EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011R1210

Verordening (EU) nr. 1210/2011 van de Commissie van 23 november 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 met name met het oog op de vaststelling van het volume vóór 2013 te veilen broeikasgasemissierechten Voor de EER relevante tekst

OJ L 308, 24.11.2011, p. 2–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 15 Volume 030 P. 65 - 77

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/12/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R2830

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/1210/oj

24.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/2


VERORDENING (EU) Nr. 1210/2011 VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2011

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 met name met het oog op de vaststelling van het volume vóór 2013 te veilen broeikasgasemissierechten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 3 quinquies, lid 3, en artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (2) is bepaald dat de hoeveelheid in 2011 en 2012 te veilen emissierechten zo snel mogelijk na de vaststelling van die verordening moet worden vastgesteld. De aldus vastgestelde volumes moeten in een bijlage bij die verordening worden opgenomen. Met de vaststelling van de hoeveelheid wordt in de eerste plaats beoogd dat de regeling van de Unie voor de handel in emissierechten, die de goede werking van de secundaire markt ondersteunt, een soepele overgang van de tweede naar de derde handelsperiode kent.

(2)

Bij de vaststelling van de in 2011 en 2012 te veilen hoeveelheden moet rekening worden gehouden met factoren die de vraag naar en het aanbod van emissierechten bepalen, en met name met de vooral in de energiesector bestaande afdekkingsbehoeften met het oog op de naleving van de regelgeving in de eerste jaren van de derde handelsperiode, met de hoeveelheid voor de tweede handelsperiode geldige emissierechten die grotendeels in handen van de industriële sectoren is en die in de genoemde handelsperiode niet nodig is voor de naleving van de regelgeving, en met het aandeel van die emissierechten dat in de tweede handelsperiode op de markt is verkocht en waarschijnlijk zal worden verkocht, met de hoeveelheid gecertificeerde emissiereducties en emissiereductie-eenheden die voortvloeien uit emissiereductieprojecten in het kader van het mechanisme voor schone ontwikkeling of in het kader van de bepalingen inzake gezamenlijke uitvoering die beschikbaar zijn voor de afdekking van risico’s of voor inlevering door marktdeelnemers die onder de regeling van de Unie voor de handel in emissierechten vallen, en met de tegeldemaking van emissierechten uit de nieuwkomersreserve voor de derde handelsperiode voor steun aan demonstratieprojecten voor koolstofafvang en -vastlegging en innovatieve technologieën inzake hernieuwbare energie (NER300) overeenkomstig Besluit 2010/670/EU van de Commissie van 3 november 2010 tot vaststelling van criteria en maatregelen voor de financiering van commerciële demonstratieprojecten ter bevordering van de milieutechnisch veilige afvang en geologische opslag van CO2, alsook voor demonstratieprojecten ter bevordering van innovatieve technologieën voor hernieuwbare energie in het kader van de bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (3). Hoewel al deze factoren in uiteenlopende mate met onzekerheid zijn omgeven, is het van belang de in 2012 te veilen hoeveelheid tijdig vast te stellen.

(3)

De conclusie van de beoordeling op basis van deze factoren is dat er in 2011 geen voor de derde handelsperiode geldige emissierechten mogen worden geveild.

(4)

De veilingkalenders voor de veiling van emissierechten in 2012 moeten zo worden vastgesteld dat de impact van de veilingen op de werking van de secundaire markt wordt beperkt en er toch voor wordt gezorgd dat de veilingen groot genoeg zijn om voldoende deelnemers aan te trekken. De overgang van het veilen op voorlopige veilingplatforms naar het veilen op latere veilingplatforms moet soepel verlopen. Voorts kan het gerechtvaardigd zijn in een aantal andere, nauwkeurig omschreven situaties een reeds bekendgemaakte veilingkalender aan te passen.

(5)

Aangezien het ernaar uitziet dat de te veilen emissierechten tijdig kunnen worden geleverd, is het niet nodig bij wijze van overgangsmaatregel forwards en futures te veilen. Teneinde het risico te beperken dat inherent is aan de aanschaf van het veilingplatform waarop de verordening onverkort van toepassing zal zijn, blijft het echter wenselijk een overgangsplatform aan te schaffen. Gezien het belang van de onverkorte toepassing van de verordening mogen overgangsveilingplatforms niet langer dan nodig veilingen houden. De aanwijzing van een overgangsveilingplatform moet worden vereenvoudigd door minder eisen op te leggen aan de wijze waarop het veilingen houdt, zoals dat reeds is gebeurd voor de veiling van forwards en futures. Op deze manier kunnen de aan te schaffen diensten nauwer blijven aansluiten op diensten die reeds op de markt bestaan. Bovendien is de toepassing van nationale maatregelen ter omzetting van titel III van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) op de door een overgangsveilingplatform gehouden veilingen niet essentieel. Evenzo zou het disproportioneel zijn te eisen dat de vergunning van het overgangsveilingplatform wordt bijgewerkt overeenkomstig de eisen van de veilingsverordening. Om doeltreffend markttoezicht te verzekeren moeten de bepalingen van de onderhavige verordening met betrekking tot het verbod op marktmisbruik echter van toepassing zijn op veilingen die worden gehouden op een overgangsveilingplatform vanaf het ogenblik dat de betrokken lidstaat de desbetreffende bepalingen in nationale wetgeving heeft omgezet. Dit bevordert gelijke concurrentievoorwaarden tussen kandidaat-veilingplatforms zonder de aanvang van de veilingen afhankelijk te maken van die omzetting. Dit geldt voor het door middel van een gezamenlijkeaanbestedingsprocedure aan te schaffen overgangsveilingplatform, maar ook voor overgangsveilingplatforms die moeten worden aangewezen door de lidstaten welke zich niet bij de gezamenlijke actie aansluiten en hun eigen veilingplatform aanwijzen.

(6)

Het is niet noodzakelijk het aandeel van de kosten van de veilingtoezichthouder die zijn toe te rekenen aan door de Commissie aangeschafte diensten over het aantal veilingplatforms te verdelen.

(7)

Om de gezamenlijkeaanbestedingsprocedure ter aanwijzing van een gemeenschappelijk veilingplatform efficiënt en adequaat voor te bereiden en te doen verlopen, is het wenselijk tijdig duidelijkheid over de deelname van de lidstaten aan die gezamenlijke actie te krijgen. Daarom moet het in bepaalde omstandigheden mogelijk zijn dat een lidstaat die in een later stadium gebruik begint te maken van het gemeenschappelijke veilingplatform, aan door het veilingplatform verleende diensten toe te rekenen kosten draagt welke niet worden gedragen door lidstaten die van bij de aanvang deelnemen aan de gezamenlijke actie.

(8)

De aanwijzing van de veilers en de veilingtoezichthouder is van cruciaal belang voor het goede verloop van de veilingen en het zou doorgaans niet mogelijk zijn veilingen te houden zonder de sluiting en inwerkingtreding van regelingen tussen de veilers en de veilingmonitor enerzijds en de veilingplatforms anderzijds. Deze regelingen moeten naar behoren worden uitgevoerd, maar de niet-uitvoering of een geschil over de uitvoering mogen niet in alle omstandigheden aanleiding geven tot het inhouden van emissierechten van de veilingen.

(9)

De veilingtoezichthouder moet worden aangewezen na een gezamenlijkeaanbestedingsprocedure tussen de Commissie en de lidstaten. Hoewel is voorzien dat alle lidstaten vanaf het begin deelnemen aan deze gezamenlijke actie, is het passend regels vast te stellen voor het geval een lidstaat zich pas in een later stadium aansluit. Bovendien moet het voor de lidstaten die besluiten een eigen veilingplatform aan te wijzen mogelijk zijn zich uitsluitend bij de gezamenlijke actie aan te sluiten om gebruik te maken van een gemeenschappelijk veilingplatform wanneer de opneming van hun eigen veilingplatform niet plaatsvindt, onverminderd hun status van waarnemer bij die gezamenlijke actie.

(10)

Het risico op handel met voorkennis door het intrekken van een bieding moet worden beperkt. Indien dergelijk gedrag niet onder Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) valt, moeten de desbetreffende bepalingen van de veilingverordening van toepassing zijn.

(11)

In deze wijziging moet worden voorzien in een beperkt aantal technische verduidelijkingen en correcties van de veilingverordening.

(12)

Verordening (EU) nr. 1031/2010 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

Om voor voorspelbare en tijdig plaatsvindende veilingen te zorgen, dient deze verordening met spoed in werking te treden.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1031/2010

Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, lid 43, onder f), wordt vervangen door:

„f)

Voor de toepassing van artikel 28, leden 4 en 5, artikel 35, leden 4, 5 en 6, en artikel 42, lid 1: hetzelfde als in artikel 4, lid 1, punt 20, onder b), van Richtlijn 2004/39/EG;”.

2)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Elke lidstaat veilt emissierechten in de vorm van tweedaagse spot of vijfdaagse futures.”;

b)

lid 3 wordt geschrapt.

3)

In artikel 6, lid 1, worden de tweede en de derde alinea vervangen door:

„Een kavel die wordt geveild door een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform bestaat uit 500 emissierechten.

Een kavel die wordt geveild door een overeenkomstig artikel 26, lid 2, of artikel 30, lid 2, aangewezen veilingplatform bestaat uit 500 of 1 000 emissierechten.”.

4)

Artikel 8, lid 4, eerste alinea, wordt vervangen door:

„4.   Uiterlijk vanaf de zesde veiling houden overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatforms ten minste wekelijks een veiling van onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten en ten minste om de twee maanden een veiling van onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten, behalve in 2012, wanneer de genoemde veilingplatforms ten minste maandelijks een veiling van onder hoofdstuk III van die richtlijn vallende emissierechten houden.”.

5)

Artikel 10, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Voor elke lidstaat is in bijlage I bij deze verordening de in 2012 te veilen hoeveelheid van onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten vastgesteld.”.

6)

Artikel 10, lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

„3.   De onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende hoeveelheid emissierechten die met ingang van 2013 elk jaar moet worden geveild, is gebaseerd op bijlage I en op de door de Commissie overeenkomstig artikel 10, lid 1, van die richtlijn vastgestelde en bekendgemaakte geraamde hoeveelheid te veilen emissierechten of op de meest recente wijziging van de oorspronkelijke raming van de Commissie zoals tegen 31 januari van het voorafgaande jaar bekendgemaakt, voor zover mogelijk rekening houdend met alle gratis overgangstoewijzingen die overeenkomstig artikel 10 ter, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG zijn afgetrokken of moeten worden afgetrokken van de hoeveelheid emissierechten die een bepaalde lidstaat anders overeenkomstig artikel 10, lid 2, van die richtlijn zou veilen.”.

7)

Artikel 11, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, van deze verordening aangewezen veilingplatforms baseren hun vaststellingen en bekendmakingen uit hoofde van lid 1 van dit artikel op bijlage I en op de vaststelling en bekendmaking door de Commissie van de geraamde hoeveelheid te veilen emissierechten of op de meest recente wijziging van de oorspronkelijke raming van de Commissie, met inbegrip van eventuele aanpassingen, zoals bedoeld in artikel 10, lid 3.”.

8)

Aan artikel 14, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd:

„j)

het niet ter veiling brengen van emissierechten op grond van artikel 22, lid 5, of artikel 24, lid 1, tweede alinea;

k)

de noodzakelijkheid voor een veilingplatform om te voorkomen dat een veiling in strijd is met deze verordening of met Richtlijn 2003/87/EG.”.

9)

Artikel 16, leden 2 en 3, worden vervangen door:

„2.   Een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform voorziet in toegang op afstand tot zijn veilingen door middel van een elektronische interface die via het internet veilig en betrouwbaar toegankelijk is.

Daarnaast biedt een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform bieders de mogelijkheid om via een specifieke verbinding met de elektronische interface toegang te hebben tot zijn veilingen.

3.   Een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform kan één of meer alternatieve middelen voor toegang tot zijn veilingen aanbieden voor het geval dat het belangrijkste toegangsmiddel om een of andere reden onbeschikbaar is, mits die alternatieve toegangsmiddelen veilig en betrouwbaar zijn en het gebruik ervan niet leidt tot discriminatie van bieders.”.

10)

Artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

Training en hulplijn

Een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform biedt een praktische, internetondersteunde opleidingsmodule over het toegepaste veilingproces aan, die een leidraad voor het invullen en indienen van eventuele formulieren alsmede een simulatie van het uitbrengen van een bieding in een veiling omvat. Het stelt ook een hulplijndienst ter beschikking die ten minste gedurende de werkuren van elke handelsdag via telefoon, fax en e-mail bereikbaar is.”.

11)

Artikel 18, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De in lid 1, onder b) of c), bedoelde personen zijn gerechtigd een aanvraag tot toelating in te dienen om in veilingen rechtstreeks biedingen voor hun cliënten uit te brengen met betrekking tot veilingproducten die geen financiële instrumenten zijn, mits een lidstaat waarin zij zijn gevestigd wetgeving heeft vastgesteld die de bevoegde nationale instantie van die lidstaat in staat stelt hen vergunning te verlenen om biedingen uit te brengen voor hun cliënten.”.

12)

Artikel 19, leden 1en 2, worden vervangen door:

„1.   Wanneer een veilingplatform een secundaire markt organiseert, mogen leden van of deelnemers aan de secundaire markt die wordt georganiseerd door een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform rechtstreeks biedingen uitbrengen in de door dat veilingplatform gehouden veilingen als zij overeenkomstig artikel 18, lid 1 of lid 2, gerechtigde personen zijn, en hoeven zij niet aan nadere toelatingseisen te voldoen, mits alle hierna genoemde voorwaarden zijn vervuld:

a)

de toelatingseisen voor het lid of de deelnemer om emissierechten te mogen verhandelen via de secundaire markt die wordt georganiseerd door een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform, zijn niet minder streng dan de in lid 2 van dit artikel genoemde eisen;

b)

het overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform wint alle extra informatie in die nodig is om te verifiëren of alle in lid 2 van dit artikel genoemde eisen die nog niet eerder zijn geverifieerd, worden nagekomen.

2.   Personen die geen lid zijn van of deelnemer zijn aan de secundaire markt die wordt georganiseerd door een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform, mogen, als zij overeenkomstig artikel 18, lid 1 of lid 2, gerechtigde personen zijn, rechtstreeks biedingen uitbrengen in de door dat veilingplatform gehouden veilingen, mits zij:

a)

in de Unie gevestigd, een exploitant of een vliegtuigexploitant zijn;

b)

houder zijn van een aangewezen tegoedrekening;

c)

houder zijn van een aangewezen bankrekening;

d)

ten minste één vertegenwoordiger van de bieder aanwijzen als omschreven in artikel 6, lid 3, derde alinea;

e)

het betrokken veilingplatform overeenkomstig de toepasselijke klantenonderzoeksprocedures genoegzaam informeren over hun identiteit, de identiteit van hun uiteindelijke begunstigden, hun integriteit en hun bedrijfs- en handelsprofiel, gelet op de manier waarop de relatie met de bieder tot stand wordt gebracht, het type bieder, de aard van het veilingproduct, de omvang van de voorgenomen biedingen en de wijze van betaling en levering;

f)

het betrokken veilingplatform genoegzaam informeren over hun financiële draagkracht en met name over hun vermogen om hun financiële verbintenissen en kortlopende verplichtingen na te komen wanneer die hun vervaldatum bereiken;

g)

de interne processen, procedures en contractuele regelingen hebben ingevoerd die nodig zijn ter handhaving van een overeenkomstig artikel 57 opgelegde maximumomvang voor biedingen, of in staat zijn om deze desgevraagd in te voeren;

h)

voldoen aan artikel 49, lid l.

Wanneer een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform geen secundaire markt organiseert, mogen personen als zij overeenkomstig artikel 18, lid 1 of lid 2, gerechtigde personen zijn, rechtstreeks biedingen uitbrengen in de door dat veilingplatform gehouden veilingen, mits zij aan de onder a) tot en met h) van het onderhavige lid genoemde voorwaarden voldoen.”.

13)

In artikel 20 worden de leden 1, 5, 6, 7, 9 en 10 vervangen door:

„1.   Voordat krachtens artikel 18, lid 1 of lid 2, gerechtigde personen rechtstreeks hun eerste bieding uitbrengen bij een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform dienen zij bij het betrokken veilingplatform een aanvraag tot toelating om te bieden in.

Wanneer een veilingplatform een secundaire markt organiseert, wordt aan leden van of deelnemers aan de door het betrokken veilingplatform georganiseerde secundaire markt die aan de eisen van artikel 19, lid 1, voldoen, de toelating verleend om biedingen uit te brengen zonder dat zij de in de eerste alinea bedoelde aanvraag hoeven in te dienen.”

„5.   Een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform kan een aanvrager de toelating om in zijn veilingen te bieden weigeren indien de aanvrager weigert:

a)

in te gaan op verzoeken van het veilingplatform om aanvullende informatie of verduidelijking of staving van eerder verstrekte informatie;

b)

in te gaan op een verzoek van het veilingplatform om een gesprek met functionarissen van de aanvrager, op de zetel van het bedrijf of elders;

c)

door het veilingplatform verlangde onderzoeken of verificaties, met inbegrip van bezoeken ter plaatse of controles op de zetel van het bedrijf van de aanvrager, toe te staan;

d)

in te gaan op verzoeken van het veilingplatform om informatie die van de aanvrager, van de cliënten van de aanvrager of van de cliënten van diens cliënten als bedoeld in artikel 18, lid 4, wordt geëist ter controle van de naleving van artikel 19, lid 3;

e)

in te gaan op verzoeken van het veilingplatform om informatie die is vereist ter controle van de naleving van artikel 19, lid 2.

6.   Overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatforms passen met betrekking tot hun transacties of handelsrelaties met politiek prominente personen, ongeacht het land waar deze wonen, de maatregelen toe waarin artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2005/60/EG voorziet.

7.   Overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatforms eisen van indieners van een aanvraag tot toelating om in hun veilingen te bieden dat zij garanderen dat hun cliënten voldoen aan alle verzoeken overeenkomstig lid 5 en dat de cliënten van de cliënten van de aanvrager als bedoeld in artikel 18, lid 4, hetzelfde doen.”

„9.   Aanvragers verstrekken overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatforms geen onjuiste of misleidende informatie. De aanvrager brengt het betrokken veilingplatform volledig, eerlijk en onverwijld op de hoogte van elke verandering in zijn omstandigheden die van invloed kan zijn op zijn aanvraag tot toelating om in de door dat veilingplatform gehouden veilingen te bieden of op een eventueel reeds verkregen toelating om te bieden.

10.   De overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatforms nemen een besluit over elke bij hen ingediende aanvraag en stellen de aanvrager in kennis van dat besluit.

Het betrokken veilingplatform kan:

a)

onvoorwaardelijke toelating tot de veilingen verlenen voor een periode die de aanwijzingstermijn van het veilingplatform niet overschrijdt, eventuele verlengingen of hernieuwingen van die aanwijzing inbegrepen;

b)

voorwaardelijke toelating tot de veilingen verlenen voor een periode die de aanwijzingstermijn van het veilingplatform niet overschrijdt, waarbij binnen een bepaalde termijn aan bepaalde voorwaarden moet zijn voldaan en door het betrokken veilingplatform naar behoren wordt nagegaan of daaraan is voldaan;

c)

de toelating weigeren.”.

14)

In artikel 21 worden de leden 1, 2 en 3 vervangen door:

„1.   Overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatforms weigeren de toelating om in hun veilingen te bieden en gaan over tot intrekking of opschorting van reeds verleende toelatingen om te bieden ten aanzien van personen die:

a)

niet of niet langer gerechtigd zijn om een aanvraag tot toelating om te bieden in te dienen krachtens artikel 18, lid 1 of lid 2;

b)

niet of niet langer voldoen aan de eisen van de artikelen 18, 19 en 20;

c)

opzettelijk of herhaaldelijk de bepalingen van deze verordening, de voorwaarden voor toelating om te bieden in de door het betrokken veilingplatform gehouden veilingen of enige andere daarmee samenhangende instructie of afspraak hebben geschonden.

2.   Overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatforms weigeren de toelating om in hun veilingen te bieden en gaan over tot intrekking of opschorting van reeds verleende toelatingen om te bieden indien het vermoeden bestaat dat de aanvrager betrokken is bij het witwassen van geld, de financiering van terrorisme, criminele activiteiten of marktmisbruik, mits die weigering, intrekking of opschorting de inspanningen van de bevoegde nationale autoriteiten om de daders van dergelijke feiten te vervolgen of aan te houden, niet doorkruist.

In dergelijke gevallen meldt het betrokken veilingplatform zulks overeenkomstig artikel 55, lid 2, van deze verordening aan de in artikel 21 van Richtlijn 2005/60/EG bedoelde financiële-inlichtingeneenheid (FIE).

3.   Overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatforms kunnen weigeren toelating te verlenen om in hun veilingen te bieden en gaan over tot intrekking of opschorting van reeds verleende toelatingen om te bieden ten aanzien van personen die:

a)

uit onachtzaamheid de bepalingen van deze verordening, de voorwaarden voor toelating om te bieden in de door het betrokken veilingplatform gehouden veilingen of enige andere daarmee samenhangende instructie of afspraak hebben geschonden;

b)

zich anderszins hebben gedragen op een wijze die nadelig is voor een ordelijk of efficiënt verloop van een veiling;

c)

vallen onder artikel 18, lid 1, onder b) of c), of artikel 18, lid 2, en de voorafgaande 220 handelsdagen in geen enkele veiling een bieding hebben uitgebracht.”.

15)

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Voor lidstaten die niet deelnemen aan gezamenlijke acties als bedoeld in artikel 26, lid 1 en lid 2, wijst de aanwijzende lidstaat voldoende lang voor de aanvang van de veilingen op de overeenkomstig artikel 26, leden 1 en 2, aangewezen veilingplatforms de veiler, inclusief elk daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem, aan, zodat de nodige regelingen met deze veilingplatforms kunnen worden getroffen en ten uitvoer kunnen worden gelegd om de veiler in staat te stellen voor de aanwijzende lidstaat emissierechten te veilen op onderling overeengekomen voorwaarden, overeenkomstig artikel 30, lid 7, tweede alinea, en artikel 30, lid 8, eerste alinea.”;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De voor een lidstaat te veilen emissierechten worden niet ter veiling gebracht wanneer die lidstaat geen naar behoren aangewezen veiler heeft of wanneer de in lid 2 bedoelde regelingen niet zijn getroffen of niet in werking zijn getreden.”.

16)

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 worden een tweede en een derde alinea toegevoegd:

„Onverminderd de derde alinea worden de voor een lidstaat te veilen emissierechten niet ter veiling gebracht wanneer die lidstaat geen naar behoren aangewezen veilingtoezichthouder heeft of wanneer de contractuele regelingen met de veilingtoezichthouder niet zijn getroffen of niet in werking zijn getreden.

Wanneer de veilingtoezichthouder wegens overmacht wordt verhinderd zijn taken met betrekking tot een bepaalde veiling geheel of gedeeltelijk uit te voeren, mag het betrokken veilingplatform besluiten de veiling te houden, mits het zelf passende maatregelen neemt om voor adequaat toezicht van de veiling te zorgen. Het voorgaande is ook van toepassing wanneer de aanwijzing van de veilingtoezichthouder is uitgesteld tot uiterlijk 1 januari 2013, of tot uiterlijk 1 juli 2013 wanneer de eerste aanbestedingsprocedure niet resulteert in de aanwijzing van een veilingtoezichthouder en er een tweede aanbestedingsprocedure moet worden gehouden.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„5.   Lidstaten die zich bij de in lid 2 bedoelde gezamenlijke acties aansluiten na de inwerkingtreding van de gezamenlijkeaanbestedingsovereenkomst die door de lidstaten en de Commissie wordt gesloten, aanvaarden de door de lidstaten en de Commissie in de gezamenlijkeaanbestedingsovereenkomst onderschreven voorwaarden alsmede alle besluiten die reeds krachtens die overeenkomst zijn genomen.

Na de inwerkingtreding van de gezamenlijkeaanbestedingsovereenkomst en totdat een lidstaat zich aansluit bij de in lid 2 bedoelde gezamenlijke actie, kan hem de status van waarnemer worden verleend onder de voorwaarden die de Commissie en de lidstaten zijn overeengekomen in de gezamenlijkeaanbestedingsovereenkomst met inachtneming van eventueel toepasselijke regels inzake overheidsaanbestedingen.”.

17)

Artikel 25, lid 4, eerste alinea, wordt vervangen door:

„4.   Een lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, maar ervoor kiest zijn eigen veilingplatform aan te wijzen overeenkomstig artikel 30, leden 1 en 2, kan de veilingtoezichthouder verzoeken de lidstaten, de Commissie en het betrokken veilingplatform een technisch verslag te verstrekken over de geschiktheid van het veilingplatform dat hij voorstelt of voornemens is voor te stellen, om het veilingproces uit te voeren overeenkomstig de vereisten van deze verordening en de doelstellingen van artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG.”.

18)

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

„1.   Onverminderd artikel 30 wijzen de lidstaten via een gezamenlijke aanbestedingsprocedure van de Commissie en de lidstaten die deelnemen aan de gezamenlijke actie overeenkomstig dit artikel, een veilingplatform aan voor het overeenkomstig artikel 27 veilen van emissierechten.

2.   Onverminderd artikel 30 wijzen de lidstaten via een gezamenlijke aanbestedingsprocedure van de Commissie en de lidstaten die deelnemen aan de gezamenlijke actie overeenkomstig dit artikel, een veilingplatform aan voor het overeenkomstig artikel 28 veilen van emissierechten.

Een overeenkomstig de eerste alinea van dit lid aangewezen veilingplatform veilt emissierechten overeenkomstig artikel 28 tot de aanvang van de veilingen op een overeenkomstig lid 1 aangewezen veilingplatform.”;

b)

lid 6 wordt vervangen door:

„6.   Lidstaten die zich bij gezamenlijke acties als bedoeld in de leden 1 en 2 aansluiten na de inwerkingtreding van de gezamenlijkeaanbestedingsovereenkomst tussen de Commissie en de aan die actie deelnemende lidstaten aanvaarden de voorwaarden welke zijn overeengekomen door de Commissie en de lidstaten die zich vóór de inwerkingtreding van die overeenkomst bij de gezamenlijke actie aansluiten, alsook alle reeds in het kader van die overeenkomst vastgestelde besluiten.

Lidstaten die overeenkomstig artikel 30, lid 4, besluiten om niet aan de gezamenlijke actie als bedoeld in de leden 1 en 2 deel te nemen, maar in plaats daarvan een eigen veilingplatform aan te wijzen, kan de status van waarnemer worden verleend onder de voorwaarden die in de gezamenlijke aanbestedingsovereenkomst worden overeengekomen door de aan de gezamenlijke actie als bedoeld in de leden 1 en 2 deelnemende lidstaten en de Commissie, onverminderd eventueel toepasselijke regels inzake overheidsaanbestedingen.”.

19)

Artikel 27, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

onder e) wordt de zinsnede „via uitbesteding” geschrapt;

b)

onder g) worden de woorden „toezicht op” vervangen door „monitoren van” en wordt „artikel 44” vervangen door „artikel 54”.

20)

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1, onder e), wordt de verwijzing naar „met dien verstande dat artikel 40 in elk geval van toepassing is” vervangen door „onverminderd de artikelen 44 tot en met 50.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Onverminderd de leden 4 en 5, artikel 16, leden 2 en 3, artikel 17 en de artikelen 19 tot en met 21, de artikelen 36 tot en met 43, de artikelen 54 tot en met 56, artikel 60, lid 3, en artikel 63, lid 4, en artikel 64 zijn niet van toepassing op de veilingen die worden gehouden door een overeenkomstig artikel 26, lid 2, of artikel 30, lid 2, aangewezen veilingplatform.

4.   Lid 3 sluit niet uit dat artikel 36, lid 1, van toepassing is op de veilingen van emissierechten in de vorm van tweedaagse spot of vijfdaagse futures die een financieel instrument in de zin van artikel 1, lid 3, van Richtlijn 2003/6/EG zijn, welke worden gehouden door een overeenkomstig artikel 26, lid 2, of artikel 30, lid 2, aangewezen veilingplatform wanneer de lidstaat waar het veilingplatform is gevestigd artikel 36, lid 1, van deze verordening ten uitvoer heeft gelegd of de tenuitvoerlegging daarvan niet nodig is voor de toepassing van artikel 36, lid 1, van deze verordening.

5.   Lid 3 sluit niet uit dat artikel 36, lid 2, en de artikelen 37 tot en met 43 van toepassing zijn op veilingen van emissierechten in de vorm van tweedaagse spot of vijfdaagse futures die geen financieel instrument in de zin van artikel 1, lid 3, van Richtlijn 2003/6/EG zijn, welke worden gehouden door een overeenkomstig artikel 26, lid 2, of artikel 30, lid 2, aangewezen veilingplatform wanneer de lidstaat waar het veilingplatform is gevestigd artikel 43 van deze verordening ten uitvoer heeft gelegd of de tenuitvoerlegging daarvan niet nodig is voor de toepassing van artikel 43 van deze verordening.”.

21)

Artikel 29, onder e), wordt geschrapt.

22)

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 tot en met 5 worden vervangen door:

„1.   Elke lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, kan een eigen veilingplatform aanwijzen voor de veiling van zijn aandeel in de hoeveelheid onder de hoofdstukken II en III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die moeten worden geveild als bedoeld in artikel 31, lid 1, van deze verordening.

2.   Elke lidstaat die niet deelneemt aan de in gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, kan een eigen veilingplatform aanwijzen voor de veiling van zijn aandeel in de hoeveelheid onder de hoofdstukken II en III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die moeten worden geveild als bedoeld in artikel 31, lid 2, van deze verordening.

3.   Lidstaten die niet deelnemen aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, mogen voor de veiling overeenkomstig respectievelijk artikel 31, lid 1 en lid 2, hetzelfde veilingplatform of verschillende veilingplatforms aanwijzen.

4.   Elke lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, stelt de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis van zijn besluit om niet deel te nemen aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, maar in plaats daarvan zijn eigen veilingplatform aan te wijzen overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel.

5.   Elke lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, kiest zijn eigen overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel aangewezen veilingplatform door middel van een selectieprocedure die in overeenstemming is met de aanbestedingswetgeving van de Unie en/of van de lidstaat indien krachtens de wetgeving van de Unie respectievelijk de lidstaat een openbare aanbesteding vereist is. Met betrekking tot deze selectieprocedure gelden alle toepasselijke rechtsmiddelen en handhavingsprocedures waarin de wetgeving van de Unie en de wetgeving van de lidstaat voorzien.

Het in de leden 1 en 2 bedoelde veilingplatform wordt aangewezen voor een termijn van ten hoogste drie jaar, die met ten hoogste twee jaar kan worden verlengd. De aanwijzingstermijn van het in lid 2 bedoelde veilingplatform verstrijkt echter drie maanden na de opneming van het in lid 1 bedoelde veilingplatform overeenkomstig lid 7, vier maanden na de afwijzing van die opneming of, indien dit eerder is, zes maanden na het begin van de veilingen op het overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangewezen veilingplatform in het geval de lidstaat niet overeenkomstig artikel 30, lid 6, een kennisgeving van een in artikel 30, lid 1, bedoeld veilingplatform heeft doen toekomen tegen de datum van de aanvang van de veilingen op het overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangewezen veilingplatform.

De aanwijzing van de in de leden 1 en 2 bedoelde veilingplatforms geschiedt op voorwaarde dat het betrokken veilingplatform overeenkomstig lid 7 in bijlage III wordt opgenomen. De aanwijzing gaat pas in na de inwerkingtreding van de opneming van het betrokken veilingplatform in bijlage III overeenkomstig lid 7.”;

b)

lid 6, eerste alinea, wordt vervangen door:

„6.   Elke lidstaat die niet deelneemt aan de in artikel 26, leden 1 en 2, bedoelde gezamenlijke actie maar ervoor kiest om zijn eigen veilingplatform aan te wijzen overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel, doet de Commissie een uitvoerige kennisgeving toekomen die alle hierna genoemde elementen bevat:

a)

de identiteit van het veilingplatform dat hij voornemens is aan te wijzen;

b)

de nadere voorschriften voor het veilingproces dat zal worden toegepast door het veilingplatform dat of de veilingplatforms die hij voornemens is aan te wijzen, met inbegrip van de contractsbepalingen betreffende de aanwijzing van het betrokken veilingplatform, inclusief elk met het voorgestelde veilingplatform verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem, met opgave van de voorwaarden inzake de structuur en de hoogte van de vergoedingen, het beheer van zekerheden, betalingen en leveringen;

c)

de voorgestelde biedingsintervallen, de afzonderlijke hoeveelheden, de data van de veilingen met opgave van relevante wettelijke feestdagen, alsook het veilingproduct, de betalings- en leveringsdata van de emissierechten die in een gegeven kalenderjaar in de afzonderlijke veilingen zullen worden geveild en alle andere informatie die de Commissie nodig heeft om te beoordelen of de voorgestelde veilingkalender verenigbaar is met de veilingkalenders van de overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatforms en de andere veilingkalenders die worden voorgesteld door andere lidstaten die niet deelnemen aan de in artikel 26 bedoelde gezamenlijke actie maar ervoor kiezen hun eigen veilingplatforms aan te wijzen;

d)

de nadere voorschriften en voorwaarden voor de monitoring van en het toezicht op de veilingen waaraan het door hem voorgestelde veilingplatform overeenkomstig artikel 35, leden 4, 5 en 6, onderworpen zal zijn, alsook de nadere voorschriften ter bescherming tegen witwassen van geld, financiering van terrorisme, criminele activiteiten of marktmisbruik, met inbegrip van de corrigerende maatregelen of sancties;

e)

de nadere maatregelen die worden getroffen ter naleving van artikel 22, lid 4, en artikel 34 met betrekking tot de aanwijzing van de veiler.”;

c)

lid 7, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Indien de in de eerste alinea bedoelde opneming niet plaatsvindt, maakt een lidstaat die niet deelneemt aan de in artikel 26, leden 1 en 2, bedoelde gezamenlijke actie maar ervoor kiest om overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel zijn eigen veilingplatform aan te wijzen, gebruik van de overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatforms voor het veilen van zijn aandeel van de emissierechten dat anders in de periode van drie maanden na de inwerkingtreding van de in de eerste alinea bedoelde inschrijving zou zijn geveild op het overeenkomstig lid 1 of lid 2 van dit artikel aan te wijzen veilingplatform.

Onverminderd lid 8 kan een lidstaat die niet deelneemt aan de in artikel 26, leden 1 en 2 bedoelde gezamenlijke actie maar ervoor kiest om overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel zijn eigen veilingplatform aan te wijzen toch deelnemen aan de gezamenlijke actie louter om gebruik te kunnen maken van de overeenkomstig artikel 26, leden 1 en 2, aangewezen veilingplatforms als bedoeld in de tweede alinea. Zulke deelneming vindt plaats overeenkomstig artikel 26, lid 6, tweede alinea, en op de voorwaarden van de gezamenlijkeaanbestedingsovereenkomst.”;

d)

lid 8, eerste alinea, wordt vervangen door:

„8.   Elke lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, maar ervoor kiest zijn eigen veilingplatform aan te wijzen overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel, kan zich bij de in artikel 26 bedoelde gezamenlijke actie aansluiten overeenkomstig artikel 26, lid 6.”.

23)

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De hoeveelheid onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die wordt geveild in de afzonderlijke veilingen die door een overeenkomstig artikel 30, lid 1 of lid 2, van deze verordening aangewezen veilingplatform worden gehouden, bedraagt ten hoogste 20 miljoen emissierechten en ten minste 3,5 miljoen emissierechten, tenzij de totale hoeveelheid onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die door de aanwijzende lidstaat in een gegeven kalenderjaar wordt geveild, minder dan 3,5 miljoen emissierechten bedraagt, in welk geval die emissierechten in één veiling per kalenderjaar worden geveild. De onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende hoeveelheid emissierechten die in 2012 in een door deze veilingplatforms gehouden afzonderlijke veiling wordt geveild, bedraagt echter ten hoogste 6,5 miljoen emissierechten en ten minste 1 miljoen emissierechten.”;

b)

aan het einde van het derde lid wordt de volgende zinnen toegevoegd:

„Er wordt geacht aan deze eisen te zijn voldaan wanneer elk overeenkomstig artikel 30, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatform individueel aan deze eisen voldoet. Met betrekking tot het kalenderjaar 2012 is het voorgaande van toepassing met ingang van één maand na de aanvang van de door een van deze veilingplatforms gehouden veilingen.”;

c)

lid 4, eerste alinea, wordt vervangen door:

„4.   De overeenkomstig artikel 30, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatforms stellen, uiterlijk op 31 maart van het voorafgaande jaar of zo spoedig mogelijk daarna, de biedingsintervallen, de afzonderlijke hoeveelheden, de data van de veilingen alsook het veilingproduct en de betalings- en leveringsdata voor de onder de hoofdstukken II en III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die jaarlijks in de afzonderlijke veilingen zullen worden geveild, vast en maken deze bekend. De betrokken veilingplatforms doen hun vaststelling en bekendmaking pas na de vaststelling en bekendmaking overeenkomstig artikel 11, lid 1 en artikel 13, lid 1, door de overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatforms, tenzij zulk een veilingplatform nog niet is aangewezen. De betrokken veilingplatforms doen hun vaststelling en bekendmaking pas na raadpleging van de Commissie en na haar advies te hebben verkregen. De betrokken veilingplatforms houden zo veel mogelijk rekening met het advies van de Commissie.”;

d)

aan lid 4 wordt de volgende derde alinea toegevoegd:

„De overeenkomstig artikel 30, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatforms stellen de in de eerste alinea van dit lid bedoelde informatie vast en maken deze bekend op basis van de hoeveelheden die overeenkomstig bijlage I worden toegewezen aan de lidstaat die het betrokken veilingplatform aanwijst, en van de meest recente vaststelling en bekendmaking van het in artikel 10, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde geraamde aantal emissierechten, voor zover mogelijk rekening houdend met gratis overgangstoewijzingen die overeenkomstig artikel 10 ter, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG zijn afgetrokken of moeten worden afgetrokken van de hoeveelheid emissierechten die een bepaalde lidstaat anders overeenkomstig artikel 10, lid 2, van die richtlijn zou veilen.”.

24)

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De veilingen worden alleen gehouden op veilingplatforms die als gereglementeerde markt zijn erkend.”;

b)

in lid 4 worden de eerste en de tweede alinea vervangen door:

„4.   Een veilingplatform mag enkel worden aangewezen overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, wanneer de lidstaat waarin de kandidaat-gereglementeerde markt en haar marktexploitant gevestigd zijn, ervoor heeft gezorgd dat de nationale maatregelen ter omzetting van titel III van Richtlijn 2004/39/EG, voor zover relevant, op de veiling van tweedaagse spot of vijfdaagse futures van toepassing zijn.

Een veilingplatform wordt enkel overeenkomstig artikel 26, lid 1, en artikel 30, lid 1, aangewezen nadat de lidstaat waarin de kandidaat-gereglementeerde markt en haar marktexploitant gevestigd zijn, ervoor heeft gezorgd dat de bevoegde autoriteiten van die lidstaat deze kunnen erkennen en toezicht op hen kunnen uitoefenen overeenkomstig de nationale maatregelen ter omzetting van titel IV van Richtlijn 2004/39/EG, voor zover relevant.”;

c)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De in lid 4, tweede alinea, van dit artikel bedoelde, overeenkomstig artikel 48, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG aangewezen bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaat nemen een besluit over de erkenning van een gereglementeerde markt die is aangewezen, of moet worden aangewezen overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, van deze verordening, voor zover die gereglementeerde markt en haar marktexploitant voldoen aan het bepaalde in titel III van Richtlijn 2004/39/EG zoals omgezet in het nationale recht van hun lidstaat van vestiging overeenkomstig lid 4 van dit artikel. Het erkenningsbesluit wordt genomen overeenkomstig titel IV van Richtlijn 2004/39/EG zoals omgezet in het nationaal recht van hun lidstaat van vestiging overeenkomstig lid 4 van dit artikel.”.

25)

Aan artikel 36, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

„Het voorgaande laat de toepassing van de artikelen 38 tot en met 40 van deze verordening op het gebruik van voorwetenschap om een bieding in te trekken, onverlet.”.

26)

In artikel 46 worden de leden 1 en 2 geschrapt en vervangen door:

„Door een veilingplatform geveilde emissierechten worden vóór de opening van een biedingsinterval door het register van de Unie overgedragen naar een aangewezen tegoedrekening, waarop zij door het als bewaarnemer optredende clearingsysteem of afwikkelingssysteem worden bewaard totdat de emissierechten overeenkomstig de resultaten van de veiling aan de succesvolle bieders of hun rechtsopvolgers worden geleverd, zoals bepaald in de toepasselijke, krachtens artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde verordening van de Commissie.”.

27)

Artikel 50, lid 2, wordt geschrapt en „lid 1 of lid 2” in lid 3 wordt vervangen door „lid 1”.

28)

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Onverminderd lid 2 worden de kosten van de in artikel 27, lid 1, artikel 28, lid 1, en artikel 31, bedoelde diensten betaald met door de bieders betaalde vergoedingen, met dien verstande dat eventuele kosten van de in artikel 22, leden 2 en 3, bedoelde regelingen tussen de veiler en het veilingplatform die de veiler in staat stellen emissierechten te veilen voor de aanwijzende lidstaat, maar exclusief de kosten van elk met het betrokken veilingplatform verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem, worden gedragen door de veilende lidstaat.

De in de eerste alinea bedoelde kosten worden ingehouden op de veilingopbrengsten die aan de veilers worden uitbetaald overeenkomstig artikel 44, leden 2 en 3.”;

b)

lid 2, eerste, tweede en derde alinea worden vervangen door:

„2.   Onverminderd de derde alinea kunnen de in artikel 26, lid 6, eerste alinea, bedoelde voorwaarden van de gezamenlijkeaanbestedingsovereenkomst of het aanwijzingscontract van een veilingplatform afwijken van lid 1 van dit artikel door van lidstaten die de Commissie overeenkomstig artikel 30, lid 4, in kennis hebben gesteld van hun besluit om niet deel te nemen aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, maar vervolgens gebruikmaken van het overeenkomstig artikel 26, leden 1 en 2, aangewezen veilingplatform, te verlangen aan het betrokken veilingplatform, inclusief (het) daarmee verbonden clearingsysteem (-systemen) en afwikkelingssysteem (-systemen), de kosten te betalen van de in artikel 27, lid 1, en artikel 28, lid 1, bedoelde kosten van het aandeel van de emissierechten welke die lidstaat veilt vanaf de datum waarop die lidstaat aanvangt met veilen door middel van het overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatform tot de beëindiging of het verstrijken van de aanwijzingstermijn van dat veilingplatform.

Het voorgaande is eveneens van toepassing op lidstaten die zich niet binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de in artikel 26, lid 6, eerste alinea, gezamenlijkeaanbestedingsovereenkomst hebben aangesloten bij de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2.

De eerste alinea is niet van toepassing wanneer een lidstaat zich na het verstrijken van de in artikel 30, lid 5, tweede alinea, bedoelde aanwijzingstermijn bij de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, lid 1 of lid 2, aansluit of wanneer hij gebruikmaakt van het overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatform om zijn aandeel van de emissierechten te veilen indien de in artikel 30, lid 7, bedoelde opneming van een overeenkomstig artikel 30, lid 6, aangemeld veilingplatform niet plaatsvindt.”;

c)

lid 3, eerste alinea, wordt vervangen door:

„3.   Het aandeel van de kosten van de veilingtoezichthouder dat varieert naargelang van het aantal veilingen en dat wordt gespecificeerd in het aanwijzingscontract van de veilingtoezichthouder, wordt gelijkelijk verdeeld over het aantal veilingen. Alle overige kosten van de veilingtoezichthouder zoals gespecificeerd in het aanwijzingscontract van de veilingtoezichthouder, behalve de kosten die zijn toe te rekenen aan door de Commissie afgenomen diensten en kosten die verband houden met verslagen welke krachtens artikel 25, lid 4, worden uitgebracht, worden gelijkelijk verdeeld over het aantal veilingplatforms, tenzij anders vermeld in het aanwijzingscontract van de veilingtoezichthouder.”.

29)

Artikel 54 wordt vervangen door:

„Artikel 54

Bewaking van de relatie met bieders

1.   Een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform waakt over de relatie met de bieders die de toelating hebben om in zijn veilingen te bieden zo lang die relatie blijft bestaan, door middel van:

a)

een nauwgezette analyse van de biedingen die in de loop van die relatie worden uitgebracht, teneinde te garanderen dat het biedingsgedrag van de bieder strookt met de kennis die het veilingplatform van de cliënt en diens bedrijfs- en risicoprofiel heeft, zo nodig met inbegrip van de oorsprong van zijn financiële middelen;

b)

de handhaving van doeltreffende regelingen en procedures om regelmatig te controleren of de personen die overeenkomstig artikel 19, leden 1, 2 en 3, de toelating hebben om biedingen uit te brengen, de op zijn markt geldende gedragsregels naleven;

c)

de bewaking van de transacties van personen die overeenkomstig artikel 19, leden 1, 2 en 3, en artikel 20, lid 6, de toelating hebben om biedingen uit te brengen, door gebruik te maken van zijn systemen voor het aan het licht brengen van overtredingen van de onder b) bedoelde regels, onbillijke of niet-reguliere veilingomstandigheden of gedrag dat aanleiding kan geven tot marktmisbruik.

Bij de nauwgezette analyse van biedingen overeenkomstig de eerste alinea, onder a), besteedt het betrokken veilingplatform bijzondere aandacht aan alle activiteiten waarvan het meent dat zij, wegens hun aard, verband kunnen houden met witwassen van geld, financiering van terrorisme of criminele activiteiten.

2.   Een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform zorgt ervoor dat de documenten, gegevens of informatie die het met betrekking tot een bieder bijhoudt, regelmatig worden bijgewerkt. Daartoe kan dat veilingplatform:

a)

de bieder verzoeken om alle informatie als bedoeld in artikel 19, leden 2 en 3, en artikel 20, leden 5, 6 en 7, ten behoeve van de bewaking van de relatie met die bieder vanaf het moment dat deze de toelating om in de veilingen te bieden heeft verkregen, zulks zo lang die relatie blijft bestaan en gedurende een periode van vijf jaar na de beëindiging ervan;

b)

van personen die de toelating hebben om te bieden, verlangen dat zij op geregelde tijdstippen opnieuw een aanvraag tot toelating om te bieden indienen;

c)

van personen die de toelating hebben om te bieden, verlangen dat zij het veilingplatform onverwijld in kennis stellen van elke wijziging in de overeenkomstig artikel 19, leden 2 en 3, en artikel 20, leden 5, 6 en 7, overgelegde informatie.

3.   Elk overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform houdt een register bij van:

a)

de aanvraag tot toelating om te bieden die door een aanvrager overeenkomstig artikel 19, leden 2 en 3, is ingediend, met inbegrip van alle latere wijzigingen;

b)

de controles die zijn uitgevoerd bij:

i)

de behandeling van de ingediende aanvraag tot toelating om te bieden, overeenkomstig de artikelen 19, 20 en 21;

ii)

de nauwgezette controle en bewaking van de relatie, overeenkomstig lid 1, onder a) en c), nadat de aanvrager de toelating heeft verkregen om biedingen uit te brengen;

c)

alle informatie betreffende elke specifieke bieding die door elke bieder in een veiling is uitgebracht, met inbegrip van de eventuele intrekking of wijziging van die bieding overeenkomstig artikel 6, lid 3, tweede alinea, en artikel 6, lid 4;

d)

alle informatie betreffende het verloop van elke veiling waarin een bieder een bieding heeft uitgebracht.

4.   Elk overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform houdt het in lid 3 bedoelde dossier bij zo lang de bieder de toelating heeft om biedingen uit te brengen in zijn veilingen, en nog ten minste vijf jaar na de beëindiging van de relatie met die bieder.”.

30)

In artikel 55 worden de leden 1, 2 en 4 vervangen door:

„1.   De in artikel 37, lid 1, van Richtlijn 2005/60/EG bedoelde bevoegde nationale autoriteiten voeren controles uit en treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform de eisen inzake klantenonderzoeksprocedures van artikel 19 en artikel 20, lid 6, de eisen inzake bewaking en het bijhouden van dossiers van artikel 54 en de meldingsvoorschriften van de leden 2 en 3 van dit artikel naleeft.

De in de eerste alinea bedoelde bevoegde nationale autoriteiten beschikken over de bevoegdheden waarin de nationale maatregelen ter omzetting van artikel 37, leden 2 en 3, van Richtlijn 2005/60/EG voorzien.

Een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform kan aansprakelijk worden gesteld voor inbreuken op artikel 19, artikel 20, leden 6 en 7, artikel 21, leden 1 en 2, artikel 54 en de leden 2 en 3 van dit artikel. De nationale maatregelen ter omzetting van artikel 39 van Richtlijn 2005/60/EG zijn in dit verband van toepassing.

2.   Elk overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform en de directie en het personeel daarvan, verlenen hun volledige medewerking aan de in artikel 21 van Richtlijn 2005/60/EG bedoelde FIE door onverwijld:

a)

de FIE uit eigen beweging te informeren wanneer zij weten, vermoeden of goede redenen hebben om te vermoeden dat in de veilingen witwassen van geld, financiering van terrorisme of criminele activiteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden of dat een poging daartoe wordt of is ondernomen;

b)

de FIE op haar verzoek alle vereiste informatie te verstrekken, overeenkomstig de volgens de geldende wetgeving vastgestelde procedures.”

„4.   De lidstaat op wiens grondgebied zich een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform bevindt, zorgt ervoor dat de nationale maatregelen ter omzetting van de artikelen 26 tot en met 29, artikel 32, artikel 34, lid 1, en artikel 35, van Richtlijn 2005/60/EG van toepassing zijn op het betrokken veilingplatform.”.

31)

Artikel 56, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform doet bij de uit hoofde van artikel 43, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG aangewezen bevoegde nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op het betrokken veilingplatform of voor het onderzoek en de vervolging van marktmisbruik dat op of via de systemen van het betrokken veilingplatform plaatsvindt, melding van elk vermoeden van marktmisbruik door personen die de toelating hebben om in de veilingen te bieden, of door personen namens wie een persoon die de toelating heeft om in de veilingen te bieden, handelt.

De nationale maatregelen ter omzetting van artikel 25, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG zijn van toepassing.”.

32)

Artikel 58 wordt vervangen door:

„Artikel 58

Op de markt geldende gedragsregels en andere contractuele regelingen

De artikelen 53 tot en met 57 laten eventuele andere maatregelen onverlet die een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform gerechtigd is te nemen krachtens de op zijn markt geldende gedragsregels of andere direct of indirect toepasselijke contractuele regelingen met bieders die de toelating hebben om in de veilingen te bieden, mits die maatregelen niet strijdig zijn met de bepalingen van de artikelen 53 tot en met 57 en deze niet ondermijnen.”.

33)

Artikel 60, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Op de website van het betrokken veilingplatform wordt een overzicht gepubliceerd met de namen, adressen, telefoon- en faxnummers, e-mailadressen en websites van alle personen die de toelating hebben om voor anderen biedingen uit te brengen in de veilingen op een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform.”.

34)

In artikel 62, lid 3, onder e), wordt „openbaar wordt gemaakt” vervangen door „wordt vrijgegeven of openbaar wordt gemaakt”.

35)

Artikel 64 wordt vervangen door:

„Artikel 64

Recht van beroep

1.   Elk overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform zorgt ervoor dat het beschikt over een buitengerechtelijk mechanisme om de klachten te behandelen van indieners van aanvragen tot toelating om te bieden, bieders die de toelating hebben om te bieden en personen aan wie de toelating om te bieden is geweigerd of van wie de toelating is ingetrokken of opgeschort.

2.   De lidstaten waar het toezicht wordt uitgeoefend op een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, als veilingplatform aangewezen gereglementeerde markt of op de marktexploitant daarvan, zorgen ervoor dat alle besluiten van het in lid 1 bedoelde buitengerechtelijke klachtenbehandelingsmechanisme naar behoren worden gemotiveerd en dat daartegen beroep mogelijk is bij de rechter, zoals omschreven in artikel 52, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG. Dit recht op beroep doet geen afbreuk aan een eventueel recht om direct beroep in te stellen bij de rechterlijke instanties of bevoegde administratieve instanties zoals bepaald in de nationale maatregelen ter omzetting van artikel 52, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG.”.

36)

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt vervangen overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 november 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(2)  PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1.

(3)  PB L 290 van 6.11.2010, blz. 39.

(4)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

(5)  PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt vervangen door:

„BIJLAGE I

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, in 2012 te veilen emissierechten

Lidstaat

Hoeveelheid

België

2 979 000

Bulgarije

3 277 000

Tsjechië

5 503 000

Denemarken

1 472 000

Duitsland

23 531 000

Estland

1 068 000

Ierland

1 100 000

Griekenland

4 077 000

Spanje

10 145 000

Frankrijk

6 434 000

Italië

11 324 000

Cyprus

307 000

Letland

315 000

Litouwen

637 000

Luxemburg

141 000

Hongarije

1 761 000

Malta

120 000

Nederland

3 938 000

Oostenrijk

1 636 000

Polen

14 698 000

Portugal

2 065 000

Roemenië

5 878 000

Slovenië

520 000

Slowakije

1 805 000

Finland

1 965 000

Zweden

1 046 000

Verenigd Koninkrijk

12 258 000

Totaal

120 000 000”


Top