EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R1123

Verordening (EU) nr. 1123/2013 van de Commissie van 8 november 2013 tot vaststelling van rechten op het gebruik van internationale kredieten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad Voor de EER relevante tekst

OJ L 299, 9.11.2013, p. 32–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1123/oj

9.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/32


VERORDENING (EU) Nr. 1123/2013 VAN DE COMMISSIE

van 8 november 2013

tot vaststelling van rechten op het gebruik van internationale kredieten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 11 bis, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het protocol bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (het Protocol van Kyoto) stelt twee mechanismen vast voor de totstandbrenging van internationale kredieten waarvan partijen gebruik kunnen maken om de eigen emissies te compenseren. Gezamenlijke uitvoering (Joint Implementation — JI) levert emissiereductie-eenheden (Emission Reduction Units — ERU’s) op, terwijl het mechanisme voor schone ontwikkeling (Clean Development Mechanism — CDM) resulteert in gecertificeerde emissiereducties (Certified Emission Reductions — CER’s).

(2)

De nationale toewijzingsplannen van de lidstaten, goedgekeurd op grond van artikel 9 van Richtlijn 2003/87/EG, voorzien in het gebruik door de exploitanten van bepaalde hoeveelheden CER’s en ERU’s om te voldoen aan hun verplichtingen om emissierechten in te leveren in de zin van artikel 12 van Richtlijn 2003/87/EG voor de periode 2008 tot en met 2012.

(3)

Artikel 11 bis van Richtlijn 2003/87/EG voorziet in de voortzetting van het gebruik van CER’s en ERU’s die in het kader van het Protocol van Kyoto in de bij Richtlijn 2003/87/EG ingevoerde regeling voor de handel in emissierechten zijn verleend in de periode van 2013 tot en met 2020 en in de bepalingen over de toegestane mate van gebruik per categorie exploitant en vliegtuigexploitant om te voldoen aan hun verplichtingen om emissierechten in te leveren overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2003/87/EG. Artikel 11 bis, lid 8, stelt een aantal minimumrechten vast, uitgedrukt in percentages, van het gebruik van internationale kredieten door de exploitanten en vliegtuigexploitanten in de periode van 2008 tot en met 2020, en voorziet in maatregelen om de precieze maximumpercentages vast te stellen.

(4)

Richtlijn 2003/87/EG voorziet in de koppeling tussen de mechanismen die zijn gebaseerd op het Protocol van Kyoto en de regeling voor de handel in emissierechten met het oog op de verhoging van de kosteneffectiviteit van het realiseren van een vermindering van de wereldwijde emissie van broeikasgassen. Gezien het aantal emissierechten voor de periode van 2013 tot en met 2020 die zijn afgegeven overeenkomstig artikel 13, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2003/87/EG, moeten de rechten voor het gebruik van internationale kredieten worden vastgesteld op de minimumpercentages die zijn vastgesteld in artikel 11 bis, lid 8, eerste en derde alinea. Daarom wordt de in artikel 11 bis, lid 8, vijfde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde algemene grenswaarde voor het gebruik van internationale kredieten gerespecteerd en zijn de tweede alinea en de tweede zin van de vierde alinea van artikel 11 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG niet van toepassing. Elk resterend recht voor 2012 van vliegtuigexploitanten wordt gehandhaafd overeenkomstig artikel 11 bis, leden 2, 3, en 4, van Richtlijn 2003/87/EG.

(5)

Exploitanten van vaste installaties met een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding overeenkomstig artikel 20 van Besluit 2011/278/EU van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), moeten het recht hebben om hetzij als bestaande exploitanten, hetzij als nieuwkomers te worden behandeld.

(6)

De artikelen 58 tot en met 61 van Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, en de Besluiten nr. 280/2004/EG en nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en nr. 1193/2011 van de Commissie (3) geven nadere bepalingen voor de praktische uitvoering van de grenswaarden van de rechten die hierin zijn vastgesteld.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Elke exploitant van een vaste installatie waarvoor een kosteloze toewijzing of een recht op het gebruik van internationale kredieten in de periode van 2008 tot en met 2012 is verleend, is gerechtigd om in de periode van 2008 tot en met 2020 internationale kredieten te gebruiken tot de hoeveelheid die hem voor de periode van 2008 tot en met 2012 voor die installatie is toegekend, of tot een hoeveelheid die overeenkomt met maximaal 11 % van zijn toewijzing in de periode van 2008 tot en met 2012, naargelang welke hoeveelheid het grootst is.

2.   Elke exploitant van een vaste installatie waarvoor noch een kosteloze toewijzing, noch een recht op het gebruik van internationale kredieten in de periode van 2008 tot en met 2012 is verleend en, in afwijking van lid 1, elke exploitant van een vaste installatie in de zin van de eerste twee streepjes van artikel 3, onder h), van Richtlijn 2003/87/EG wordt het recht toegewezen op het gebruik van internationale kredieten in de periode van 2008 tot en met 2020 tot een maximum van 4,5 % van hun geverifieerde emissies in de periode van 2013 tot en met 2020.

3.   Elke exploitant van een vaste installatie met een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding overeenkomstig artikel 20 van Besluit 2011/278/EU, is gerechtigd om in de periode van 2008 tot en met 2020 internationale kredieten te gebruiken tot de hoeveelheid die hem voor de periode van 2008 tot en met 2012 is toegekend, of tot een hoeveelheid die overeenkomt met maximaal 11 % van hun toewijzing in de periode van 2008 tot en met 2012, of tot een maximum van 4,5 % van hun geverifieerde emissies in de periode van 2013 tot en met 2020, naargelang welke hoeveelheid het hoogst is.

4.   Elke exploitant van een vaste installatie waarvoor een kosteloze toewijzing voor de periode van 2008 tot en met 2012 is verleend en die activiteiten uitoefent die niet voorkomen op de lijst van bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4), maar wel voorkomen op de lijst van bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), is gerechtigd om in de periode van 2008 tot en met 2020 internationale kredieten te gebruiken tot de hoeveelheid die hem voor de periode van 2008 tot en met 2012 voor die installatie is toegekend, of tot een hoeveelheid die overeenkomt met maximaal 11 % van zijn toewijzing in de periode van 2008 tot en met 2012, of tot een maximum van 4,5 % van hun geverifieerde emissies in de periode van 2013 tot en met 2020, naargelang welke hoeveelheid het hoogst is.

5.   Elke vliegtuigexploitant is gerechtigd om internationale kredieten te gebruiken tot een maximum van 1,5 % van zijn geverifieerde emissies in de periode van 2013 tot en met 2020, onverminderd elk resterend recht vanaf 2012.

Artikel 2

1.   De lidstaten berekenen en publiceren de rechten op het gebruik van internationale kredieten voor al hun exploitanten overeenkomstig artikel 1, lid 1, en brengen de Commissie overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EU) nr. 389/2013 één maand na de datum van de inwerkingtreding van deze verordening op de hoogte.

2.   Voor elke van de in artikel 1, lid 2, genoemde exploitanten en de in artikel 1, lid 5, genoemde vliegtuigexploitanten wordt het recht op het gebruik van internationale kredieten op basis van geverifieerde emissies berekend en jaarlijks geactualiseerd. Voor de in artikel 1, leden 3 en 4, genoemde exploitanten wordt een geactualiseerd recht op het gebruik van internationale kredieten berekend overeenkomstig het in artikel 1, lid 1, berekende recht of vastgesteld op 4,5 % van de geverifieerde emissies voor de periode van 2013 tot en met 2020 als dit hoger is. Zodra de geverifieerde emissies goedgekeurd zijn, brengen de lidstaten de Commissie op de hoogte van de wijzigingen in het recht op het gebruik van internationale kredieten overeenkomstig artikel 59 van Verordening (EU) nr. 389/2013.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 november 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(2)  PB L 130 van 17.5.2011, blz. 1.

(3)  PB L 122 van 3.5.2013, blz. 1.

(4)  PB L 87 van 31.3.2009, blz. 109.

(5)  PB L 140 van 5.6.2009, blz. 63.


Top