EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R1652

Verordening (EG) nr. 1652/2003 van de Raad van 18 juni 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1035/97 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat

OJ L 245, 29.9.2003, p. 33–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 01 Volume 004 P. 443 - 445
Special edition in Estonian: Chapter 01 Volume 004 P. 443 - 445
Special edition in Latvian: Chapter 01 Volume 004 P. 443 - 445
Special edition in Lithuanian: Chapter 01 Volume 004 P. 443 - 445
Special edition in Hungarian Chapter 01 Volume 004 P. 443 - 445
Special edition in Maltese: Chapter 01 Volume 004 P. 443 - 445
Special edition in Polish: Chapter 01 Volume 004 P. 443 - 445
Special edition in Slovak: Chapter 01 Volume 004 P. 443 - 445
Special edition in Slovene: Chapter 01 Volume 004 P. 443 - 445
Special edition in Bulgarian: Chapter 01 Volume 004 P. 210 - 212
Special edition in Romanian: Chapter 01 Volume 004 P. 210 - 212

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/02/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/1652/oj

32003R1652

Verordening (EG) nr. 1652/2003 van de Raad van 18 juni 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1035/97 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat

Publicatieblad Nr. L 245 van 29/09/2003 blz. 0033 - 0035


Verordening (EG) nr. 1652/2003 van de Raad

van 18 juni 2003

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1035/97 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 284 en 308,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van de Rekenkamer(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat(4) moeten in overeenstemming worden gebracht met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(5) (het "algemeen Financieel Reglement"), en met name met artikel 185 daarvan.

(2) De algemene beginselen en de beperkingen die van toepassing zijn op het recht op toegang tot documenten in de zin van artikel 255 van het Verdrag, zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(6).

(3) Bij de aanneming van Verordening (EG) nr. 1049/2001 zijn de drie instellingen in een gemeenschappelijke verklaring overeengekomen dat de agentschappen en soortgelijke organen voorschriften dienen te hebben die in overeenstemming zijn met deze verordening.

(4) Daarom moeten in Verordening (EG) nr. 1035/97 de nodige bepalingen worden opgenomen om het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1049/2001 te brengen. Tevens dient een bepaling te worden opgenomen betreffende beroepsmogelijkheden bij een weigering om toegang tot documenten te verlenen.

(5) Verordening (EG) nr. 1035/97 moet derhalve worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1035/97 wordt als volgt gewijzigd:

1. artikel 2, lid 2, onder g), wordt vervangen door:

"g) publiceert het een jaarverslag over de toestand inzake racisme en vreemdelingenhaat in de Gemeenschap, waarin ook aandacht aan voorbeelden van goede praktijken wordt geschonken, alsmede een jaarverslag over de eigen activiteiten.";

2. het volgende artikel 5 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 5 bis

1. Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(7) is van toepassing op de documenten die bij het Waarnemingscentrum berusten.

2. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1652/2003 van de Raad von 18 juni 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1035/97 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat(8) stelt de raad van bestuur de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.

3. Tegen de beslissingen van het Waarnemingscentrum uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan beroep worden ingesteld, door middel van een klacht bij de Ombudsman of door middel van een beroep bij het Hof van Justitie, volgens de voorwaarden van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het Verdrag.";

3. artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 3

i) wordt punt b) vervangen door:

"b) keurt hij beide in artikel 2, lid 2, onder g), bedoelde jaarverslagen en de conclusies en adviezen van het Waarnemingscentrum goed en deelt hij deze mee aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's; hij zorgt voor de publicatie van de in artikel 2, lid 2, onder g), bedoelde jaarverslagen; het jaarverslag over de activiteiten van het Waarnemingscentrum wordt uiterlijk op 15 juni ingediend bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.";

ii) wordt punt e) geschrapt;

b) het volgende lid 5 wordt ingevoegd:

"5. Het Waarnemingscentrum doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen.";

4. artikel 12 wordt vervangen door:

"Artikel 12

Opstelling van de begroting

1. Voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, worden alle ontvangsten en uitgaven van het Waarnemingscentrum geraamd en vervolgens opgenomen in de begroting van het Waarnemingscentrum.

2. De ontvangsten en uitgaven van de begroting van het Waarnemingscentrum zijn in evenwicht.

3. De inkomsten van het Waarnemingscentrum omvatten, afgezien van andere middelen:

a) een in een speciale begrotingspost van de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) opgenomen subsidie van de Gemeenschap;

b) betalingen als vergoeding voor verleende diensten;

c) eventuele financiële bijdragen van de in artikel 7 bedoelde organisaties;

d) eventuele vrijwillige financiële bijdragen van de lidstaten.

4. De uitgaven van het Waarnemingscentrum omvatten met name de bezoldiging van het personeel, de uitgaven voor administratie en infrastructuur, de huishoudelijke uitgaven en de uitgaven uit hoofde van de overeenkomsten die met de instellingen of instanties die deel uitmaken van Raxen en andere instanties zijn gesloten.

5. De raad van bestuur stelt jaarlijks, op basis van een ontwerp van de directeur, de raming van de ontvangsten en uitgaven van het Waarnemingscentrum voor het volgende begrotingsjaar vast. Deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, wordt uiterlijk op 31 maart door de raad van bestuur bij de Commissie ingediend.

6. De raming wordt samen met het voorontwerp van begroting door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad ('de begrotingsautoriteit').

7. Op basis van deze raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting op in het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag voorlegt aan de begrotingsautoriteit.

8. De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie aan het Waarnemingscentrum goed.

De begrotingsautoriteit stelt de personeelsformatie van het Waarnemingscentrum vast.

9. De begroting van het Waarnemingscentrum wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. De begroting wordt zo nodig dienovereenkomstig aangepast.

10. De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name onroerendgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.

Wanneer een tak van de begrotingsautoriteit kennis heeft gegeven van zijn voornemen om een advies te verstrekken, doet hij dit advies aan de raad van bestuur toekomen binnen een termijn van zes weken te rekenen vanaf de kennisgeving van het project.";

5. het volgende artikel 12 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 12 bis

Uitvoering van de begroting

1. De directeur is belast met de uitvoering van de begroting van het Waarnemingscentrum.

2. Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van het Waarnemingscentrum de voorlopige rekeningen met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van het algemeen Financieel Reglement.

3. Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Waarnemingscentrum met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar wordt ook toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

4. Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Waarnemingscentrum overeenkomstig artikel 129 van het algemeen Financieel Reglement maakt de directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Waarnemingscentrum op en legt deze voor advies voor aan de raad van bestuur.

5. De raad van bestuur van het Waarnemingscentrum brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het Waarnemingscentrum.

6. Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de directeur van het Waarnemingscentrum de definitieve rekeningen met het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.

7. De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.

8. De directeur van het Waarnemingscentrum dient uiterlijk op 30 september een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer in bij deze instelling. Hij dient dit antwoord ook in bij de raad van bestuur.

9. De directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek, overeenkomstig het bepaalde in artikel 146, lid 3, van het algemeen Financieel Reglement, alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar.

10. Vóór 30 april van het jaar N + 2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar N.

11. De financiële regeling die van toepassing is op het Waarnemingscentrum wordt vastgesteld door de raad van bestuur, na raadpleging van de Commissie. Deze financiële regeling mag slechts van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(9) afwijken indien de specifieke vereisten van de taakverrichting van het Waarnemingscentrum dit noodzakelijk maken, en met voorafgaande instemming van de Commissie.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 18 juni 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

G. Drys

(1) PB C 331 E van 31.12.2002, blz. 73.

(2) Advies uitgebracht op 27 maart 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB C 285 van 21.11.2002, blz. 4.

(4) PB L 151 van 10.6.1997, blz. 1.

(5) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1 (Rectificatie PB L 25 van 30.1.2003, blz. 43.

(6) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(7) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(8) PB L 245 van 29.9.2003, blz. 33.

(9) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72 (Rectificatie PB L 2 van 7.1.2003, blz. 39).

Top