EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0300

2009/300/EG: Beschikking van de Commissie van 12 maart 2009 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor televisietoestellen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 1830) (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 82, 28.3.2009, p. 3–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 15 Volume 022 P. 211 - 216

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/11/2020; opgeheven door 32020D1804 De einddatum van de geldigheid is gebaseerd op de datum van bekendmaking van de intrekkingshandeling die van kracht wordt op de datum van kennisgeving ervan. Van de intrekkingshandeling is kennisgeving gedaan, maar omdat de datum van kennisgeving niet beschikbaar is in EUR-Lex, wordt de datum van bekendmaking gebruikt.

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/300/oj

28.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 82/3


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 maart 2009

tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor televisietoestellen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 1830)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/300/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren (1), en met name op de tweede alinea van artikel 6, lid 1,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het kader van Verordening (EG) nr. 1980/2000 kan de communautaire milieukeur worden toegekend aan een product waarvan de eigenschappen werkelijk kunnen bijdragen tot verbeteringen van essentiële milieuaspecten.

(2)

Verordening (EG) nr. 1980/2000 bepaalt dat per productgroep specifieke criteria voor de milieukeur worden vastgesteld, die op basis van de door het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie geformuleerde criteria worden opgesteld.

(3)

Ook moet krachtens die verordening de herziening van de criteria voor de milieukeur en van de eisen inzake beoordeling en controle op de naleving van die criteria tijdig vóór het eind van de geldigheidsperiode van de criteria voor de desbetreffende productengroep plaatsvinden.

(4)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1980/2000 is een tijdige herziening uitgevoerd van de milieucriteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving die zijn vastgesteld bij Beschikking 2002/255/EG van de Commissie van 25 maart 2002 tot vaststelling van de herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor televisietoestellen (2).

(5)

In het licht van deze herziening en teneinde rekening te houden met de wetenschappelijke ontwikkelingen en de ontwikkelingen op de markt dienen nieuwe milieucriteria te worden vastgesteld.

(6)

Bovendien dient de in die beschikking vastgestelde definitie van de productgroep te worden gewijzigd teneinde rekening te houden met nieuwe technologieën.

(7)

Voor de duidelijkheid moet Beschikking 2002/255/EG worden vervangen. Aangezien de geldigheidsduur van de in die beschikking vastgestelde milieucriteria tot en met 31 oktober 2009 is verlengd, dient die beschikking met ingang van 1 november 2009 te worden vervangen.

(8)

De milieucriteria en de daarmee gepaard gaande eisen inzake beoordeling en controle gelden tot en met 31 oktober 2013.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De productengroep „televisietoestellen” omvat:

„op het lichtnet aangesloten elektronische apparatuur waarvan hoofddoel en functie het ontvangen, decoderen en weergeven van tv-zendsignalen is”.

Artikel 2

Om de communautaire milieukeur krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 te verkrijgen, moet een televisietoestel binnen de productengroep „televisietoestellen” vallen en voldoen aan de in de bijlage bij deze beschikking vermelde criteria.

Artikel 3

De milieucriteria voor de productgroep „televisietoestellen”, alsmede de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en toezicht, blijven geldig tot en met 31 oktober 2013.

Artikel 4

Het voor administratieve doeleinden aan televisietoestellen toegekende codenummer is „022”.

Artikel 5

Beschikking 2002/255/EG wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 november 2009.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 maart 2009.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

(2)  PB L 87 van 4.4.2002, blz. 53.


BIJLAGE

KADER

Doelstellingen van de criteria

Om een milieukeur te kunnen verkrijgen, dient het product te voldoen aan de criteria van deze bijlage, die gericht zijn op de bevordering van:

vermindering van de milieuschade of -risico’s die verband houden met het gebruik van energie (opwarming van de aarde, verzuring, uitputting van niet-duurzame energiebronnen), door vermindering van het energieverbruik;

vermindering van milieuschade die verband houdt met het gebruik van natuurlijke hulpbronnen;

vermindering van milieuschade die verband houdt met het gebruik van gevaarlijke stoffen, door vermindering van het gebruik van dergelijke stoffen.

Bovendien zetten de criteria aan tot de toepassing van de beste praktijk (waarbij het milieu zo weinig mogelijk wordt belast) en maken zij de consument milieubewuster.

De bevoegde instanties wordt aangeraden bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de inachtneming van de criteria in deze bijlage rekening te houden met de toepassing van erkende milieuzorgsystemen, zoals EMAS of ISO 14001 (toepassing van dergelijke systemen is echter niet verplicht).

Eisen inzake beoordeling en controle

Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld.

Voor zover mogelijk worden tests verricht door erkende laboratoria of laboratoria die voldoen aan de eisen geformuleerd in norm EN ISO 17025 en die de desbetreffende tests kunnen uitvoeren.

Indien nodig kunnen de bevoegde instanties aanvullende documentatie verlangen en onafhankelijke controles uitvoeren.

De bevoegde instanties wordt aangeraden bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de inachtneming van de criteria rekening te houden met de toepassing van erkende milieuzorgsystemen, zoals EMAS of ISO 14001 (toepassing van dergelijke systemen is echter niet verplicht).

CRITERIA

1.   Energiebesparing

a)   Passieve „stand-by”

i)

Het passieve stand-byverbruik van het televisietoestel dient ≤ 0,30 W te bedragen, behalve wanneer wordt voldaan aan de voorwaarde in punt ii).

ii)

Voor televisietoestellen met een duidelijk zichtbare aan/uit-schakelaar die met de schakelaar in de uitstand een energieverbruik van < 0,01 W hebben, dient het passieve stand-byverbruik ≤ 0,50 W te bedragen.

b)   Maximaal energieverbruik

Het energieverbruik van televisietoestellen in de stand „aan” dient ≤ 200 W te zijn.

c)   Energie-efficiëntie

Het energieverbruik van televisietoestellen die tot en met 31 december 2010 op de markt worden gebracht en voorzien zijn van de milieukeur, dient in de stand „aan” ≤ 0,64 · (20 W + A · 4,3224 W/dm2) te zijn.

Het energieverbruik van televisietoestellen die tussen 1 januari 2011 en 31 december 2012 op de markt worden gebracht en voorzien zijn van de milieukeur, dient in de stand „aan” ≤ 0,51 · (20 W + A · 4,3224 W/dm2) te zijn.

Het energieverbruik van televisietoestellen die vanaf 1 januari 2013 op de markt worden gebracht en voorzien zijn van de milieukeur, dient in de stand „aan” ≤ 0,41 · (20 W + A · 4,3224 W/dm2) te zijn.

Hierbij is A het zichtbare beeldschermoppervlak (1) uitgedrukt in dm2.

Beoordeling en controle (punten a) tot en met c)): Het televisietoestel moet op zijn energieverbruik worden getest in de stand „aan” en in dezelfde omstandigheden als bij levering aan de klant, overeenkomstig de herziene IEC 62087-norm, met gebruikmaking van het dynamische video-uitzendsignaal („Meetmethoden voor het energieverbruik van audio-, video- en soortgelijke apparatuur”). Indien het televisietoestel een verplicht menu heeft bij de eerste ingebruikname, dient de standaardinstelling de instelling te zijn die door de producent voor normale toepassingen in huis wordt aanbevolen. De aanvrager dient de instantie die de milieukeur toekent een testverslag te verstrekken waaruit blijkt dat het televisietoestel aan de in de punten a) tot en met c) genoemde eisen voldoet.

Om te voldoen aan de eisen van punt a), ii), dient de aanvrager te verklaren dat zijn televisietoestel aan de voorwaarden voldoet en fotografisch bewijsmateriaal te verschaffen met betrekking tot de aan/uit-schakelaar.

Om te voldoen aan de eisen van punt c), dient de aanvrager aan te tonen dat al zijn televisietoestellen die zijn voorzien van een milieukeur wanneer zij voor het eerst in de handel worden gebracht na de in het criterium vermelde datum voldoen aan de desbetreffende eisen inzake energie-efficiëntie. Indien dit niet kan worden aangetoond, geeft de bevoegde autoriteit de milieukeurlicentie slechts af voor de periode waarvoor de naleving kan worden aangetoond.

2.   Kwikgehalte van fluorescentielampen

De totale hoeveelheid kwik (Hg) van alle lampen van een beeldscherm mag niet meer dan 75 mg bedragen voor beeldschermen met een zichtbare beeldschermdiagonaal tot en met 40 inch (101 cm).

De totale hoeveelheid kwik (Hg) van alle lampen van een beeldscherm mag niet meer dan 99 mg bedragen voor beeldschermen met een zichtbare beeldschermdiagonaal van meer dan 40 inch (101 cm).

Beoordeling en controle: de aanvrager dient een ondertekende verklaring te verstrekken dat zijn televisietoestel aan deze eisen voldoet. Bij deze verklaring dient documentatie van de leveranciers te zijn opgenomen over het aantal gebruikte lampen en het totale kwikgehalte van de lampen.

3.   Verlenging van de levensduur

De fabrikant waarborgt dat het televisietoestel ten minste twee jaar lang zal functioneren. Deze garantie gaat in op de datum van de levering aan de klant.

De verkrijgbaarheid van compatibele elektronische vervangstukken dient voor een periode van zeven jaar gewaarborgd te zijn, te rekenen vanaf het moment waarop de productie wordt stopgezet.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet.

4.   Demontage

De fabrikant toont aan dat het televisietoestel door professionele recyclers met de hen gewoonlijk beschikbare hulpmiddelen gemakkelijk gedemonteerd kan worden, ten behoeve van:

herstel en vervanging van versleten delen;

vervanging van oudere of verouderde delen, en

scheiden van delen en materiaal ten behoeve van recycling.

Voor een gemakkelijke demontage:

moeten de bevestigingen in het televisietoestel, zoals schroeven en klemmen, de demontage mogelijk maken, in het bijzonder van delen die gevaarlijke stoffen bevatten;

moeten de plastic delen uit één polymeer of uit verschillende compatibele polymeren voor recycling bestaan en het relevante ISO 11469-merkteken hebben indien hun massa meer dan 25 g bedraagt;

mogen geen metalen inlegelementen worden gebruikt die niet kunnen worden gescheiden;

moeten de gegevens betreffende de aard en hoeveelheid gevaarlijke stoffen in het televisietoestel overeenkomstig Richtlijn 2006/121/EG van de Raad (2) en het wereldwijd geharmoniseerde systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen (GHS) worden verzameld.

Beoordeling en controle: bij de aanvraag dient een testverslag te worden verstrekt met details over de demontage van het televisietoestel. Dit verslag dient een explosietekening van het televisietoestel te bevatten waarop de belangrijkste onderdelen en eventuele gevaarlijke stoffen in de onderdelen zijn aangeduid. Het verslag kan in schriftelijke of audiovisuele vorm worden voorgelegd. Informatie over gevaarlijke stoffen dient de bevoegde instantie die de milieukeur toekent te worden verstrekt in de vorm van een lijst van materialen waarin de soorten materiaal, de gebruikte hoeveelheid en de plaatsen waar deze gebruikt worden, zijn aangegeven.

5.   Zware metalen en vlamvertragers

a)

Vlamvertragende stoffen op basis van cadmium, kwik, chroom 6+ of polybroombifenylen (PBB’s) of polybroomdifenylethers (PBDE’s), als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) mogen niet worden gebruikt in televisietoestellen tenzij de toepassing van die stoffen in de bijlage bij die richtlijn is opgenomen als een uitzondering van de eisen van artikel 4, lid 1, van die richtlijn of wanneer hun maximale concentratiewaarde gelijk of lager is dan de in die bijlage vastgestelde grenswaarde. Overeenkomstig die bijlage moet de maximale concentratiewaarde voor PBB’s en PBDE’s < 0,1 % zijn.

b)

De plastic delen mogen geen vlamvertragende stoffen of preparaten bevatten waarvoor ten tijde van de aanvraag een van de volgende risicozinnen (of combinaties ervan) geldt of kan gelden:

R40 (mogelijk gevaar voor kanker)

R45 (kan kanker veroorzaken)

R46 (kan erfelijke genetische schade veroorzaken)

R50 (zeer vergiftig voor in het water levende organismen)

R51 (vergiftig voor in het water levende organismen)

R52 (schadelijk voor in het water levende organismen)

R53 (kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken)

R60 (kan de vruchtbaarheid schaden)

R61 (kan het ongeboren kind schaden)

R62 (mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid)

R63 (mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind)

zoals omschreven in Richtlijn 2006/121/EG. Deze eis is niet van toepassing op reactieve vlamvertragers, d.w.z. vlamvertragers waarvan de eigenschappen bij het gebruik veranderen (d.w.z. die in een concentratie van > 0,1 % in het eindproduct aanwezig zijn) waardoor zij niet langer onder een van bovengenoemde R-zinnen vallen.

Beoordeling en controle: de televisiefabrikant dient de bevoegde instantie die de milieukeur toekent een ondertekende verklaring te verstrekken waarin hij verklaart dat aan deze eisen is voldaan. Verder dienen de bevoegde instantie die de milieukeur toekent ook een verklaring van de leveranciers van de plastic delen en van de vlamvertragers alsmede afschriften van de relevante veiligheidsinformatiebladen te worden verstrekt. Alle gebruikte vlamvertragers moeten duidelijk worden aangeduid.

6.   Gebruiksaanwijzing

Het televisietoestel dient te worden verkocht met relevante informatie voor de gebruiker, waarin adviezen worden gegeven over een milieuverantwoord gebruik van het toestel. De informatie dient zich op een enkele, gemakkelijk te vinden plaats in de gebruiksaanwijzing alsmede op de website van de fabrikant te bevinden. Deze informatie betreft met name:

a)

het stroomverbruik van het televisietoestel in de verschillende toestanden: aan, uit, passieve stand-by, met inbegrip van informatie over de in elke bedrijfstoestand mogelijke energiebesparingen;

b)

het gemiddelde jaarlijkse stroomgebruik van het televisietoestel, uitgedrukt in kWh, berekend op basis van het verbruik in de stand „aan”, bij een bedrijf van 4 uur per dag en 365 dagen per jaar;

c)

informatie over het feit dat energie-efficiëntie tot een verminderd energieverbruik leidt en dat aldus geld kan worden bespaard op de stroomrekening;

d)

de volgende informatie over hoe het stroomverbruik kan worden verminderd wanneer niet naar de televisie wordt gekeken:

door de televisie via de netaansluiting uit te zetten, of de stekker uit het stopcontact te trekken, kan het energieverbruik voor alle televisies op nul worden gebracht. Dit is aanbevolen wanneer de televisie gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, bijvoorbeeld tijdens vakanties;

door de aan/uit-schakelaar (indien voorhanden) in de stand „uit” te zetten, wordt het energieverbruik tot bijna nul teruggebracht;

door de televisie in de stand-bystand te zetten vermindert weliswaar het energieverbruik, maar wordt toch een bepaalde hoeveelheid stroom verbruikt;

door de helderheid van het scherm te verminderen wordt het energieverbruik verminderd;

e)

de positie van de aan/uit-schakelaar (indien voorhanden);

f)

informatie over gekwalificeerde televisiereparateurs, eventueel met contactgegevens van deze bedrijven of personen;

g)

instructies voor de adequate verwijdering van afgedankte televisietoestellen via openbare milieuparken of via terugnameregelingen van de detailhandel, in overeenstemming met Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad (4);

h)

informatie dat het product de milieukeur van de Europese Unie heeft gekregen, met een korte verklaring wat dit inhoudt en de vermelding dat meer informatie over de milieukeur te vinden is op het webadres http://www.ecolabel.eu

Beoordeling en controle: de aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet. Hij dient de bevoegde instantie die de aanvraag onderzoekt, een afschrift van de gebruiksaanwijzing te verstrekken.

7.   Informatie vermeld op de milieukeur

Kader 2 van de milieukeur dient de volgende tekst te bevatten:

Laag energieverbruik.

Verminderde CO2-uitstoot.

Ontworpen om herstel en recycling te vergemakkelijken.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet. Hij dient de bevoegde instantie die de milieukeur toekent een afschrift te verstrekken van de milieukeur zoals deze te vinden is op de verpakking en/of het product en/of begeleidende documentatie.


(1)  Beeldschermoppervlak: oppervlak van het scherm in dm2. Dit is gelijk aan [beeldschermgrootte × beeldschermgrootte × 0,480] voor een standaardbeeldscherm (met een beeldverhouding van 4:3), en [beeldschermgrootte × beeldschermgrootte × 0,427] voor een breedbeeld (met een beeldverhouding van 16:9).

(2)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 849; gerectificeerd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 281.

(3)  PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19.

(4)  PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24.


Top