EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31972R1056

Verordening (EEG) nr. 1056/72 van de Raad van 18 mei 1972 inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten van communautair belang in de sectoren aardolie, aardgas en elektriciteit

OJ L 120, 25.5.1972, p. 7–10 (DE, FR, IT, NL)
Danish special edition: Series I Volume 1972(II) P. 449 - 451
English special edition: Series I Volume 1972(II) P. 466 - 469
Greek special edition: Chapter 10 Volume 001 P. 44 - 47
Spanish special edition: Chapter 12 Volume 001 P. 161 - 163
Portuguese special edition: Chapter 12 Volume 001 P. 161 - 163
Special edition in Finnish: Chapter 12 Volume 001 P. 39 - 41
Special edition in Swedish: Chapter 12 Volume 001 P. 39 - 41

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/04/1996; opgeheven door 31996R0736

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1972/1056/oj

31972R1056

Verordening (EEG) nr. 1056/72 van de Raad van 18 mei 1972 inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten van communautair belang in de sectoren aardolie, aardgas en elektriciteit

Publicatieblad Nr. L 120 van 25/05/1972 blz. 0007 - 0010
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1972(II) blz. 0449
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1972(II) blz. 0466
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 10 Deel 1 blz. 0044
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0161
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0161
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0039
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0039


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1056/72 VAN DE RAAD

van 18 mei 1972

inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten van communautair belang in de sectoren aardolie , aardgas en elektriciteit

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 5 en 213 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,

Overwegende dat de vaststelling van een gemeenschappelijk energiebeleid tot de doelstellingen van de Gemeenschappen behoort en dat het de taak van de Commissie is met het oog hierop maatregelen voor te stellen ;

Overwegende dat de Raad na kennisneming van de mededeling van de Commissie van 18 december 1968 over de eerste oriëntatie voor een communautair energiebeleid tijdens zijn 88e zitting van 13 november 1969 :

- in het licht van het verslag van het Comité van Permanente Vertegenwoordigers de grondbeginselen van deze mededeling heeft goedgekeurd ,

- de Commissie heeft verzocht , hem zo spoedig mogelijk de meest urgente concrete voorstellen op dit gebied te doen ,

- heeft besloten , deze voorstellen zo spoedig mogelijk te behandelen , ten einde tot de vaststelling van een communautair energiebeleid te komen ;

Overwegende dat het opstellen van een overzicht over de ontwikkeling van de investeringen in de Gemeenschap één van de onderdelen van dit beleid vormt , met name om de Gemeenschap in staat te stellen de noodzakelijke vergelijkingen te trekken ;

Overwegende dat de uitvoering van deze taak een zo nauwkeurig mogelijke kennis van de investeringen vereist ; dat de ondernemingen , voor wat kolen en atoomenergie betreft , krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie verplicht zijn mededeling te doen van hun investeringsprojecten ; dat het wenselijk is deze gegevens aan te vullen met inlichtingen betreffende de sectoren aardolie , aardgas en elektriciteit ; dat het in dit verband noodzakelijk is dat de Commissie op de hoogte wordt gesteld van investeringsprojecten van communautair belang in deze sectoren ;

Overwegende dat de Commissie om haar taak te kunnen verrichten tevens tijdig op de hoogte moet worden gesteld van elke belangrijke wijziging die in dergelijke projecten wordt aangebracht voor wat onder meer de duur van de uitvoering en de geraamde capaciteiten betreft ; dat derhalve mededeling van deze elementen eveneens onontbeerlijk is ;

Overwegende dat het dienstig is dat de Lid-Staten de Commissie , eventueel met commentaar , mededeling doen van op hun grondgebied overwogen investeringsprojecten inzake produktie , opslag en distributie van koolwaterstoffen en elektrische energie ; dat de betrokken personen en ondernemingen te dien einde verplicht moeten zijn , de Lid-Staten bedoelde mededelingen te verstrekken ;

Overwegende dat het van belang is de Commissie in staat te stellen in voorkomend geval bepaalde uitvoeringsvoorschriften vast te stellen , bij voorbeeld ten aanzien van vorm of inhoud van de te verstrekken mededelingen ;

Overwegende dat de naleving van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen en het vertrouwelijke karakter van de ingewonnen gegevens moet worden gewaarborgd ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . De Lid-Staten verstrekken de Commissie jaarlijks voor 15 februari de gegevens die zij op de grondslag van lid 2 hebben ingewonnen omtrent de in de bijlage opgesomde investeringsprojecten betreffende produktie , vervoer , opslag en distributie van koolwaterstoffen en elektrische energie , waarvan de concrete uitvoering ( begin der werkzaamheden ) normaliter binnen een termijn van drie jaar na 1 januari van het lopende jaar moet beginnen .

De Lid-Staten voegen bij deze mededelingen hun eventuele commentaar .

2 . Om te voldoen aan de in lid 1 genoemde verplichting dienen de betrokken personen en ondernemingen jaarlijks voor 15 januari de Lid-Staat op wiens grondgebied zij de in lid 1 vermelde investeringsprojecten willen gaan uitvoeren , hiervan in kennis te stellen .

3 . De in lid 1 en 2 bedoelde mededelingen bevatten bovendien gegevens omtrent de in werking of in aanbouw zijnde capaciteiten en de capaciteiten die men binnen een termijn van drie jaar buiten werking wil stellen .

4 . Voor de berekening van de in de bijlage genoemde capaciteiten of dimensies houden de Lid-Staten , personen en ondernemingen rekening met alle onderdelen van het project , voor zover deze een technisch geheel vormen , zelfs indien de verwezenlijking van het project in opeenvolgende etappes geschiedt .

Artikel 2

1 . Voor de geprojecteerde of in aanbouw zijnde investeringen dienen de in artikel 1 vermelde mededelingen de volgende gegevens te bevatten :

- naam en zetel van de persoon of onderneming die investeringen wil gaan doen ,

- het nauwkeurig omschreven doel en de aard der investeringen ,

- de geraamde capaciteit of het geraamde vermogen ,

- de datum waarop met de werkzaamheden zal worden begonnen en de vermoedelijke datum van indienstneming ,

- de soort gebruikte grondstoffen .

Indien wordt beoogd installaties buiten werking te stellen , dienen de mededelingen de volgende gegevens te bevatten :

- aard en capaciteit of vermogen van de installaties ;

- de vermoedelijke datum waarop zij buiten werking gesteld zullen worden .

2 . De Commissie is gemachtigd , binnen de in deze verordening en de bijlage daarvan gestelde grenzen , uitvoeringsbepalingen vast te stellen betreffende vorm , inhoud en andere modaliteiten van de in artikel 1 genoemde mededelingen .

Artikel 3

De Commissie doet de Raad een overzicht toekomen van de krachtens deze verordening ontvangen gegevens .

Artikel 4

De krachtens deze verordening toegezonden inlichtingen hebben een vertrouwelijk karakter . Deze bepaling vormt geen beletsel voor publikatie van algemene gegevens of van overzichten die geen individuele aanwijzingen over de ondernemingen bevatten .

Artikel 5

De Lid-Staten treffen passende maatregelen opdat de uit artikel 1 , lid 2 , en artikel 4 voortvloeiende verplichtingen worden nageleefd .

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking één maand na haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 18 mei 1972 .

Voor de Raad

De Voorzitter

M . MART

BIJLAGE

INVESTERINGSPROJECTEN

1 . AARDOLIESECTOR

1.1 Raffinage

- destillatie-installaties met een capaciteit van minstens 1 000 000 ton jaar ;

- uitbreidingen van de destillatiecapaciteiten tot meer dan 1 000 000 ton jaar ;

- reforming/cracking-installaties met een minimumcapaciteit van 500 ton dag .

Uitgezonderd zijn chemische installaties die geen stookolie en/of motorbrandstoften produceren of deze alleen als bijprodukten vervaardigen .

1.2 Vervoer

- pijpleidingen voor ruwe olie , met een geïnstalleerde of geraamde vervoercapaciteit van minstens 3 000 000 ton/jaar en met een lengte van minstens 30 km ;

- pijpleidingen voor aardolieprodukten , met een geïnstalleerde of geraamde vervoercapaciteit van minstens 1 500 000 ton jaar , en met een lengte van ten minste 30 km ;

- uitbreidingen of verlengingen met ten minste 30 km van pijpleidingen die tot de voorgaande categorieën behoren .

Uitgezonderd zijn pijpleidingen die bestemd zijn voor militaire doeleinden , alsmede pijpleidingen die dienst doen voor installaties die van de toepassing van punt 1.1 zijn uitgezonderd .

1.3 Bevoorrading/distributie

- reservoirs voor ruwe aardolie en aardolieprodukten met een minimumcapaciteit van ten minste 100 000 m3 .

Uitgezonderd zijn reservoirs die bestemd zijn voor militaire doeleinden en reservoirs die dienst doen voor de installaties die van de toepassing van punt 1.1 zijn uitgezonderd .

2 . AARDGASSECTOR

2.1 Vervoer

- gasleidingen met een geïnstalleerde of geraamde vervoercapaciteit van minstens 1 miljard m3/jaar ;

- uitbreiding of verlenging van dergelijke gasleidingen met minstens 30 km ;

- kopstations voor de invoer van vloeibaar aardgas .

Uitgezonderd zijn gasleidingen en kopstations die bestemd zijn voor militaire doeleinden en gasleidingen en kopstations die dienst doen voor chemische installaties die geen energieprodukten vervaardigen of deze slechts als bijprodukt vervaardigen .

2.2 Distributie

- installaties voor onderaardse opslag met een capaciteit van ten minste 150 000 000 m3 .

Uitgezonderd zijn installaties die bestemd zijn voor militaire doeleinden en installaties die dienst doen voor chemische installaties die geen energieprodukten vervaardigen of deze slechts als bijprodukt vervaardigen .

3 . ELEKTRICITEITSSECTOR

3.1 Produktie

- klassieke thermische installaties ( eenheden met een vermogen van 200 MW of meer )

- hydro-elektrische installaties ( centrales met een vermogen van 50 MW of meer )

3.2 Vervoer

- transmissielijnen , voor zover deze ingericht zijn voor een spanning van 345 kV of meer .

Top