4, onder a), wordt aan het einde van de contractuele opslagperiode geverifieerd of de zegels aanwezig en intact zijn. De verzegelingskosten en de kosten van de goederenbehandeling zijn voor rekening van de contractant.

7.   De steekproeven voor het controleren van de kwaliteit en de samenstelling van de producten worden genomen door ambtenaren van de voor de controles bevoegde autoriteit of in aanwezigheid van deze ambtenaren.

Bij de weging wordt een fysieke controle of verificatie van het gewicht uitgevoerd in aanwezigheid van deze ambtenaren.

Om de continuïteit van het auditspoor te verzekeren, worden de door die ambtenaren gecontroleerde voorraadboekhouding, financiële boekhouding en documenten tijdens het controlebezoek afgestempeld of geparafeerd. Wanneer computerbestanden worden geverifieerd, wordt daarvan een afdruk gemaakt die in het controledossier wordt bewaard.

Artikel 15

Rapportage over controles

1.   De voor de controles bevoegde autoriteit stelt over elke controle ter plaatse een controleverslag op. In het verslag worden de verschillende gecontroleerde aspecten nauwkeurig beschreven.

De volgende gegevens worden in het verslag opgenomen:

(a)

de datum en het begintijdstip van de controle;

(b)

nauwkeurige gegevens over de aankondiging van de controle;

(c)

de duur van de controle;

(d)

de aanwezige verantwoordelijke personen;

(e)

de aard en de omvang van de uitgevoerde controles, met vermelding van, met name, gegevens over de onderzochte documenten en producten;

(f)

de bevindingen en conclusies;

(g)

de eventuele behoefte aan follow-up.

Het verslag wordt ondertekend door de verantwoordelijke ambtenaar en medeondertekend door de contractant of, in voorkomend geval, de beheerder van de opslagplaats, en wordt bij het betalingsdossier gevoegd.

2.   Wanneer belangrijke onregelmatigheden aan het licht komen die betrekking hebben op 5 % of meer van de gecontroleerde producthoeveelheid waarvoor eenzelfde contract is afgesloten, wordt de verificatie uitgebreid tot een grotere, door de voor de controles bevoegde autoriteit te bepalen steekproef.

3.   De voor de controles bevoegde autoriteit registreert op basis van de criteria ernst, omvang, permanent karakter en herhaling elk geval van niet-naleving dat kan leiden tot uitsluiting overeenkomstig artikel 16, lid 1, en/of terugbetaling van ten onrechte betaalde steun, eventueel inclusief rente, overeenkomstig lid 4 van dat artikel.

Artikel 16

Sancties

1.   Wanneer de bevoegde autoriteit van een lidstaat constateert dat een door een aanvrager ingediend document betreffende de toekenning van uit deze verordening voortvloeiende rechten, onjuiste informatie bevat die doorslaggevend is voor de toekenning van die rechten, sluit die bevoegde autoriteit de aanvrager gedurende één jaar vanaf het tijdstip waarop een definitief administratief besluit over de onregelmatigheid is vastgesteld, uit van de procedure tot verlening van steun voor het product waarover onjuiste informatie is verstrekt.

2.   De in lid 1 bedoelde uitsluiting wordt niet toegepast wanneer de aanvrager ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantoont dat de in dat lid omschreven situatie te wijten is aan overmacht of een klaarblijkelijke vergissing.

3.   Ten onrechte betaalde steun, inclusief rente, wordt teruggevorderd van de betrokken marktdeelnemers. Artikel 73 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie (7) is van overeenkomstige toepassing.

4.   De in het onderhavige artikel bedoelde toepassing van administratieve sancties en terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen vinden plaats onverminderd de mededeling van onregelmatigheden aan de Commissie op grond van Verordening (EG) nr. 1848/2006 van de Commissie (8).

Artikel 17

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 september 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

(4)  Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12).

(5)  Besluit 2004/563/EG, Euratom van de Commissie van 7 juli 2004 tot wijziging van haar reglement van orde (PB L 251 van 27.7.2004, blz. 9).

(6)  Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).

(7)  Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij de Verordeningen (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 73/2009 van de Raad, en inzake de randvoorwaarden waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad (PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18).

(8)  Verordening (EG) nr. 1848/2006 van de Commissie van 14 december 2006 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad (PB L 355 van 15.12.2006, blz. 56).


Top