EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993R3498

Verordening (EG) nr. 3498/93 van de Commissie van 20 december 1993 tot vaststelling van de specifiek in de olijfoliesector toe te passen ontstaansfeiten

OJ L 319, 21.12.1993, p. 20–21 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 03 Volume 054 P. 63 - 64
Special edition in Swedish: Chapter 03 Volume 054 P. 63 - 64
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 015 P. 244 - 245
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 015 P. 244 - 245
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 015 P. 244 - 245
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 015 P. 244 - 245
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 015 P. 244 - 245
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 015 P. 244 - 245
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 015 P. 244 - 245
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 015 P. 244 - 245
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 015 P. 244 - 245
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 014 P. 131 - 132
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 014 P. 131 - 132

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006; opgeheven door 32006R1913

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/3498/oj

31993R3498

Verordening (EG) nr. 3498/93 van de Commissie van 20 december 1993 tot vaststelling van de specifiek in de olijfoliesector toe te passen ontstaansfeiten

Publicatieblad Nr. L 319 van 21/12/1993 blz. 0020 - 0021
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 54 blz. 0063
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 54 blz. 0063


VERORDENING (EG) Nr. 3498/93 VAN DE COMMISSIE van 20 december 1993 tot vaststelling van de specifiek in de olijfoliesector toe te passen ontstaansfeiten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3813/92 van de Raad van 28 december 1992 betreffende de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast (1), en met name op artikel 6, lid 2,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3813/92 een nieuwe, met ingang van 1 januari 1993 geldende agro-monetaire regeling is ingesteld; dat in het kader van deze regeling bij Verordening (EEG) nr. 1068/93 van de Commissie van 30 april 1993 houdende nadere voorschriften voor de vaststelling en de toepassing van de omrekeningskoersen in de landbouwsector (2) de ontstaansfeiten zijn vastgesteld voor de landbouwomrekeningskoersen die met ingang van het verkoopseizoen 1993/1994 van toepassing zijn; dat het dienstig is in bijzonderheden de ontstaansfeiten voor de in de olijfoliesector geldende landbouwomrekeningskoersen vast te stellen, onverminderd de mogelijkheden tot vaststelling vooraf als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EEG) nr. 1068/93;

Overwegende dat bij artikel 5 van Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3179/93 (4), een produktiesteunregeling voor olijfolie is vastgesteld; dat krachtens deze regeling steun wordt toegekend aan olijventelers met een gemiddelde produktie van ten minste 500 kg olijfolie, voor zover het bewijs wordt overgelegd dat de olijven in een erkende oliefabriek zijn verwerkt; dat het economische doel van deze steun wordt bereikt bij de verwerking van de olijven tot olie; dat dan ook wegens het zeer grote aantal olijventelers de toepassing van de bepalingen van artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1068/93 precisering behoeft;

Overwegende dat op grond van de bovengenoemde regeling voor olijventelers met een gemiddelde produktie van minder dan 500 kg olijfolie forfaitaire steun wordt verleend op basis van het aantal bomen, bijgevolg ongeacht de werkelijke produktie; dat in de produktielanden de olijven gemiddeld in januari tot olie worden verwerkt;

Overwegende dat de forfaitaire steun per hectare als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (5) met name bestemd is voor de instandhouding van het produktiepotentieel en het behoud van landschap en milieu;

Overwegende dat het ontstaansfeit voor de in artikel 20 bis van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde produktierestitutie voor olijfolie die voor de vervaardiging van bepaalde conserven wordt gebruikt, overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1068/93 moet worden bepaald;

Overwegende dat, met het oog op een uniforme toepassing van de ontstaansfeiten, Verordening (EEG) nr. 3224/74 van de Commissie van 20 december 1974 houdende vaststelling van het feit waardoor de steun voor olijfolie verschuldigd wordt (6) moet worden ingetrokken en dat bepaalde voorschriften van Verordening (EEG) nr. 2677/85 van de Commissie van 24 september 1985 houdende uitvoeringsbepalingen van de consumptiesteunregeling voor olijfolie (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 643/93 (8), dienen te worden gepreciseerd;

Overwegende dat deze ontstaansfeiten met ingang van het verkoopseizoen moeten worden toegepast;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor oliën en vetten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Het ontstaansfeit voor de landbouwomrekeningskoers die moet worden gehanteerd voor de in artikel 5 van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde, aan olijventelers met een gemiddelde produktie van 500 kg olijfolie of meer toe te kennen produktiesteun, wordt geacht plaats te hebben op de eerste dag van de maand waarin, voor een bepaalde partij, de olijven in een erkende oliefabriek worden aangevoerd, zoals omschreven in artikel 9, lid 2, onder a), van Verordening (EEG) nr. 3061/84 van de Commissie (9) met betrekking tot het voeren van een dagelijkse genormaliseerde voorraadadministratie.

2. Het ontstaansfeit voor de landbouwomrekeningskoers die moet worden gehanteerd voor de in artikel 5 van Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde, aan olijventelers met een gemiddelde produktie van minder dan 500 kg olijfolie toe te kennen produktiesteun, wordt geacht plaats te hebben op 1 januari na het begin van het verkoopseizoen waarvoor de steun wordt aangevraagd.

Artikel 2

Het ontstaansfeit voor de landbouwomrekeningskoers die moet worden gehanteerd voor de forfaitaire steun per hectare voor de instandhouding van olijfgaarden, als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2019/93, wordt geacht plaats te hebben op 1 januari van de betrokken jaarperiode.

Artikel 3

Het ontstaansfeit voor de landbouwomrekeningskoers die moet worden gehanteerd voor de produktierestitutie voor olijfolie die voor de vervaardiging van bepaalde conserven wordt gebruikt, wordt geacht plaats te hebben op de dag waarop de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1963/79 van de Commissie (1) bedoelde controle-aanvraag wordt ingediend.

Artikel 4

Artikel 7, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 2677/85 wordt als volgt gewijzigd:

"Het ontstaansfeit voor de landbouwomrekeningskoers die moet worden gehanteerd voor de consumptiesteun wordt geacht plaats te hebben op de dag waarop de verpakte olie het erkende verpakkingsbedrijf verlaat.".

Artikel 5

Verordening (EEG) nr. 3224/74 wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 november 1993.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 december 1993.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 387 van 31. 12. 1992, blz. 1.

(2) PB nr. L 108 van 1. 5. 1993, blz. 106.

(3) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66.

(4) PB nr. L 285 van 20. 11. 1993, blz. 9.

(5) PB nr. L 184 van 27. 9. 1993, blz. 1.

(6) PB nr. L 342 van 21. 12. 1974, blz. 27.

(7) PB nr. L 254 van 25. 9. 1985, blz. 85.

(8) PB nr. L 69 van 20. 3. 1993, blz. 19.

(9) PB nr. L 288 van 1. 11. 1984, blz. 52.

(10) PB nr. L 277 van 9. 9. 1979, blz. 10.

Top