EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R0533

Verordening (EG) nr. 533/2004 van de Raad van 22 maart 2004 inzake het opzetten van Europese partnerschappen in het kader van het stabilisatie- en associatieproces

OJ L 86, 24.3.2004, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 11 Volume 051 P. 18 - 19
Special edition in Estonian: Chapter 11 Volume 051 P. 18 - 19
Special edition in Latvian: Chapter 11 Volume 051 P. 18 - 19
Special edition in Lithuanian: Chapter 11 Volume 051 P. 18 - 19
Special edition in Hungarian Chapter 11 Volume 051 P. 18 - 19
Special edition in Maltese: Chapter 11 Volume 051 P. 18 - 19
Special edition in Polish: Chapter 11 Volume 051 P. 18 - 19
Special edition in Slovak: Chapter 11 Volume 051 P. 18 - 19
Special edition in Slovene: Chapter 11 Volume 051 P. 18 - 19
Special edition in Bulgarian: Chapter 11 Volume 034 P. 276 - 277
Special edition in Romanian: Chapter 11 Volume 034 P. 276 - 277
Special edition in Croatian: Chapter 11 Volume 114 P. 268 - 269

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 18/03/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/533/oj

32004R0533

Verordening (EG) nr. 533/2004 van de Raad van 22 maart 2004 inzake het opzetten van Europese partnerschappen in het kader van het stabilisatie- en associatieproces

Publicatieblad Nr. L 086 van 24/03/2004 blz. 0001 - 0002


Verordening (EG) nr. 533/2004 van de Raad

van 22 maart 2004

inzake het opzetten van Europese partnerschappen in het kader van het stabilisatie- en associatieproces

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 181 a, lid 2, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parement(1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Europese Raad van Feira op 19 en 20 juni 2000 heeft bevestigd dat hij blijft streven naar een zo volledig mogelijke integratie van de landen van de westelijke Balkan in het politiek en economisch kader van Europa, en heeft erkend dat deze landen potentiële kandidaten zijn voor het lidmaatschap van de Europese Unie.

(2) De verklaring van de top van Zagreb op 24 november 2000 van de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie en de landen die aan het stabilisatie- en associatieproces deelnemen, heeft erkend dat het vooruitzicht van toetreding berust op het vervullen van de tijdens de Europese Raad van Kopenhagen in juni 1993 vastgestelde criteria en op de vooruitgang met de uitvoering van de stabilisatie- en associatieovereenkomsten, in het bijzonder die betreffende regionale samenwerking.

(3) De Europese Raad van Thessaloniki van 19 en 20 juni 2003 heeft herhaald zijn volledige en daadwerkelijke steun te willen verlenen aan het Europese perspectief van de landen van de westelijke Balkan en heeft bevestigd dat deze landen integraal deel zullen gaan uitmaken van de Europese Unie zodra zij voldoen aan de vastgestelde criteria. Hij heeft de conclusies van de Raad van 16 juni 2003, met inbegrip van de bijlage "De agenda van Thessaloniki voor de westelijke Balkan: op weg naar Europese integratie", bevestigd. In de "Agenda van Thessaloniki" wordt aangegeven hoe en waarmee het stabilisatie- en associatieproces, met inbegrip van het opzetten van Europese partnerschappen, kan worden geïntensiveerd.

(4) Overeenkomstig de verklaring van de topbijeenkomst EU-westelijke Balkan van 21 juni 2003 wordt de "Agenda van Thessaloniki" beschouwd als een gezamenlijke agenda van de Europese Unie en de landen van de westelijke Balkan, welke zij toezeggen te zullen uitvoeren. Het verrijkte stabilisatie- en associatieproces blijft tot de toetreding het algemene kader voor de Europese koers van de landen van de westelijke Balkan.

(5) De Europese partnerschappen voor de landen van de westelijke Balkan zullen prioriteiten bepalen voor maatregelen die de aansluiting bij de Europese Unie vergemakkelijken, en zullen tevens als maatstaf dienen voor het beoordelen van de geboekte vooruitgang. Zij worden afgestemd op de specifieke behoeften en op het voorbereidingsstadium van de verschillende landen, alsmede op de specifieke kenmerken van het stabilisatie- en associatieproces, met inbegrip van regionale samenwerking. Er zal bij de voorbereiding van de Europese partnerschappen informeel overleg plaatsvinden met deze landen en indien wenselijk in ruimer verband met de internationale gemeenschap.

(6) De - waar nodig aangepaste - Europese partnerschappen zijn noodzakelijk om de landen van de westelijke Balkan te helpen zich in een coherent kader op het EU-lidmaatschap voor te bereiden en plannen op te stellen met tijdschema's voor hervormingen en met details over de manier waarop zij de voorwaarden voor verdere integratie in de Europese Unie denken te gaan vervullen.

(7) De communautaire bijstand zou moeten worden geconcentreerd op in het kader van de Europese partnerschappen vast te stellen doelen die aanknopingspunten moeten bieden voor financiële bijstand en moeten voldoen aan de vastgelegde principes, prioriteiten en voorwaarden.

(8) De communautaire bijstand in het kader van het stabilisatie- en associatieproces aan de landen van de westelijke Balkan zal worden verstrekt via de relevante financiële instrumenten, in het bijzonder via Verordening (EG) nr. 2666/2000 van de Raad van 5 december 2000 betreffende de steun aan Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië(2); deze verordening zal dus geen financiële implicaties hebben.

(9) De programmering van de financiële middelen voor communautaire bijstand moet op de prioriteiten van de Europese partnerschappen zijn gebaseerd en overeenkomstig de in de relevante financiële instrumenten vastgelegde procedures worden vastgesteld.

(10) Herziening van de prioriteiten van de Europese partnerschappen kan een aanzienlijk politiek effect hebben op de betrekkingen met de landen van de westelijke Balkan. Derhalve moet de Raad voor elk van de Europese partnerschappen de principes, prioriteiten en voorwaarden vaststellen.

(11) De follow-up van deze Europese partnerschappen vindt plaats in het kader van de mechanismen van het stabilisatie- en associatieproces, meer bepaald de jaarverslagen over het stabilisatie- en associatieproces,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er worden Europese partnerschappen opgezet voor Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië en Montenegro met inbegrip van Kosovo, als vastgesteld bij Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999 ("de partnerlanden"). De Europese partnerschappen bieden een kader voor de aan de hand van een analyse van de situatie in elk van de partnerlanden vastgestelde prioriteiten, waarop de voorbereidingen voor verdere integratie in de Europese Unie in het licht van de door de Europese Raad vastgestelde criteria moeten worden geconcentreerd, alsmede voor de vooruitgang met de uitvoering van het stabilisatie- en associatieproces, eventueel met inbegrip van de stabilisatie- en associatieovereenkomsten, en in het bijzonder regionale samenwerking.

Artikel 2

De Raad neemt met gekwalificeerde meerderheid een besluit over het voorstel van de Commissie, over de in de Europese partnerschappen op te nemen principes, prioriteiten en voorwaarden en over eventuele latere aanpassingen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 maart 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

B. Cowen

(1) Advies uitgebracht op 10 maart 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2) PB L 306 van 7.12.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2415/2001 (PB L 327 van 12.12.2001, blz. 3).

Top