EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R1285

Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad

OJ L 347, 20.12.2013, p. 1–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2020; opgeheven door 32021R0696

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1285/oj

20.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/1


VERORDENING (EU) Nr. 1285/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 december 2013

betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 172,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europese beleid inzake satellietnavigatie heeft ten doel de Unie te voorzien van twee systemen voor satellietnavigatie, het door het Galileo-programma ingestelde systeem en het Egnos-systeem ("de systemen"). Deze systemen vloeien respectievelijk voort uit de programma's Galileo en Egnos. Elk van beide infrastructuren bestaat uit satellieten en een netwerk van grondstations.

(2)

Het Galileo-programma beoogt de invoering en exploitatie van de eerste specifiek voor civiele doeleinden ontworpen mondiale infrastructuur voor navigatie en plaatsbepaling per satelliet, die door diverse publieke en particuliere actoren in Europa en in de hele wereld kan worden gebruikt. Het door het Galileo-programma ingestelde systeem functioneert onafhankelijk van andere bestaande of potentiële systemen en draagt zo onder meer bij tot de strategische onafhankelijkheid van de Unie, zoals door het Europees Parlement en de Raad is benadrukt.

(3)

Het Egnos-programma beoogt de verbetering van de kwaliteit van open signalen van bestaande mondiale systemen voor satellietnavigatie ("GNSS"), evenals van de signalen van de open dienst die wordt aangeboden door het in het kader van het Galileo-programma ingestelde systeem, zodra deze beschikbaar komen. De door het Egnos-programma geboden diensten moeten als prioriteit het binnen Europa gelegen grondgebied van de lidstaten dekken, voor deze doelstelling met inbegrip van de Azoren, de Canarische eilanden en Madeira.

(4)

Het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's hebben de programma's Galileo en Egnos steeds ten volle ondersteund.

(5)

Aangezien de programma's Galileo en Egnos zich in een vergevorderd stadium bevinden dat resulteert in systemen in de exploitatiefase, is een specifiek rechtsinstrument nodig die voldoet aan hun behoeften, in het bijzonder op het gebied van governance en beveiliging, teneinde te voldoen aan de eis van een goed financieel beheer en het gebruik van de systemen te bevorderen.

(6)

De systemen zijn infrastructuren die zijn opgezet als trans-Europese netwerken waarvan het gebruik de nationale grenzen van de lidstaten ver overschrijdt. Voorts dragen de via deze systemen aangeboden diensten bij tot een breed scala aan economische en sociale activiteiten, waaronder de ontwikkeling van trans-Europese netwerken op het gebied van vervoer, telecommunicatie en energie-infrastructuur.

(7)

De programma's Galileo en Egnos vormen een instrument van het industriebeleid en passen in het kader van de Europa 2020-strategie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 17 november 2010 getiteld "Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering - Concurrentievermogen en duurzaamheid centraal stellen". Zij worden ook genoemd in de mededeling van de Commissie van 4 april 2011 getiteld "Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste van de burger". Die programma's leveren talrijke voordelen voor de economie en de burgers van de Unie op, met een totale geschatte waarde van circa 130 miljard euro in de periode 2014-2034.

(8)

In een groeiend aantal economische sectoren, en in het bijzonder de sectoren vervoer, telecommunicatie, landbouw en energie, neemt het gebruik van satellietnavigatiesystemen gestaag toe. Ook overheden kunnen op steeds meer terreinen gebruik maken van deze systemen, bijvoorbeeld op het gebied van hulpdiensten, politie, crisisbeheersing en grensbeheer. Bevordering van het gebruik van satellietnavigatie levert enorme voordelen op voor de economie, de maatschappij en het milieu. Dergelijke sociaaleconomische voordelen zijn onderverdeeld in drie categorieën: rechtstreekse voordelen die voortvloeien uit de groei van de ruimtevaartmarkt; rechtstreekse voordelen die voortvloeien uit de groei van de downstreammarkt voor GNSS-toepassingen en –diensten; en indirecte voordelen die voortvloeien uit de opkomst van nieuwe toepassingen in, of technologieoverdracht naar, andere sectoren, hetgeen moet leiden tot nieuwe marktkansen in andere sectoren, productiviteitsstijging in de industrie als geheel en tot publieke voordelen in de vorm van een vermindering van vervuiling of door verhoogde niveaus van veiligheid en zekerheid.

(9)

Het is derhalve belangrijk dat de Unie de ontwikkeling van toepassingen en diensten op basis van deze systemen steunt. Zo kunnen de burgers van de Unie van de door die systemen geboden voordelen profiteren en wordt ervoor gezorgd dat zij vertrouwen houden in de Galileo- en Egnos- programma's. Het passende instrument voor de financiering van onderzoeks- en innovatieactiviteiten in verband met de ontwikkeling van op GNNS - toepassingen is Horizon 2020 - het Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie ("Horizon 2020") ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2). Een zeer specifiek deel van de upstream-onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten moet evenwel gefinancierd worden uit de uit hoofde van deze verordening aan de programma's toegekende begrotingsmiddelen, te weten die activiteiten die betrekking hebben op fundamentele elementen zoals met voor Galileo compatibele chipsets en ontvangers, waardoor de ontwikkeling van toepassingen in veel sectoren van de economie wordt vergemakkelijkt. Deze financiering mag de stationering of de exploitatie van de in het kader van de programma's tot stand gebrachte infrastructuren echter niet in het gedrang brengen.

(10)

Gezien het toenemende gebruik dat op allerlei gebieden van satellietnavigatie wordt gemaakt, kan een onderbreking van de dienstlevering in moderne samenlevingen voor ernstige schade zorgen en tot verliezen voor veel marktdeelnemers leiden. Bovendien zijn de satellietnavigatiesystemen vanwege hun strategische dimensie gevoelige infrastructuren, die met name kwetsbaar zijn voor gebruik met kwaadaardige bedoelingen. Deze factoren kunnen gevolgen hebben voor de veiligheid van de Unie, haar lidstaten en haar burgers. Daarom moet bij het ontwerp, de ontwikkeling, de stationering en de exploitatie van de met de Galileo- en Egnos- programma's ingestelde infrastructuren, overeenkomstig standaardpraktijken, rekening worden gehouden met eisen op het gebied van beveiliging.

(11)

Het Galileo-programma omvat een definitiefase die reeds is afgerond, een ontwikkelings- en een valideringsfase die loopt tot 2013, een stationeringsfase die in 2008 van start is gegaan, en die naar verwachting in 2020 zal worden voltooid, en een exploitatiefase, waarmee vanaf 2014-2015 geleidelijk een begin wordt gemaakt, zodat het complete systeem in 2020 volledig operationeel is. De eerste vier operationele satellieten zijn tijdens de ontwikkelings- en valideringsfase gebouwd en gelanceerd; de gehele constellatie van satellieten moet tijdens de stationeringsfase worden voltooid; in de exploitatiefase wordt de constellatie aangevuld. Tegelijkertijd wordt de bijbehorende grondinfrastructuur ontwikkeld en geëxploiteerd.

(12)

Het programma Egnos bevindt zich in de exploitatiefase sinds de open dienst en de "safety of life"-dienst ervan respectievelijk in oktober 2009 en maart 2011 operationeel zijn verklaard. Binnen de technische en financiële grenzen en op basis van internationale overeenkomsten, kan de geografische dekking van de door Egnos geboden diensten worden uitgebreid naar andere regio's in de wereld, en met name naar het grondgebied van kandidaat-lidstaten, het grondgebied van derde landen die aangesloten zijn bij het gemeenschappelijk Europees luchtruim en het grondgebied van de landen die deel uitmaken van het Europees nabuurschapsbeleid. Een dergelijke uitbreiding naar andere regio's in de wereld mag echter niet gefinancierd worden met de begrotingskredieten die krachtens Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (3) aan de Galileo- en Egnos- programma's zijn toegewezen en mag de uitbreiding van de dekking op het zich in Europa bevindende grondgebieden van de lidstaten niet vertragen.

(13)

De oorspronkelijke opzet van de "dienst beveiliging van levens" (de zogeheten "Safety of Life Service" of SoL), waarin Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4) voorziet, is aangepast om interoperabiliteit met andere GNSS te waarborgen, teneinde doeltreffend aan de behoeften van de gebruikers van SoL tegemoet te komen en de complexiteit, risico's en kosten van de benodigde infrastructuur te verminderen.

(14)

Om de benutting van de Egnos dienst beveiliging van levens te maximaliseren, moet deze dienst zonder directe gebruikskosten worden aangeboden. De in het kader van Galileo aangeboden publiek gereguleerde dienst (PRS) moet eveneens kosteloos zijn voor de volgende PRS-gebruikers in de zin van Besluit nr. 1104/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad (5): de lidstaten, de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden ("EDEO") en naar behoren gemachtigde agentschappen van de Unie. Het ontbreken van heffingen mag niet worden begrepen als een afbreuk aan de bepalingen, als opgenomen in Besluit nr. 1104/2011/EU, inzake de operationele kosten van een voor de PRS verantwoordelijke autoriteit.

(15)

Om te zorgen voor een optimale benutting van de aangeboden diensten, moeten de systemen, netwerken en diensten die resulteren uit de Galileo and Egnos - programma's compatibel en interoperabel met elkaar en, voor zover mogelijk, met andere satellietnavigatiesystemen en met conventionele radionavigatiemiddelen zijn, indien dergelijke compatibiliteit en interoperabiliteit is vastgelegd in een internationale overeenkomst, onverminderd het doel van strategische onafhankelijkheid.

(16)

Aangezien de Unie in beginsel de volledige financiering van de Galileo- and Egnos- programma's op zich neemt, moet worden bepaald dat de Unie eigenaar is van alle materiële en immateriële activa die in het kader van deze programma's worden gecreëerd of ontwikkeld. Voor een goede naleving van fundamentele met eigendom verbonden rechten, moeten passende overeenkomsten met de huidige eigenaars worden gesloten, met name met betrekking tot de essentiële onderdelen van de infrastructuren en de beveiliging daarvan. De bepaling inzake eigendom van immateriële activa, zoals in deze verordening is opgenomen, behoort geen betrekking te hebben op immateriële activa die volgens de nationale wetten niet overdraagbaar zijn. Het feit dat de Unie de eigendom heeft, dient de mogelijkheid voor de Unie om, overeenkomstig deze verordening en waar dat passend wordt geacht op basis van een beoordeling per geval, deze activa beschikbaar te stellen voor derde partijen of er afstand van te doen, onverlet te laten. De Unie dient in het bijzonder de mogelijkheid te hebben om de intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit werkzaamheden in het kader van de Galileo- en Egnos- programma's over te dragen of in licentie te geven. Om de opname van satellietnavigatie door de markt te vergemakkelijken, moet ervoor worden gezorgd dat derden optimaal gebruik kunnen maken van in het bijzonder de intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit de Galileo en Egnos programma's en aan de Unie toebehoren,waaronder op sociaaleconomisch gebied.

(17)

De in deze Verordening vervatte eigendomsbepalingen zijn niet van invloed op activa die buiten de Galileo en Egnos programma's zijn gecreëerd of zijn ontwikkeld. Dergelijke activa zouden echter soms van belang kunnen zijn voor de prestaties van de programma's. Om de ontwikkeling van nieuwe technologieën buiten de Galileo- en Egnos- programma's te stimuleren, moet de Commissie derden aanmoedigen relevante immateriële activa onder haar aandacht te brengen en moet zij, waar dit nuttig voor de programma's is, onderhandelen over passende voorwaarden voor het gebruik daarvan.

(18)

De stationerings- en exploitatiefasen van het Galileo-programma en de exploitatiefase van het Egnos-programma moeten volledig door de Unie gefinancierd worden. Overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6) moeten de lidstaten echter de mogelijkheid krijgen aanvullende financiering aan de Galileo en Egnos programma's te verstrekken of een bijdrage in natura te leveren, op basis van passende overeenkomsten, ter financiering van aanvullende programmaonderdelen gerelateerd aan de potentiële specifieke doelstellingen van de betrokken lidstaten. Derde landen en internationale organisaties moeten ook aan de programma's kunnen bijdragen.

(19)

Teneinde de continuïteit en stabiliteit van de Galileo- en Egnos- programma's te waarborgen en gezien hun Europese dimensie en hun intrinsieke Europese meerwaarde, is toereikende en consistente financiering nodig gedurende de financiële programmeringsperiodes. Het is tevens noodzakelijk het bedrag aan te geven dat voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 nodig is om de voltooiing van de stationeringsfase van het Galileoprogramma en de exploitatiefases van de Galileo- en Egnos-programma's te financieren.

(20)

Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 stelt een bedrag van maximaal 7 071,73 miljoen EUR in lopende prijzen beschikbaar voor de financiering van activiteiten met betrekking tot de Galileo- en Egnos- programma's in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. Voor de duidelijkheid en om de kosten te beheersen moet dit totaalbedrag worden uitgesplitst naar verschillende categorieën. Niettemin moet de Commissie met het oog op de flexibiliteit en het soepel functioneren van de programma's middelen van de ene naar de andere categorie kunnen overhevelen. De activiteiten van de programma's moeten tevens betrekking hebben op de bescherming van de systemen en de werking ervan, ook tijdens de lancering van de satellieten. In dit opzicht zou een bijdrage tot de kosten diensten die een dergelijke bescherming kunnen bieden gefinancierd kunnen worden uit de aan de Galileo- en Egnos- programma's toegekende begrotingsmiddelen, voor zover deze bij een strikte kostenbeheersing en strikte naleving van het maximale bedrag als vastgesteld bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013, nog beschikbaar zijn. Een dergelijke bijdrage mag uitsluitend worden gebruikt voor de levering van gegevens of diensten en niet voor de aanschaf van infrastructuur. Bij deze verordening worden de middelen voor de voortzetting van de Galileo- and Egnos- programma's vastgelegd die het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (7) voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

(21)

De activiteiten waarvoor voor de periode 2014-2020 aan de Galileo en Egnos programma's begrotingskredieten zullen worden toegekend, moeten in deze verordening worden gespecificeerd. Dergelijke toewijzingen zouden in hoofdzaak moeten worden toegekend voor activiteiten met betrekking tot de stationeringsfase van het Galileo-programma, met inbegrip van de acties voor het beheer van en het toezicht op deze fase, en activiteiten in verband met de exploitatie van het door het Galileo-programma ingestelde systeem, met inbegrip van de acties voorafgaand aan of ter voorbereiding van deze fase, en de exploitatie van het Egnos-systeem. Tevens zouden zij moeten worden toegekend voor de financiering van bepaalde andere activiteiten die nodig zijn voor het beheer en de verwezenlijking van de doelstellingen van de Galileo- en Egnos- programma's, in het bijzonder steun voor onderzoek naar en ontwikkeling van fundamentele elementen, zoals met voor Galileo compatibele chipsets en ontvangers, waaronder in voorkomend geval, softwaremodules voor plaatsbepaling en integriteitbewaking. Deze elementen vormen de interface tussen de door de infrastructuren aangeboden diensten en downstreamtoepassingen en stimuleren de ontwikkeling van toepassingen in de verschillende sectoren van de economie. De ontwikkeling van deze elementen fungeert als katalysator voor het maximaliseren van sociaaleconomische voordelen, omdat daardoor benutting van de aangeboden diensten gestimuleerd zal worden. De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad jaarlijks verslag uitbrengen over de gevolgde kostenbeheersingsstrategie.

(22)

Het is van belang te vermelden dat bij de momenteel voor de periode 2014-2020 geraamde investering- en exploitatiekosten van de systemen geen rekening wordt gehouden met onvoorziene financiële verplichtingen voor de Unie, met name financiële verplichtingen in verband met aansprakelijkheid voortvloeiend uit het verrichten van diensten of het feit dat de Unie over de eigendom van de systemen beschikt, met name met betrekking tot elke storing van de systemen. De Commissie wijdt aan deze verplichtingen een specifieke analyse.

(23)

Opgemerkt zij tevens dat de begrotingsmiddelen waarin deze verordening voorziet niet van toepassing zijn op werkzaamheden die worden gefinancierd uit aan Horizon 2020 toegewezen middelen, zoals werkzaamheden in verband met de ontwikkeling van afgeleide toepassingen van de systemen. Deze werkzaamheden zullen helpen het gebruik van de in het kader van de Galileo- en Egnos- programma's aangeboden diensten te optimaliseren, voor een goed sociaaleconomisch rendement op de investeringen van de Unie te zorgen en de knowhow van het bedrijfsleven in de Unie op het gebied van satellietnavigatietechnologie te vergroten. De Commissie moet transparantie en duidelijkheid creëren met betrekking tot de financieringsbronnen voor de verschillende aspecten van de programma's.

(24)

Daarnaast moeten de door de systemen gegenereerde ontvangsten, in het bijzonder de ontvangsten die voortvloeien uit de commerciële dienst die wordt aangeboden door het in het kader van het Galileo-programma opgerichte systeem, door de Unie worden geïnd ter gedeeltelijke compensatie van de eerder door haar gedane investeringen, en die ontvangsten moeten worden gebruikt ter ondersteuning van de doelstellingen van de Galileo en Egnos programma's. In contracten die met entiteiten uit de privésector worden gesloten, kan voorts worden voorzien in een mechanisme voor het delen van deze ontvangsten.

(25)

Om de kostenoverschrijdingen en vertragingen waaronder de voortgang van de Galileo enEgnos programma's in het verleden te lijden heeft gehad verder te voorkomen, moeten de inspanningen worden geïntensiveerd om de risico's te beheersen die tot extra kosten en/of vertragingen kunnen leiden, zoals verzocht door het Europees Parlement in zijn resolutie van 8 juni 2011 over de tussentijdse evaluatie van de Europese satellietnavigatieprogramma's: beoordeling van de uitvoering, toekomstige uitdagingen en financiële vooruitzichten (8) en door de Raad in de conclusies van 31 maart 2011, en zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 29 juni 2011 getiteld "Een begroting voor Europa 2020".

(26)

Een goed publiek beheer van de Galileo en Egnos programma's vereist enerzijds een strikte scheiding van verantwoordelijkheden en taken, met name tussen de Commissie, het Europees GNSS-Agentschap en het Europees Ruimteagentschap (ESA), en anderzijds de geleidelijke aanpassing van de governance aan de operationele vereisten van de systemen.

(27)

Aangezien de Commissie de Unie, die in beginsel de gehele financiering van de Galileo- en Egnos- programma's op zich neemt en eigenaar van de systemen is, vertegenwoordigt, dient de Commissie de verantwoordelijkheid te dragen voor het verloop van deze programma's en het algemene toezicht. Zij moet de bij deze verordening aan de programma's toegewezen middelen beheren, toezien op de uitvoering van alle activiteiten van de programma's en zorg dragen voor een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden en taken, met name tussen het Europees GNSS-Agentschap en ESA. Hiertoe moeten aan de Commissie, naast de taken die verband houden met deze algemene verantwoordelijkheden en de overige taken die zij uit hoofde van deze verordening toegewezen krijgt, ook bepaalde specifieke taken worden toegewezen. Om de middelen en competenties van de verschillende belanghebbenden te optimaliseren, moet de Commissie bepaalde taken kunnen delegeren door middel van delegatieovereenkomsten, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

(28)

Gezien het belang voor de Galileo- en Egnos-programma's van de grondinfrastructuur van de systemen en het effect ervan op de beveiliging, moet de bepaling van de locatie van de infrastructuur één van de specifieke aan de Commissie toegewezen taken zijn. De stationering van de grondinfrastructuur van de systemen moet volgens een open en transparant proces blijven verlopen. De locatie van dergelijke infrastructuur moet worden bepaald met inachtneming van geografische en technische beperkingen die verbonden zijn aan de optimale geografische spreiding van de grondinfrastructuur en de mogelijke aanwezigheid van bestaande installaties en apparatuur die geschikt zijn voor de taken in kwestie, en moet worden gehandeld in overeenstemming met de beveiligingsvereisten van ieder grondstation en met de beveiligingsvoorschriften van iedere lidstaat.

(29)

Het Europees GNSS-Agentschap is bij Verordening (EU) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad (9) opgericht met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Galileo en Egnos programma's en het verrichten van bepaalde taken in verband met het verloop van deze programma's. Het is een agentschap van de Unie dat, als orgaan in de zin van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, onderworpen is aan de verplichtingen die voor agentschappen van de Unie gelden. Het moet bepaalde taken toegewezen krijgen in verband met de beveiliging van de programma's en zijn mogelijke aanwijzing als voor de PRS verantwoordelijke autoriteit. Het moet tevens bijdragen aan de bevordering en marketing van de systemen, onder meer door contacten met gebruikers en mogelijke gebruikers van de in het kader van de Galileo en Egnos programma's verleende diensten te bewerkstelligen, en het moet informatie te verzamelen over hun eisen en de ontwikkelingen op de satellietnavigatiemarkt. Bovendien moet het de taken op zich nemen die de Commissie eraan toewijst door middel van een of meerdere delegatieovereenkomsten die betrekking hebben op verschillende andere specifieke taken in verband met de programma's, met name taken in verband met de exploitatiefasen van de systemen, waaronder het operationeel beheer van de programma's, het promoten van toepassingen en diensten op de satellietnavigatiemarkt en het bevorderen van de ontwikkeling van fundamentele elementen met betrekking tot de programma's. Om de Commissie, die de Unie vertegenwoordigt, in staat te stellen haar auditfunctie volledig uit te oefenen, moeten deze delegatieovereenkomsten de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan het Europees GNSS-Agentschap toevertrouwde middelen omvatten.

Om de continuïteit van die programma's te waarborgen moet de overdracht van de verantwoordelijkheid voor taken in samenhang met het operationele beheer en de exploitatie van de Galileo en Egnos programma's aan het Europees GNSS-Agentschap stapsgewijs plaatsvinden en niet dan nadat een passend onderzoek naar deze overdracht van bevoegdheden succesvol is afgerond en gebleken is dat het Europees GNSS-Agentschap gereed is om de taken op zich te nemen. Wat betreft Egnos moet de overdracht 1 januari 2014 moeten plaatsvinden. Wat betreft Galileo wordt overdracht in 2016 verwacht.

(30)

Voor de stationeringsfase van het Galileo-programma moet de Unie een delegatieovereenkomst met ESA sluiten waarin de taken van het agentschap in die fase worden gedefinieerd. De Commissie moet zich als vertegenwoordiger van de Unie tot het uiterste inspannen om deze delegatieovereenkomst te sluiten binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Om de Commissie in staat te stellen haar auditfunctie volledig uit te oefenen, moet de delegatieovereenkomst de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan ESA toevertrouwde middelen omvatten. Wat de uitsluitend door de Unie gefinancierde activiteiten betreft, moeten deze voorwaarden zorgen voor een controleniveau, vergelijkbaar met dat wat vereist zou worden als ESA een agentschap van de Unie zou zijn.

(31)

Voor de exploitatiefase van de programma's moet het Europees GNSS-Agentschap werkafspraken maken met ESA, waarin wordt gedefinieerd wat de taken van het ESA zijn wat betreft de ontwikkeling van de toekomstige generaties van de systemen en het bieden van technische ondersteuning voor de operationele systemen. Deze werkafspraken moeten in overeenstemming zijn met Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Deze afspraken moeten geen betrekking hebben op de rol van ESA ten aanzien van activiteiten op het gebied van onderzoek en technologie, of de vroege fasen van de ontwikkeling en de onderzoeksactiviteiten met betrekking tot de in het kader van Galileo en Egnos ingestelde infrastructuren. Deze activiteiten moeten buiten de aan de programma's toegewezen begroting worden gefinancierd met middelen die zijn toegewezen aan Horizon 2020.

(32)

De verantwoordelijkheid voor de voortgang van de Galileo- en Egnos- programma's omvat in het bijzonder de verantwoordelijkheid voor de beveiliging ervan en de beveiliging van de systemen en de exploitatie. Behalve in geval van toepassing van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB van de Raad (10), dat moet worden herzien om de evolutie van de Galileo- en Egnos- programma's, de governance ervan en de wijzigingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie als gevolg van het Verdrag van Lissabon te weerspiegelen, berust de verantwoordelijkheid voor de beveiliging bij de Commissie, ook indien bepaalde taken op het gebied van de beveiliging aan het Europees GNSS-Agentschap worden overgedragen. Met name is het de verantwoordelijkheid van de Commissie om mechanismen in te richten voor een goede coördinatie tussen de diverse met de beveiliging belaste entiteiten.

(33)

Bij de toepassing van deze verordening moet de Commissie over zaken met betrekking tot beveiliging de relevante beveiligingsdeskundigen van de lidstaten raadplegen.

(34)

Gezien de specifieke deskundigheid waarover EDEO beschikt en zijn regelmatige contacten met de overheidsdiensten van derde landen en met internationale organisaties, lijkt die dienst het aangewezen orgaan te zijn om de Commissie bij te staan bij de verrichting van sommige van haar taken in verband met de beveiliging van de systemen en de Galileo en Egnos programma's op het vlak van de externe betrekkingen, overeenkomstig Besluit 2010/427/EU van de Raad (11),. De Commissie moet ervoor zorgen dat EDEO volledig betrokken wordt bij haar activiteiten ter uitvoering van haar beveiligingstaken op het gebied van externe betrekkingen. Daartoe moet EDEO alle nodige technische ondersteuning worden geboden.

(35)

Om binnen de werkingssfeer van deze verordening een veilige uitwisseling van informatie te waarborgen moeten de desbetreffende beveiligingsvoorschriften een beschermingsniveau voor gerubriceerde EU-gegevens bieden dat gelijkwaardig is aan de veiligheidsvoorschriften in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (12) en de beveiligingsvoorschriften van de Raad in de bijlage bij Besluit 2013/488/EU van de Raad (13). Elke lidstaat moet ervoor zorgen dat de nationale beveiligingsvoorschriften van toepassing zijn op alle op zijn grondgebied verblijvende natuurlijke personen en aldaar gevestigde rechtspersonen die werken met gerubriceerde gegevens van de EU over de Galileo- en Egnos- programma's. De beveiligingsvoorschriften van ESA en het Besluit van 15 juni 2011 van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (14) moeten als gelijkwaardig aan de veiligheidsvoorschriften in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom en aan de beveiligingsvoorschriften in de bijlage bij Besluit 2013/488/EU worden beschouwd.

(36)

Deze verordening doet geen afbreuk aan bestaande en toekomstige voorschriften inzake toegang tot documenten, vastgesteld overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Voorts mag deze verordening niet zo worden opgevat dat de lidstaten ertoe worden verplicht hun grondwettelijke bepalingen inzake toegang tot documenten terzijde te stellen.

(37)

Voor het inzetten van de aan de Galileo- en Egnos- programma's toegewezen middelen van de Unie, die een maximumbedrag vormen dat de Commissie niet mag overschrijden, is het van essentieel belang efficiënte procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten toe te passen en met name zodanig te onderhandelen over de contractvoorwaarden dat een optimaal gebruik van hulpmiddelen, een behoorlijke taakvervulling, een harmonieuze voortzetting van de programma's, een goed risicobeheer en een goede naleving van het voorstelde tijdschema worden gewaarborgd. De relevante aanbestedende dienst moet ernaar streven aan deze vereisten te voldoen.

(38)

Aangezien de Galileo- en Egnos- programma's in beginsel worden gefinancierd door de Unie, moeten de openbare aanbestedingen in het kader van deze programma's voldoen aan de regels van de Unie inzake openbare aanbestedingen en moeten ze in de eerste plaats gericht zijn op kosteneffectiviteit, kosten- en risicobeheersing en vergroting van de efficiëntie en vermindering van de afhankelijkheid van één enkele leverancier. Er moet worden gezorgd voor een open toegang en eerlijke mededinging in de gehele industriële bevoorradingsketen, alsmede een evenwichtig aanbod aan mogelijkheden tot deelname van het bedrijfsleven op alle niveaus, waaronder met name nieuwe marktdeelnemers en kleine en middelgrote ondernemingen ('kmo's'). Mogelijk misbruik van dominante positie en misbruik van langdurige afhankelijkheid van één leverancier moeten worden voorkomen. Om de aan de programma's verbonden risico's te beperken, om afhankelijkheid van één enkele leveringsbron te voorkomen en om een betere controle van de programma's, de kosten en het tijdschema te waarborgen, is het van belang waar nodig van meerdere leveringsbronnen gebruik te maken. Daarnaast moet de ontwikkeling van de Europese industrie op alle gebieden die verband houden met satellietnavigatie worden beschermd en gestimuleerd, in overeenstemming met de internationale overeenkomsten waarbij de Unie partij is. Het risico dat een overeenkomst slecht of helemaal niet wordt uitgevoerd moet zoveel mogelijk worden teruggedrongen. Daartoe moeten de contractanten aantonen dat zij de uitvoering van de overeenkomst ook op lange termijn kunnen garanderen wat betreft de gedane toezeggingen en de looptijd van het contract. Met het oog hierop moeten aanbestedende instanties, waar passend, eisen stellen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de levering en de verrichting van diensten.

Daarnaast mogen de aanbestedende instanties bij het aankopen van goederen en diensten van gevoelige aard specifieke eisen formuleren voor dergelijke aankopen, met name inzake het waarborgen van de veiligheid van informatie. De industrie van de Unie moet de mogelijkheid krijgen voor bepaalde elementen en diensten een beroep te doen op bronnen buiten de Unie wanneer is aangetoond dat dit aanzienlijke kosten- en kwaliteitsvoordelen oplevert, waarbij echter rekening moet worden gehouden met het strategische karakter van de programma's en de vereisten van de Unie op het gebied van beveiliging en controle van de uitvoer. Er moet profijt worden getrokken van investeringen, alsook van de ervaring en de competentie die het bedrijfsleven onder meer heeft verworven in het kader van de definitie-, ontwikkelings- en valideringsfasen van de programma’s, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de regels voor de openbare aanbesteding nageleefd worden.

(39)

Voor een betere evaluatie van de totale kosten van een product, dienst of werk waarop wordt ingeschreven, inclusief daarmee verbonden operationele kosten op lange termijn, moeten de totale kosten tijdens de nuttige levenscyclus van het product, de dienst of het werk waarop wordt ingeschreven, waar nodig in beschouwing worden genomen tijdens de aanbesteding, door middel van een benadering op basis van kosteneffectiviteit, zoals een berekening van levenscycluskosten in het geval van aanbesteding op basis van het criterium van gunning aan de economisch voordeligste inschrijver. Daartoe moet de aanbestedende instantie ervoor zorgen dat de methodologie voor het berekenen van de kosten van de nuttige levenscyclus van een product, dienst of werk, uitdrukkelijk wordt vermeld in de documenten van de overeenkomst of in het bestek en dat de nauwkeurigheid van de door de inschrijvers verstrekte informatie ermee kan worden gecontroleerd.

(40)

Satellietnavigatie is een complexe technologie die continu in ontwikkeling is. Dit zorgt voor onzekerheden en risico's voor de in het kader van de Galileo- en Egnos- programma's toegekende overheidsopdrachten, aangezien dergelijke opdrachten betrekking kunnen hebben op uitrusting of dienstverlening waarvan gedurende langere tijd wordt gebruikgemaakt. Deze eigenschappen maken het nodig te voorzien in specifieke maatregelen met betrekking tot openbare aanbestedingen, in aanvulling op de regels van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. De aanbestedende dienst moet derhalve eerlijke mededingingsvoorwaarden kunnen herstellen wanneer een of meerdere ondernemingen voorafgaand aan een aanbesteding reeds over voorkennis beschikt aangaande de met de aanbesteding verbonden activiteiten. Ook moet hij een opdracht in de vorm van een opdracht met voorwaardelijke tranches kunnen plaatsen, onder bepaalde voorwaarden in het kader van de uitvoering van een contract een aanhangsel bij dat contract kunnen introduceren, of een minimumniveau van uitbesteding aan subcontractanten opleggen. Als gevolg van de technologische onzekerheden waardoor de Galileo- en Egnos- programma's gekenmerkt worden, ten slotte, kunnen de prijzen van openbare aanbestedingen niet altijd nauwkeurig worden vastgesteld en derhalve is het wenselijk contracten met een specifieke vorm te sluiten, die geen vaste en definitieve prijs vaststellen maar wel clausules bevatten voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie.

(41)

Er moet op gewezen worden dat de lidstaten, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie ("VEU"), geen maatregelen mogen nemen die nadelig kunnen zijn voor de Galileo en Egnos programma's of de diensten. Voorts moet verduidelijkt worden dat de betrokken lidstaten alle nodige maatregelen moeten nemen om de op hun grondgebied gevestigde grondstations te beschermen. Daarnaast moeten de lidstaten en de Commissie met elkaar en met de bevoegde internationale organen en regelgevende instanties samenwerken om ervoor te zorgen dat het radiospectrum dat nodig is voor het in het kader van het Galileo-programma ingestelde systeem beschikbaar is en beschermd wordt, om de volledige ontwikkeling en exploitatie van op dit systeem gebaseerde toepassingen mogelijk te maken, overeenkomstig Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad (15).

(42)

Gezien de mondiale aard van de systemen is het van essentieel belang dat de Unie in het kader van de Galileo- en Egnos- programma's overeenkomsten met derde landen en internationale organisaties kan sluiten overeenkomstig artikel 218 VWEU, met name om het goede verloop van de programma's te waarborgen, bepaalde problemen op het gebied van beveiliging en heffingen aan te pakken, de dienstverlening aan de burgers van de Unie te optimaliseren en in de behoeften van derde landen en internationale organisaties te voorzien. Ook is het nuttig in voorkomend geval de bestaande overeenkomsten aan de evolutie van de Galileo- en Egnos- programma's aan te passen. Bij de voorbereiding of de tenuitvoerlegging van dergelijke overeenkomsten kan de Commissie een beroep doen op bijstand door EDEO, ESA en het Europees GNSS-Agentschap, binnen de grenzen van de in het kader van deze verordening aan hen toegewezen taken.

(43)

Er moet worden bevestigd dat de Commissie voor de vervulling van sommige van haar taken met een niet-regelgevend karakter, in voorkomend geval en voor zover als nodig, een beroep kan doen op technische ondersteuning door bepaalde externe partijen. Andere entiteiten die naast de Commissie betrokken zijn bij het publieke beheer van de Galileo- en Egnos- programma's kunnen ook van dezelfde technische bijstand gebruikmaken bij de uitvoering van de hun krachtens deze verordening opgedragen taken.

(44)

De Unie berust op de eerbiediging van de grondrechten, en met name de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkennen uitdrukkelijk het fundamentele recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en op bescherming van persoonsgegevens. De bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer moet in het kader van de Galileo- en Egnos- programma's worden gewaarborgd.

(45)

De financiële belangen van de Unie moeten in de gehele uitgavencyclus worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder de preventie, de opsporing en het onderzoek van onregelmatigheden, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, in voorkomend geval, administratieve en financiële sancties overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

(46)

Het is noodzakelijk dat het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte worden gehouden van de uitvoering van de Galileo- and Egnos- programma’s, in het bijzonder wat betreft het risicobeheer, de kosten, het tijdschema en de prestaties. Bovendien zullen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bijeenkomen in het interinstitutioneel panel voor Galileo, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het interinstitutioneel panel voor Galileo die tezamen met deze verordening worden bekendgemaakt.

(47)

De Commissie moet op overeengekomen indicatoren gebaseerde evaluaties uitvoeren ter beoordeling van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Galileo- en Egnos- programma's genomen maatregelen.

(48)

Om de beveiliging van de systemen en de werking ervan te waarborgen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen inzake de doelstellingen van hoog niveau die nodig zijn om de beveiliging van de systemen en de werking ervan te waarborgen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(49)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 (16).

(50)

Aangezien goed publiek beheer vereist dat een uniform beheer van de Galileo- en Egnos- programma’s, een snellere besluitvorming en een gelijke toegang tot de informatie worden gewaarborgd, moeten vertegenwoordigers van het Europees GNSS-Agentschap en ESA betrokken kunnen worden bij de werkzaamheden van het Comité voor de Europese GNSS-programma’s (hierna "het comité" genoemd), dat is opgericht om de Commissie bij te staan. Om dezelfde redenen moeten vertegenwoordigers van derde landen of internationale organisaties die een internationale overeenkomst met de Unie hebben gesloten betrokken kunnen worden bij de werkzaamheden van het comité indien beveiligingsvereisten zich daar niet tegen verzetten en overeenkomstig de bepalingen van een dergelijke overeenkomst. Deze vertegenwoordigers van het Europees GNSS-Agentschap, ESA, derde landen en internationale organisaties zijn niet gerechtigd om deel te nemen aan stemmingen van het comité.

(51)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, te weten de invoering en exploitatie van systemen voor navigatie per satelliet, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, omdat zij de financiële en technische mogelijkheden van de afzonderlijke lidstaten te boven gaat, en vanwege haar omvang en gevolgen beter op Unieniveau kan worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(52)

De gemeenschappelijke onderneming Galileo, opgericht bij Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad (17) heeft haar activiteiten op 31 december 2006 gestaakt. Verordening (EG) nr. 876/2002 moet bijgevolg worden ingetrokken.

(53)

Gezien de noodzaak de Galileo- en Egnos- programma's te evalueren en gezien de omvang van de wijzigingen in Verordening (EG) nr. 683/2008, en in het belang van de duidelijkheid en de rechtszekerheid, dient Verordening (EG) nr. 683/2008 te worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de regels vastgesteld voor de invoering en de exploitatie van de systemen in het kader van de Europese programma's voor satellietnavigatie, met name wat betreft de governance en de financiële bijdrage van de Unie.

Artikel 2

Europese systemen en programma's voor satellietnavigatie

1.   De Europese programma's voor satellietnavigatie, Galileo en Egnos, omvatten alle activiteiten die nodig zijn voor het definiëren, ontwikkelen, valideren, bouwen, exploiteren, vernieuwen en verbeteren van de Europese systemen voor satellietnavigatie, namelijk het door het Galileo-programma ingestelde systeem en het Egnos-systeem, alsmede voor het waarborgen van de veiligheid en interoperabiliteit daarvan.

Deze programma's hebben ten doel de sociaaleconomische voordelen van de Europese satellietnavigatiesystemen te maximaliseren, en in het bijzonder door het gebruik van de systemen aan te moedigen en de ontwikkeling van op deze systemen gebaseerde toepassingen en diensten te stimuleren.

2.   Het door het Galileo-programma ingestelde systeem is een systeem voor civiel gebruik dat onder civiele controle staat en is een autonome infrastructuur van een mondiaal systeem voor navigatie per satelliet (GNSS) die bestaat uit een constellatie van satellieten en een mondiaal netwerk van grondstations.

3.   Het Egnos-systeem is een infrastructuur voor een regionaal satellietnavigatiesysteem die de door bestaande mondiale satellietnavigatiesystemen uitgezonden open signalen controleert en corrigeert, en ook de signalen van de open dienst die ter beschikking worden gesteld door het in het kader van het Galileo-programma opgerichte systeem, zodra deze beschikbaar komen. Het bestaat uit grondstations en verschillende op geostationaire satellieten geïnstalleerde transponders.

4.   De specifieke doelstellingen van het Galileo-programma bestaan erin het mogelijk te maken dat de signalen die het door het programma opgerichte systeem uitzendt, kunnen worden gebruikt om de volgende functies te vervullen:

a)

aanbieden van een "open dienst" (de zogenaamde "Open Service" of OS), die gratis is voor de gebruiker en informatie verschaft voor plaatsbepaling en synchronisering, voornamelijk bestemd voor massatoepassingen van satellietnavigatie;

b)

bijdragen, door middel van Galileo's open-dienstsignalen en/of in samenwerking met andere satellietnavigatiesystemen, aan integriteitsbewakingsdiensten gericht op gebruikers van beveiliging-van-levenstoepassingen overeenkomstig internationale normen;

c)

aanbieden van een "commerciële dienst" (de zogenaamde "Commercial Service" of CS), die de mogelijkheid biedt tot het ontwikkelen van toepassingen voor professionele of commerciële doeleinden dankzij betere prestaties en gegevens met een grotere meerwaarde dan die van de "open dienst";

d)

aanbieden van een "overheidsdienst" (de zogenaamde "Public Regulated Service" of PRS), die gereserveerd is voor gebruikers die daarvoor de toestemming hebben van de overheid, voor gevoelige toepassingen die een grote continuïteit van de dienstverlening vereisen, gratis voor de lidstaten, de Raad, de Commissie, EDEO en, in voorkomend geval, naar behoren gemachtigde agentschappen van de Unie; deze dienst maakt gebruik van sterke, gecodeerde signalen. De vraag, of de andere PRS-gebruikers als bedoeld in artikel 2 van Besluit nr. 1104/2011/EU een heffing moet worden opgelegd, wordt per geval beoordeeld en passende bepalingen in de overeenkomstig artikel 3, lid 5, van dat besluit gesloten overeenkomsten opgenomen;

e)

bijdragen aan de opsporings- en reddingsdienst (de zogenaamde "Search and Rescue Support Service" of SAR) van het Cospas-Sarsat-systeem door het detecteren van door bakens uitgezonden noodsignalen en het ernaar terugzenden van boodschappen.

5.   De specifieke doelstellingen van het Egnos-programma zijn het mogelijk maken dat de signalen uitgezonden door het Egnos-systeem kunnen worden gebruikt om de volgende functies te vervullen:

a)

aanbieden van een "open dienst" (OS), die gratis is voor de gebruiker en informatie verschaft voor plaatsbepaling en synchronisering, voornamelijk bestemd voor de massatoepassingen van satellietnavigatie in de zone die door het Egnos-systeem wordt gedekt;

b)

aanbieden van een dienst voor de verspreiding van commerciële gegevens, te wetende Egnos Data Access Service (EDAS), die de mogelijkheid biedt tot het ontwikkelen van toepassingen voor professionele of commerciële doeleinden dankzij betere prestaties en gegevens met een grotere toegevoegde waarde dan die van zijn open dienst;

c)

aanbieden van een "dienst beveiliging van levens" (SoL) ten behoeve van gebruikers voor wie veiligheid essentieel is; deze dienst, zonder heffingen voor de rechtstreekse gebruiker, beantwoordt in het bijzonder aan de continuïteits-, beschikbaarheids- en nauwkeurigheidsbehoeften van bepaalde sectoren en omvat een integriteitsfunctie waarmee de gebruiker wordt gewaarschuwd voor slecht functioneren of "buiten tolerantie-"signalen in systemen, versterkt door het Egnos-systeem binnen het dekkingsgebied.

De functies worden als prioriteit zo spoedig mogelijk aangeboden op het binnen Europa gelegen grondgebied van de lidstaten.

Voor zover technisch uitvoerbaar en op basis van internationale overeenkomsten kan de geografische dekking van het Egnos-systeem worden uitgebreid naar andere regio's in de wereld, met name naar het grondgebied van kandidaat-lidstaten, van derde landen die aangesloten zijn bij het gemeenschappelijk Europees luchtruim en van de landen die deel uitmaken van het Europees nabuurschapsbeleid. De kosten van een dergelijke uitbreiding, met inbegrip van de daaraan verbonden exploitatiekosten, worden niet gedekt door de in artikel 9 bedoelde middelen. Een dergelijke uitbreiding mag niet leiden tot vertraging van de uitbreiding van de geografische dekking van het Egnos-systeem op het grondgebied van de lidstaten dat zich geografisch in Europa bevindt.

Artikel 3

De fasen van het Galileo-programma

Het Galileo-programma omvat de volgende fasen:

a)

een in 2001 geëindigde definitiefase, waarin de structuur van het systeem werd ontworpen en de onderdelen ervan werden bepaald;

b)

een ontwikkelings- en valideringsfase, waarvan de voltooiing voor 31 december 2013 is gepland, bestaande uit de bouw en de lancering van de eerste satellieten, de installatie van de eerste grondinfrastructuren en alle werkzaamheden en verrichtingen die voor de validering van het systeem in de omloopbaan nodig zijn;

c)

een stationeringsfase, die uiterlijk 31 december 2020 wordt voltooid en die bestaat uit:

i)

de bouw, de installatie en de bescherming van alle ruimte-infrastructuren, met name van alle satellieten die nodig zijn om de in artikel 2, lid 4, bedoelde specifieke doelstellingen te bereiken, en van alle vereiste reservesatellieten, alsmede hiermee verband houdende evolutieve onderhoudswerkzaamheden en verrichtingen;

ii)

de bouw, de installatie en de bescherming van alle grondinfrastructuren, met name van de infrastructuren die nodig zijn om de satellieten te controleren en de satellietnavigatiegegevens te verwerken en van dienstencentra en andere grondcentra, alsmede de hiermee verband houdende evolutieve onderhoudswerkzaamheden en verrichtingen;

iii)

voorbereidingen voor de exploitatiefase, met inbegrip van voorbereidende activiteiten in verband met de levering van de in artikel 2, lid 4, bedoelde diensten;

d)

een exploitatiefase, die bestaat uit:

i)

het beheer, het onderhoud, de voortdurende verbetering, de ontwikkeling en de bescherming van de ruimte-infrastructuren, met inbegrip van het beheer inzake vernieuwing en veroudering;

ii)

het beheer, het onderhoud, de voortdurende verbetering, de ontwikkeling en bescherming van de grondinfrastructuren, in het bijzonder dienstencentra en andere grondcentra, netwerken en locaties, met inbegrip van het beheer inzake vernieuwing en veroudering;

iii)

de ontwikkeling van toekomstige generaties van het systeem en de ontwikkeling van de in artikel 2, lid 4, bedoelde diensten;

iv)

de certificerings- en normalisatieverrichtingen in verband met het programma;

v)

de levering en de commercialisering van de in artikel 2, lid 4, bedoelde diensten;

vi)

samenwerking met andere GNSS; alsmede

vii)

alle andere activiteiten die nodig zijn voor de ontwikkeling van het systeem en het goede verloop van het programma.

De exploitatiefase begint geleidelijk tussen 2014 en 2015 met de levering van de eerste diensten voor de open dienst, opsporings- en reddingsdienst en overheidsdienst. Deze eerste diensten worden geleidelijk verbeterd en de overige in de specifieke doelstellingen van artikel 2, lid 4, genoemde functies worden geleidelijk geïmplementeerd teneinde uiterlijk 31 december 2020 volledige operationele capaciteit te bereiken.

Artikel 4

De exploitatiefase van Egnos

De exploitatiefase van Egnos bestaat voornamelijk uit:

a)

het beheer, het onderhoud, de voortdurende verbetering, de ontwikkeling en de bescherming van de ruimte-infrastructuren, met inbegrip van het beheer inzake vernieuwing en veroudering;

b)

het beheer, het onderhoud, de voortdurende verbetering, de ontwikkeling en de bescherming van de grondinfrastructuren, in het bijzonder netwerken, locaties en ondersteuningsfaciliteiten, met inbegrip van het beheer inzake vernieuwing en veroudering;

c)

de ontwikkeling van toekomstige generaties van het systeem en de ontwikkeling van de in artikel 2, lid 5, bedoelde diensten;

d)

de certificerings- en normalisatieverrichtingen in verband met het programma;

e)

de levering en de commercialisering van de in artikel 2, lid 5, bedoelde diensten;

f)

het geheel van elementen waarmee de betrouwbaarheid van het systeem en de exploitatie ervan wordt aangetoond;

g)

coördinatieactiviteiten in verband met de verwezenlijking van de in artikel 2, lid 5, tweede en derde alinea, genoemde specifieke doelstellingen.

Artikel 5

Compatibiliteit en interoperabiliteit van de systemen

1.   De systemen, netwerken en diensten die resulteren uit de Galileo and Egnos programma's zijn onderling technisch compatibel en interoperabel.

2.   De systemen en netwerken en diensten die resulteren uit de Galileo en Egnos programma's zijn compatibel en operabel met andere satellietnavigatiesystemen en met conventionele radionavigatiemiddelen, indien zodanige vereisten van compatibiliteit en interoperabiliteit in een krachtens artikel 29 gesloten internationale overeenkomst zijn vastgelegd.

Artikel 6

Eigendom

De Unie heeft alle materiële en immateriële activa die worden gecreëerd of ontwikkeld in het kader van de Galileo- en Egnos- programma's in eigendom. Daartoe worden met derde partijen, waar nodig, overeenkomsten gesloten met betrekking tot bestaande eigendomsrechten.

De Commissie zorgt aan de hand van een passend kader voor een optimaal gebruik van de in dit artikel bedoelde activa. Zij beheert in het bijzonder de intellectuele-eigendomsrechten in verband met de Galileo- and Egnos- programma's zo goed mogelijk, rekening houdend met de noodzaak om de intellectuele-eigendomsrechten van de Unie te beschermen en waarde te geven, met de belangen van alle betrokkenen, en met de noodzaak van een harmonieuze ontwikkeling van de markten en van nieuwe technologieën. Daartoe zorgt zij ervoor dat de contracten die in het kader van de Galileo- en Egnos- programma's worden gesloten de mogelijkheid omvatten de intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit werkzaamheden in het kader van deze programma's aan derden over te dragen of in licentie te geven.

HOOFDSTUK II

BIJDRAGE EN BEGROTINGSMECHANISMEN

Artikel 7

Activiteiten

1.   De uit hoofde van deze verordening voor de periode 2014-2020 aan de Galileo en Egnos programma's toegewezen begrotingskredieten van de Unie worden toegekend ter financiering van activiteiten met betrekking tot:

a)

de voltooiing van de stationeringsfase van het Galileo-programma, als bedoeld in artikel 3, onder c);

b)

de exploitatiefase van het Galileo-programma, als bedoeld in artikel 3, onder d);

c)

de exploitatiefase van het Egnos-programma, als bedoeld in artikel 4;

d)

het beheer van en het toezicht op de Galileo- and Egnos- programma's.

2.   De aan de Galileo- en Egnos- programma's toegewezen begrotingskredieten van de Unie worden overeenkomstig artikel 9, lid 2, eveneens toegewezen ter financiering van activiteiten met betrekking tot onderzoek naar en ontwikkeling van fundamentele elementen, zoals met Galileo compatibele chipsets en ontvangers.

3.   De aan de Galileo- en Egnos- programma's toegewezen begrotingskredieten van de Unie dekken eveneens de uitgaven van de Commissie voor de voorbereidende activiteiten, het toezicht, de controle, de audits en de evaluaties die nodig zijn voor het beheer van de programma's en de verwezenlijking van de in artikel 2, leden 4 en 5, bedoelde specifieke doelstellingen. Zodanige uitgaven kunnen met name betrekking hebben op:

a)

studies en vergaderingen van deskundigen;

b)

voorlichtings- en communicatieacties, inclusief de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover deze rechtstreeks verband houden met de doelstellingen van deze verordening, en met name gericht zijn op de totstandbrenging van synergieën met andere relevante beleidsterreinen van de Unie;

c)

ICT-netwerken voor de bewerking of uitwisseling van gegevens;

d)

alle overige aan de Commissie verleende technische en administratieve bijstand voor het beheer van de programma's.

4.   De kosten van de Galileo- en Egnos- programma's en van de diverse fasen van de programma's worden duidelijk vastgesteld. De Commissie brengt jaarlijks, overeenkomstig het beginsel van transparant beheer, het Europees Parlement, de Raad en het Comité bedoeld in artikel 36 ("het comité") op de hoogte van de toewijzing van de middelen van de Unie, inclusief de reserve voor onvoorziene uitgaven, aan elk van de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel genoemde activiteiten, en van het gebruik ervan.

Artikel 8

Financiering van de Galileo- en Egnos- programma's

1.   De Unie financiert in overeenstemming met artikel 9 de in artikel 7, leden 1, 2 en 3, genoemde activiteiten met betrekking tot de Galileo en Egnos programma's ter verwezenlijking van de in artikel 2 bedoelde doelstellingen, onverminderd eventuele bijdrage uit andere financieringsbronnen, waaronder de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde financieringsbronnen.

2.   De lidstaten kunnen om aanvullende financiering voor de Galileo- en Egnos- programma's verzoeken om in specifieke gevallen bijkomende elementen te dekken, op voorwaarde dat dergelijke bijkomende elementen geen financiële of technische belasting met zich meebrengen of tot vertragingen in het desbetreffende programma leiden. Op basis van een verzoek van een lidstaat besluit de Commissie overeenkomstig de in artikel 36, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure of aan deze twee voorwaarden is voldaan. De Commissie stelt het Europees Parlement, de Raad en het comité op de hoogte van ieder effect op de programma's Galileo en Egnos ten gevolge van de toepassing van dit lid.

3.   Ook derde landen en internationale organisaties kunnen aanvullende financiering verschaffen voor de Galileo- en Egnos- programma's. De in artikel 29 bedoelde internationale overeenkomsten voorzien in de voorwaarden en nadere regels voor hun deelname.

4.   De in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde aanvullende financiering wordt aangemerkt als externe bestemmingsontvangsten als bedoeld in artikel 21, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

Artikel 9

Middelen

1.   De financiële middelen voor de uitvoering van de in artikel 7, leden 1, 2 en 3, genoemde activiteiten en ter dekking van de risico's die verband houden met deze activiteiten worden vastgesteld op 7 071,73 miljoen EUR in lopende prijzen voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020.

De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van het financiële kader:

a)

voor de in artikel 7, lid 1, onder a), bedoelde activiteiten 1 930 miljoen EUR;

b)

voor de in artikel 7, lid 1, onder b), bedoelde activiteiten 3 000 miljoen EUR;

c)

voor de in artikel 7, lid 1, onder c), bedoelde activiteiten 1 580 miljoen EUR;

d)

voor de in artikel 7, lid 1, onder d), en artikel 7, lid 3, bedoelde activiteiten 561,73 miljoen EUR.

2.   Onverminderd de in het kader van Horizon 2020 aan de ontwikkeling van op het systeem gebaseerde toepassingen toegewezen bedragen worden uit de aan de Galileo en Egnos programma's toegewezen begrotingskredieten, inclusief bestemmingsontvangsten, de in artikel 7, lid 2, genoemde activiteiten gefinancierd tot een bedrag van maximaal 100 miljoen euro in constante prijzen.

3.   De Commissie kan middelen uit één van de in lid 1, derde alinea, onder a) tot en met d), vastgelegde uitgavencategorieën naar een andere categorie overhevelen tot een maximum van 10 % van het bedrag als bedoeld in lid 1, eerste alinea. Als de herschikking een gecumuleerd bedrag bereikt van meer dan 10 % van bedrag als bedoeld in lid 1, eerste alinea, raadpleegt de Commissie het comité overeenkomstig de in artikel 36, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van elke herschikking van middelen tussen uitgavencategorieën.

4.   De kredieten worden besteed conform de toepasselijke bepalingen van deze verordening en van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

5.   De betalingsverplichtingen betreffende de Galileo- en Egnos- programma's worden uitgevoerd in jaarlijkse tranches.

6.   De Commissie beheert de in lid 1 financiële middelen op een transparante en kosteneffectieve manier. De Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad jaarlijks verslag uit over de gevolgde kostenbeheersingsstrategie.

Artikel 10

Door de Galileo- en Egnos- programma's gegenereerde inkomsten

1.   De Unie int de ontvangsten uit de exploitatie van de systemen; zij worden toegevoegd aan de begroting van de Unie en toegewezen aan de Galileo- en Egnos- programma's, en met name aan de in artikel 2, lid 1, bedoelde doelstellingen. Indien de ontvangsten groter blijken te zijn dan voor de financiering van de exploitatiefasen van de programma's nodig is, moet een aanpassing van het toewijzingsbeginsel door het Europees Parlement en de Raad, op voorstel van de Commissie, worden goedgekeurd.

2.   In contracten die met bedrijven uit de privésector worden gesloten, kan worden voorzien in een mechanisme voor het delen van deze ontvangsten.

3.   Rente op voorfinancieringen die aan voor de indirecte uitvoering van de begroting verantwoordelijke entiteiten zijn betaald, wordt toegewezen aan de activiteiten die het voorwerp van de delegatieovereenkomst of het contract tussen de Commissie en de betrokken entiteit vormen. Overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer openen de voor de indirecte uitvoering van de begroting verantwoordelijke entiteiten rekeningen die het mogelijk maken de middelen en de rente daarop te identificeren.

HOOFDSTUK III

PUBLIEK BEHEER VAN DE GALILEO-EN EGNOS- PROGRAMMA’S

Artikel 11

Beginselen voor de governance van de Galileo- en Egnos- programma's

Het publieke beheer van de Galileo en Egnos programma's stoelt op onderstaande beginselen:

a)

een strikte verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de verschillende betrokken entiteiten, met name de Commissie, het Europees GNSS-Agentschap en ESA, waarbij de Commissie de algemene verantwoordelijkheid heeft;

b)

loyale samenwerking tussen de onder a) genoemde entiteiten en de lidstaten;

c)

een strenge controle op de programma's, onder meer om te waarborgen dat de betrokken entiteiten bij de uitoefening van hun bevoegdheden de geraamde kosten en het tijdschema niet overschrijden, een en ander overeenkomstig de doelstellingen van de Galileo- en Egnos- programma's;

d)

optimalisatie en rationalisatie van het gebruik van bestaande structuren, ter vermijding van dubbel werk op het vlak van technische deskundigheid;

e)

het gebruik van op optimale werkwijzen gebaseerde projectbeheerssystemen en -technieken om toezicht te houden op de uitvoering van de Galileo- en Egnos- programma's, rekening houdend met de specifieke eisen, en met ondersteuning van ter zake deskundigen.

Artikel 12

De rol van de Commissie

1.   De Commissie heeft algemene verantwoordelijkheid voor de Galileo- en Egnos- programma's. Zij beheert de bij deze verordening toegewezen middelen en ziet toe op de uitvoering van alle programma-activiteiten, met name wat betreft de kosten, het tijdschema en de prestaties.

2.   In aanvulling op de in lid 1 bedoelde algemene verantwoordelijkheid en op de specifieke taken waarnaar in deze verordening wordt verwezen:

a)

waarborgt de Commissie een duidelijke taakverdeling tussen de verschillende entiteiten die betrokken zijn bij de Galileo- en Egnos- programma's en wijst daartoe, met name via delegatieovereenkomsten, aan het Europees GNSS-Agentschap en ESA de taken toe als bedoeld in artikel 14, lid 2, respectievelijk artikel 15;

b)

ziet de Commissie toe op tijdige uitvoering van de Galileo- en Egnos- programma's binnen de grenzen van de toegewezen middelen en overeenkomstig de in artikel 2 bedoelde doelstellingen.

Hiertoe stelt zij passende instrumenten en structurele maatregelen vast die nodig zijn om de aan de programma's verbonden risico's te inventariseren, te beheersen, te verminderen en te bewaken, en voert deze uit;

c)

beheert de Commissie, in opdracht van de Unie en binnen het kader van de bevoegdheden van de Unie, de betrekkingen met derde landen en internationale organisaties;

d)

verstrekt de Commissie de lidstaten en het Europees Parlement tijdig alle relevante informatie inzake de Galileo- en Egnos- programma's, met name met betrekking tot risicobeheer, totale kosten, jaarlijkse exploitatiekosten van elk significant onderdeel van de Galileo-infrastructuur, inkomsten, tijdschema en prestaties, alsmede een overzicht van de uitvoering van de in artikel 11, onder e) bedoelde projectbeheerssystemen en –technieken;

e)

gaat de Commissie na welke mogelijkheden er zijn om de Europese satellietnavigatiesystemen te promoten en het gebruik ervan in de verschillende sectoren van de economie te bevorderen, onder meer door te onderzoeken hoe de voordelen van de systemen het best benut kunnen worden.

3.   Voor het goede verloop van de fasen van het Galileo-programma en de exploitatiefase van het Egnos-programma, als bedoeld in respectievelijk artikel 3 en artikel 4, stelt de Commissie, indien noodzakelijk, de nodige maatregelen vast om:

a)

de risico's die inherent zijn aan het verloop van de Galileo- en Egnos- programma's te beheren en beperken;

b)

de belangrijke besluitmomenten voor de controle en evaluatie van de uitvoering van de programma's te definiëren;

c)

de locaties van de grondinfrastructuur van de systemen overeenkomstig de beveiligingsvereisten te bepalen, volgens een open en transparant proces, en de goede werking ervan te waarborgen;

d)

de technische en operationele specificaties te bepalen die nodig zijn om de in artikel 2, lid 4, onder b) en c) genoemde functies te vervullen en vernieuwingen van het systeem door te voeren.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 36, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 13

Beveiliging van de systemen en hun werking

1.   De Commissie draagt zorg voor de beveiliging van de Galileo- en Egnos- programma's, waaronder de beveiliging van de systemen en hun werking. Daartoe:

a)

houdt de Commissie rekening met het belang van toezicht op en integratie in alle programma's van de beveiligingsgebonden vereisten en normen;

b)

zorgt de Commissie ervoor dat het algemene effect van deze vereisten en normen gunstig is voor het goede verloop van de programma's, met name wat de kosten, het risicobeheer en het tijdschema betreft;

c)

stelt de Commissie mechanismen vast voor de coördinatie tussen de verschillende betrokken entiteiten;

d)

houdt de Commissie rekening met geldende veiligheidsvoorschriften en beveiligingsvereisten, om te voorkomen dat het algemene veiligheidsniveau wordt verlaagd en de werking van bestaande op die normen en vereisten gebaseerde systemen vermindert.

2.   Onverminderd de artikelen 14 en 16 van deze verordening en artikel 8 van Besluit nr. 1104/2011/EU stelt de Commissie overeenkomstig artikel 35 gedelegeerde handelingen vast, houdende de doelstellingen van hoog niveau die nodig zijn om de in lid 1 bedoelde beveiliging van de Galileo- en Egnos- programma's te waarborgen.

3.   De Commissie stelt de nodige technische specificaties en andere maatregelen vast ter uitvoering van de in lid 2 genoemde doelstellingen van hoog niveau. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 36, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

4.   EDEO blijft de Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar taken op het gebied van de externe betrekkingen, overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Besluit 2010/427/EU.

Artikel 14

De rol van het Europees GNSS-Agentschap

1   Overeenkomstig de door de Commissie vastgelegde richtsnoeren, vervult het Europees GNSS-Agentschap taken:

a)

met betrekking tot de beveiliging van de Galileo- en Egnos- programma's, en onverminderd de artikelen 13 en 16, zorgen voor:

i)

de veiligheidsaccreditatie overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 912/2010, via zijn Raad voor de veiligheidsaccreditatie; daartoe maakt het een begin met en ziet het toe op de uitvoering van beveiligingsprocedures en verricht het controles van de beveiliging van het systeem;

ii)

de exploitatie van het in artikel 6, onder d), van Verordening (EU) nr. 912/2010 bedoelde Galileo-beveiligingscentrum, overeenkomstig de in artikel 13 van deze verordening bedoelde normen en vereisten en de instructies uit hoofde van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB;

b)

de taken uitvoeren van artikel 5 van Besluit nr. 1104/2011/EU en de Commissie bijstaan overeenkomstig artikel 8, lid 6, van dat besluit;

c)

in het kader van de stationeringsfase en de exploitatiefase van het Galileo- programma en de exploitatiefase van het Egnos programma, bijdragen aan de bevordering en marketing van de in artikel 2, leden 4 en 5, bedoelde diensten, onder meer door middel van het uitvoeren van de nodige marktanalyse, met name aan de hand van het marktverslag dat jaarlijks door het Europees GNSS-Agentschap wordt opgesteld over de markt voor toepassingen en diensten, door nauwe contacten te leggen met gebruikers en potentiële gebruikers van de systemen om informatie te vergaren over hun behoeften, door de ontwikkelingen op het gebied van satellietnavigatie op downstreammarkten te volgen en door een actieplan uit te werken voor de opnemen door gebruikersgemeenschappen van de in artikel 2, leden 4 en 5 bedoelde diensten, dat met name relevante actie omvat op het gebied van standaardisering en certificering.

2.   Het Europees GNSS-Agentschap vervult ook andere taken die verband houden met de uitvoering van de Galileo- en Egnos- programma's, waaronder programmabeheerstaken, en is voor deze taken verantwoordelijk. Deze taken worden door de Commissie aan het agentschap toegewezen door middel van een delegatieovereenkomst vastgesteld op basis van een delegatiebesluit overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, en omvatten:

a)

operationele activiteiten, waaronder systeeminfrastructuurbeheer, onderhoud en voortdurende verbetering van de systemen, certificerings- en normalisatieverrichtingen en levering van diensten als bedoeld in artikel 2, leden 4 en 5;

b)

activiteiten voor ontwikkeling en het uitrollen ten behoeve van de vernieuwing en toekomstige generaties van de systemen, en het bijdragen aan het bepalen van de ontwikkeling van de diensten, met inbegrip van het uitschrijven van aanbestedingen;

c)

het bevorderen van de ontwikkeling van op de systemen gebaseerde toepassingen en diensten en het vergroten van de zichtbaarheid van deze toepassingen en diensten, onder meer door het aanwijzen, met elkaar verbinden en coördineren van Europese excellentiecentra op het gebied van GNSS-toepassingen en –diensten, met gebruikmaking van de deskundigheid van de overheid en de particuliere sector, en het evalueren van de promotie- en voorlichtingsmaatregelen op dit gebied;

d)

het bevorderen van de ontwikkeling van fundamentele elementen, zoals met Galileo compatibele chipsets en ontvangers.

3.   De in lid 2 bedoelde delegatieovereenkomst verleent het Europees GNSS-Agentschap een passend niveau van autonomie en gezag, met speciale verwijzing naar de aanbestedende dienst, binnen de reikwijdte van artikel 58, lid 1, onder c) en artikel 60 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Tevens bepaalt zij de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan het Europees GNSS-Agentschap toegewezen middelen en, met name, de uit te voeren acties, de desbetreffende financiering, de beheersprocedures, de toezicht- en controlemaatregelen, de maatregelen die van toepassing zijn bij een gebrekkige uitvoering van contracten voor wat betreft de kosten, het tijdschema en de resultaten, en de eigendomsregeling voor alle materiële en immateriële activa.

De toezicht- en controlemaatregelen omvatten in het bijzonder: een mechanisme voor voorlopige kostenraming; een systematische informatieverstrekking aan de Commissie over de kosten en het tijdschema; en, indien er een verschil is tussen de voorziene begrotingen, de prestaties en het tijdschema, corrigerende maatregelen om te waarborgen dat de infrastructuren binnen de grenzen van de begrotingstoewijzingen worden gerealiseerd.

4.   Het Europees GNSS-Agentschap maakt met ESA met betrekking tot de exploitatiefase van de Galileo en Egnos programma's de werkafspraken die nodig zijn voor de uitvoering van hun beider taken op grond van deze verordening. De Commissie stelt het Europees Parlement, de Raad en het comité in kennis van deze door het Europees GNSS-Agentschap gemaakte werkafspraken en van eventuele wijzigingen daarvan. Het Europees GNSS-Agentschap kan in voorkomend geval tevens overwegen een beroep te doen op andere openbare of particuliere entiteiten.

5.   Naast de in de leden 1 en 2 genoemde taken en binnen de reikwijdte van zijn taakstelling, stelt het Europees GNSS-Agentschap zijn technische deskundigheid ter beschikking van de Commissie en verschaft het haar alle benodigde informatie voor de uitoefening van haar taken in het kader van deze verordening, waaronder het onderzoek naar de mogelijkheden om de systemen te promoten en het gebruik ervan te bevorderen, als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder e).

6.   Het comité wordt geraadpleegd over het in lid 2 van dit artikel bedoelde delegatiebesluit, overeenkomstig de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 36, lid 2. Het Europees Parlement, de Raad en het comité worden vooraf op de hoogte gesteld van de door de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en het Europees GNSS-Agentschap te sluiten delegatieovereenkomsten.

7.   De Commissie stelt het Europees Parlement, de Raad en het comité in kennis van de tussentijdse en eindresultaten van de evaluatie van inschrijvingen op aanbestedingen en van met bedrijven te sluiten contracten; daarbij verstrekt zij tevens informatie over onderaanneming.

Artikel 15

De rol van het Europees Ruimteagentschap

1.   Voor de in artikel 3, onder c), bedoelde stationeringsfase van het Galileo-programma sluit de Commissie onverwijld een delegatieovereenkomst met ESA waarin de taken van het agentschap worden omschreven, vooral wat betreft het ontwerp, de ontwikkeling en de aanbesteding van het systeem. De delegatieovereenkomst met ESA wordt gesloten op basis van een door de Commissie overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c) van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 vastgesteld delegatiebesluit.

Bedoelde delegatieovereenkomst bepaalt, voor zover nodig voor de gedelegeerde taken en begrotingsuitvoering, de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan ESA toevertrouwde middelen en met name de inzake het ontwerp, de ontwikkeling en de aanbesteding van het systeem uit te voeren acties, de desbetreffende financiering, de beheersprocedures, de toezicht- en controlemaatregelen, de maatregelen die van toepassing zijn bij een gebrekkige uitvoering van contracten wat betreft kosten, tijdschemar en prestatie, en de eigendomsregeling voor alle materiële en immateriële activa.

De toezicht- en controlemaatregelen omvatten in het bijzonder een systeem voor voorlopige kostenraming, een systematische informatievoorziening aan de Commissie over de kosten en het schema en, indien er een verschil is tussen de voorziene begrotingen, de prestatie en het tijdschema, corrigerende maatregelen om te waarborgen dat de infrastructuren binnen de grenzen van de begrotingstoewijzingen worden gerealiseerd.

2.   Het comité wordt geraadpleegd over het in lid 1 van dit artikel bedoelde delegatiebesluit, overeenkomstig de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 36, lid 2. Het Europees Parlement, de Raad en het comité worden vooraf op de hoogte gesteld van de door de Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, en ESA te sluiten delegatieovereenkomst.

3.   De Commissie stelt het Europees Parlement, de Raad en het comité in kennis van de tussentijdse en eindresultaten van de evaluatie van de inschrijvingen op aanbestedingen en van de door ESA met bedrijven te sluiten contracten; daarbij verstrekt zij tevens informatie over onderaanneming.

4.   Voor de in artikel 3, onder d) en artikel 4, bedoelde exploitatiefase bevatten de in artikel 14, lid 4, bedoelde werkafspraken tussen het Europees GNSS-Agentschap en ESA bepalingen inzake de rol van ESA tijdens die fase en de samenwerking tussen ESA en het Europees GNSS-Agentschap, met name bepalingen inzake:

a)

het concept, het ontwerp, het toezicht, de aanbesteding en de validering in het kader van de ontwikkeling van toekomstige generaties van de systemen;

b)

de technische bijstand in het kader van de exploitatie en het onderhoud van de bestaande generatie systemen.

Die afspraken zijn in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en met de maatregelen van de Commissie overeenkomstig artikel 12, lid 3.

5.   Onverminderd de delegatieovereenkomst en de werkafspraken bedoeld in de lid 1 respectievelijk 4 kan de Commissie ESA om de technische deskundigheid en informatie vragen die nodig zijn voor de uitoefening van haar taken in het kader van deze verordening.

HOOFDSTUK IV

ASPECTEN IN VERBAND MET DE VEILIGHEID VAN DE UNIE OF HAAR LIDSTATEN

Artikel 16

Gemeenschappelijk optreden

In alle gevallen waarin de exploitatie van de systemen van invloed kan zijn op de veiligheid van de Unie of haar lidstaten, zijn de bij Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB vastgestelde procedures van toepassing.

Artikel 17

Toepassing van de regelgeving inzake gerubriceerde gegevens

Binnen het toepassingsgebied van deze verordening:

a)

zorgen de lidstaten ervoor dat hun nationale beveiligingsvoorschriften eenzelfde mate van bescherming van gerubriceerde EU-gegevens bieden als de veiligheidsvoorschriften in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom en de beveiligingsvoorschriften van de Raad in de bijlagen bij Besluit 2013/488/EU;

b)

brengen de lidstaten de Commissie onverwijld op de hoogte van de onder punt a) bedoelde nationale beveiligingsvoorschriften;

c)

kunnen in derde landen verblijvende natuurlijke personen en aldaar gevestigde rechtspersonen enkel met gerubriceerde EU-gegevens over de Galileo- en Egnos- programma's werken wanneer in die landen voor hen beveiligingsvoorschriften gelden die ten minste eenzelfde mate van bescherming bieden als de veiligheidsvoorschriften van de Commissie in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom en de beveiligingsvoorschriften van de Raad in de bijlagen bij Besluit 2013/488/EU. De gelijkwaardigheid van beveiligingsvoorschriften die in een derde land of een internationale organisatie worden toegepast, wordt omschreven in een overeenkomst over beveiliging van informatie tussen de Unie en dat derde land of die internationale organisatie, overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 218 VWEU en met inachtneming van artikel 13 van Besluit 2013/488/EU;

d)

kan, onverminderd artikel 13 van Besluit 2013/488/EU en de voorschriften inzake industriële beveiliging in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom, aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, derde land of internationale organisatie toegang worden verleend tot gerubriceerde EU-gegevens, wanneer dat nodig wordt geacht en per geval, afhankelijk van de aard en de inhoud van die gegevens, de noodzaak dat de ontvanger er kennis van neemt en het voordeel daarvan voor de Unie.

HOOFDSTUK V

OPENBARE AANBESTEDINGEN

AFDELING I

Algemene bepalingen betreffende openbare aanbestedingen in het kader van de stationerings- en de exploitatiefase van het galileo-programma en de exploitatiefase van het egnos-programma

Artikel 18

Algemene beginselen

Onverminderd maatregelen die genomen moeten worden ter bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van de Unie of de publieke veiligheid of ter naleving van de bepalingen van de Unie inzake controle op de uitvoer, is Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, van toepassing op de stationeringsfase en de exploitatiefase van het Galileo-programma en de exploitatiefase van het Egnos- programma. Bovendien zijn de volgende algemene principes ook van toepassing op de staitionerings- en exploitatiefase van het Galileo-programma en op de exploitatiefase van het Egnos-programma: open toegang en eerlijke mededinging in de gehele industriële bevoorradingsketen, inschrijving op basis van transparante en tijdige informatie, duidelijke bekendmaking van de geldende voorschriften voor aanbestedingen, selectie- en gunningscriteria en alle andere noodzakelijk informatie die alle potentiële inschrijvers gelijke kansen bieden.

Artikel 19

Specifieke doelstellingen

Tijdens de aanbestedingsprocedure worden door de aanbestedende autoriteiten in hun uitnodigingen tot inschrijving de volgende doelstellingen nagestreefd:

a)

in de hele Unie een zo breed en open mogelijke deelname van alle ondernemingen bevorderen, met name van nieuwe marktdeelnemers en van kleine en middelgrote ondernemingen, onder meer door het aanmoedigen van het gebruik van onderaanneming door de inschrijvers;

b)

vermijden van mogelijk misbruik van dominante positie en misbruik van de afhankelijkheid van één leverancier;

c)

profijt trekken van eerdere overheidsinvesteringen en van de lessen die zijn geleerd, alsook van de ervaring en de competentie die het bedrijfsleven onder meer heeft verworven in het kader van de definitie-, ontwikkelings- en validerings-, en exploitatiefasen van de Galileo- en Egnos- programma's, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de regels voor de openbare aanbesteding nageleefd worden;

d)

waar passend ernaar streven te kiezen voor meer dan één leverancier, zodat de Galileo- en Egnos- programma's, en de kosten en het tijdsschema ervan beter controleerbaar zijn;

e)

waar passend rekening houden met de totale kosten gedurende de nuttige levenscyclus van het product, de dienst of het werk waarvoor wordt ingeschreven.

AFDELING 2

Specifieke bepalingen betreffende openbare aanbestedingen in het kader van de stationerings- en de exploitatiefase van het galileo programma en de exploitatiefase van het egnos programma

Artikel 20

Scheppen van eerlijke mededingingsvoorwaarden

De aanbestedende dienst neemt passende maatregelen om eerlijke mededingingsvoorwaarden te scheppen indien eerdere deelname van een onderneming aan activiteiten die verband houden met het voorwerp van de openbare aanbesteding:

a)

die onderneming aanzienlijk voordeel in de vorm van voorkennis kan opleveren, waardoor in twijfel kan worden getrokken of er sprake is van gelijke behandeling; of

b)

invloed heeft op de normale mededingingsvoorwaarden of de onpartijdigheid en de objectiviteit van de gunning of de uitvoering van de contracten.

De maatregelen doen geen afbreuk aan de eerlijke concurrentie, de gelijke behandeling en de vertrouwelijkheid van de verzamelde gegevens over ondernemingen, hun commerciële betrekkingen en hun kostenstructuur. In dit opzicht houden de maatregelen rekening met de aard en de bijzonderheden van het beoogde contract.

Artikel 21

Informatiebeveiliging

Bij opdrachten waarvoor gerubriceerde gegevens nodig zijn of die dergelijke gegevens vereisen en/of bevatten, vermeldt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken de maatregelen en eisen die noodzakelijk zijn om het vereiste beveiligingsniveau van deze gegevens te waarborgen.

Artikel 22

Betrouwbaarheid van levering

De aanbestedende dienst vermeldt in de aanbestedingsstukken haar eisen in verband met de de betrouwbaarheid van de leveringen en de verrichting van diensten voor de uitvoering van de overeenkomst.

Artikel 23

Opdrachten met voorwaardelijke tranches

1.   De aanbestedende dienst kan de opdracht in de vorm van een opdracht met voorwaardelijke tranches plaatsen.

2.   De opdracht met voorwaardelijke tranches omvat een vaste tranche, die gepaard gaat met een begrotingsvastlegging die resulteert in een vaste verbintenis inzake de uitvoering van de voor deze tranche gegunde werken, goederen of diensten, en een of meer voorwaardelijke begrotings- en uitvoeringstranches. In de aanbestedingsstukken worden de elementen vermeld die specifiek zijn voor opdrachten met voorwaardelijke tranches. Met name worden het voorwerp, de prijs of de wijze waarop deze wordt vastgesteld en de regelingen voor de levering van de goederen of diensten voor elke tranche in de stukken gedefinieerd.

3.   De leveringen en diensten van de vaste tranche moeten een samenhangend geheel vormen; hetzelfde geldt voor de leveringen en diensten van elke voorwaardelijke tranche, rekening houdend met de leveringen en diensten van alle voorafgaande tranches.

4.   De uitvoering van elke voorwaardelijke tranche is afhankelijk van een beslissing van de aanbestedende dienst, die volgens de in de opdracht vastgestelde voorwaarden aan de contractant wordt meegedeeld. Wanneer een voorwaardelijke tranche niet of met vertraging wordt bevestigd, kan de contractant, indien dit in de opdracht voorzien is en onder de daarin vastgestelde voorwaarden, wachtgeld of een annuleringsvergoeding krijgen.

5.   Indien de aanbestedende dienst met betrekking tot een bepaalde tranche vaststelt dat de voor die tranche overeengekomen werken, leveringen of diensten niet zijn gerealiseerd, kan hij, indien dit in de opdracht is voorzien en onder de daarin vastgestelde voorwaarden, schadevergoeding eisen en het contract beëindigen.

Artikel 24

Opdrachten tegen vergoeding op basis van gecontroleerde uitgaven

1.   De aanbestedende dienst kan kiezen voor een opdracht die, tot een bepaalde maximumprijs, geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven wordt vergoed, onder de in lid 2 genoemde voorwaarden.

De voor zulke opdrachten te betalen prijs bestaat uit de vergoeding van alle daadwerkelijk door de contractant bij de uitvoering van het contract gedane uitgaven, zoals die voor arbeidskosten, materialen, verbruiksgoederen en het gebruik van apparatuur en infrastructuur die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het contract. Deze uitgaven worden verhoogd met hetzij een vast bedrag voor algemene kosten en winst, hetzij een bedrag voor de algemene kosten en een prestatievergoeding die afhangt van de vervulling van de doelstellingen inzake resultaten en tijdschema.

2.   De aanbestedende dienst kan kiezen voor een geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht indien het feitelijk onmogelijk is een precieze vaste prijs vast te stellen en indien redelijkerwijs kan worden aangetoond dat een dergelijke vaste prijs onevenredig hoog zou uitvallen als gevolg van de onzekerheden die inherent zijn aan de uitvoering van de opdracht doordat:

a)

de opdracht betrekking heeft op zeer complexe zaken of zaken waarvoor een beroep gedaan moet worden op een nieuwe technologie, en daardoor aanzienlijke technische onzekerheden met zich meebrengt; of

b)

de werkzaamheden waarop de opdracht betrekking heeft om operationele redenen onmiddellijk moeten beginnen, terwijl nog geen vaste en definitieve totaalprijs vastgesteld kan worden doordat sprake is van significante onzekerheden of de uitvoering van het contract ten dele afhankelijk is van de uitvoering van andere contracten.

3.   De maximumprijs van een opdracht die geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven wordt vergoed is de maximaal te betalen prijs. De maximumprijs kan slechts worden overschreden in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen en met voorafgaande instemming van de aanbestedende dienst.

4.   In de aanbestedingsstukken voor geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede opdrachten worden de volgende zaken vastgelegd:

a)

de aard van de opdracht, namelijk dat het gaat om een opdracht die, tot een bepaalde maximumprijs, geheel of ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven wordt vergoed;

b)

voor een ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht, de onderdelen van de opdracht waarvoor de gecontroleerde uitgaven gelden;

c)

de hoogte van het maximumbedrag;

d)

de gunningscriteria, die het met name mogelijk moeten maken de aannemelijkheid te beoordelen van de in de inschrijving opgegeven geraamde begroting, te vergoeden kosten, mechanismen volgens welke deze kosten worden vastgesteld, en winsten;

e)

de aard van de in lid 1 bedoelde toeslag die op de uitgaven wordt toegepast;

f)

de regels en procedures voor het bepalen van de subsidiabiliteit van de kosten die de inschrijver voor de uitvoering van het contract verwacht te maken, overeenkomstig de in lid 5 genoemde beginselen;

g)

de boekhoudkundige regels waaraan de inschrijvers moeten voldoen;

h)

indien het gaat om een ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht die in een opdracht tegen een vaste en definitieve prijs omgezet zal worden, de voor deze omzetting toe te passen parameters.

5.   De door de contractant tijdens de uitvoering van een opdracht tegen kostenvergoedingsprijzen opgevoerde kosten zijn alleen subsidiabel indien zij:

a)

daadwerkelijk in de loop van het contract zijn gemaakt, met uitzondering van de kosten voor de voor de uitvoering van het contract benodigde apparatuur, infrastructuur en immateriële vaste activa, die in aanmerking kunnen komen tot het bedrag van hun gehele aanschafwaarde;

b)

in de geraamde begroting, eventueel gewijzigd door de aanhangsels van het oorspronkelijke contract, zijn opgegeven;

c)

noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het contract;

d)

voortvloeien uit en toerekenbaar zijn aan de uitvoering van het contract;

e)

identificeerbaar en controleerbaar zijn en zijn opgenomen in de boekhouding van de contractant en vastgesteld overeenkomstig de in het bestek en in het contract genoemde boekhoudkundige normen;

f)

voldoen aan de bepalingen van het toepasselijke fiscale en sociale recht;

g)

niet afwijken van de bepalingen van het contract;

h)

redelijk en gerechtvaardigd zijn en voldoen aan de vereisten van goed financieel beheer, met name wat zuinigheid en efficiëntie betreft.

De contractant is verantwoordelijk voor het boeken van de kosten en het goed bijhouden van zijn boeken of van enig ander document dat nodig is om aan te tonen dat de kosten waarvoor hij om terugbetaling vraagt, daadwerkelijk zijn gemaakt en aan de in dit artikel vastgestelde beginselen voldoen. Kosten die niet kunnen worden gerechtvaardigd door de contractant worden als niet-subsidiabel beschouwd en de terugbetaling ervan wordt geweigerd.

6.   De aanbestedende dienst verricht de volgende taken teneinde de goede uitvoering van de opdrachten tegen vergoeding op basis van gecontroleerde uitgaven te waarborgen:

a)

het vaststellen van een zo realistisch mogelijke maximumprijs, met de nodige speelruimte om rekening te kunnen houden met technische onzekerheden;

b)

het omzetten van een ten dele op basis van gecontroleerde uitgaven vergoede opdracht in een opdracht tegen een vaste en definitieve prijs zodra het tijdens de uitvoering van het contract mogelijk is een dergelijke vaste en definitieve prijs vast te stellen. Hij stelt daartoe parameters vast voor de omzetting van een contract dat is gesloten op basis van gecontroleerde uitgaven naar een contract tegen een vaste en definitieve prijs;

c)

het ten uitvoer leggen van toezicht- en controlemaatregelen die met name in een voorlopig kostenramingssysteem voorzien;

d)

het vaststellen van passende beginselen, instrumenten en procedures voor de uitvoering van het contract, met name met het oog op de vaststelling en de controle van de subsidiabiliteit van de door de contractant of zijn subcontractanten tijdens de uitvoering van het contract opgevoerde kosten, en voor het wijzigen van het contract door middel van aanhangsels;

e)

het controleren dat de contractant en zijn subcontractanten voldoen aan de in het contract vermelde boekhoudkundige normen en aan de verplichting boekhoudkundige stukken met bewijskracht te verstrekken;

f)

het voordurend, gedurende de gehele uitvoering van het contract, toezien op de doeltreffendheid van de onder d) bedoelde beginselen, instrumenten en procedures.

Artikel 25

Aanhangsels

De aanbestedende dienst en de contractanten kunnen het contract door middel van een aanhangsel wijzigen, mits de wijziging aan alle volgende voorwaarden voldoet:

a)

het wijzigt het onderwerp van het contract niet;

b)

het verstoort het economisch evenwicht van het contract niet;

c)

het introduceert geen voorwaarden die, indien zij oorspronkelijk in de aanbestedingsdocumenten waren opgenomen, de toelating van andere inschrijvers dan die aanvankelijk zijn toegelaten of de selectie van een andere inschrijving dan de aanvankelijk geselecteerde inschrijving mogelijk zouden hebben gemaakt.

Artikel 26

Onderaanneming

1.   De aanbestedende dienst verzoekt de inschrijver een deel van de opdracht door middel van een open aanbesteding op het passende niveau van onderaanneming uit te besteden aan bedrijven buiten de groep waartoe de inschrijver behoort, met name aan nieuwe marktdeelnemers en kleine en middelgrote ondernemingen.

2.   De aanbestedende dienst drukt het deel van de opdracht dat in onderaanneming moet worden gegeven uit als een bereik tussen een minimum- en een maximumpercentage. De aanbestedende dienst zorgt ervoor dat deze percentages in verhouding staan tot het doel en de waarde van de opdracht, daarbij rekening houdend met de aard van de betreffende sector, en in het bijzonder de mededingingsomstandigheden en het industriële potentieel die in die sector worden waargenomen.

3.   Indien de inschrijver in zijn inschrijving aangeeft dat hij niet van plan is een deel van de opdracht in onderaanneming te geven, of een deel dat kleiner is dan het bereik bedoeld in lid 2, deelt hij de aanbestedende dienst zijn redenen daarvoor mee. De aanbestedende dienst brengt deze informatie ter kennis van de Commissie.

4.   De aanbestedende dienst kan de door de gegadigde tijdens de aanbestedingsprocedure of door de geselecteerde inschrijver tijdens de uitvoering van de opdracht geselecteerde subcontractanten afwijzen. Hij geeft een schriftelijke onderbouwing van de afwijzing, die alleen mag berusten op de criteria die voor de selectie van de inschrijvers voor de hoofdopdracht zijn toegepast.

HOOFDSTUK VI

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 27

Programmering

De Commissie stelt een jaarlijks werkprogramma vast in de vorm van een plan voor de uitvoering van de acties die nodig zijn ter verwezenlijking van de in artikel 2, lid 4, bedoelde specifieke doelstellingen van het Galileo-programma, volgens de in artikel 3 bedoelde fasen, en van de in artikel 2, lid 5, bedoelde specifieke doelstellingen van het Egnos-programma. Het jaarlijks werkprogramma voorziet tevens in de financiering voor deze acties.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 36, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 28

Acties door de lidstaten

De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de Galileo en Egnos programma's goed werken, inclusief maatregelen voor de bescherming van op hun grondgebied gevestigde grondstations die op zijn minst gelijkwaardig zijn aan de maatregelen voor de bescherming van Europese kritieke infrastructuren zoals bedoeld in Richtlijn 2008/114/EG van de Raad (18). De lidstaten nemen geen maatregelen die nadelig kunnen zijn voor de programma's of de via de exploitatie ervan geleverde diensten, in het bijzonder met betrekking tot de continuïteit van de werking van de infrastructuren.

Artikel 29

Internationale overeenkomsten

De Unie kan in het kader van de Galileo- en Egnos- programma's met derde landen en internationale organisaties overeenkomsten sluiten overeenkomstig de procedure van artikel 218 VWEU.

Artikel 30

Technische bijstand

Voor de uitvoering van de technische taken als bedoeld in artikel 12, lid 2, kan de Commissie een beroep doen op de nodige technische bijstand, met name op de capaciteit en de deskundigheid van de op het gebied van ruimtevaart bevoegde nationale instanties of op bijstand van onafhankelijke deskundigen en entiteiten die in staat zijn onpartijdige analyses en adviezen over het verloop van de Galileo- en Egnos- programma's te verstrekken.

De entiteiten die naast de Commissie betrokken zijn bij het publieke beheer van de programma's, met name het Europees GNSS-Agentschap en ESA, kunnen ook van dezelfde technische bijstand gebruikmaken bij de uitvoering van de hun krachtens deze verordening opgedragen taken.

Artikel 31

Bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer

1.   De Commissie zorgt ervoor dat de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer gewaarborgd wordt bij het ontwerp, de uitvoering en de exploitatie van de systemen, en dat daarin passende waarborgen worden opgenomen.

2.   Elke verwerking van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van de taken en activiteiten krachtens deze verordening gebeurt overeenkomstig het toepasselijke recht inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (19) en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (20).

Artikel 32

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.   De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie met de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

2.   De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van deze verordening middelen van de Unie hebben ontvangen.

Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de bepalingen en de procedures van Verordening (EU, euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (21) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (22) controles uitvoeren, met van verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de financiering betrokken marktdeelnemers, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of besluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

Onverminderd de eerste en de tweede alinea bevatten de uit deze verordening voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en met internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en -besluiten en contracten bepalingen die de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid verlenen om dergelijke audits en controles uit te voeren in overeenstemming met hun respectievelijke bevoegdheden.

Artikel 33

Informatieverstrekking aan het Europees Parlement en de Raad

1.   De Commissie ziet toe op de tenuitvoerlegging van deze verordening. Elk jaar bij de indiening van het voorontwerp van begroting dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van de Galileo- and Egnos- programma's. Dat verslag bevat alle informatie in verband met de programma's, met name met betrekking tot risicobeheer, totale kosten, jaarlijkse exploitatiekosten, inkomsten, tijdschema en prestaties als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder d) en wat betreft de werking van de overeenkomstig artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 1, gesloten delegatieovereenkomsten. Het verslag omvat:

a)

een overzicht van de toewijzing van middelen aan de programma's en van het gebruik van die middelen als bedoeld in artikel 7, lid 4;

b)

informatie over de door de Commissie gevolgde kostenbeheersingsstrategie als bedoeld in artikel 9, lid 6;

c)

een beoordeling van het beheer van intellectuele-eigendomsrechten;

d)

een overzicht van de uitvoering van de projectbeheerssystemen en –technieken, met inbegrip van risicobeheersystemen en –technieken, als bedoeld in artikel 12, lid 2, onder d);

e)

een evaluatie van de maatregelen die zijn genomen om de sociaaleconomische voordelen van de programma's te maximaliseren.

2.   De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de tussentijdse en eindresultaten van de evaluatie van de inschrijvingen op aanbestedingen en de met entiteiten uit de private sector gesloten contracten, zoals deze zijn uitgevoerd door het Europees GNSS-Agentschap en ESA krachtens artikel 14, lid 7, respectievelijk artikel 15, lid 3.

Zij stelt tevens het Europees Parlement en de Raad in kennis van:

a)

elke herschikking van middelen tussen uitgavencategorieën overeenkomstig artikel 9, lid 3;

b)

ieder effect op de Galileo en Egnos programma's ten gevolge van de toepassing van artikel 8, lid 2.

Artikel 34

Evaluatie van de toepassing van deze verordening

1.   Uiterlijk op 30 juni 2017 legt de Commissie een evaluatieverslag over de tenuitvoerlegging van deze verordening voor aan het Europees Parlement en de Raad voor een besluit over de voortzetting, wijziging of schorsing van de ter uitvoering van deze verordening genomen maatregelen; dit verslag heeft betrekking op:

a)

de verwezenlijking van deze doelstellingen van die maatregelen, wat betreft zowel de resultaten als de gevolgen;

b)

het doelmatige gebruik van hulpbronnen;

c)

de meerwaarde voor Europa.

Voorts wordt bij de evaluatie onderzoek gedaan naar de technologische ontwikkelingen met betrekking tot de systemen, de mogelijkheden voor vereenvoudiging, de interne en externe samenhang, de relevantie van de doelstellingen en de mate waarin de maatregelen bijdragen tot de prioriteiten van de Unie op het gebied van slimme, duurzame en inclusieve groei. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de resultaten van evaluaties van de gevolgen op lange termijn van eerdere maatregelen.

2.   Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met voortgang ten opzichte van de specifieke doelstellingen van de Galileo- en Egnos- programma's zoals vastgesteld in artikel 2, leden 4 en 5, respectievelijk aan de hand van prestatie-indicatoren zoals:

a)

voor Galileo, wat betreft:

i)

de stationering van de infrastructuur ervan:

het aantal operationele satellieten en de beschikbaarheid ervan en het aantal beschikbare reservesatellieten aan de grond versus het aantal geplande satellieten als vermeld in de delegatieovereenkomst;

de feitelijke beschikbaarheid van de onderdelen van de grondinfrastructuur (zoals grondstations, controlecentra) versus de geplande beschikbaarheid;

ii)

het niveau van de dienstverlening:

een overzicht van de beschikbaarheid van elke dienst versus het document waarin de dienstverlening wordt gedefinieerd;

iii)

de kosten:

een kostenprestatie-index per belangrijk kostenonderdeel van het programma op basis van de verhouding tussen de werkelijke kosten en de begrote kosten;

iv)

het tijdschema:

een op een tijdschema gebaseerd prestatieregister per belangrijk onderdeel van het programma, op basis van een vergelijking van de begrote kosten voor uitgevoerde werkzaamheden met de begrote kosten voor geplande werkzaamheden;

v)

het marktniveau:

de marktontwikkeling op basis van het percentage Galileo- en Egnos-ontvangers van het totale aantal ontvangers zoals vermeld in het door het Europees GNSS-Agentschap opgestelde marktverslag als bedoeld in artikel 14, lid 1, onder c).

b)

voor Egnos, wat betreft:

i)

de uitbreiding van de dekking:

de voortgang van de uitbreiding van de dekking versus het overeengekomen plan voor uitbreiding van de dekking;

ii)

het niveau van de dienstverlening:

een index van de beschikbaarheid van diensten op basis van het aantal luchthavens met operationele Egnos-naderingsprocedures versus het totale aantal luchthavens met Egnos-naderingsprocedures;

iii)

de kosten:

een kostenprestatie-index op basis van de verhouding tussen de werkelijke kosten en de begrote kosten;

iv)

het tijdschema:

een termijnnalevingsindex op basis van een vergelijking van de begrote kosten voor uitgevoerde werkzaamheden met de begrote kosten voor geplande werkzaamheden.

3.   De bij de uitvoering van deze verordening betrokken entiteiten voorzien de Commissie van de benodigde gegevens en informatie voor het toezicht op en de evaluatie van de betrokken maatregelen.

HOOFDSTUK VII

DELEGATIE EN UITVOERINGSMAATREGELEN

Artikel 35

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 13, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 1 januari 2014.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 13, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5.   Een overeenkomstig artikel 13, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 36

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4.   Vertegenwoordigers van het Europees GNSS-Agentschap en ESA worden als waarnemers betrokken bij het werk van het comité, onder de bij het reglement van orde ervan vastgestelde voorwaarden.

5.   Overeenkomstig artikel 29 door de Unie gesloten internationale overeenkomsten kunnen, indien passend, voorzien in de deelname van vertegenwoordigers van derde landen of van internationale organisaties aan de werkzaamheden van het comité, onder de bij het reglement van orde ervan vastgestelde voorwaarden.

6.   Het comité komt op gezette tijden bijeen, bij voorkeur vier maal per jaar, op kwartaalbasis. De Commissie verstrekt voor iedere vergadering een verslag over de voortgang van de programma's. Deze verslagen geven een algemeen overzicht over de status van en de ontwikkelingen met betrekking tot de programma's, met name wat betreft risicobeheer, kosten, schema en prestatie. In deze verslagen worden ten minste eenmaal per jaar de in artikel 34, lid 2, bedoelde prestatie-indicatoren opgenomen.

HOOFDSTUK VIII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 37

Intrekkingen

1.   De Verordeningen (EG) nr. 876/2002 en (EG) nr. 683/2008 worden met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

2.   Maatregelen genomen op basis van Verordening (EG) nr. 876/2002 of Verordening (EG) nr. 683/2008 blijven geldig.

3.   Verwijzingen naar de ingetrokken Verordening (EG) nr. 683/2008 gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de in de bijlage opgenomen concordantietabel.

Artikel 38

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 december 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

V. LEŠKEVIČIUS


(1)  PB C 181 van 21.6.2012, blz. 179.

(2)  Verordening (EU) Nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (Zie bladzijde 104 van dit Publicatieblad)

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (Zie bladzijde 884 van dit Publicatieblad).

(4)  Verordening (EG) Nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) (PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1).

(5)  Besluit nr. 1104/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de voorwaarden voor toegang tot de overheidsdienst (publiek gereguleerde dienst) die wordt aangeboden door het wereldwijde satellietnavigatiesysteem dat is ingevoerd door het Galileo-programma (PB L 287 van 4.11.2011, blz. 1).

(6)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(7)  PB C 420 van 20.12.2013, blz. 1.

(8)  PB C 380 E van 11.12.2012, blz. 84.

(9)  Verordening (EU) nr. 912/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 tot oprichting van het Europese GNSS-Agentschap, tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1321/2004 van de Raad inzake de beheersstructuren van de Europese programma’s voor radionavigatie per satelliet en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 11).

(10)  Gemeenschappelijk optreden 2004/552/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 ten aanzien van aspecten van de exploitatie van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie (PB L 246 van 20.7.2004, blz. 30).

(11)  Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30).

(12)  Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde (PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1).

(13)  Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).

(14)  PB C 304 van 15.10.2011, blz. 7.

(15)  Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid (PB L 81 van 21.3.2012, blz. 7).

(16)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(17)  Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad van 21 mei 2002 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Galileo (PB L 138 van 28.5.2002, blz. 1).

(18)  Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren (PB L 345 van 23.12.2008, blz. 75).

(19)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(20)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(21)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.8.2013, blz. 1).

(22)  Verordening (Euratom, EG) Nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).


BIJLAGE

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EG) nr. 683/2008

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 1

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 8

Artikel 5

Artikel 4

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 7

Artikel 5

Artikel 8

Artikel 6

Artikel 9

Artikel 7

Artikel 10

Artikel 9

Artikel 11

Artikel 10

Artikel 12, lid 1

Artikel 11

Artikel 12, leden 2 en 3

Artikel 12

Artikel 13, leden 1, 2 en 3

Artikel 13

Artikel 13, lid 4

Artikel 16

Artikel 14

Artikel 17

Artikel 15

Artikel 27

Artikel 16

Artikel 14

Artikel 17

Artikelen 18 tot en met 26

Artikel 18

Artikel 15

Artikel 19, leden 1 tot 4

Artikel 36

Artikel 19, lid 5

Artikel 35

Artikel 20

Artikel 31

Artikel 21

Artikel 32

Artikel 22

Artikel 33

Artikel 23

 

Artikel 24

Artikel 38

Bijlage

Artikel 1


Gezamenlijke verklaring

van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over het GALILEO INTERINSTITUTIONEEL PANEL ("GIP")

1.

Gezien het belang, het unieke karakter en de gecompliceerdheid van de Europese GNSS-programmma’s, het feit dat de Unie de uit de programma’s resulterende systemen in eigendom zal hebben, de volledige financiering van de programma’s uit de communautaire begroting in de periode 2014-2020, erkennen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie de noodzaak van nauwe samenwerking tussen de drie instellingen.

2.

Er zal een Galileo Interinstitutioneel Panel (GIP) bijeenkomen om voor iedere instelling de uitoefening van haar verantwoordelijkheid te vergemakkelijken. Daartoe wordt het GIP opgericht om de volgende zaken op de voet te volgen:

a)

de vorderingen met de uitvoering van de Europese GNSS-programma’s, met name met betrekking tot de uitvoering van de aanbestedingen en contracten, met name met betrekking tot het ESA;

b)

de internationale overeenkomsten met derde landen, onverminderd de bepalingen van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

c)

de voorbereiding van de satellietnavigatiemarkten;

d)

de doeltreffendheid van de beheersregelingen; en

e)

de jaarlijkse evaluatie van het werkprogramma.

3.

Overeenkomstig de bestaande regels zal het GIP de nodige discretie in acht nemen, met name gezien de commercieel vertrouwelijke en gevoelige aard van bepaalde gegevens.

4.

De Commissie zal rekening houden met de door het GIP ingenomen standpunten.

5.

Het GIP zal bestaan uit zeven vertegenwoordigers, waarvan:

3 van de Raad,

3 van het Europees Parlement,

1 van de Commissie,

en zal geregeld bijeenkomen (in beginsel viermaal per jaar).

6.

Het GIP heeft geen invloed op de bestaande verantwoordelijkheden en interinstitutionele betrekkingen.


Top