EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005L0023

Richtlijn 2005/23/EG van de Commissie van 8 maart 2005 tot wijziging van Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 62, 9.3.2005, p. 14–15 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 327M, 5.12.2008, p. 314–316 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 05 Volume 007 P. 184 - 185
Special edition in Romanian: Chapter 05 Volume 007 P. 184 - 185

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/12/2008; stilzwijgende opheffing door 32008L0106

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2005/23/oj

9.3.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 62/14


RICHTLIJN 2005/23/EG VAN DE COMMISSIE

van 8 maart 2005

tot wijziging van Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (1), en met name op artikel 22, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2001/25/EG stelt eisen inzake de minimumopleiding, diplomering en wachtdienst vast voor zeevarenden die dienst doen op zeeschepen welke onder de vlag van een lidstaat varen. Deze eisen zijn gebaseerd op de normen die zijn vastgesteld in het verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (hierna „het STCW-verdrag” genoemd) en de code inzake opleiding, diplomering en wachtdienst voor zeevarenden (hierna „de STCW-code” genoemd).

(2)

Het STCW-verdrag en de STCW-code zijn gewijzigd bij de resoluties MSC.66(68) en MSC.67(68) van de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC) van de Internationale Maritieme Organisatie, die van kracht werden op 1 januari 1999, resolutie MSC.78(70), die van kracht werd op 1 januari 2003, en circulaires STCW.6/Circ.3 en STCW.6/Circ.5, die van kracht werden op respectievelijk 20 mei 1998 en 26 mei 2000.

(3)

Het nieuwe voorschrift V/3 van het STCW-verdrag, dat reeds was toegevoegd bij resolutie MSC.66(68), stelt verplichte minimumeisen vast inzake opleiding en diplomering voor kapiteins, officieren, gezellen en ander personeel aan boord van andere passagiersschepen dan ro-ro-passagiersschepen.

(4)

Derhalve moet Richtlijn 2001/25/EG dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De maatregelen waarin deze richtlijn voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor maritieme veiligheid dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2),

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 2001/25/EG, hoofdstuk V, wordt als volgt gewijzigd:

1)

In lid 3 van voorschrift V/2 wordt de volgende tekst toegevoegd:

„… of moeten kunnen aantonen dat zij in de vijf voorafgaande jaren het voorgeschreven bekwaamheidsniveau hebben gehaald.”.

2)

Aan het eind van het hoofdstuk wordt de volgende tekst toegevoegd:

„Voorschrift V/3

Verplichte minimumeisen inzake de opleiding en bevoegdheden van kapiteins, officieren, gezellen en ander personeel op andere passagiersschepen dan ro-ro-passagiersschepen

1)

Dit voorschrift heeft betrekking op kapiteins, officieren, gezellen en ander personeel dat dienst doet aan boord van andere passagiersschepen dan ro-ro-passagiersschepen op internationale reizen. De administraties bepalen de toepasbaarheid van deze eisen op personeel dat dienst doet op passagiersschepen op binnenlandse reizen.

2)

Alvorens hen taken aan boord van passagiersschepen worden opgedragen, hebben zeevarenden de opleiding, zoals vereist in de punten 4 tot en met 8, voltooid, in overeenstemming met hun hoedanigheid, taken en verantwoordelijkheden.

3)

Zeevarenden van wie verlangd wordt dat zij een opleiding volgen in overeenstemming met de punten 4, 7 en 8, hebben passende herhalingscursussen gevolgd, met tussenpozen van niet meer dan vijf jaar, of moeten kunnen aantonen dat zij in de vijf voorafgaande jaren het voorgeschreven bekwaamheidsniveau hebben gehaald.

4)

Personeel dat in de alarmrol wordt aangewezen om passagiers bij te staan in noodsituaties aan boord van passagiersschepen, hebben een opleiding voltooid in het beheersen van mensenmassa's, zoals omschreven in sectie A-V/3, lid 1, van de STCW-code.

5)

Kapiteins, officieren en ander personeel dat belast is met bijzondere taken en verantwoordelijkheden aan boord van passagiersschepen, hebben de opleiding, zoals omschreven in sectie A-V/3, lid 2, van de STCW-code, om daarmee vertrouwd te geraken, voltooid.

6)

Personeel dat in de passagiersruimten aan boord van passagiersschepen direct bij de dienstverlening aan passagiers betrokken is, heeft de veiligheidsopleiding, omschreven in sectie A-V/3, lid 3, van de STCW-code voltooid.

7)

Kapiteins, eerste stuurlieden en iedereen die belast is met de directe verantwoordelijkheid voor het aan en van boord gaan van passagiers hebben een goedgekeurde opleiding betreffende de veiligheid van passagiers, zoals omschreven in sectie A-V/3, lid 4, van de STCW-code voltooid.

8)

Kapiteins, eerste stuurlieden, hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen en iedereen die verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid van passagiers in noodsituaties aan boord van passagierschepen hebben een goedgekeurde opleiding in crisisbeheer en menselijk gedrag voltooid, zoals omschreven in sectie A-V/3, lid 5, van de STCW-code.

9)

De administraties zorgen ervoor dat een schriftelijk bewijs van voltooide opleiding wordt afgegeven aan iedereen die bevoegd wordt bevonden volgens de bepalingen van dit voorschrift.”.

Artikel 2

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 29 september 2005 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 8 maart 2005.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vice-voorzitter


(1)  PB L 136 van 18.05.2001, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/103/EG (PB L 326 van 13.12.2003, blz. 28).

(2)  PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 415/2004 van de Commissie (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 10).


Top