EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005R2187

Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1434/98 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 88/98

OJ L 349, 31.12.2005, p. 1–23 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 175M, 29.6.2006, p. 337–359 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 04 Volume 008 P. 153 - 175
Special edition in Romanian: Chapter 04 Volume 008 P. 153 - 175
Special edition in Croatian: Chapter 04 Volume 011 P. 79 - 101

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/08/2019; opgeheven door 32019R1241

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/2187/oj

31.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 349/1


VERORDENING (EG) Nr. 2187/2005 VAN DE RAAD

van 21 december 2005

betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1434/98 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 88/98

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens de artikelen 2 en 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (3), stelt de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, de nodige communautaire maatregelen vast om een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen te garanderen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt. De Raad mag daartoe technische maatregelen vaststellen om de visserijsterfte en het effect van de visserij op het milieu te beperken.

(2)

De toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee en de Belten, gewijzigd bij het Protocol van de Conferentie van de vertegenwoordigers van de verdragsluitende staten (hierna „het Verdrag van Gdansk” genoemd) is goedgekeurd bij Besluit 83/414/EEG (4).

(3)

Sinds de oprichting bij het Verdrag van Gdansk heeft de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee (International Baltic Sea Fisheries Commission, IBSFC) een reeks maatregelen vastgesteld voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden in de Oostzee. Ook heeft de IBSFC de verdragsluitende partijen verscheidene aanbevelingen gedaan voor wijzigingen van deze technische maatregelen.

(4)

De Gemeenschap moet aan deze aanbevelingen gevolg geven. Aangezien de IBSFC wellicht zal worden opgevolgd door een bilateraal samenwerkingsverband met de Russische Federatie, is het echter niet noodzakelijk dat de regels van de Gemeenschap de aanbevelingen strikt volgen, maar wel dat er een allesomvattend en coherent geheel van technische maatregelen voor de Gemeenschapswateren tot stand wordt gebracht op basis van de bestaande regels. Er is ruimte voor vereenvoudiging in enkele gevallen waarin de bestaande regels onnodig gedetailleerd zijn en/of niet gerechtvaardigd zijn voor de instandhouding van de bestanden.

(5)

Bij Verordening (EG) nr. 88/98 (5) zijn technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont vastgesteld.

(6)

De toepassing van Verordening (EG) nr. 88/98 heeft bepaalde onvolkomenheden van die verordening aan het licht gebracht die problemen voor de toepassing en de handhaving opleveren en die derhalve moeten worden gecorrigeerd, met name door de vaststelling van doelsoorten en vereiste vangstpercentages voor verschillende maaswijdteklassen en geografische zones bij de visserij met bepaalde vistuigen.

(7)

Bepaald moet worden op welke manier de percentages van de doelsoorten en van de andere soorten moeten worden berekend.

(8)

De minimummaat van een soort moet overeenstemmen met de selectiviteit van de voor die soort geldende maaswijdte van het vistuig.

(9)

Wetenschappelijke gegevens hebben aangetoond dat bij de palingvisserij met trawlnetten grote bijvangsten van jonge kabeljauw optreden. De palingvisserij met actief vistuig moet derhalve worden verboden.

(10)

De Golf van Riga is een uniek en vrij kwetsbaar marien ecosysteem waarvoor speciale maatregelen nodig zijn om een duurzame exploitatie van de hulpbronnen te garanderen en het effect van de visserijactiviteiten te minimaliseren. Artikel 21 van de Toetredingsakte van 2003 bepaalt daarom dat de Raad Verordening (EG) nr. 88/98 voor de datum van de toetreding moet wijzigen om de nodige instandhoudingsmaatregelen voor de Golf van Riga vast te stellen.

(11)

Om de visserijactiviteiten te controleren, moeten voor de toegang tot de Golf van Riga speciale visdocumenten worden afgegeven zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (6).

(12)

Wetenschappelijke gegevens hebben aangetoond dat, voor kabeljauw, gesleepte vistuigen zonder ontsnappingspanelen en met normaal ruitvormig geknoopt netwerk in de kuil en de tunnel minder selectief zijn dan die met een ontsnappingspaneel van het „BACOMA”-type of met netwerk in de kuil en de tunnel dat 90° is gedraaid. Het is dan ook dienstig in de wateren van de Gemeenschap en voor vaartuigen van de Gemeenschap het gebruik van gesleepte vistuigen zonder ontsnappingspanelen van het „BACOMA”-type of zonder 90° gedraaid netwerk in de kuil en de tunnel te verbieden wanneer gericht op kabeljauw wordt gevist.

(13)

Bij Verordening (EG) nr. 1434/98 (7) zijn de voorwaarden vastgesteld waarop haring mag worden aangevoerd voor andere industriële doeleinden dan rechtstreekse menselijke consumptie.

(14)

Om de complexe regels van Verordening (EG) nr. 1434/98 te vereenvoudigen, moeten de voor de Oostzee relevante bepalingen van die verordening worden geschrapt en vervangen door algemene bepalingen inzake ongesorteerde aanlandingen in de onderhavige verordening. Verordening (EG) nr. 1434/98 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8).

(16)

Wijzigingen van bijlage I en van de aanhangsels 1 en 2 van bijlage II bij deze verordening moeten eveneens worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG.

(17)

Wegens het grote aantal wijzigingen in de regelgeving en de omvang van die wijzigingen moet Verordening (EG) nr. 88/98 worden ingetrokken en worden vervangen door een nieuwe tekst,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Bij deze verordening worden technische instandhoudingsmaatregelen vastgesteld in verband met de vangst en de aanvoer van visserijhulpbronnen in de maritieme wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de lidstaten vallen en zijn gelegen in de in bijlage I omschreven geografische zone.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„actief vistuig”: alle soorten vistuig dat tijdens het vissen actief wordt voortbewogen, met name gesleept vistuig en omringend vistuig;

i)

„trawlnetten”: netten die actief worden gesleept door één of meer vissersvaartuigen en die bestaan uit een net met een kegel- of piramidevormig gedeelte (de eigenlijke trawl) dat aan de achterkant is afgesloten door een kuil;

ii)

„boomkorren”: trawlnetten die horizontaal worden opengehouden door een rondhout of een metalen buis, de „boom”, die zijn voorzien van wekkerkettingen, kettingmatten of kietelaars en die door de motor van het vaartuig actief over de bodem worden gesleept;

iii)

„Deense zegens”: gesleept omringend vistuig dat vanaf een vaartuig wordt bediend door middel van twee lange lijnen (vislijnen), met het doel de vis naar de opening van de zegen te leiden. Dit type vistuig dat uit net bestaat en dat naar vorm en grootte vergelijkbaar is met een bodemtrawl, bestaat uit twee lange vleugels, een middengedeelte bestaande uit buik en rug, en een kuil;

iv)

„korren”: netten of metalen manden op een frame van variabele vorm en grootte, aan de onderzijde voorzien van een al dan niet getand mes;

v)

„ringzegens”: uit net bestaand omringend vistuig of ringnetten waarvan de bodem aan de onderkant wordt samengetrokken door een sluitlijn die door een reeks ringen langs de onderpees loopt, waardoor het net kan worden samengetrokken en gesloten;

b)

„passief vistuig”: alle soorten vistuig dat tijdens het vissen niet actief wordt voortbewogen, met inbegrip van kieuwnetten, warnetten, schakelnetten, kommen, beugen, kubben en korven en vallen. De netten kunnen bestaan uit een of meer afzonderlijke netten die zijn opgetuigd met een onder-, een boven- en een verbindingspees, en al dan niet zijn voorzien van verankerings-, drijf- en positiesignaleringsvoorzieningen;

i)

„kieuwnetten” en „warnetten”: vistuig dat uit één stuk net bestaat en in een verticale positie in het water worden gehouden door drijvers en zinkers. Levende aquatische hulpbronnen worden gevangen doordat zij in het net verward of verstrikt raken;

ii)

„schakelnetten”: netten die bestaan uit twee of meer wanden die parallel zijn opgehangen aan één enkele hoofdlijn, en in een verticale positie in het water worden gehouden door drijvers en zinkers;

iii)

„beugen”: onderling verbonden vislijnen, hetzij geankerd of drijvend, elk voorzien van een groot aantal haken met aas;

c)

„haak”: een gebogen, scherp stuk staaldraad, gewoonlijk met een weerhaak;

d)

„onderwatertijd”: de periode vanaf het tijdstip waarop de netten voor het eerst in het water worden gelaten tot het tijdstip waarop ze weer volledig aan boord zijn gehaald;

e)

„netgedeelte met vierkante mazen”: een netconstructie die zo is aangebracht dat van de twee stellen parallelle lijnen die door maaszijden worden gevormd, het ene stel evenwijdig loopt met de lengteas van het net en het andere stel daar loodrecht op staat;

f)

„kuil”: de laatste 8 m van de trawl, hetzij cilindrisch, dat wil zeggen met dezelfde omtrek over de hele lengte, hetzij taps toelopend;

g)

„overkuil”: een cilindrisch stuk netwerk dat volledig rond de kuil is aangebracht en op een aantal plaatsen aan de kuil is bevestigd;

h)

„kleine strop”: de achterste verstevigingsstrop die rond de kuil is bevestigd, gemeten terwijl de mazen zijn gestrekt in de lengterichting;

i)

„verdeelstrop”: een strop van touw die door lussen of ringen los om de kuil of eventueel de overkuil is bevestigd;

j)

„verstevigingsstrop”: een strop van touw of staaldraad om de kuil of eventueel de overkuil, die aan de kuil of de overkuil is bevestigd;

k)

„keel”: een stuk netwerk dat zodanig in actief vistuig is aangebracht dat de vis van het voorste gedeelte naar het achterste gedeelte van het vistuig wordt doorgelaten, maar dat de mogelijkheid om terug te zwemmen wordt beperkt;

l)

„kuilboei”: een boei die aan de kuil is bevestigd;

m)

„boeireep”: touw waarmee de kuilboei wordt bevestigd aan het gedeelte van het vistuig dat ondersteund of gemarkeerd moet worden;

n)

„tunnel”: het cilindervormige deel van de trawl, dat wil zeggen met dezelfde omtrek als de kuil over de gehele lengte, bevestigd aan de kuil of de voortzetting van de kuil vormend.

HOOFDSTUK II

NETTEN EN BEPALINGEN INZAKE HET GEBRUIK ERVAN

DEEL I

Doelsoorten

Artikel 3

Doelsoorten en minimummaaswijdten

1.   Voor elk van de in bijlage I vermelde deelsectoren staan de voor iedere doelsoort toegestane maaswijdten vermeld in bijlage II voor de visserij met trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig, en in bijlage III voor de visserij met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten. Geen enkel gedeelte van het vistuig of de netten mag een maaswijdte hebben kleiner dan de kleinste maaswijdte binnen iedere maaswijdteklasse.

2.   De minimumpercentages voor het aandeel van elke doelsoort in de totale hoeveelheid aan boord gehouden levende aquatische hulpbronnen per geografische zone en per maaswijdte staan vermeld in de bijlagen II en III.

3.   Het is verboden tijdens een visreis waarbij korren aan boord zijn, levende aquatische hulpbronnen aan boord te houden of aan te landen indien niet ten minste 85 % van het totale levende gewicht ervan bestaat uit weekdieren en/of Furcellaria lumbricalis.

4.   Binnen een deelsector is het gebruik van kieuwnetten of warnetten met kleinere maaswijdten dan die welke in bijlage III zijn vermeld, verboden.

5.   Binnen een deelsector is het verboden schakelnetten te gebruiken waarvan de maaswijdte in het deel van het net met de grootste mazen niet overeenstemt met een in bijlage III vermelde klasse, tenzij de maaswijdte in het deel van het net met de kleinste mazen kleiner is dan 16 mm. Indien de maaswijdte van de kleinste mazen kleiner is dan 16 mm, dienen alle mazen met een maaswijdte groter dan 16 mm overeen te komen met de in bijlage III vermelde klassen.

6.   Voor elke visreis is het verboden om in de in bijlage I vermelde deelsectoren gevangen en aan boord gehouden vis aan te landen als deze niet voldoet aan de voorwaarden die in de bijlagen II en III zijn bepaald.

Artikel 4

Berekening van de percentages van de doelsoorten

1.   De in de bijlagen II en III bedoelde percentages doelsoorten worden berekend ten opzichte van het levende gewicht van de totale hoeveelheid van alle in de bijlagen II en III vermelde soorten die na sorteren aan boord wordt gehouden, of wordt aangeland.

2.   De percentages van de doelsoorten en van de andere soorten worden verkregen door alle aan boord gehouden hoeveelheden van de doelsoorten en van de andere in de bijlagen II en III vermelde soorten samen te tellen.

3.   Voor het berekenen van de percentages van de doelsoorten voor vissersvaartuigen waarvan bepaalde hoeveelheden van de in de bijlagen II en III vermelde soorten zijn overgeladen, worden ook de overgeladen hoeveelheden in aanmerking genomen.

4.   De percentages van de doelsoorten mogen worden berekend aan de hand van een of meer representatieve monsters.

DEEL II

Actief vistuig

Artikel 5

Structuur van de vistuigen

1.   Het is niet toegestaan voorzieningen aan netten aan te brengen die de mazen van de kuil versperren of waardoor de maaswijdte van de kuil wordt verkleind.

2.   In afwijking van lid 1 is het toegestaan om aan de buitenkant van de onderste helft van de kuil van actief vistuig een stuk zeildoek, netwerk of enig ander materiaal te bevestigen om slijtage te voorkomen of te beperken. Dergelijk materiaal mag alleen aan de voor- en de zijkanten van de kuil worden bevestigd.

3.   In afwijking van lid 1 is het bij de visserij met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van minder dan 90 mm toegestaan om een overkuil te bevestigen aan de buitenkant van de kuil. De mazen van de overkuil moeten ten minste tweemaal zo wijd zijn als die van de kuil, en mogen in geen geval kleiner zijn dan 80 mm.

Een overkuil mag op de volgende plaatsen worden bevestigd:

a)

aan de voorzijde;

b)

aan de achterzijde, of

c)

langs de omtrek tussen het achterste en het voorste gedeelte.

Een overkuil mag als volgt worden vastgeregen:

a)

langs de omtrek aan de kuil en de tunnel over één rij mazen, of

b)

in de lengterichting over één enkele rij mazen.

4.   In afwijking van lid 1 mag/mogen:

a)

in actief vistuig een flap of keel worden gebruikt. De keel mag binnen de kuil of vóór de kuil zijn aangebracht. De bepalingen betreffende de minimummaaswijdten die in bijlage II zijn vastgesteld, zijn niet van toepassing op de keel. De afstand tussen het voorste aanhechtingspunt van de keel tot het achtereinde van de kuil moet ten minste driemaal zo groot zijn als de lengte van de keel.

b)

aan de buitenkant van een deel van de kuil een sensor worden bevestigd voor het meten van de omvang van de vangsten.

c)

bij de visserij met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van minder dan 90 mm, verstevigingsstroppen en een verdeelstrop worden gebruikt die aan de buitenkant van de kuil zijn bevestigd.

d)

bij de visserij met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer, één verdeelstrop worden gebruikt die aan de buitenkant van de kuil is bevestigd.

e)

drijvers worden bevestigd aan de twee zijdelingse naadlijnen van de kuil.

f)

een kleine strop worden gebruikt die aan de buitenkant van de kuil is bevestigd. De afstand tussen de kleine strop en de pooklijn moet gelijk zijn aan of kleiner zijn dan 50 cm.

Artikel 6

Verboden voorzieningen

Het is verboden te vissen met gebruikmaking van:

a)

een kuil waarin het aantal mazen van gelijke grootte langs de omtrek van de kuil van vóór naar achteren toeneemt;

b)

een tunnel waarvan de omtrek op enig punt kleiner is dan de omtrek van het voorste einde van de kuil waaraan de tunnel is bevestigd;

c)

een kuil met een maaswijdte van 32 mm of meer, waarin niet alle mazen ruitvormig of vierkant zijn;

d)

trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer, waaraan een kuil is bevestigd op een andere manier dan door aannaaien aan het deel van het net juist voor de kuil;

e)

trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer, met meer dan 100 open ruitvormige mazen en minder dan 40 open ruitvormige mazen in de omtrek van de kuil, met uitzondering van de aanslag en de naadlijnen;

f)

een kuil waarbij de gestrekte lengte van de bovenste helft niet nagenoeg gelijk is aan de gestrekte lengte van de onderste helft.

Artikel 7

Selectiviteit bij de trawlvisserij op kabeljauw

De Commissie zal, op basis van een advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij, uiterlijk in september 2007 bij de Raad een evaluatie indienen van de selectiviteit voor kabeljauw van actief vistuig waarvoor kabeljauw als doelsoort is erkend.

DEEL III

Passief vistuig

Artikel 8

Afmetingen en onderwatertijd

1.   Bij het vissen met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten mogen niet meer dan 9 km netten worden gebruikt voor vaartuigen met een lengte over alles van ten hoogste 12 m en 21 km netten voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 m.

2.   De onderwatertijd van de in lid 1 bedoelde netten mag niet meer dan 48 uur bedragen.

3.   In afwijking van lid 2 is de onderwatertijd van de in lid 1 bedoelde netten onbeperkt wanneer onder een ijslaag wordt gevist.

Artikel 9

Beperkingen ten aanzien van drijfnetten

1.   Vanaf 1 januari 2008 is het verboden drijfnetten aan boord te hebben of daarmee te vissen.

2.   In 2006 en 2007 mag een vaartuig drijfnetten aan boord hebben of daarmee vissen, indien het daartoe door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat is gemachtigd.

3.   In 2006 en 2007 mag het maximumaantal vaartuigen dat door een lidstaat kan worden gemachtigd om drijfnetten aan boord te hebben of daarmee te vissen, niet meer bedragen dan respectievelijk 40 % en 20 % van de vissersvaartuigen die in de periode van 2001 tot en met 2003 drijfnetten hebben gebruikt.

4.   In afwijking van lid 3, mag in de deelsectoren 25 tot en met 32 het maximumaantal vaartuigen dat door een lidstaat kan worden gemachtigd om drijfnetten aan boord te hebben of daarmee te vissen, niet meer bedragen dan 40 % van de vissersvaartuigen die in de periode van 2001 tot en met 2003 drijfnetten hebben gebruikt.

5.   De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 30 april van elk jaar de lijst van vaartuigen mee die gemachtigd zijn met drijfnetten te vissen.

Artikel 10

Voorwaarden betreffende drijfnetten

1.   De kapitein van een vissersvaartuig dat drijfnetten gebruikt, houdt een logboek bij waarin hij dagelijks de volgende gegevens noteert:

a)

de totale lengte van de netten aan boord,

b)

de totale lengte van de bij elke visserijactiviteit gebruikte netten,

c)

de hoeveelheid als bijvangst gevangen walvisachtigen, en de datum en de positie van deze bijvangsten.

2.   Elk vissersvaartuig dat drijfnetten gebruikt, moet de in artikel 9, lid 2, bedoelde machtiging aan boord hebben.

DEEL IV

Gemeenschappelijke bepalingen inzake vistuig en het gebruik ervan

Artikel 11

Bepaling van de maaswijdte en de twijndikte

Verordening (EG) nr. 129/2003 van de Commissie van 24 januari 2003 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de bepaling van de maaswijdte en de twijndikte van visnetten (9) is van toepassing.

Artikel 12

Inachtneming van de voorgeschreven vangstpercentages

1.   De hoeveelheden levende aquatische hulpbronnen die zijn gevangen boven de in de bijlagen II en III vermelde toegestane percentages mogen niet worden aangeland en moeten vóór elke terugkeer in de haven in zee worden teruggezet.

2.   Onverminderd het bepaalde in lid 1 moet, wanneer een vissersvaartuig tijdens een visreis een van de in de bijlagen II en III vermelde groepen van deelsectoren verlaat, binnen twee uur daarna zijn voldaan aan de in de bijlagen II en III vastgestelde minimumpercentages voor de doelsoorten die in de betrokken geografische zone zijn gevangen en aan boord zijn gehouden.

Artikel 13

Voorwaarden inzake het gebruik van vistuig

1.   Vistuig dat in een bepaalde geografische zone of in een bepaald tijdvak niet mag worden gebruikt, moet in het gesloten gebied of de gesloten tijd zodanig worden opgeborgen dat het niet gebruiksklaar is. Reservevistuig moet afzonderlijk en niet-gebruiksklaar worden opgeborgen.

2.   Als niet-gebruiksklaar wordt beschouwd:

a)

trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig, met uitzondering van spannetten, indien:

i)

de trawlborden aan de buiten- of binnenkant van de verschansing of aan de galgen zijn vastgesjord, en

ii)

de breidels of de vislijnen zijn losgemaakt van de trawlborden of van de gewichten;

b)

spannetten, indien de gewichten van de vleugeluiteinden zijn losgemaakt en opgeborgen;

c)

beugen, kieuwnetten, warnetten en schakelnetten, indien

i)

de netten onder een dekzeil zijn vastgesjord;

ii)

de lijnen en vishaken in gesloten kisten zijn opgeborgen;

d)

ringzegens, indien de sluitlijn uit het net is verwijderd.

3.   In afwijking van het bepaalde in lid 1 mag, wanneer vistuig wordt gebruikt waarvoor kabeljauw (Gadus morhua) in de bijlagen II of III is vermeld als doelsoort, geen ander type vistuig aan boord zijn.

HOOFDSTUK III

MINIMUMMATEN VAN VIS BIJ AANVOER

Artikel 14

Meting van vis

1.   Vissen worden als ondermaats beschouwd indien zij kleiner zijn dan de minimummaat die in bijlage IV voor de betrokken soort en de betrokken geografische zone is vastgesteld.

2.   De maat van een vis wordt gemeten van de punt van de gesloten snuit tot het uiteinde van de staartvin.

Artikel 15

Het aan boord houden van ondermaatse vis

1.   Ondermaatse vissen mogen niet aan boord worden gehouden, noch worden overgeladen, aangevoerd, vervoerd, opgeslagen, verkocht, uitgestald of te koop aangeboden, maar moeten onmiddellijk in zee worden teruggezet.

2.   Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op andere met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van minder dan 32 mm of met ringzegens gevangen vissen dan die welke in bijlage II als doelsoort zijn vermeld voor de maaswijdteklassen kleiner dan 16 mm of van 16 mm tot en met 31 mm op voorwaarde dat de betrokken vissen niet zijn gesorteerd en niet voor menselijke consumptie worden verkocht, uitgestald of te koop aangeboden.

HOOFDSTUK IV

BEPERKINGEN BETREFFENDE BEPAALDE ZONES OF LEVENDE AQUATISCHE HULPBRONNEN

Artikel 16

Verboden gebieden

Het is het hele jaar verboden met actief vistuig te vissen in de geografische zone die wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende, overeenkomstig de WGS84-norm gemeten geografische coördinaten met elkaar verbinden:

1)

54° 23′ NB, 14° 35′ OL

2)

54° 21′ NB, 14° 40′ OL

3)

54° 17′ NB, 14° 33′ OL

4)

54° 07′ NB, 14° 25′ OL

5)

54° 10′ NB, 14° 21′ OL

6)

54° 14′ NB, 14° 25′ OL

7)

54° 17′ NB, 14° 17′ OL

8)

54° 24′ NB, 14° 11′ OL

9)

54° 27′ NB, 14° 25′ OL

10)

54° 23′ NB, 14° 35′ OL

Artikel 17

Beperkingen voor de visserij op zalm en zeeforel

1.   Het is verboden zalm (Salmo salar) of zeeforel (Salmo trutta) aan boord te houden:

a)

van 1 juni tot en met 15 september in wateren van de deelsectoren 22 tot en met 31;

b)

van 15 juni tot en met 30 september in wateren van deelsector 32.

2.   Dit verbod geldt in de betrokken periode in het zeegebied dat zich uitstrekt buiten vier zeemijl van de basislijnen.

3.   Zalm (Salmo salar) of zeeforel (Salmo trutta) die in kommen is gevangen mag in afwijking van lid 1 aan boord worden gehouden.

Artikel 18

Beperkingen voor de visserij op paling

Het aan boord houden van paling die is gevangen met actief vistuig is het gehele jaar verboden.

Artikel 19

Beperkingen op ongesorteerde aanlandingen

1.   Ongesorteerde vangsten mogen uitsluitend worden aangeland in havens en plaatsen van aanlanding waar een in lid 2 bedoeld bemonsteringsprogramma loopt.

2.   De lidstaten zien erop toe dat een adequaat bemonsteringsprogramma wordt ingesteld, dat een doeltreffend toezicht op ongesorteerde aanlandingen per doelsoort mogelijk maakt.

HOOFDSTUK V

SPECIFIEKE MAATREGELEN VOOR DE GOLF VAN RIGA

Artikel 20

Speciaal visdocument

1.   Voor de visserij in deelsector 28-1 moeten vaartuigen beschikken over een speciaal visdocument dat is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1627/94.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen waaraan een speciaal visdocument zoals bedoeld in lid 1 is afgegeven, worden opgenomen in een door elke lidstaat aan de Commissie mee te delen lijst waarin hun naam en interne registratienummer is vermeld; die lijst wordt voor het publiek beschikbaar gesteld via een website op het internet, waarvan het adres door elke lidstaat aan de Commissie en de andere lidstaten wordt meegedeeld.

3.   De vaartuigen op die lijst moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

het totale motorvermogen (kW) van de in de lijsten opgenomen vaartuigen mag niet groter zijn dan het vermogen dat voor de betrokken lidstaat in de jaren 2000-2001 in deelsector 28-1 is geconstateerd, en

b)

hun motorvermogen mag nooit groter zijn dan 221 kilowatt (kW).

Artikel 21

Vervanging van vaartuigen of motoren

1.   Elk vaartuig op de in artikel 20, lid 2, bedoelde lijst mag worden vervangen door een of meer andere vaartuigen, op voorwaarde dat:

a)

vervanging in geen enkel geval leidt tot een verhoging van het in artikel 20, lid 3, onder a), bedoelde totale motorvermogen voor de betrokken lidstaat;

b)

het motorvermogen van vervangende vaartuigen nooit 221 kW overschrijdt.

2.   De motoren van de vaartuigen die voorkomen op de in artikel 20, lid 2, bedoelde lijsten van de lidstaten mogen worden vervangen, op voorwaarde dat:

a)

de vervanging van een motor er nooit toe leidt dat het motorvermogen van een vaartuig 221 kW overschrijdt, en

b)

het vermogen van de ruilmotor niet zodanig is dat de vervanging leidt tot een verhoging van het totale motorvermogen voor de betrokken lidstaat zoals bedoeld in artikel 20, lid 3, onder a).

Artikel 22

Verbod op trawlvisserij

In deelsector 28-1 is trawlvisserij verboden in wateren van minder dan 20 m diepte.

HOOFDSTUK VI

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 23

Verboden vistuig en visserijpraktijken

1.   Het is verboden levende aquatische hulpbronnen te vangen met gebruikmaking van explosieven, giftige of bedwelmende stoffen, elektrische stroom of enigerlei projectiel.

2.   Het is verboden levende aquatische hulpbronnen die zijn gevangen met een van de in lid 1 genoemde methoden te verkopen, uit te stallen of te koop aan te bieden.

Artikel 24

Wetenschappelijk onderzoek

1.   Deze verordening is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, op voorwaarde dat:

a)

deze activiteiten worden verricht met toestemming en onder gezag van de betrokken lidstaat of lidstaten,

b)

de lidstaat of lidstaten in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, daarvan tevoren in kennis zijn gesteld,

c)

vaartuigen die dergelijke visserijactiviteiten uitoefenen, een vergunning aan boord hebben die is afgegeven door de lidstaat waarvan zij de vlag voeren.

2.   Onverminderd het bepaalde in lid 1, mogen levende aquatische hulpbronnen die voor de in lid 1 genoemde doeleinden zijn gevangen, niet worden verkocht, opgeslagen, uitgestald of te koop worden aangeboden, tenzij:

a)

zij voldoen aan de in bijlage IV vastgestelde minimummaat bij aanvoer, en voor hulpbronnen waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, die vangstmogelijkheden niet zijn opgebruikt, of

b)

zij rechtstreeks worden verkocht voor andere doeleinden dan menselijke consumptie.

Artikel 25

Kunstmatig uitzetten en overbrengen

Deze verordening is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van het kunstmatig uitzetten of overbrengen van levende aquatische hulpbronnen met toestemming en onder gezag van de betrokken lidstaat of lidstaten. Wanneer levende aquatische hulpbronnen kunstmatig worden uitgezet in of overgebracht naar de wateren van een andere lidstaat of andere lidstaten, dienen alle betrokken lidstaten daarvan tevoren in kennis te worden gesteld.

Artikel 26

Maatregelen van lidstaten die uitsluitend van toepassing zijn op vaartuigen die hun vlag voeren

1.   De lidstaten mogen voor de instandhouding en het beheer van bestanden of om het effect van de visserij op het mariene ecosysteem te verkleinen technische maatregelen nemen die zijn gericht op een beperking van de vangstmogelijkheden en die:

a)

de in de communautaire visserijregelgeving vastgestelde maatregelen aanvullen, of

b)

die strenger zijn dan de in die regelgeving vastgestelde minimumeisen.

2.   De in lid 1 bedoelde maatregelen gelden uitsluitend voor de vissers van de betrokken lidstaat en dienen met het Gemeenschapsrecht verenigbaar te zijn.

3.   De betrokken lidstaat brengt dergelijke maatregelen onmiddellijk ter kennis van de Commissie en van de andere lidstaten.

4.   De lidstaten verstrekken de Commissie desgevraagd alle nodige inlichtingen om de Commissie in staat te stellen te beoordelen of de maatregelen voldoen aan de voorwaarden van lid 1.

5.   Indien de Commissie besluit dat de maatregelen niet voldoen aan de voorwaarden van lid 1, gelast zij de betrokken lidstaat bij besluit de maatregelen in te trekken of te wijzigen.

Artikel 27

Wetenschappelijke evaluatie van soorten vistuig

De Commissie ziet erop toe dat uiterlijk op 1 januari 2008 een wetenschappelijke evaluatie van de effecten van het gebruik van in het bijzonder kieuwnetten, schakelnetten en warnetten op walvisachtigen wordt uitgevoerd en de resultaten ervan aan het Europees Parlement en aan de Raad worden gepresenteerd.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.

Artikel 29

Wijziging van de bijlagen

Wijzigingen van bijlage I en van de aanhangsels 1 en 2 van bijlage II worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.

Artikel 30

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1434/98

Verordening (EG) nr. 1434/98 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, lid 2, wordt geschrapt.

2)

Artikel 2, leden 2 en 3, worden geschrapt.

3)

Artikel 3, lid 1, komt als volgt te luiden:

„1.   Haring die is gevangen:

in de gebieden 1 en 2 met sleepnetten met een minimummaaswijdte van 32 mm of meer, of

in gebied 3 met sleepnetten met een minimummaaswijdte van 40 mm of meer, of

in de gebieden 1, 2 en 3 met ander vistuig dan sleepnetten,

mag niet worden aangevoerd voor andere doeleinden dan rechtstreekse menselijke consumptie, tenzij deze eerst ten verkoop voor rechtstreekse menselijke consumptie wordt aangeboden en geen koper wordt gevonden.”.

4)

Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Haring die is gevangen met eender welk vistuig onder de voorwaarden van artikel 2 mag evenwel worden aangevoerd voor andere doeleinden dan menselijke consumptie.”.

Artikel 31

Intrekkingen

Verordening (EG) nr. 88/98 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening, volgens de concordantietabel in bijlage V.

Artikel 32

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

B. BRADSHAW


(1)  PB C 125 van 24.5.2005, blz. 12.

(2)  Advies uitgebracht op 13 oktober 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(4)  PB L 237 van 26.8.1983, blz. 4.

(5)  PB L 9 van 15.1.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2005 (PB L 49 van 22.2.2005, blz. 1).

(6)  PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7.

(7)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 10.

(8)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(9)  PB L 22 van 25.1.2003, blz. 5.


BIJLAGE I

Deelsectoren van de in artikel 1 bedoelde geografische zone te meten overeenkomstig de WGS84-norm

Deelsector 22

De wateren begrensd door een lijn vanaf kaap Hasenøre (56° 09′ NB, 10° 44′ OL) op de oostkust van Jutland tot kaap Gniben (56° 01′ NB, 11° 18′ OL) op de westkust van Seeland, vandaar langs de westkust en de zuidkust van Seeland tot het punt op 12° 00′ OL, vandaar rechtwijzend zuid tot het eiland Falster, vandaar langs de oostkust van het eiland Falster tot Gedser Odde (54° 34′ NB, 11° 58′ OL), vandaar rechtwijzend oost tot 12° 00′ OL, vandaar rechtwijzend zuid tot de kust van Duitsland, vandaar in zuidwestelijke richting langs de kust van Duitsland en langs de oostkust van Jutland tot het beginpunt.

Deelsector 23

De wateren begrensd door een lijn vanaf kaap Gilbjerg Head (56° 08′ NB, 12° 18′ OL) op de noordkust van Seeland tot Kullen (56° 18′ NB, 12° 28′ OL) op de kust van Zweden, vandaar in zuidelijke richtlijn langs de kust van Zweden tot de vuurtoren van Falsterbo (55° 23′ NB, 12° 50′ OL), vandaar over de zuidelijke toegang van de Øresund tot de vuurtoren van Stevns (55° 19′ NB, 12° 28′ OL) op de kust van Seeland, vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Seeland tot het beginpunt.

Deelsector 24

De wateren begrensd door een lijn vanaf de vuurtoren van Stevns (55° 19′ NB, 12° 28′ OL) op de oostkust van Seeland over de zuidelijke toegang van de Øresund tot de vuurtoren van Falsterbo (55° 23′ NB, 12° 50′ OL) op de kust van Zweden, vandaar langs de zuidkust van Zweden tot de vuurtoren van Sandhammaren (55° 24′ NB, 14° 12′ OL), vandaar tot de vuurtoren van Hammerodde (55° 18′ NB, 14° 47′ OL) op de noordkust van Bornholm, vandaar langs de westkust en zuidkust van Bornholm tot het punt op 15° 00′ OL, vandaar rechtwijzend zuid tot de kust van Polen, vandaar in westelijke richting langs de kusten van Polen en van Duitsland tot het punt op 12° 00′ OL, vandaar rechtwijzend noord tot het punt op 54° 34′ NB en 12° 00′ OL, vandaar rechtwijzend west tot Gedser Odde (54° 34′ NB, 11° 58′ OL), vandaar langs de oost- en noordkust van het eiland Falster tot het punt op 12° 00′ OL, vandaar rechtwijzend noord tot de zuidkust van Seeland, vandaar in westelijke en noordelijke richting langs de westkust van Seeland tot het beginpunt.

Deelsector 25

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van Zweden op 56° 30′ NB, rechtwijzend oost tot de westkust van het eiland Öland, vandaar zuidwaarts rond het eiland Öland tot het punt op de oostkust op 56° 30′ NB, vandaar rechtwijzend oost tot 18° 00′ OL, vandaar rechtwijzend zuid tot de kust van Polen, vandaar in westelijke richting langs de kust van Polen tot het punt op 15° 00′ OL, vandaar rechtwijzend noord tot het eiland Bornholm, vandaar langs de zuidkust en westkust van Bornholm tot de vuurtoren van Hammerodde (55° 18′ NB, 14° 47′ OL), vandaar tot de vuurtoren van Sandhammaren (55° 24′ NB, 14° 12′ OL) op de zuidkust van Zweden, vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt.

Deelsector 26

De wateren begrensd door een lijn vanaf het punt 56° 30′ NB en 18° 00′ OL, vandaar rechtwijzend oost tot de westkust van Letland, vandaar in zuidelijke richting langs de kusten van Letland, Litouwen, Rusland en Polen tot het punt op de kust van Polen op 18° 00′ OL, vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt.

Deelsector 27

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van het vasteland van Zweden op 59° 41′ NB, 19° 00′ OL, vandaar rechtwijzend zuid tot de noordkust van het eiland Gotland, vandaar in zuidelijke richting langs de westkust van Gotland tot het punt op 57° 00′ NB, vandaar rechtwijzend west tot 18° 00′ OL, vandaar rechtwijzend zuid tot 56° 30′ NB, vandaar rechtwijzend west tot de oostkust van het eiland Öland, vandaar zuidwaarts rond het eiland Öland tot het punt op de westkust van dit eiland op 56° 30′ NB, vandaar rechtwijzend west tot de kust van Zweden, vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt.

Deelsector 28-1

De wateren begrensd in het westen door een lijn vanaf het punt op 57° 34,1234′ NB en 21° 42,9574′ OL naar het punt op 57° 57,4760′ NB en 21° 58,2789′ OL, vandaar zuidwaarts naar het meest zuidelijke punt van het schiereiland Sõrve en vandaar in noordoostelijke richting langs de oostkust van het eiland Saaremaa; en in het noorden door een lijn vanaf het punt op 58° 30,0′ NB en 23° 13,2′ OL naar het punt op 58° 30,0′NB en 23° 41,1′ OL.

Deelsector 28-2

De wateren begrensd door een lijn vanaf het punt op 58° 30′ NB en 19° 00′ OL, rechtwijzend oost naar de westkust van het eiland Saaremaa; vandaar in zuidelijke richting langs de westkust van het eiland Saaremaa naar het punt op 57° 57,4760′ NB en 21° 58,2789′ OL; vandaar in zuidelijke richting naar een punt op 57° 34,1234′ NB en 21° 42,9574′ OL; vandaar langs de kust van Letland in zuidelijke richting tot het punt op 56° 30′ NB, vandaar rechtwijzend west tot 18° 00′ OL, vandaar rechtwijzend noord tot 57° 00′ NB, vandaar rechtwijzend oost tot de westkust van het eiland Gotland, vandaar in noordelijke richting tot het punt op de noordkust van Gotland op 19° 00′ OL, vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt.

Deelsector 29

De wateren begrensd door een lijn vanaf het punt op de oostkust van het vasteland van Zweden op 60° 30′ NB, vandaar rechtwijzend oost tot het vasteland van Finland, vandaar in zuidelijke richting langs de westkust en zuidkust van Finland tot het punt op de zuidkust van het vasteland op 23° 00′ OL, vandaar rechtwijzend zuid tot 59° 00′ NB, vandaar rechtwijzend oost tot het vasteland van Estland, vandaar in zuidelijke richting langs de westkust van Estland tot het punt 58° 30′ NB, vandaar rechtwijzend west tot de oostkust van het eiland Saaremaa, vandaar noordwaarts rond het eiland tot het punt op de westkust van dit eiland op 58° 30′ NB, vandaar rechtwijzend west tot 19° 00′ OL, vandaar rechtwijzend noord tot het punt op het vasteland van de oostkust van Zweden op 59° 41′ NB, vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt.

Deelsector 30

De wateren begrensd door een lijn vanaf het punt op de oostkust van Zweden op 63° 30′ NB, vandaar rechtwijzend oost tot het vasteland van Finland, vandaar in zuidelijke richting langs de kust van Finland tot een punt op 60° 30′ NB, vandaar rechtwijzend west tot het vasteland van Zweden, vandaar in noordelijke richting langs de oostkust van Zweden tot het beginpunt.

Deelsector 31

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de oostkust van Zweden op 63° 30′ NB, vandaar noordwaarts rond de Botnische Golf tot een punt op het vasteland van de westkust van Finland op 63° 30′ NB, vandaar rechtwijzend west tot het beginpunt.

Deelsector 32

De wateren begrensd door een lijn vanaf een punt op de zuidkust van Finland op 23° 00′ OL, vandaar oostwaarts rond de Finse Golf tot een punt op de westkust van Estland op 59° 00′ NB, vandaar rechtwijzend west tot 23° 00′ OL, vandaar rechtwijzend noord tot het beginpunt.


BIJLAGE II

Trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig: toepasselijke maaswijdteklassen, doelsoorten en vereiste vangstpercentages

Doelsoorten

Maaswijdteklasse (mm)

< 16

16 ≤ en < 32

16 ≤ en < 105

32 ≤ en < 90

32 ≤ en < 105

≥ 90 (3)

≥ 105 (2)  (3)

Groepen deelsectoren

22-32

22-27

28-32

22-23

24-27

22-23

22-32

Minimumpercentage doelsoorten

90  (1)

90  (1)  (5)

90  (1)

90  (1)  (4)

90  (1)  (4)

90

100

Zandspiering (Ammodytidae)

*

*

*

*

*

*

*

Sprot (Sprattus sprattus)

 

*

*

*

*

*

*

Haring (Clupea harengus)

 

 

*

*

*

*

*

Tong (Solea vulgaris)

 

 

 

 

 

*

*

Schol (Pleuronectes platessa)

 

 

 

 

 

*

*

Wijting (Merlangius merlangus)

 

 

 

 

 

*

*

Griet (Scophthalmus rhombus)

 

 

 

 

 

*

*

Schar (Limanda limanda)

 

 

 

 

 

*

*

Bot (Platichthys flesus)

 

 

 

 

 

*

*

Tongschar (Microstomus kitt)

 

 

 

 

 

*

*

Tarbot (Psetta maxima)

 

 

 

 

 

*

*

Kabeljauw (Gadus morhua)

 

 

 

 

 

 

*


(1)  De vangst die aan boord wordt gehouden mag voor niet meer dan 3 % in levend gewicht uit kabeljauw bestaan.

(2)  Uitsluitend toegestaan zijn trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig met BACOMA-ontsnappingspaneel of met T90-kuil en -tunnel waarvan maaswijdte en kenmerken voldoen aan de specificaties in aanhangsel I en aanhangsel II.

(3)  Het gebruik van boomkorren is niet toegestaan.

(4)  De vangst die aan boord wordt gehouden mag voor niet meer dan 40 % in levend gewicht uit wijting bestaan.

(5)  De vangst die aan boord wordt gehouden mag voor niet meer dan 45 % in levend gewicht uit haring bestaan.

Aanhangsel 1

Specificaties van het ontsnappingspaneel in het bovenste deel van de kuil („BACOMA”)

1.   Beschrijving

a)   Omschrijving van het ontsnappingspaneel

i)

Het ontsnappingspaneel is een rechthoekig stuk net in de kuil. Er is slechts één ontsnappingspaneel.

b)   Afmetingen van kuil, tunnel en achtereind van de trawl

i)

De kuil bestaat uit twee netdelen, aan de zijkanten met naadlijnen van gelijke lengte aan elkaar vastgemaakt.

ii)

De minimummaaswijdte van de ruitvormige mazen bedraagt 105 mm. Het paneel is gemaakt van polyethyleengaren met een maximale twijndikte van 6 mm enkel of 4 mm dubbel.

iii)

Het gebruik van kuilen en tunnels die bestaan uit één paneel en slechts één naadlijn hebben, is verboden.

iv)

Het aantal open ruitvormige mazen, de mazen in de naadlijnen niet meegerekend, mag op geen enkel punt in de omtrek van de tunnel kleiner of groter zijn dan het maximumaantal mazen in de omtrek aan de voorkant van de kuil (zie figuur 1).

c)   Plaats van bevestiging van het ontsnappingspaneel

i)

Het ontsnappingspaneel wordt aangebracht in het bovenste deel van de kuil (zie figuur 2).

ii)

Het paneel eindigt niet meer dan 4 mazen van de pooklijn, inclusief de rij handgebreide mazen waardoor de pooklijn is bevestigd (zie figuur 3 of 4).

d)   Grootte van het ontsnappingspaneel

i)

De breedte van het paneel, uitgedrukt in aantal benen, moet gelijk zijn aan het aantal open ruitvormige mazen in het bovenste netdeel gedeeld door twee. In gevallen waarin zulks noodzakelijk is, is het toegestaan dat in het bovenste netdeel maximaal 20 % van het aantal open ruitvormige mazen — gelijk verdeeld aan weerszijden van het ontsnappingspaneel — wordt behouden (zie figuur 4).

ii)

De lengte van het paneel bedraagt minimaal 3,5 m.

iii)

In afwijking van punt ii) dient de lengte van het paneel ten minste 4 m te zijn indien een sensor voor het meten van de omvang van de vangsten aan het paneel is bevestigd.

e)   Netwerk van het ontsnappingspaneel

i)

De mazen in het ontsnappingspaneel moeten een maaswijdte van ten minste 110 mm hebben. Het moeten vierkante mazen zijn, dat wil zeggen alle vier zijden van het paneel hebben de AB-snit.

ii)

Het netwerk moet zo worden aangebracht dat de benen evenwijdig lopen met, respectievelijk loodrecht staan op, de lengterichting van de kuil. Het netwerk moet zijn vervaardigd uit knooploos gebreid enkelvoudig garen of netmateriaal met dezelfde bewezen selectieve eigenschappen. Onder „knooploze netten” wordt verstaan netten die bestaan uit mazen met vier zijden waarbij de zijden van iedere maas op de hoeken door elkaar heen zijn geweven.

iii)

Het garen moet een diameter van ten minste 5 mm hebben.

f)   Andere specificaties

i)

In de figuren 3 en 4 is gespecificeerd hoe het paneel moet worden aangebracht.

ii)

De lengte van de verdeelstrop bedraagt ten minste:

1)

4 m voor een kuil met een omtrek van maximaal 100 en minimaal 89 ruitvormige mazen, gemeten vóór het paneel;

2)

3,5 m voor een kuil met een omtrek van maximaal 88 en minimaal 75 ruitvormige mazen, gemeten vóór het paneel, en

3)

3 m voor een kuil met een omtrek van minder dan 75 ruitvormige mazen, gemeten vóór het paneel.

iii)

De kleine strop mag niet om het BACOMA-ontsnappingspaneel heen worden aangebracht. Deze strop heeft een diameter van maximaal 20 mm en een lengte van minimaal 2 m.

iv)

De kuilboei is bolvormig en heeft een diameter van maximaal 40 cm. Deze kuilboei wordt door middel van een boeireep aan de pooklijn bevestigd.

v)

Een eventuele keel mag het BACOMA-ontsnappingspaneel niet overlappen.

2.   Voorwaarden voor de reparatie van panelen met vierkante mazen

a)   Algemene voorwaarden

i)

Het gebruik van BACOMA-ontsnappingspanelen met vierkante mazen waarvan 10 % of meer van de mazen gerepareerd is, is verboden.

ii)

Beschadigde vierkante mazen moeten volgens de voorgeschreven methode worden gerepareerd.

iii)

Onder „gerepareerde maas” wordt verstaan, iedere maas waarvan de maaswijdte is verkleind door een reparatie van beschadigde mazen of door het aan elkaar vastmaken van twee stukken knooploos vierkant gemaasd netwerk.

b)   Methode voor het repareren van beschadigde mazen in het BACOMA-ontsnappingspaneel

Image 1L3492005NL2410120051221NL002.001251262Overeenkomstover de rechtenvrije behandeling van geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’S)Eraan herinnerend dat er een gemeenschappelijk standpunt bestaat aangaande de rechtenvrije behandeling van MCP’s bij de leden van de Government/Authorities Meeting on Semiconductors (GAMS), zijnde de Europese Gemeenschap, in de GAMS vertegenwoordigd door de Commissie, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Staten van Amerika en het afzonderlijk douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu (Chinees Taipei), zijn deze GAMS-leden als volgt overeengekomen:1)In deze overeenkomst:a)wordt onder geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’s) verstaan schakelingen bestaande uit twee of meer onderling verbonden monolitische geïntegreerde schakelingen, nagenoeg geheel ondeelbaar gecombineerd, al dan niet op een of meer isolerende substraten, met of zonder bedradingsframes (lead frames), doch zonder andere actieve of passieve schakelingselementen;b)wordt onder geharmoniseerd systeem verstaan het geharmoniseerd systeem voor de omschrijving en codering van goederen zoals dit is beschreven in de bijlage bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals gewijzigd, en zoals door de partijen in hun onderscheiden nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen goedgekeurd en ten uitvoer gelegd;c)wordt onder partij verstaan een lid van de GAMS of elk ander lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dat zijn akte van aanvaarding bij de depositaris heeft neergelegd;d)hebben de in deze overeenkomst gebruikte begrippen die eveneens worden gebruikt in de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (de WTO-overeenkomst) dezelfde betekenis als in de WTO-overeenkomst.2)Deze overeenkomst is van toepassing op alle MCP’s, ongeacht onder welke post dergelijke producten in het geharmoniseerd systeem worden ingedeeld.3)Elke partij verlaagt tot het nultarief, op basis van meestbegunstiging, alle douanerechten en andere rechten en heffingen, zoals deze worden beschreven in artikel II, lid 1, onder b), van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel van 1994 (GATT 1994), die op MCP’s van toepassing zijn, in overeenstemming met de navolgende procedures:a)Iedere partij past rechten en heffingen op MCP’s tegen een nultarief toe, totdat alle partijen ermee instemmen dat de wereldwijde handel in MCP’s in voldoende mate wordt gedekt door een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder auspiciën van de WTO.b)Op dat tijdstip, dan wel indien dat tijdstip vóór 31 december 2006 ligt, op 1 januari 2007, stelt iedere partij voor alle rechten en heffingen op MCP’s een nultarief vast.c)Alle partijen stemmen ermee in met andere leden van de WTO samen te werken om te bewerkstelligen dat 90 % van de wereldhandel in MCP’s onder een dergelijke tariefverlagingsovereenkomst valt.4)a)Iedere partij verstrekt, op het tijdstip van haar aanvaarding van deze overeenkomst de depositaris een lijst van de posten in haar tariefschema die MCP’s omvatten. Indien een partij vervolgens een MCP indeelt onder een post die niet op haar oorspronkelijke lijst was vermeld, verstrekt deze partij de depositaris onverwijld een gewijzigde lijst voor.b)Iedere partij kan te allen tijde verzoeken om wijzigingen op een lijst van een andere partij die naar haar oordeel onvolledig is, in welk geval de aangezochte partij in overleg treedt met de verzoekende partij en met haar in goed vertrouwen samenwerkt om alle wijzigingen voorzover noodzakelijk tot stand te brengen. De gewijzigde lijst wordt verstrekt aan de depositaris.c)De depositaris geeft de verstrekte lijst met inbegrip van de wijzigingen daarop aan alle partijen door.5)Niettegenstaande de autonome liberalisering krachtens deze overeenkomst van de toegepaste rechten en heffingen op MCP’s, mag iedere partij in een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder de auspiciën van de WTO de vaststelling van een nultarief voor MCP’s naar voren brengen als één van haar concessies.6)Onverminderd het bepaalde onder lid 3 mag niets in deze overeenkomst worden uitgelegd als zijnde van invloed op de rechten en verplichtingen van een partij uit hoofde van de WTO-overeenkomst.7)a)Nadat de depositaris vier akten van aanvaarding van GAMS-leden heeft ontvangen, komen deze partijen tot overeenstemming over een datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.b)Deze overeenkomst staat open voor aanvaarding door ieder lid van de WTO. Een aanvaarding nadat deze overeenkomst in werking is getreden, treedt in werking op de datum waarop deze aanvaarding bij de depositaris is binnengekomen. De depositaris stelt alle partijen van de ontvangst van een aanvaarding in kennis.c)Indien de partijen ermee instemmen deze overeenkomst te wijzigen, zijn de subparagrafen a) en b) van overeenkomstige toepassing op deze amendering.8)Wanneer alle partijen ingevolge punt 3, subparagrafen a) tot en met c), een geconsolideerd nultarief vaststellen voor alle rechten en heffingen voor MCP’s, wordt deze overeenkomst beëindigd.9)De oorspronkelijke versie van deze overeenkomst in de Engelse taal alsmede de akten van aanvaarding worden neergelegd bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.L3492005NL3010120051222NL004.001311333VERTALINGOvereenkomsttussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA)DE EUROPESE UNIE (EU),enerzijds, enDE ZWITSERSE BONDSSTAATanderzijds,hierna te noemen de partijen,REKENING HOUDEND METhet op 15 augustus 2005 ondertekende Memorandum van overeenstemming tussen de regering van Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) betreffende een vreedzame, alomvattende en duurzame oplossing voor het conflict in Atjeh, dat met name voorziet in de oprichting van een waarnemingsmissie in Atjeh (WMA),de overeenkomst tussen de RvI en de Europese Unie van 3 oktober 2005 betreffende de taken, de status, de voorrechten en de immuniteiten van de WMA en de leden ervan,de uitnodiging aan de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanvaarding van de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanneming door de Raad van de Europese Unie van Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA),het besluit van het Politiek en Veiligheidscomité van 20 september 2005 betreffende de aanvaarding van de bijdrage van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA,ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:Artikel 1Deelname aan de WMA1.De Zwitserse Bondsstaat sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA), en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de WMA te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de eventueel vereiste uitvoeringsregelingen.2.De deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.3.De Zwitserse Bondsstaat draagt er zorg voor dat zijn personeel dat aan de WMA deelneemt, zijn taak uitoefent overeenkomstiga)Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB en de eventuele latere wijzigingen daarvan;b)het operatieplan (OPLAN);c)de uitvoeringsmaatregelen.4.Het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat voor de WMA gedetacheerd wordt, laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn handelen uitsluitend leiden door het belang van de WMA.5.De Zwitserse Bondsstaat informeert te gelegener tijd het hoofd van de missie van de WMA en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie over elke wijziging in zijn bijdrage aan de WMA.6.Het voor de WMA gedetacheerde personeel wordt door een bevoegde autoriteit van de Zwitserse Bondsstaat medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de WMA gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.Artikel 2Status van het personeel1.De status van het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat naar de WMA wordt uitgezonden, wordt geregeld door de overeenkomst betreffende de status van de missie die wordt gesloten door de Europese Unie en de RvI.2.Onverminderd de in lid 1 bedoelde overeenkomst betreffende de status van de missie oefent de Zwitserse Bondsstaat bevoegdheid uit ten aanzien van zijn personeel dat aan de WMA deelneemt.3.De Zwitserse Bondsstaat is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel met betrekking tot de deelname aan de WMA. De Zwitserse Bondsstaat stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn personeel.4.De Zwitserse Bondsstaat legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen een aan de WMA deelnemend land. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.5.De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen wat betreft de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan WMA. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.Artikel 3Gerubriceerde informatieDe Zwitserse Bondsstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1., en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder het hoofd van de missie van de WMA.Artikel 4Commandostructuur1.Alle leden van het aan de WMA deelnemende personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.2.De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de WMA, dat het bevel voert via een hiërarchische commando- en controlestructuur.3.Het hoofd van de missie leidt de WMA en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.4.Overeenkomstig de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten heeft de Zwitserse Bondsstaat bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende lidstaten van de Europese Unie.5.Het hoofd van de missie van de WMA is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de WMA. De betrokken nationale autoriteit neemt zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen.6.Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Zwitserse Bondsstaat aangesteld om zijn nationaal contingent in de WMA te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de WMA en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.7.Het besluit om de WMA te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met de Zwitserse Bondsstaat, voorzover de Zwitserse Bondsstaat op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd nog steeds deelneemt aan de WMA.Artikel 5Financiële aspecten1.De Zwitserse Bondsstaat draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, met uitzondering van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie.2.In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Zwitserse Bondsstaat, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst betreffende de status van de missie als bedoeld in artikel 2, lid 1.Artikel 6Bijdrage aan de operationele begroting1.De Zwitserse Bondsstaat draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de WMA.2.Het hoofd van de missie van de WMA en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Zwitserse Bondsstaat treffen een praktische regeling voor de betaling van de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat. Die regeling bevat onder meer bepalingen inzake:a)het betrokken bedrag;b)de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;c)de auditprocedure.Artikel 7Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomstOnverminderd artikel 6, lid 2, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat.Artikel 8Niet-nalevingIndien een van de partijen de in de voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.Artikel 9GeschillenbeslechtingGeschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.Artikel 10Inwerkingtreding1.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.2.Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.3.Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de operatie duurt.Gedaan te Brussel, , in de Engelse taal in twee exemplaren.Voor de Europese UnieVoor de Zwitserse Bondsstaat

Tekst van het beeld

i)

Maak de opening vrij.

ii)

Tel de mazen die moeten worden vervangen. Vervaardig een los stuk knooploos netwerk van enkelvoudig garen met dezelfde maaswijdte en sterkte als het te vervangen stuk netwerk.

iii)

Het losse stuk netwerk mag aan alle zijden slechts twee mazen groter zijn dan de vrijgemaakte opening, maar moet de randen van de opening voldoende overlappen.

iv)

Plaats het losse stuk over de opening en rijg het aan het bestaande net met gevlochten garen als aangegeven in de illustratie.

v)

Rijg de hoeken van de mazen aan elkaar.

vi)

Rijg het losse stuk aan alle zijden ten minste tweemaal vast rondom de hele opening.

vii)

Na afloop ziet de gerepareerde opening eruit als aangegeven op de illustratie hierboven.

Figuur 1

Op basis van vorm en functie kunnen bij trawlnetten drie secties worden onderscheiden. De trawl bevat altijd een trechtervormig gedeelte. De tunnel is cilindervormig en is normaal vervaardigd uit één of twee netten. De kuil is eveneens cilindervormig en vaak vervaardigd van dubbelgetwijnd garen voor een betere slijtagebestendigheid. Het deel onder de verdeelstrop wordt de hijszak genoemd.

Image 2L3492005NL2410120051221NL002.001251262Overeenkomstover de rechtenvrije behandeling van geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’S)Eraan herinnerend dat er een gemeenschappelijk standpunt bestaat aangaande de rechtenvrije behandeling van MCP’s bij de leden van de Government/Authorities Meeting on Semiconductors (GAMS), zijnde de Europese Gemeenschap, in de GAMS vertegenwoordigd door de Commissie, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Staten van Amerika en het afzonderlijk douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu (Chinees Taipei), zijn deze GAMS-leden als volgt overeengekomen:1)In deze overeenkomst:a)wordt onder geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’s) verstaan schakelingen bestaande uit twee of meer onderling verbonden monolitische geïntegreerde schakelingen, nagenoeg geheel ondeelbaar gecombineerd, al dan niet op een of meer isolerende substraten, met of zonder bedradingsframes (lead frames), doch zonder andere actieve of passieve schakelingselementen;b)wordt onder geharmoniseerd systeem verstaan het geharmoniseerd systeem voor de omschrijving en codering van goederen zoals dit is beschreven in de bijlage bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals gewijzigd, en zoals door de partijen in hun onderscheiden nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen goedgekeurd en ten uitvoer gelegd;c)wordt onder partij verstaan een lid van de GAMS of elk ander lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dat zijn akte van aanvaarding bij de depositaris heeft neergelegd;d)hebben de in deze overeenkomst gebruikte begrippen die eveneens worden gebruikt in de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (de WTO-overeenkomst) dezelfde betekenis als in de WTO-overeenkomst.2)Deze overeenkomst is van toepassing op alle MCP’s, ongeacht onder welke post dergelijke producten in het geharmoniseerd systeem worden ingedeeld.3)Elke partij verlaagt tot het nultarief, op basis van meestbegunstiging, alle douanerechten en andere rechten en heffingen, zoals deze worden beschreven in artikel II, lid 1, onder b), van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel van 1994 (GATT 1994), die op MCP’s van toepassing zijn, in overeenstemming met de navolgende procedures:a)Iedere partij past rechten en heffingen op MCP’s tegen een nultarief toe, totdat alle partijen ermee instemmen dat de wereldwijde handel in MCP’s in voldoende mate wordt gedekt door een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder auspiciën van de WTO.b)Op dat tijdstip, dan wel indien dat tijdstip vóór 31 december 2006 ligt, op 1 januari 2007, stelt iedere partij voor alle rechten en heffingen op MCP’s een nultarief vast.c)Alle partijen stemmen ermee in met andere leden van de WTO samen te werken om te bewerkstelligen dat 90 % van de wereldhandel in MCP’s onder een dergelijke tariefverlagingsovereenkomst valt.4)a)Iedere partij verstrekt, op het tijdstip van haar aanvaarding van deze overeenkomst de depositaris een lijst van de posten in haar tariefschema die MCP’s omvatten. Indien een partij vervolgens een MCP indeelt onder een post die niet op haar oorspronkelijke lijst was vermeld, verstrekt deze partij de depositaris onverwijld een gewijzigde lijst voor.b)Iedere partij kan te allen tijde verzoeken om wijzigingen op een lijst van een andere partij die naar haar oordeel onvolledig is, in welk geval de aangezochte partij in overleg treedt met de verzoekende partij en met haar in goed vertrouwen samenwerkt om alle wijzigingen voorzover noodzakelijk tot stand te brengen. De gewijzigde lijst wordt verstrekt aan de depositaris.c)De depositaris geeft de verstrekte lijst met inbegrip van de wijzigingen daarop aan alle partijen door.5)Niettegenstaande de autonome liberalisering krachtens deze overeenkomst van de toegepaste rechten en heffingen op MCP’s, mag iedere partij in een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder de auspiciën van de WTO de vaststelling van een nultarief voor MCP’s naar voren brengen als één van haar concessies.6)Onverminderd het bepaalde onder lid 3 mag niets in deze overeenkomst worden uitgelegd als zijnde van invloed op de rechten en verplichtingen van een partij uit hoofde van de WTO-overeenkomst.7)a)Nadat de depositaris vier akten van aanvaarding van GAMS-leden heeft ontvangen, komen deze partijen tot overeenstemming over een datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.b)Deze overeenkomst staat open voor aanvaarding door ieder lid van de WTO. Een aanvaarding nadat deze overeenkomst in werking is getreden, treedt in werking op de datum waarop deze aanvaarding bij de depositaris is binnengekomen. De depositaris stelt alle partijen van de ontvangst van een aanvaarding in kennis.c)Indien de partijen ermee instemmen deze overeenkomst te wijzigen, zijn de subparagrafen a) en b) van overeenkomstige toepassing op deze amendering.8)Wanneer alle partijen ingevolge punt 3, subparagrafen a) tot en met c), een geconsolideerd nultarief vaststellen voor alle rechten en heffingen voor MCP’s, wordt deze overeenkomst beëindigd.9)De oorspronkelijke versie van deze overeenkomst in de Engelse taal alsmede de akten van aanvaarding worden neergelegd bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.L3492005NL3010120051222NL004.001311333VERTALINGOvereenkomsttussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA)DE EUROPESE UNIE (EU),enerzijds, enDE ZWITSERSE BONDSSTAATanderzijds,hierna te noemen de partijen,REKENING HOUDEND METhet op 15 augustus 2005 ondertekende Memorandum van overeenstemming tussen de regering van Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) betreffende een vreedzame, alomvattende en duurzame oplossing voor het conflict in Atjeh, dat met name voorziet in de oprichting van een waarnemingsmissie in Atjeh (WMA),de overeenkomst tussen de RvI en de Europese Unie van 3 oktober 2005 betreffende de taken, de status, de voorrechten en de immuniteiten van de WMA en de leden ervan,de uitnodiging aan de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanvaarding van de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanneming door de Raad van de Europese Unie van Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA),het besluit van het Politiek en Veiligheidscomité van 20 september 2005 betreffende de aanvaarding van de bijdrage van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA,ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:Artikel 1Deelname aan de WMA1.De Zwitserse Bondsstaat sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA), en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de WMA te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de eventueel vereiste uitvoeringsregelingen.2.De deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.3.De Zwitserse Bondsstaat draagt er zorg voor dat zijn personeel dat aan de WMA deelneemt, zijn taak uitoefent overeenkomstiga)Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB en de eventuele latere wijzigingen daarvan;b)het operatieplan (OPLAN);c)de uitvoeringsmaatregelen.4.Het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat voor de WMA gedetacheerd wordt, laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn handelen uitsluitend leiden door het belang van de WMA.5.De Zwitserse Bondsstaat informeert te gelegener tijd het hoofd van de missie van de WMA en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie over elke wijziging in zijn bijdrage aan de WMA.6.Het voor de WMA gedetacheerde personeel wordt door een bevoegde autoriteit van de Zwitserse Bondsstaat medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de WMA gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.Artikel 2Status van het personeel1.De status van het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat naar de WMA wordt uitgezonden, wordt geregeld door de overeenkomst betreffende de status van de missie die wordt gesloten door de Europese Unie en de RvI.2.Onverminderd de in lid 1 bedoelde overeenkomst betreffende de status van de missie oefent de Zwitserse Bondsstaat bevoegdheid uit ten aanzien van zijn personeel dat aan de WMA deelneemt.3.De Zwitserse Bondsstaat is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel met betrekking tot de deelname aan de WMA. De Zwitserse Bondsstaat stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn personeel.4.De Zwitserse Bondsstaat legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen een aan de WMA deelnemend land. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.5.De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen wat betreft de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan WMA. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.Artikel 3Gerubriceerde informatieDe Zwitserse Bondsstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1., en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder het hoofd van de missie van de WMA.Artikel 4Commandostructuur1.Alle leden van het aan de WMA deelnemende personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.2.De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de WMA, dat het bevel voert via een hiërarchische commando- en controlestructuur.3.Het hoofd van de missie leidt de WMA en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.4.Overeenkomstig de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten heeft de Zwitserse Bondsstaat bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende lidstaten van de Europese Unie.5.Het hoofd van de missie van de WMA is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de WMA. De betrokken nationale autoriteit neemt zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen.6.Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Zwitserse Bondsstaat aangesteld om zijn nationaal contingent in de WMA te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de WMA en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.7.Het besluit om de WMA te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met de Zwitserse Bondsstaat, voorzover de Zwitserse Bondsstaat op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd nog steeds deelneemt aan de WMA.Artikel 5Financiële aspecten1.De Zwitserse Bondsstaat draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, met uitzondering van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie.2.In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Zwitserse Bondsstaat, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst betreffende de status van de missie als bedoeld in artikel 2, lid 1.Artikel 6Bijdrage aan de operationele begroting1.De Zwitserse Bondsstaat draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de WMA.2.Het hoofd van de missie van de WMA en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Zwitserse Bondsstaat treffen een praktische regeling voor de betaling van de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat. Die regeling bevat onder meer bepalingen inzake:a)het betrokken bedrag;b)de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;c)de auditprocedure.Artikel 7Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomstOnverminderd artikel 6, lid 2, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat.Artikel 8Niet-nalevingIndien een van de partijen de in de voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.Artikel 9GeschillenbeslechtingGeschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.Artikel 10Inwerkingtreding1.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.2.Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.3.Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de operatie duurt.Gedaan te Brussel, , in de Engelse taal in twee exemplaren.Voor de Europese UnieVoor de Zwitserse Bondsstaat

Tekst van het beeld

Figuur 2

A

Tunnel

B

Kuil

C

Ontsnappingspaneel met vierkante mazen

1

Bovenpaneel, maximaal 50 open ruitvormige mazen

2

Onderpaneel, maximaal 50 open ruitvormige mazen

3

Naadlijnen

4

Samenvoegingsnaden

5

Verdeelstrop

6

Kleine strop

7

Pooklijn

8

Afstand van ontsnappingspaneel (figuren 3 en 4)

9

Boeireep

10

Kuilboei

Image 3L3492005NL2410120051221NL002.001251262Overeenkomstover de rechtenvrije behandeling van geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’S)Eraan herinnerend dat er een gemeenschappelijk standpunt bestaat aangaande de rechtenvrije behandeling van MCP’s bij de leden van de Government/Authorities Meeting on Semiconductors (GAMS), zijnde de Europese Gemeenschap, in de GAMS vertegenwoordigd door de Commissie, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Staten van Amerika en het afzonderlijk douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu (Chinees Taipei), zijn deze GAMS-leden als volgt overeengekomen:1)In deze overeenkomst:a)wordt onder geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’s) verstaan schakelingen bestaande uit twee of meer onderling verbonden monolitische geïntegreerde schakelingen, nagenoeg geheel ondeelbaar gecombineerd, al dan niet op een of meer isolerende substraten, met of zonder bedradingsframes (lead frames), doch zonder andere actieve of passieve schakelingselementen;b)wordt onder geharmoniseerd systeem verstaan het geharmoniseerd systeem voor de omschrijving en codering van goederen zoals dit is beschreven in de bijlage bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals gewijzigd, en zoals door de partijen in hun onderscheiden nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen goedgekeurd en ten uitvoer gelegd;c)wordt onder partij verstaan een lid van de GAMS of elk ander lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dat zijn akte van aanvaarding bij de depositaris heeft neergelegd;d)hebben de in deze overeenkomst gebruikte begrippen die eveneens worden gebruikt in de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (de WTO-overeenkomst) dezelfde betekenis als in de WTO-overeenkomst.2)Deze overeenkomst is van toepassing op alle MCP’s, ongeacht onder welke post dergelijke producten in het geharmoniseerd systeem worden ingedeeld.3)Elke partij verlaagt tot het nultarief, op basis van meestbegunstiging, alle douanerechten en andere rechten en heffingen, zoals deze worden beschreven in artikel II, lid 1, onder b), van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel van 1994 (GATT 1994), die op MCP’s van toepassing zijn, in overeenstemming met de navolgende procedures:a)Iedere partij past rechten en heffingen op MCP’s tegen een nultarief toe, totdat alle partijen ermee instemmen dat de wereldwijde handel in MCP’s in voldoende mate wordt gedekt door een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder auspiciën van de WTO.b)Op dat tijdstip, dan wel indien dat tijdstip vóór 31 december 2006 ligt, op 1 januari 2007, stelt iedere partij voor alle rechten en heffingen op MCP’s een nultarief vast.c)Alle partijen stemmen ermee in met andere leden van de WTO samen te werken om te bewerkstelligen dat 90 % van de wereldhandel in MCP’s onder een dergelijke tariefverlagingsovereenkomst valt.4)a)Iedere partij verstrekt, op het tijdstip van haar aanvaarding van deze overeenkomst de depositaris een lijst van de posten in haar tariefschema die MCP’s omvatten. Indien een partij vervolgens een MCP indeelt onder een post die niet op haar oorspronkelijke lijst was vermeld, verstrekt deze partij de depositaris onverwijld een gewijzigde lijst voor.b)Iedere partij kan te allen tijde verzoeken om wijzigingen op een lijst van een andere partij die naar haar oordeel onvolledig is, in welk geval de aangezochte partij in overleg treedt met de verzoekende partij en met haar in goed vertrouwen samenwerkt om alle wijzigingen voorzover noodzakelijk tot stand te brengen. De gewijzigde lijst wordt verstrekt aan de depositaris.c)De depositaris geeft de verstrekte lijst met inbegrip van de wijzigingen daarop aan alle partijen door.5)Niettegenstaande de autonome liberalisering krachtens deze overeenkomst van de toegepaste rechten en heffingen op MCP’s, mag iedere partij in een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder de auspiciën van de WTO de vaststelling van een nultarief voor MCP’s naar voren brengen als één van haar concessies.6)Onverminderd het bepaalde onder lid 3 mag niets in deze overeenkomst worden uitgelegd als zijnde van invloed op de rechten en verplichtingen van een partij uit hoofde van de WTO-overeenkomst.7)a)Nadat de depositaris vier akten van aanvaarding van GAMS-leden heeft ontvangen, komen deze partijen tot overeenstemming over een datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.b)Deze overeenkomst staat open voor aanvaarding door ieder lid van de WTO. Een aanvaarding nadat deze overeenkomst in werking is getreden, treedt in werking op de datum waarop deze aanvaarding bij de depositaris is binnengekomen. De depositaris stelt alle partijen van de ontvangst van een aanvaarding in kennis.c)Indien de partijen ermee instemmen deze overeenkomst te wijzigen, zijn de subparagrafen a) en b) van overeenkomstige toepassing op deze amendering.8)Wanneer alle partijen ingevolge punt 3, subparagrafen a) tot en met c), een geconsolideerd nultarief vaststellen voor alle rechten en heffingen voor MCP’s, wordt deze overeenkomst beëindigd.9)De oorspronkelijke versie van deze overeenkomst in de Engelse taal alsmede de akten van aanvaarding worden neergelegd bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.L3492005NL3010120051222NL004.001311333VERTALINGOvereenkomsttussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA)DE EUROPESE UNIE (EU),enerzijds, enDE ZWITSERSE BONDSSTAATanderzijds,hierna te noemen de partijen,REKENING HOUDEND METhet op 15 augustus 2005 ondertekende Memorandum van overeenstemming tussen de regering van Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) betreffende een vreedzame, alomvattende en duurzame oplossing voor het conflict in Atjeh, dat met name voorziet in de oprichting van een waarnemingsmissie in Atjeh (WMA),de overeenkomst tussen de RvI en de Europese Unie van 3 oktober 2005 betreffende de taken, de status, de voorrechten en de immuniteiten van de WMA en de leden ervan,de uitnodiging aan de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanvaarding van de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanneming door de Raad van de Europese Unie van Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA),het besluit van het Politiek en Veiligheidscomité van 20 september 2005 betreffende de aanvaarding van de bijdrage van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA,ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:Artikel 1Deelname aan de WMA1.De Zwitserse Bondsstaat sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA), en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de WMA te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de eventueel vereiste uitvoeringsregelingen.2.De deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.3.De Zwitserse Bondsstaat draagt er zorg voor dat zijn personeel dat aan de WMA deelneemt, zijn taak uitoefent overeenkomstiga)Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB en de eventuele latere wijzigingen daarvan;b)het operatieplan (OPLAN);c)de uitvoeringsmaatregelen.4.Het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat voor de WMA gedetacheerd wordt, laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn handelen uitsluitend leiden door het belang van de WMA.5.De Zwitserse Bondsstaat informeert te gelegener tijd het hoofd van de missie van de WMA en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie over elke wijziging in zijn bijdrage aan de WMA.6.Het voor de WMA gedetacheerde personeel wordt door een bevoegde autoriteit van de Zwitserse Bondsstaat medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de WMA gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.Artikel 2Status van het personeel1.De status van het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat naar de WMA wordt uitgezonden, wordt geregeld door de overeenkomst betreffende de status van de missie die wordt gesloten door de Europese Unie en de RvI.2.Onverminderd de in lid 1 bedoelde overeenkomst betreffende de status van de missie oefent de Zwitserse Bondsstaat bevoegdheid uit ten aanzien van zijn personeel dat aan de WMA deelneemt.3.De Zwitserse Bondsstaat is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel met betrekking tot de deelname aan de WMA. De Zwitserse Bondsstaat stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn personeel.4.De Zwitserse Bondsstaat legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen een aan de WMA deelnemend land. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.5.De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen wat betreft de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan WMA. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.Artikel 3Gerubriceerde informatieDe Zwitserse Bondsstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1., en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder het hoofd van de missie van de WMA.Artikel 4Commandostructuur1.Alle leden van het aan de WMA deelnemende personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.2.De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de WMA, dat het bevel voert via een hiërarchische commando- en controlestructuur.3.Het hoofd van de missie leidt de WMA en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.4.Overeenkomstig de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten heeft de Zwitserse Bondsstaat bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende lidstaten van de Europese Unie.5.Het hoofd van de missie van de WMA is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de WMA. De betrokken nationale autoriteit neemt zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen.6.Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Zwitserse Bondsstaat aangesteld om zijn nationaal contingent in de WMA te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de WMA en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.7.Het besluit om de WMA te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met de Zwitserse Bondsstaat, voorzover de Zwitserse Bondsstaat op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd nog steeds deelneemt aan de WMA.Artikel 5Financiële aspecten1.De Zwitserse Bondsstaat draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, met uitzondering van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie.2.In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Zwitserse Bondsstaat, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst betreffende de status van de missie als bedoeld in artikel 2, lid 1.Artikel 6Bijdrage aan de operationele begroting1.De Zwitserse Bondsstaat draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de WMA.2.Het hoofd van de missie van de WMA en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Zwitserse Bondsstaat treffen een praktische regeling voor de betaling van de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat. Die regeling bevat onder meer bepalingen inzake:a)het betrokken bedrag;b)de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;c)de auditprocedure.Artikel 7Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomstOnverminderd artikel 6, lid 2, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat.Artikel 8Niet-nalevingIndien een van de partijen de in de voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.Artikel 9GeschillenbeslechtingGeschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.Artikel 10Inwerkingtreding1.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.2.Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.3.Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de operatie duurt.Gedaan te Brussel, , in de Engelse taal in twee exemplaren.Voor de Europese UnieVoor de Zwitserse Bondsstaat

Figuur 3

BEVESTIGING VAN ONTSNAPPINGSPANEEL

A

Paneel met vierkante mazen van 110 mm (25 benen).

B

Bevestigingsnaad van het paneel met vierkante mazen aan de naadlijn.

C

Bevestigingsnaad van het paneel met vierkante mazen aan het paneel met ruitvormige mazen, met uitzondering van de benen aan het uiteinde van het paneel aan beide zijden

2 ruitvormige mazen per vierkante maas.

D

Paneel met ruitvormige mazen van 105 mm (max. 50 open mazen).

E

Afstand van het ontsnappingspaneel tot de pooklijn. Het paneel eindigt niet meer dan 4 mazen van de pooklijn, inclusief de rij handgebreide mazen waardoor de pooklijn is bevestigd.

F

Een rij handgebreide mazen voor de pooklijn.

Image 4L3492005NL2410120051221NL002.001251262Overeenkomstover de rechtenvrije behandeling van geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’S)Eraan herinnerend dat er een gemeenschappelijk standpunt bestaat aangaande de rechtenvrije behandeling van MCP’s bij de leden van de Government/Authorities Meeting on Semiconductors (GAMS), zijnde de Europese Gemeenschap, in de GAMS vertegenwoordigd door de Commissie, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Staten van Amerika en het afzonderlijk douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu (Chinees Taipei), zijn deze GAMS-leden als volgt overeengekomen:1)In deze overeenkomst:a)wordt onder geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’s) verstaan schakelingen bestaande uit twee of meer onderling verbonden monolitische geïntegreerde schakelingen, nagenoeg geheel ondeelbaar gecombineerd, al dan niet op een of meer isolerende substraten, met of zonder bedradingsframes (lead frames), doch zonder andere actieve of passieve schakelingselementen;b)wordt onder geharmoniseerd systeem verstaan het geharmoniseerd systeem voor de omschrijving en codering van goederen zoals dit is beschreven in de bijlage bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals gewijzigd, en zoals door de partijen in hun onderscheiden nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen goedgekeurd en ten uitvoer gelegd;c)wordt onder partij verstaan een lid van de GAMS of elk ander lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dat zijn akte van aanvaarding bij de depositaris heeft neergelegd;d)hebben de in deze overeenkomst gebruikte begrippen die eveneens worden gebruikt in de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (de WTO-overeenkomst) dezelfde betekenis als in de WTO-overeenkomst.2)Deze overeenkomst is van toepassing op alle MCP’s, ongeacht onder welke post dergelijke producten in het geharmoniseerd systeem worden ingedeeld.3)Elke partij verlaagt tot het nultarief, op basis van meestbegunstiging, alle douanerechten en andere rechten en heffingen, zoals deze worden beschreven in artikel II, lid 1, onder b), van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel van 1994 (GATT 1994), die op MCP’s van toepassing zijn, in overeenstemming met de navolgende procedures:a)Iedere partij past rechten en heffingen op MCP’s tegen een nultarief toe, totdat alle partijen ermee instemmen dat de wereldwijde handel in MCP’s in voldoende mate wordt gedekt door een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder auspiciën van de WTO.b)Op dat tijdstip, dan wel indien dat tijdstip vóór 31 december 2006 ligt, op 1 januari 2007, stelt iedere partij voor alle rechten en heffingen op MCP’s een nultarief vast.c)Alle partijen stemmen ermee in met andere leden van de WTO samen te werken om te bewerkstelligen dat 90 % van de wereldhandel in MCP’s onder een dergelijke tariefverlagingsovereenkomst valt.4)a)Iedere partij verstrekt, op het tijdstip van haar aanvaarding van deze overeenkomst de depositaris een lijst van de posten in haar tariefschema die MCP’s omvatten. Indien een partij vervolgens een MCP indeelt onder een post die niet op haar oorspronkelijke lijst was vermeld, verstrekt deze partij de depositaris onverwijld een gewijzigde lijst voor.b)Iedere partij kan te allen tijde verzoeken om wijzigingen op een lijst van een andere partij die naar haar oordeel onvolledig is, in welk geval de aangezochte partij in overleg treedt met de verzoekende partij en met haar in goed vertrouwen samenwerkt om alle wijzigingen voorzover noodzakelijk tot stand te brengen. De gewijzigde lijst wordt verstrekt aan de depositaris.c)De depositaris geeft de verstrekte lijst met inbegrip van de wijzigingen daarop aan alle partijen door.5)Niettegenstaande de autonome liberalisering krachtens deze overeenkomst van de toegepaste rechten en heffingen op MCP’s, mag iedere partij in een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder de auspiciën van de WTO de vaststelling van een nultarief voor MCP’s naar voren brengen als één van haar concessies.6)Onverminderd het bepaalde onder lid 3 mag niets in deze overeenkomst worden uitgelegd als zijnde van invloed op de rechten en verplichtingen van een partij uit hoofde van de WTO-overeenkomst.7)a)Nadat de depositaris vier akten van aanvaarding van GAMS-leden heeft ontvangen, komen deze partijen tot overeenstemming over een datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.b)Deze overeenkomst staat open voor aanvaarding door ieder lid van de WTO. Een aanvaarding nadat deze overeenkomst in werking is getreden, treedt in werking op de datum waarop deze aanvaarding bij de depositaris is binnengekomen. De depositaris stelt alle partijen van de ontvangst van een aanvaarding in kennis.c)Indien de partijen ermee instemmen deze overeenkomst te wijzigen, zijn de subparagrafen a) en b) van overeenkomstige toepassing op deze amendering.8)Wanneer alle partijen ingevolge punt 3, subparagrafen a) tot en met c), een geconsolideerd nultarief vaststellen voor alle rechten en heffingen voor MCP’s, wordt deze overeenkomst beëindigd.9)De oorspronkelijke versie van deze overeenkomst in de Engelse taal alsmede de akten van aanvaarding worden neergelegd bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.L3492005NL3010120051222NL004.001311333VERTALINGOvereenkomsttussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA)DE EUROPESE UNIE (EU),enerzijds, enDE ZWITSERSE BONDSSTAATanderzijds,hierna te noemen de partijen,REKENING HOUDEND METhet op 15 augustus 2005 ondertekende Memorandum van overeenstemming tussen de regering van Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) betreffende een vreedzame, alomvattende en duurzame oplossing voor het conflict in Atjeh, dat met name voorziet in de oprichting van een waarnemingsmissie in Atjeh (WMA),de overeenkomst tussen de RvI en de Europese Unie van 3 oktober 2005 betreffende de taken, de status, de voorrechten en de immuniteiten van de WMA en de leden ervan,de uitnodiging aan de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanvaarding van de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanneming door de Raad van de Europese Unie van Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA),het besluit van het Politiek en Veiligheidscomité van 20 september 2005 betreffende de aanvaarding van de bijdrage van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA,ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:Artikel 1Deelname aan de WMA1.De Zwitserse Bondsstaat sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA), en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de WMA te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de eventueel vereiste uitvoeringsregelingen.2.De deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.3.De Zwitserse Bondsstaat draagt er zorg voor dat zijn personeel dat aan de WMA deelneemt, zijn taak uitoefent overeenkomstiga)Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB en de eventuele latere wijzigingen daarvan;b)het operatieplan (OPLAN);c)de uitvoeringsmaatregelen.4.Het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat voor de WMA gedetacheerd wordt, laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn handelen uitsluitend leiden door het belang van de WMA.5.De Zwitserse Bondsstaat informeert te gelegener tijd het hoofd van de missie van de WMA en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie over elke wijziging in zijn bijdrage aan de WMA.6.Het voor de WMA gedetacheerde personeel wordt door een bevoegde autoriteit van de Zwitserse Bondsstaat medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de WMA gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.Artikel 2Status van het personeel1.De status van het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat naar de WMA wordt uitgezonden, wordt geregeld door de overeenkomst betreffende de status van de missie die wordt gesloten door de Europese Unie en de RvI.2.Onverminderd de in lid 1 bedoelde overeenkomst betreffende de status van de missie oefent de Zwitserse Bondsstaat bevoegdheid uit ten aanzien van zijn personeel dat aan de WMA deelneemt.3.De Zwitserse Bondsstaat is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel met betrekking tot de deelname aan de WMA. De Zwitserse Bondsstaat stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn personeel.4.De Zwitserse Bondsstaat legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen een aan de WMA deelnemend land. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.5.De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen wat betreft de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan WMA. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.Artikel 3Gerubriceerde informatieDe Zwitserse Bondsstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1., en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder het hoofd van de missie van de WMA.Artikel 4Commandostructuur1.Alle leden van het aan de WMA deelnemende personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.2.De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de WMA, dat het bevel voert via een hiërarchische commando- en controlestructuur.3.Het hoofd van de missie leidt de WMA en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.4.Overeenkomstig de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten heeft de Zwitserse Bondsstaat bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende lidstaten van de Europese Unie.5.Het hoofd van de missie van de WMA is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de WMA. De betrokken nationale autoriteit neemt zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen.6.Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Zwitserse Bondsstaat aangesteld om zijn nationaal contingent in de WMA te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de WMA en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.7.Het besluit om de WMA te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met de Zwitserse Bondsstaat, voorzover de Zwitserse Bondsstaat op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd nog steeds deelneemt aan de WMA.Artikel 5Financiële aspecten1.De Zwitserse Bondsstaat draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, met uitzondering van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie.2.In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Zwitserse Bondsstaat, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst betreffende de status van de missie als bedoeld in artikel 2, lid 1.Artikel 6Bijdrage aan de operationele begroting1.De Zwitserse Bondsstaat draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de WMA.2.Het hoofd van de missie van de WMA en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Zwitserse Bondsstaat treffen een praktische regeling voor de betaling van de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat. Die regeling bevat onder meer bepalingen inzake:a)het betrokken bedrag;b)de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;c)de auditprocedure.Artikel 7Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomstOnverminderd artikel 6, lid 2, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat.Artikel 8Niet-nalevingIndien een van de partijen de in de voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.Artikel 9GeschillenbeslechtingGeschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.Artikel 10Inwerkingtreding1.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.2.Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.3.Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de operatie duurt.Gedaan te Brussel, , in de Engelse taal in twee exemplaren.Voor de Europese UnieVoor de Zwitserse Bondsstaat

Figuur 4

BEVESTIGING VAN ONTSNAPPINGSPANEEL

A

Paneel met vierkante mazen van 110 mm (20 benen).

B

Bevestigingsnaad van het paneel met vierkante mazen aan de naadlijn.

C

Bevestigingsnaad van het paneel met vierkante mazen aan het paneel met ruitvormige mazen, met uitzondering van de benen aan het uiteinde van het paneel aan beide zijden

2 ruitvormige mazen per vierkante maas.

D

Paneel met ruitvormige mazen van 105 mm (max. 50 open mazen).

E

Afstand van het ontsnappingspaneel tot de pooklijn. Het paneel eindigt niet meer dan 4 mazen van de pooklijn, inclusief de rij handgebreide mazen waardoor de pooklijn is bevestigd.

F

Een rij handgebreide mazen voor de pooklijn.

G

Aan weerszijden maximaal 10 % van de open mazen zoals bedoeld onder D.

Image 5L3492005NL2410120051221NL002.001251262Overeenkomstover de rechtenvrije behandeling van geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’S)Eraan herinnerend dat er een gemeenschappelijk standpunt bestaat aangaande de rechtenvrije behandeling van MCP’s bij de leden van de Government/Authorities Meeting on Semiconductors (GAMS), zijnde de Europese Gemeenschap, in de GAMS vertegenwoordigd door de Commissie, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Staten van Amerika en het afzonderlijk douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu (Chinees Taipei), zijn deze GAMS-leden als volgt overeengekomen:1)In deze overeenkomst:a)wordt onder geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’s) verstaan schakelingen bestaande uit twee of meer onderling verbonden monolitische geïntegreerde schakelingen, nagenoeg geheel ondeelbaar gecombineerd, al dan niet op een of meer isolerende substraten, met of zonder bedradingsframes (lead frames), doch zonder andere actieve of passieve schakelingselementen;b)wordt onder geharmoniseerd systeem verstaan het geharmoniseerd systeem voor de omschrijving en codering van goederen zoals dit is beschreven in de bijlage bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals gewijzigd, en zoals door de partijen in hun onderscheiden nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen goedgekeurd en ten uitvoer gelegd;c)wordt onder partij verstaan een lid van de GAMS of elk ander lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dat zijn akte van aanvaarding bij de depositaris heeft neergelegd;d)hebben de in deze overeenkomst gebruikte begrippen die eveneens worden gebruikt in de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (de WTO-overeenkomst) dezelfde betekenis als in de WTO-overeenkomst.2)Deze overeenkomst is van toepassing op alle MCP’s, ongeacht onder welke post dergelijke producten in het geharmoniseerd systeem worden ingedeeld.3)Elke partij verlaagt tot het nultarief, op basis van meestbegunstiging, alle douanerechten en andere rechten en heffingen, zoals deze worden beschreven in artikel II, lid 1, onder b), van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel van 1994 (GATT 1994), die op MCP’s van toepassing zijn, in overeenstemming met de navolgende procedures:a)Iedere partij past rechten en heffingen op MCP’s tegen een nultarief toe, totdat alle partijen ermee instemmen dat de wereldwijde handel in MCP’s in voldoende mate wordt gedekt door een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder auspiciën van de WTO.b)Op dat tijdstip, dan wel indien dat tijdstip vóór 31 december 2006 ligt, op 1 januari 2007, stelt iedere partij voor alle rechten en heffingen op MCP’s een nultarief vast.c)Alle partijen stemmen ermee in met andere leden van de WTO samen te werken om te bewerkstelligen dat 90 % van de wereldhandel in MCP’s onder een dergelijke tariefverlagingsovereenkomst valt.4)a)Iedere partij verstrekt, op het tijdstip van haar aanvaarding van deze overeenkomst de depositaris een lijst van de posten in haar tariefschema die MCP’s omvatten. Indien een partij vervolgens een MCP indeelt onder een post die niet op haar oorspronkelijke lijst was vermeld, verstrekt deze partij de depositaris onverwijld een gewijzigde lijst voor.b)Iedere partij kan te allen tijde verzoeken om wijzigingen op een lijst van een andere partij die naar haar oordeel onvolledig is, in welk geval de aangezochte partij in overleg treedt met de verzoekende partij en met haar in goed vertrouwen samenwerkt om alle wijzigingen voorzover noodzakelijk tot stand te brengen. De gewijzigde lijst wordt verstrekt aan de depositaris.c)De depositaris geeft de verstrekte lijst met inbegrip van de wijzigingen daarop aan alle partijen door.5)Niettegenstaande de autonome liberalisering krachtens deze overeenkomst van de toegepaste rechten en heffingen op MCP’s, mag iedere partij in een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder de auspiciën van de WTO de vaststelling van een nultarief voor MCP’s naar voren brengen als één van haar concessies.6)Onverminderd het bepaalde onder lid 3 mag niets in deze overeenkomst worden uitgelegd als zijnde van invloed op de rechten en verplichtingen van een partij uit hoofde van de WTO-overeenkomst.7)a)Nadat de depositaris vier akten van aanvaarding van GAMS-leden heeft ontvangen, komen deze partijen tot overeenstemming over een datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.b)Deze overeenkomst staat open voor aanvaarding door ieder lid van de WTO. Een aanvaarding nadat deze overeenkomst in werking is getreden, treedt in werking op de datum waarop deze aanvaarding bij de depositaris is binnengekomen. De depositaris stelt alle partijen van de ontvangst van een aanvaarding in kennis.c)Indien de partijen ermee instemmen deze overeenkomst te wijzigen, zijn de subparagrafen a) en b) van overeenkomstige toepassing op deze amendering.8)Wanneer alle partijen ingevolge punt 3, subparagrafen a) tot en met c), een geconsolideerd nultarief vaststellen voor alle rechten en heffingen voor MCP’s, wordt deze overeenkomst beëindigd.9)De oorspronkelijke versie van deze overeenkomst in de Engelse taal alsmede de akten van aanvaarding worden neergelegd bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.L3492005NL3010120051222NL004.001311333VERTALINGOvereenkomsttussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA)DE EUROPESE UNIE (EU),enerzijds, enDE ZWITSERSE BONDSSTAATanderzijds,hierna te noemen de partijen,REKENING HOUDEND METhet op 15 augustus 2005 ondertekende Memorandum van overeenstemming tussen de regering van Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) betreffende een vreedzame, alomvattende en duurzame oplossing voor het conflict in Atjeh, dat met name voorziet in de oprichting van een waarnemingsmissie in Atjeh (WMA),de overeenkomst tussen de RvI en de Europese Unie van 3 oktober 2005 betreffende de taken, de status, de voorrechten en de immuniteiten van de WMA en de leden ervan,de uitnodiging aan de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanvaarding van de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanneming door de Raad van de Europese Unie van Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA),het besluit van het Politiek en Veiligheidscomité van 20 september 2005 betreffende de aanvaarding van de bijdrage van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA,ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:Artikel 1Deelname aan de WMA1.De Zwitserse Bondsstaat sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA), en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de WMA te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de eventueel vereiste uitvoeringsregelingen.2.De deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.3.De Zwitserse Bondsstaat draagt er zorg voor dat zijn personeel dat aan de WMA deelneemt, zijn taak uitoefent overeenkomstiga)Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB en de eventuele latere wijzigingen daarvan;b)het operatieplan (OPLAN);c)de uitvoeringsmaatregelen.4.Het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat voor de WMA gedetacheerd wordt, laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn handelen uitsluitend leiden door het belang van de WMA.5.De Zwitserse Bondsstaat informeert te gelegener tijd het hoofd van de missie van de WMA en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie over elke wijziging in zijn bijdrage aan de WMA.6.Het voor de WMA gedetacheerde personeel wordt door een bevoegde autoriteit van de Zwitserse Bondsstaat medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de WMA gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.Artikel 2Status van het personeel1.De status van het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat naar de WMA wordt uitgezonden, wordt geregeld door de overeenkomst betreffende de status van de missie die wordt gesloten door de Europese Unie en de RvI.2.Onverminderd de in lid 1 bedoelde overeenkomst betreffende de status van de missie oefent de Zwitserse Bondsstaat bevoegdheid uit ten aanzien van zijn personeel dat aan de WMA deelneemt.3.De Zwitserse Bondsstaat is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel met betrekking tot de deelname aan de WMA. De Zwitserse Bondsstaat stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn personeel.4.De Zwitserse Bondsstaat legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen een aan de WMA deelnemend land. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.5.De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen wat betreft de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan WMA. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.Artikel 3Gerubriceerde informatieDe Zwitserse Bondsstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1., en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder het hoofd van de missie van de WMA.Artikel 4Commandostructuur1.Alle leden van het aan de WMA deelnemende personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.2.De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de WMA, dat het bevel voert via een hiërarchische commando- en controlestructuur.3.Het hoofd van de missie leidt de WMA en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.4.Overeenkomstig de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten heeft de Zwitserse Bondsstaat bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende lidstaten van de Europese Unie.5.Het hoofd van de missie van de WMA is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de WMA. De betrokken nationale autoriteit neemt zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen.6.Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Zwitserse Bondsstaat aangesteld om zijn nationaal contingent in de WMA te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de WMA en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.7.Het besluit om de WMA te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met de Zwitserse Bondsstaat, voorzover de Zwitserse Bondsstaat op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd nog steeds deelneemt aan de WMA.Artikel 5Financiële aspecten1.De Zwitserse Bondsstaat draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, met uitzondering van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie.2.In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Zwitserse Bondsstaat, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst betreffende de status van de missie als bedoeld in artikel 2, lid 1.Artikel 6Bijdrage aan de operationele begroting1.De Zwitserse Bondsstaat draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de WMA.2.Het hoofd van de missie van de WMA en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Zwitserse Bondsstaat treffen een praktische regeling voor de betaling van de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat. Die regeling bevat onder meer bepalingen inzake:a)het betrokken bedrag;b)de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;c)de auditprocedure.Artikel 7Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomstOnverminderd artikel 6, lid 2, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat.Artikel 8Niet-nalevingIndien een van de partijen de in de voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.Artikel 9GeschillenbeslechtingGeschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.Artikel 10Inwerkingtreding1.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.2.Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.3.Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de operatie duurt.Gedaan te Brussel, , in de Engelse taal in twee exemplaren.Voor de Europese UnieVoor de Zwitserse Bondsstaat

Aanhangsel 2

SPECIFICATIES VAN T90-TRAWL

a)   Omschrijving

1.   Onder T90-trawls wordt verstaan, trawls, Deense zegens en soortgelijk vistuig met een kuil en tunnel uit ruitvormig geknoopt netwerk dat 90° is gedraaid, zodat het netgaren in hoofdzaak parallel aan de sleeprichting loopt.

2.   De looprichting van het netgaren in een normaal ruitvormig geknoopt net (A) en in een net dat 90° is gedraaid (B) wordt in figuur 1 geïllustreerd.

Figuur 1

Image 6L3492005NL2410120051221NL002.001251262Overeenkomstover de rechtenvrije behandeling van geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’S)Eraan herinnerend dat er een gemeenschappelijk standpunt bestaat aangaande de rechtenvrije behandeling van MCP’s bij de leden van de Government/Authorities Meeting on Semiconductors (GAMS), zijnde de Europese Gemeenschap, in de GAMS vertegenwoordigd door de Commissie, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Staten van Amerika en het afzonderlijk douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu (Chinees Taipei), zijn deze GAMS-leden als volgt overeengekomen:1)In deze overeenkomst:a)wordt onder geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’s) verstaan schakelingen bestaande uit twee of meer onderling verbonden monolitische geïntegreerde schakelingen, nagenoeg geheel ondeelbaar gecombineerd, al dan niet op een of meer isolerende substraten, met of zonder bedradingsframes (lead frames), doch zonder andere actieve of passieve schakelingselementen;b)wordt onder geharmoniseerd systeem verstaan het geharmoniseerd systeem voor de omschrijving en codering van goederen zoals dit is beschreven in de bijlage bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals gewijzigd, en zoals door de partijen in hun onderscheiden nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen goedgekeurd en ten uitvoer gelegd;c)wordt onder partij verstaan een lid van de GAMS of elk ander lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dat zijn akte van aanvaarding bij de depositaris heeft neergelegd;d)hebben de in deze overeenkomst gebruikte begrippen die eveneens worden gebruikt in de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (de WTO-overeenkomst) dezelfde betekenis als in de WTO-overeenkomst.2)Deze overeenkomst is van toepassing op alle MCP’s, ongeacht onder welke post dergelijke producten in het geharmoniseerd systeem worden ingedeeld.3)Elke partij verlaagt tot het nultarief, op basis van meestbegunstiging, alle douanerechten en andere rechten en heffingen, zoals deze worden beschreven in artikel II, lid 1, onder b), van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel van 1994 (GATT 1994), die op MCP’s van toepassing zijn, in overeenstemming met de navolgende procedures:a)Iedere partij past rechten en heffingen op MCP’s tegen een nultarief toe, totdat alle partijen ermee instemmen dat de wereldwijde handel in MCP’s in voldoende mate wordt gedekt door een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder auspiciën van de WTO.b)Op dat tijdstip, dan wel indien dat tijdstip vóór 31 december 2006 ligt, op 1 januari 2007, stelt iedere partij voor alle rechten en heffingen op MCP’s een nultarief vast.c)Alle partijen stemmen ermee in met andere leden van de WTO samen te werken om te bewerkstelligen dat 90 % van de wereldhandel in MCP’s onder een dergelijke tariefverlagingsovereenkomst valt.4)a)Iedere partij verstrekt, op het tijdstip van haar aanvaarding van deze overeenkomst de depositaris een lijst van de posten in haar tariefschema die MCP’s omvatten. Indien een partij vervolgens een MCP indeelt onder een post die niet op haar oorspronkelijke lijst was vermeld, verstrekt deze partij de depositaris onverwijld een gewijzigde lijst voor.b)Iedere partij kan te allen tijde verzoeken om wijzigingen op een lijst van een andere partij die naar haar oordeel onvolledig is, in welk geval de aangezochte partij in overleg treedt met de verzoekende partij en met haar in goed vertrouwen samenwerkt om alle wijzigingen voorzover noodzakelijk tot stand te brengen. De gewijzigde lijst wordt verstrekt aan de depositaris.c)De depositaris geeft de verstrekte lijst met inbegrip van de wijzigingen daarop aan alle partijen door.5)Niettegenstaande de autonome liberalisering krachtens deze overeenkomst van de toegepaste rechten en heffingen op MCP’s, mag iedere partij in een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder de auspiciën van de WTO de vaststelling van een nultarief voor MCP’s naar voren brengen als één van haar concessies.6)Onverminderd het bepaalde onder lid 3 mag niets in deze overeenkomst worden uitgelegd als zijnde van invloed op de rechten en verplichtingen van een partij uit hoofde van de WTO-overeenkomst.7)a)Nadat de depositaris vier akten van aanvaarding van GAMS-leden heeft ontvangen, komen deze partijen tot overeenstemming over een datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.b)Deze overeenkomst staat open voor aanvaarding door ieder lid van de WTO. Een aanvaarding nadat deze overeenkomst in werking is getreden, treedt in werking op de datum waarop deze aanvaarding bij de depositaris is binnengekomen. De depositaris stelt alle partijen van de ontvangst van een aanvaarding in kennis.c)Indien de partijen ermee instemmen deze overeenkomst te wijzigen, zijn de subparagrafen a) en b) van overeenkomstige toepassing op deze amendering.8)Wanneer alle partijen ingevolge punt 3, subparagrafen a) tot en met c), een geconsolideerd nultarief vaststellen voor alle rechten en heffingen voor MCP’s, wordt deze overeenkomst beëindigd.9)De oorspronkelijke versie van deze overeenkomst in de Engelse taal alsmede de akten van aanvaarding worden neergelegd bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.L3492005NL3010120051222NL004.001311333VERTALINGOvereenkomsttussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA)DE EUROPESE UNIE (EU),enerzijds, enDE ZWITSERSE BONDSSTAATanderzijds,hierna te noemen de partijen,REKENING HOUDEND METhet op 15 augustus 2005 ondertekende Memorandum van overeenstemming tussen de regering van Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) betreffende een vreedzame, alomvattende en duurzame oplossing voor het conflict in Atjeh, dat met name voorziet in de oprichting van een waarnemingsmissie in Atjeh (WMA),de overeenkomst tussen de RvI en de Europese Unie van 3 oktober 2005 betreffende de taken, de status, de voorrechten en de immuniteiten van de WMA en de leden ervan,de uitnodiging aan de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanvaarding van de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanneming door de Raad van de Europese Unie van Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA),het besluit van het Politiek en Veiligheidscomité van 20 september 2005 betreffende de aanvaarding van de bijdrage van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA,ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:Artikel 1Deelname aan de WMA1.De Zwitserse Bondsstaat sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA), en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de WMA te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de eventueel vereiste uitvoeringsregelingen.2.De deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.3.De Zwitserse Bondsstaat draagt er zorg voor dat zijn personeel dat aan de WMA deelneemt, zijn taak uitoefent overeenkomstiga)Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB en de eventuele latere wijzigingen daarvan;b)het operatieplan (OPLAN);c)de uitvoeringsmaatregelen.4.Het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat voor de WMA gedetacheerd wordt, laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn handelen uitsluitend leiden door het belang van de WMA.5.De Zwitserse Bondsstaat informeert te gelegener tijd het hoofd van de missie van de WMA en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie over elke wijziging in zijn bijdrage aan de WMA.6.Het voor de WMA gedetacheerde personeel wordt door een bevoegde autoriteit van de Zwitserse Bondsstaat medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de WMA gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.Artikel 2Status van het personeel1.De status van het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat naar de WMA wordt uitgezonden, wordt geregeld door de overeenkomst betreffende de status van de missie die wordt gesloten door de Europese Unie en de RvI.2.Onverminderd de in lid 1 bedoelde overeenkomst betreffende de status van de missie oefent de Zwitserse Bondsstaat bevoegdheid uit ten aanzien van zijn personeel dat aan de WMA deelneemt.3.De Zwitserse Bondsstaat is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel met betrekking tot de deelname aan de WMA. De Zwitserse Bondsstaat stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn personeel.4.De Zwitserse Bondsstaat legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen een aan de WMA deelnemend land. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.5.De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen wat betreft de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan WMA. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.Artikel 3Gerubriceerde informatieDe Zwitserse Bondsstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1., en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder het hoofd van de missie van de WMA.Artikel 4Commandostructuur1.Alle leden van het aan de WMA deelnemende personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.2.De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de WMA, dat het bevel voert via een hiërarchische commando- en controlestructuur.3.Het hoofd van de missie leidt de WMA en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.4.Overeenkomstig de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten heeft de Zwitserse Bondsstaat bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende lidstaten van de Europese Unie.5.Het hoofd van de missie van de WMA is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de WMA. De betrokken nationale autoriteit neemt zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen.6.Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Zwitserse Bondsstaat aangesteld om zijn nationaal contingent in de WMA te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de WMA en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.7.Het besluit om de WMA te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met de Zwitserse Bondsstaat, voorzover de Zwitserse Bondsstaat op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd nog steeds deelneemt aan de WMA.Artikel 5Financiële aspecten1.De Zwitserse Bondsstaat draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, met uitzondering van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie.2.In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Zwitserse Bondsstaat, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst betreffende de status van de missie als bedoeld in artikel 2, lid 1.Artikel 6Bijdrage aan de operationele begroting1.De Zwitserse Bondsstaat draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de WMA.2.Het hoofd van de missie van de WMA en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Zwitserse Bondsstaat treffen een praktische regeling voor de betaling van de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat. Die regeling bevat onder meer bepalingen inzake:a)het betrokken bedrag;b)de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;c)de auditprocedure.Artikel 7Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomstOnverminderd artikel 6, lid 2, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat.Artikel 8Niet-nalevingIndien een van de partijen de in de voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.Artikel 9GeschillenbeslechtingGeschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.Artikel 10Inwerkingtreding1.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.2.Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.3.Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de operatie duurt.Gedaan te Brussel, , in de Engelse taal in twee exemplaren.Voor de Europese UnieVoor de Zwitserse Bondsstaat

b)   Maaswijdte en meting

De maaswijdte bedraagt ten minste 110 mm. In afwijking van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 129/2003 wordt de maaswijdte in de kuil en de tunnel loodrecht op de lengterichting van het vistuig gemeten.

c)   Twijndikte

Het netgaren van de kuil en de tunnel is polyethyleengaren met een maximale twijndikte van 6 mm enkel of 4 mm dubbel. Deze bepaling is niet van toepassing op de achterste rij mazen in de kuil indien deze van een pooklijn is voorzien.

d)   Constructie

1.   Een kuil en tunnel van gedraaide mazen (T90) bestaan uit twee netdelen van gelijke afmetingen met hetzelfde aantal mazen in breedte en lengte en met de hierboven beschreven oriëntatie van de mazen, aan elkaar vastgemaakt met twee zijdelingse naadlijnen. Elk netdeel is vervaardigd met niet-slippende knopen en is zodanig geknoopt dat de mazen bij gebruik steeds volledig open blijven.

2.   Het aantal open mazen in de omtrek moet constant zijn van het voorste gedeelte van de tunnel tot het achterste gedeelte van de kuil.

3.   Op het punt waar de kuil of de tunnel is bevestigd aan het trechtervormige gedeelte van de trawl, moet het aantal mazen in de omtrek van de kuil of de tunnel 50 % bedragen van de laatste rij mazen van het trechtervormige gedeelte van de trawl.

4.   Figuur 2 bevat een illustratie van een kuil en een tunnel.

e)   Omtrek

Het aantal mazen in de omtrek van de kuil en de tunnel, met uitzondering van bevestigingsnaden en naadlijnen, mag niet meer bedragen dan 50.

f)   Samenvoegingsnaden

De voorste rand van de netdelen die kuil en tunnel vormen, moet worden voorzien van een gebreide rij halve mazen. De achterste rand van het kuilnetdeel moet worden voorzien van een volledige rij gebreide mazen zodat de pooklijn er doorheen kan worden geleid.

g)   Verdeelstrop

De verdeelstrop moet ten minste 3,5 m lang zijn.

h)   Kuilboei

De kuilboei is bolvormig en heeft een diameter van maximaal 40 cm. De kuilboei wordt door middel van een boeireep aan de pooklijn bevestigd.

Figuur 2

Image 7L3492005NL2410120051221NL002.001251262Overeenkomstover de rechtenvrije behandeling van geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’S)Eraan herinnerend dat er een gemeenschappelijk standpunt bestaat aangaande de rechtenvrije behandeling van MCP’s bij de leden van de Government/Authorities Meeting on Semiconductors (GAMS), zijnde de Europese Gemeenschap, in de GAMS vertegenwoordigd door de Commissie, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Staten van Amerika en het afzonderlijk douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu (Chinees Taipei), zijn deze GAMS-leden als volgt overeengekomen:1)In deze overeenkomst:a)wordt onder geïntegreerde multichipschakelingen (MCP’s) verstaan schakelingen bestaande uit twee of meer onderling verbonden monolitische geïntegreerde schakelingen, nagenoeg geheel ondeelbaar gecombineerd, al dan niet op een of meer isolerende substraten, met of zonder bedradingsframes (lead frames), doch zonder andere actieve of passieve schakelingselementen;b)wordt onder geharmoniseerd systeem verstaan het geharmoniseerd systeem voor de omschrijving en codering van goederen zoals dit is beschreven in de bijlage bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals gewijzigd, en zoals door de partijen in hun onderscheiden nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen goedgekeurd en ten uitvoer gelegd;c)wordt onder partij verstaan een lid van de GAMS of elk ander lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dat zijn akte van aanvaarding bij de depositaris heeft neergelegd;d)hebben de in deze overeenkomst gebruikte begrippen die eveneens worden gebruikt in de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (de WTO-overeenkomst) dezelfde betekenis als in de WTO-overeenkomst.2)Deze overeenkomst is van toepassing op alle MCP’s, ongeacht onder welke post dergelijke producten in het geharmoniseerd systeem worden ingedeeld.3)Elke partij verlaagt tot het nultarief, op basis van meestbegunstiging, alle douanerechten en andere rechten en heffingen, zoals deze worden beschreven in artikel II, lid 1, onder b), van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel van 1994 (GATT 1994), die op MCP’s van toepassing zijn, in overeenstemming met de navolgende procedures:a)Iedere partij past rechten en heffingen op MCP’s tegen een nultarief toe, totdat alle partijen ermee instemmen dat de wereldwijde handel in MCP’s in voldoende mate wordt gedekt door een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder auspiciën van de WTO.b)Op dat tijdstip, dan wel indien dat tijdstip vóór 31 december 2006 ligt, op 1 januari 2007, stelt iedere partij voor alle rechten en heffingen op MCP’s een nultarief vast.c)Alle partijen stemmen ermee in met andere leden van de WTO samen te werken om te bewerkstelligen dat 90 % van de wereldhandel in MCP’s onder een dergelijke tariefverlagingsovereenkomst valt.4)a)Iedere partij verstrekt, op het tijdstip van haar aanvaarding van deze overeenkomst de depositaris een lijst van de posten in haar tariefschema die MCP’s omvatten. Indien een partij vervolgens een MCP indeelt onder een post die niet op haar oorspronkelijke lijst was vermeld, verstrekt deze partij de depositaris onverwijld een gewijzigde lijst voor.b)Iedere partij kan te allen tijde verzoeken om wijzigingen op een lijst van een andere partij die naar haar oordeel onvolledig is, in welk geval de aangezochte partij in overleg treedt met de verzoekende partij en met haar in goed vertrouwen samenwerkt om alle wijzigingen voorzover noodzakelijk tot stand te brengen. De gewijzigde lijst wordt verstrekt aan de depositaris.c)De depositaris geeft de verstrekte lijst met inbegrip van de wijzigingen daarop aan alle partijen door.5)Niettegenstaande de autonome liberalisering krachtens deze overeenkomst van de toegepaste rechten en heffingen op MCP’s, mag iedere partij in een multilaterale tariefverlagingsovereenkomst onder de auspiciën van de WTO de vaststelling van een nultarief voor MCP’s naar voren brengen als één van haar concessies.6)Onverminderd het bepaalde onder lid 3 mag niets in deze overeenkomst worden uitgelegd als zijnde van invloed op de rechten en verplichtingen van een partij uit hoofde van de WTO-overeenkomst.7)a)Nadat de depositaris vier akten van aanvaarding van GAMS-leden heeft ontvangen, komen deze partijen tot overeenstemming over een datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.b)Deze overeenkomst staat open voor aanvaarding door ieder lid van de WTO. Een aanvaarding nadat deze overeenkomst in werking is getreden, treedt in werking op de datum waarop deze aanvaarding bij de depositaris is binnengekomen. De depositaris stelt alle partijen van de ontvangst van een aanvaarding in kennis.c)Indien de partijen ermee instemmen deze overeenkomst te wijzigen, zijn de subparagrafen a) en b) van overeenkomstige toepassing op deze amendering.8)Wanneer alle partijen ingevolge punt 3, subparagrafen a) tot en met c), een geconsolideerd nultarief vaststellen voor alle rechten en heffingen voor MCP’s, wordt deze overeenkomst beëindigd.9)De oorspronkelijke versie van deze overeenkomst in de Engelse taal alsmede de akten van aanvaarding worden neergelegd bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.L3492005NL3010120051222NL004.001311333VERTALINGOvereenkomsttussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA)DE EUROPESE UNIE (EU),enerzijds, enDE ZWITSERSE BONDSSTAATanderzijds,hierna te noemen de partijen,REKENING HOUDEND METhet op 15 augustus 2005 ondertekende Memorandum van overeenstemming tussen de regering van Indonesië (RvI) en de Beweging Vrij Atjeh (GAM) betreffende een vreedzame, alomvattende en duurzame oplossing voor het conflict in Atjeh, dat met name voorziet in de oprichting van een waarnemingsmissie in Atjeh (WMA),de overeenkomst tussen de RvI en de Europese Unie van 3 oktober 2005 betreffende de taken, de status, de voorrechten en de immuniteiten van de WMA en de leden ervan,de uitnodiging aan de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanvaarding van de Zwitserse Bondsstaat om deel te nemen aan de WMA,de aanneming door de Raad van de Europese Unie van Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA),het besluit van het Politiek en Veiligheidscomité van 20 september 2005 betreffende de aanvaarding van de bijdrage van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA,ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:Artikel 1Deelname aan de WMA1.De Zwitserse Bondsstaat sluit zich aan bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB van 9 september 2005 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Atjeh (Indonesië) (waarnemingsmissie in Atjeh — WMA), en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de WMA te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de eventueel vereiste uitvoeringsregelingen.2.De deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de WMA doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.3.De Zwitserse Bondsstaat draagt er zorg voor dat zijn personeel dat aan de WMA deelneemt, zijn taak uitoefent overeenkomstiga)Gemeenschappelijk Optreden 2005/643/GBVB en de eventuele latere wijzigingen daarvan;b)het operatieplan (OPLAN);c)de uitvoeringsmaatregelen.4.Het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat voor de WMA gedetacheerd wordt, laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn handelen uitsluitend leiden door het belang van de WMA.5.De Zwitserse Bondsstaat informeert te gelegener tijd het hoofd van de missie van de WMA en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie over elke wijziging in zijn bijdrage aan de WMA.6.Het voor de WMA gedetacheerde personeel wordt door een bevoegde autoriteit van de Zwitserse Bondsstaat medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de WMA gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.Artikel 2Status van het personeel1.De status van het personeel dat door de Zwitserse Bondsstaat naar de WMA wordt uitgezonden, wordt geregeld door de overeenkomst betreffende de status van de missie die wordt gesloten door de Europese Unie en de RvI.2.Onverminderd de in lid 1 bedoelde overeenkomst betreffende de status van de missie oefent de Zwitserse Bondsstaat bevoegdheid uit ten aanzien van zijn personeel dat aan de WMA deelneemt.3.De Zwitserse Bondsstaat is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel met betrekking tot de deelname aan de WMA. De Zwitserse Bondsstaat stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van zijn personeel.4.De Zwitserse Bondsstaat legt bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af inzake het afzien van schadevorderingen tegen een aan de WMA deelnemend land. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.5.De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen wat betreft de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan WMA. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.Artikel 3Gerubriceerde informatieDe Zwitserse Bondsstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1., en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder het hoofd van de missie van de WMA.Artikel 4Commandostructuur1.Alle leden van het aan de WMA deelnemende personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.2.De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de WMA, dat het bevel voert via een hiërarchische commando- en controlestructuur.3.Het hoofd van de missie leidt de WMA en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.4.Overeenkomstig de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten heeft de Zwitserse Bondsstaat bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende lidstaten van de Europese Unie.5.Het hoofd van de missie van de WMA is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de WMA. De betrokken nationale autoriteit neemt zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen.6.Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Zwitserse Bondsstaat aangesteld om zijn nationaal contingent in de WMA te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de WMA en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.7.Het besluit om de WMA te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met de Zwitserse Bondsstaat, voorzover de Zwitserse Bondsstaat op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd nog steeds deelneemt aan de WMA.Artikel 5Financiële aspecten1.De Zwitserse Bondsstaat draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, met uitzondering van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie.2.In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Zwitserse Bondsstaat, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst betreffende de status van de missie als bedoeld in artikel 2, lid 1.Artikel 6Bijdrage aan de operationele begroting1.De Zwitserse Bondsstaat draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de WMA.2.Het hoofd van de missie van de WMA en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Zwitserse Bondsstaat treffen een praktische regeling voor de betaling van de bijdragen van de Zwitserse Bondsstaat. Die regeling bevat onder meer bepalingen inzake:a)het betrokken bedrag;b)de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;c)de auditprocedure.Artikel 7Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomstOnverminderd artikel 6, lid 2, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van de Zwitserse Bondsstaat.Artikel 8Niet-nalevingIndien een van de partijen de in de voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.Artikel 9GeschillenbeslechtingGeschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.Artikel 10Inwerkingtreding1.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.2.Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.3.Deze overeenkomst blijft van kracht zolang de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de operatie duurt.Gedaan te Brussel, , in de Engelse taal in twee exemplaren.Voor de Europese UnieVoor de Zwitserse Bondsstaat

Tekst van het beeld

BIJLAGE III

Kieuwnetten, warnetten of schakelnetten: maaswijdteklassen en doelsoorten

Doelsoorten

Maaswijdteklasse (mm)

16 ≤ en < 110

32 ≤ en < 110

90 ≤ en < 156 (2)

110 ≤ en < 156

≥ 157

Groepen deelsectoren

28-32

22-27

22-23

22-32

22-32

Minimumpercentage doelsoorten

90  (1)

90  (1)

90

90

100

Sprot (Sprattus sprattus)

*

*

*

*

*

Haring (Clupea harengus)

*

*

*

*

*

Tong (Solea vulgaris)

 

 

*

*

*

Schol (Pleuronectes platessa)

 

 

*

*

*

Wijting (Merlangius merlangus)

 

 

*

*

*

Griet (Scophthalmus rhombus)

 

 

*

*

*

Schar (Limanda limanda)

 

 

*

*

*

Bot (Platichthys flesus)

 

 

*

*

*

Tongschar (Microstomus kitt)

 

 

*

*

*

Tarbot (Psetta maxima)

 

 

*

*

*

Kabeljauw (Gadus morhua)

 

 

 

*

*

Zalm (Salmo salar)

 

 

 

 

*


(1)  De vangst die aan boord wordt gehouden mag voor niet meer dan 3 % in levend gewicht uit kabeljauw bestaan.

(2)  Deze maaswijdteklasse is toegestaan tot en met 30 juni 2006.


Bijlage IV

Minimummaten bij aanvoer

Soort

Geografische zone

Minimumlengte

Kabeljauw (Gadus morhua)

Deelsectoren 22-32

38  cm

Bot (Platichthys flesus)

Deelsectoren 22 tot en met 25

23  cm

Deelsectoren 26 tot en met 28

21  cm

Deelsectoren 29 tot en met 32, zuidwaarts tot 59° 30' NB

18  cm

Schol (Pleuronectes platessa)

Deelsectoren 22 tot en met 32

25  cm

Tarbot (Psetta maxima)

Deelsectoren 22 tot en met 32

30  cm

Griet (Scophthalmus rhombus)

Deelsectoren 22 tot en met 32

30  cm

Paling (Anguilla anguilla)

Deelsectoren 22 tot en met 32

35  cm

Zalm (Salmo salar)

Deelsectoren 22 tot en met 30 en 32

60  cm

Deelsector 31

50  cm

Zeeforel (Salmo trutta)

Deelsectoren 22 tot en met 25 en 29 tot en met 32

40  cm

Deelsectoren 26 tot en met 28

50  cm


BIJLAGE V

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 88/98 van de Raad

Deze verordening

artikel 1

artikel 1

artikel 2

artikel 3, leden 1 en 2

artikel 14

artikel 3, lid 3

artikel 15, lid 1

artikel 3, lid 4

artikel 3, lid 5

artikel 4

artikel 5, leden 1 en 3

artikel 3

artikel 5, lid 2

artikel 6

artikel 11

artikel 7

artikel 5

artikel 8, lid 1

artikel 13, lid 1

artikel 8, lid 2

artikel 13, lid 2

artikel 8, lid 3

artikel 16

artikel 8, lid 4

artikel 13, lid 3

artikel 8, onder a)

artikel 9

artikel 8, onder b)

artikel 10

artikel 9, lid 1

artikel 17

artikel 9, lid 2

artikel 8, lid 1

artikel 10, lid 1

artikel 10, lid 2

artikel 23, lid 1

artikel 10, lid 3

artikel 10, lid 4

artikel 11

artikel 24

artikel 12

artikel 25

artikel 13

artikel 26

artikel 14

artikel 28

artikel 15

artikel 31

artikel 16

artikel 32

bijlage I

bijlage I

bijlage II

bijlage III

bijlage IV

bijlage IV

bijlagen II en III

bijlage V

aanhangsel 1 van Bijlage II

bijlage VI

bijlage V


Top