EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R1573

Verordening (EG) nr. 1573/1999 van de Commissie van 19 juli 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad, wat betreft de kenmerken van gedroogde vijgen die voor productiesteun in aanmerking komen

OJ L 187, 20.7.1999, p. 27–31 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 026 P. 133 - 137
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 026 P. 133 - 137
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 026 P. 133 - 137
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 026 P. 133 - 137
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 026 P. 133 - 137
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 026 P. 133 - 137
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 026 P. 133 - 137
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 026 P. 133 - 137
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 026 P. 133 - 137
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 028 P. 298 - 302
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 028 P. 298 - 302
Special edition in Croatian: Chapter 03 Volume 026 P. 65 - 69

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 12/03/2014

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/1573/oj

31999R1573

Verordening (EG) nr. 1573/1999 van de Commissie van 19 juli 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad, wat betreft de kenmerken van gedroogde vijgen die voor productiesteun in aanmerking komen

Publicatieblad Nr. L 187 van 20/07/1999 blz. 0027 - 0031


VERORDENING (EG) Nr. 1573/1999 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 1999

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad, wat betreft de kenmerken van gedroogde vijgen die voor productiesteun in aanmerking komen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit(1) gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2199/97(2), en met name op artikel 4, lid 9,

(1) Overwegende dat in titel 1 van Verordening (EG) nr. 2201/96 voor bepaalde verwerkte producten op basis van groenten en fruit een productiesteunregeling is ingesteld en dat bij Verordening (EG) nr. 504/97 van de Commissie van 19 maart 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad wat de productiesteunregeling voor verwerkte producten op basis van groenten en fruit betreft(3),laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 702/1999(4), de algemene toepassingsbepalingen van deze regeling zijn vastgesteld; dat voor gedroogde vijgen een aantal specifieke bepalingen moeten worden vastgesteld met betrekking tot de criteria voor de toekenning van de productiesteun, waarbij echter de overige bepalingen van Verordening (EG) nr. 504/97 onverlet worden gelaten;

(2) Overwegende dat de kwaliteit van de gedroogde vijgen voor en na verwerking varieert; dat moet worden bepaald dat de minimumprijs en de productiesteun voor een bepaald type van het product moeten worden vastgesteld; dat in de Gemeenschap twee soorten vijgen worden geteeld, namelijk soorten met kleine vruchten en andere soorten; dat het belangrijkste kenmerk van beide soorten de groottesortering is, wat ook een verschillende marktprijs meebrengt; dat de minimumprijs en de productiesteun voor elk van beide soorten moeten worden vastgesteld voor de meest representatieve groottesortering van voor onmiddellijke consumptie bestemde vijgen en dat de minimumprijs en de productiesteun voor de overige groottesorteringen daarvan moeten worden afgeleid;

(3) Overwegende dat de in artikel 4, lid 4, onder b), van Verordening (EG) nr. 2201/96 bedoelde minimumkwaliteitseisen tot doel hebben te voorkomen dat producten worden vervaardigd waarnaar er geen vraag is of die de markt kunnen verstoren, en dat de genoemde eisen gebaseerd moeten zijn op traditionele bona fide productiemethoden; dat, om ervoor te zorgen dat deze bepalingen worden nageleefd, de minimumeisen waaraan enerzijds door de verwerker gekochte gedroogde niet-verwerkte vijgen en anderzijds voor de steun in aanmerking komende vijgen moeten voldoen, moeten worden vastgesteld;

(4) Overwegende dat met het oog op een uniforme toepassing uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld voor de verificatie van de kenmerken van gedroogde vijgen voor en na verwerking;

(5) Overwegende dat bepaalde eisen in deze verordening van de sector productie en verwerking ingrijpende aanpassing vergen; dat die eisen dan ook geleidelijk moeten worden ingevoerd in de eerste vijf verkoopseizoenen na de inwerkingtreding van deze verordening;

(6) Overwegende dat in deze verordening de voor gedroogde vijgen specifieke bepalingen van artikel 1 en artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1709/84 van de Commissie van 19 juni 1984 betreffende de aan de telers te betalen minimumprijzen en de bedragen van de productiesteun voor bepaalde verwerkte producten op basis van groenten en fruit die voor deze steun in aanmerking komen(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1591/98(6), worden overgenomen na te zijn aangepast aan de ontwikkelingen van de wetgeving en aan de nieuwe technische en economische gegevens; dat bijgevolg artikel 1 en artikel 2, alsmede de bijlagen I, II en III van genoemde verordening moeten worden ingetrokken;

(7) Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor op basis van groenten en fruit verwerkte producten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor de aan de producent te betalen minimumprijs komen alleen gedroogde vijgen (basisproduct) met de in bijlage II genoemde kenmerken in aanmerking.

2. Voor productiesteun komen alleen gedroogde vijgen en vijgenpasta's met de in bijlage III genoemde kenmerken in aanmerking.

3. De aan de producent te betalen minimumprijs voor gedroogde vijgen (basisproduct) en de productiesteun voor gedroogde vijgen worden vastgesteld voor vijgen die de in bijlage II, respectievelijk bijlage III genoemde kenmerken vertonen en die behoren tot de groottesortering met 75 tot 105 vruchten per kilogram voor de soorten met kleine vruchten en met 65 tot 85 vruchten per kilogram voor de andere soorten. Voor de overige gedroogde vijgen worden de minimumprijs en het steunbedrag vermenigvuldigd met een in bijlage I vastgestelde coëfficiënt.

Artikel 2

1. De kenmerken en de groottesortering van gedroogde vijgen (basisproduct) worden gecontroleerd op basis van voor de hele partij representatieve steekproeven die door de verwerker in overleg met de producent zijn genomen. De steekproefmonsters worden door zowel de verwerker als de producent onderzocht en de resultaten van de controle worden geregistreerd. In dit verband wordt onder een "partij" verstaan: alle producten die tegelijk door een producent of een telersvereniging aan de verwerker worden aangeboden.

2. Voor gedroogde vijgen controleert de verwerker door middel van steekproeven voor iedere verkochte partij of de producten de vereiste kenmerken vertonen om voor steun in aanmerking te komen en of de groottesortering juist is. De resultaten van deze controles worden geregistreerd. Het nettogewicht van ieder te onderzoeken steekproefmonster moet ten minste één kilogram bedragen.

3. De lidstaten kunnen nationale bepalingen goedkeuren ten aanzien van producten die niet aan de sorteringsvoorschriften voldoen, met name ten aanzien van minimumpercentage, controle en bestemming.

Artikel 3

De artikelen 1 en 2, alsmede de bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 1709/84 worden geschrapt.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 1999/2000.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29.

(2) PB L 303 van 6.11.1997, blz. 1.

(3) PB L 78 van 20.3.1997, blz. 14.

(4) PB L 89 van 1.4.1999, blz. 26.

(5) PB L 162 van 20.6.1984, blz. 8.

(6) PB L 208 van 24.7.1998, blz. 14.

BIJLAGE I

OP DE MINIMUMPRIJS EN DE PRODUCTIESTEUN TOE TE PASSEN COËFFICIËNTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

KENMERKEN VAN GEDROOGDE VIJGEN (BASISPRODUCT)

1. Definitie

Gedroogde vijgen (basisproduct) moeten afkomstig zijn van op natuurlijke wijze gedroogde rijpe vruchten van de variëteiten van Ficus carica domestica L.

2. Minimumeisen en toleranties

Gedroogde vijgen (basisproduct) moeten:

- een vochtgehalte van maximaal 24 % hebben;

- behoren tot een groottesortering met maximaal 136 vruchten/kg voor de soorten met kleine vruchten(1), en 116 vruchten/kg voor de andere soorten;

- een dunne schil en vruchtvlees met een consistentie als die van honing hebben;

- qua kleur min of meer uniform zijn;

- zuiver en nagenoeg vrij van vreemde stoffen zijn.

Per partij gelden de volgende toleranties(2):

- 30 % van het aantal of het gewicht mag bestaan uit gedroogde vijgen die van binnen of aan de buitenkant zijn beschadigd door welke oorzaak dan ook, waarvan maximaal 18 % door insecten;

- 3 % van het aantal of het gewicht mag bestaan uit gedroogde vijgen die ongeschikt zijn voor verwerking.

(1) Cuello de Dama, Pajarito, Granito, Preto de Torres, Pingo de mel of Moscatel, Cachopeira, Cotio, Branco do Douro, Rei branco, Rei preto, Cordoví, Blancos, De la Casta, Verdejos.

(2) Tot het einde van het verkoopseizoen 2003/2004 gelden de volgende toleranties:

- voor de verkoopseizoenen 1999/2000 en 2000/2001 mag 40 % en voor de daarop volgende verkoopseizoenen 35 % van het aantal of het gewicht bestaan uit gedroogde vijgen die van binnen of aan de buitenkant zijn beschadigd door welke oorzaak dan ook, waarvan voor de verkoopseizoenen 1999/2000 en 2000/2001 maximaal 25 % en voor de daarop volgende verkoopseizoenen maximaal 20 % door insecten;

- voor de verkoopseizoenen 1999/2000 en 2000/2001 mag 10 % en voor de daarop volgende verkoopseizoenen 6 % van het aantal of het gewicht bestaan uit gedroogde vijgen die ongeschikt zijn voor verwerking.

BIJLAGE III

A. KENMERKEN VAN GEDROOGDE VIJGEN

1. Definitie

Gedroogde vijgen moeten afkomstig zijn van op natuurlijke wijze gedroogde rijpe vruchten van de variëteiten van Ficus carica domestica L.

2. Minimumeisen en toleranties

Gedroogde vijgen moeten:

- een vochtgehalte van maximaal 24 % hebben;

- behoren tot groottesortering met maximaal 136 vruchten/kg voor de soorten met kleine vruchten(1), en 116 vruchten/kg voor de andere soorten;

- een dunne schil en vruchtvlees met een consistentie als die van honing hebben;

- qua kleur uniform zijn;

- zuiver en vrij van vreemde substanties zijn.

Per partij gelden de volgende toleranties:

- 25 % van het aantal of het gewicht mag bestaan uit gedroogde vijgen die van binnen of aan de buitenkant zijn beschadigd door welke oorzaak dan ook, waarvan maximaal 15 % door insecten.

B. KENMERKEN VAN VIJGENPASTA'S

Definitie en minimumeisen

Vijgenpasta's worden verkregen uit gedroogde vijgen (basisproduct) die beantwoorden aan de in bijlage II beschreven kenmerken, behalve wat de groottesortering betreft, die kleiner mag zijn.

Bij de productie van vijgenpasta's gebruikte gedroogde vijgen (basisproduct) moeten met warm water gewassen en met hete lucht gedroogd zijn. Zij moeten een vochtgehalte van ten hoogste 24 % hebben.

(1) Cuello de Dama, Pajarito, Granito, Preto de Torres, Pingo de mel of Moscatel, Cachopeira, Cotio, Branco do Douro, Rei branco, Rei preto, Cordoví, Blancos, De la Casta, Verdejos.

Top