EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31987R3077

Verordening (EEG) nr. 3077/87 van de Commissie van 14 oktober 1987 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3842/86 van de Raad tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen van namaakartikelen te verbieden

OJ L 291, 15.10.1987, p. 19–20 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 02 Volume 004 P. 262 - 263
Special edition in Swedish: Chapter 02 Volume 004 P. 262 - 263

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/07/1995; opgeheven door 395R1367

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1987/3077/oj

31987R3077

Verordening (EEG) nr. 3077/87 van de Commissie van 14 oktober 1987 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3842/86 van de Raad tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen van namaakartikelen te verbieden

Publicatieblad Nr. L 291 van 15/10/1987 blz. 0019 - 0020
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 2 Deel 4 blz. 0262
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 2 Deel 4 blz. 0262


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3077/87 VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 1987

tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3842/86 van de Raad tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen van namaakartikelen te verbieden

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3842/86 van de Raad van 1 december 1986 tot vaststelling van maatregelen om het in het vrije verkeer brengen van namaakartikelen te verbieden (1), inzonderheid op artikel 11, lid 2,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3842/86 gemeenschappelijke regels zijn ingevoerd die tot doel hebben het in het vrije verkeer brengen van namaakartikelen te verbieden en deze onwettige activiteit doeltreffend te bestrijden zonder dat evenwel de vrijheid van de rechtmatige handel wordt beknot;

Overwegende dat in artikel 11, lid 3, van genoemde verordening wordt bepaald dat de Lid-Staten aan de Commissie alle dienstige gegevens betreffende de toepassing van die verordening verstrekken en dat de Commissie deze gegevens aan de andere Lid-Staten mededeelt; dat nadere regels betreffende de procedure van uitwisseling van die gegevens dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité algemene douanevoorschriften,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3842/86, hierna te noemen »basisverordening", vastgesteld.

Artikel 2

1. Elke Lid-Staat deelt de Commissie zo spoedig mogelijk de bijzonderheden mede betreffende:

a) de wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die hij treft voor de toepassing van de basisverordening. In voorkomend geval deelt hij de Commissie eveneens de bepalingen van het nationale recht mede die beletten dat aan de houder van het merk de in artikel 7, lid 3, van de basisverordening bedoelde informatie wordt verstrekt;

b) de bevoegde instantie die is belast met het ontvangen van het in artikel 3, lid 1, van de basisverordening bedoelde schriftelijk verzoek van de houder van het merk.

2. Ten einde de Commissie in staat te stellen de daadwerkelijke toepassing van de bij de basisverordening vastgestelde procedure te volgen en te zijner tijd het in artikel 11, lid 4, van de basisverordening bedoelde verslag uit te brengen, deelt iedere Lid-Staat aan de Commissie mede:

a) uiterlijk op 30 juni 1988 en vervolgens vóór het einde van elk kalenderjaar, de lijst van alle in artikel 3, lid 1, van de basisverordening bedoelde schriftelijke verzoeken, met vermelding van de naam en het adres van de houder van het merk, een beknopte beschrijving van het merk en het aan het verzoek gegeven gevolg;

b) uiterlijk zes weken na het tijdstip van de opschorting van de vrijgave, gegevens over alle gevallen waarin de vrijgave opgeschort blijft tot na de termijn van tien werkdagen bepaald bij artikel 6 van de basisverordening. De mede te delen gegevens omvatten met name:

- de naam en het adres van de houder van het betrokken fabrieks- of handelsmerk, alsmede een beschrijving van dat merk;

- het aangegeven land van herkomst, de aangegeven soort, hoeveelheid en waarde van de goederen waarvan de vrijgave is opgeschort, alsmede de datum van deze opschorting.

3. Elke Lid-Staat deelt de Commissie zo spoedig mogelijk de definitieve afloop mee van elk geval waarbij:

- de vrijgave langer dan de termijn van tien werkdagen bepaald bij artikel 6 van de basisverordening, blijft opgeschort; of

- de goederen waarvan de vrijgave is opgeschort, worden aangemerkt als namaakartikelen.

Een kopie van de definitieve beslissing wordt bij de mededeling gevoegd.

4. De Commissie deelt op geëigende wijze de bij toepassing van dit artikel ontvangen inlichtingen mede aan alle Lid-Staten. De gegevens betreffende de gevallen bedoeld in lid 2, onder b), worden door de Commissie onverwijld aan alle Lid-Staten meegedeeld.

5. De inlichtingen, die overeenkomstig de voorgaande leden zijn verstrekt, kunnen slechts worden gebruikt in het licht van de in de basisverordening vervatte doelstellingen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1988.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 1987.

Voor de Commissie

COCKFIELD

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 357 van 18. 12. 1986, blz. 1.

Top