EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02013D0798-20150509

Consolidated text: Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/798/2015-05-09

2013D0798 — NL — 09.05.2015 — 005.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

BESLUIT 2013/798/GBVB VAN DE RAAD

van 23 december 2013

betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

(PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

BESLUIT 2014/125/GBVB VAN DE RAAD van 10 maart 2014

  L 70

22

11.3.2014

 M2

UITVOERINGSBESLUIT 2014/382/GBVB VAN DE RAAD van 23juni 2014

  L 183

57

24.6.2014

►M3

UITVOERINGSBESLUIT 2014/863/GBVB VAN DE RAAD van 1 december 2014

  L 346

52

2.12.2014

►M4

UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2015/336 VAN DE RAAD van 2 maart 2015

  L 58

79

3.3.2015

►M5

BESLUIT (GBVB) 2015/739 VAN DE RAAD van 7 mei 2015

  L 117

49

8.5.2015




▼B

BESLUIT 2013/798/GBVB VAN DE RAAD

van 23 december 2013

betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 16 december 2013 heeft de Raad zijn ernstige verontrusting over de situatie in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) uitgesproken.

(2)

Op 5 december 2013 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 2127 (2013) tot oplegging van een wapenembargo tegen de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) aangenomen.

(3)

Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen is verder optreden van de Unie nodig,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:



Artikel 1

1.  Het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van vuurwapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting, en onderdelen daarvoor, aan de Centraal-Afrikaanse Republiek („CAR”) door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten - ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen - of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, is verboden.

2.  Er wordt een verbod ingesteld op:

a) het direct of indirect verlenen van technische bijstand, diensten als tussenpersoon en andere diensten, waaronder het leveren van gewapende huurlingen, gerelateerd aan militaire activiteiten of aan levering, fabricage, onderhoud of gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting, en onderdelen daarvoor aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in de CAR;

b) het direct of indirect verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, alsook verzekeringen en herverzekeringen, voor de verkoop, de levering, het overbrengen of de uitvoer van wapens en aanverwant materieel, of voor het verlenen van daaraan gerelateerde technische bijstand, diensten als tussenpersoon en andere diensten, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in de CAR;

c) het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in a) of b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

▼M5

Artikel 1 bis

De lidstaten confisqueren, registreren en verwijderen (onder meer door vernietiging, onbruikbaarmaking, opslag of overdracht naar een andere staat dan de staat van herkomst of bestemming om daar te worden vernietigd) door hen ontdekte artikelen waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens artikel 1 verboden is.

▼B

Artikel 2

1.  Artikel 1 is niet van toepassing op:

▼M5

a) de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en aanverwant materieel en de levering van aanverwante technische bijstand of financiering en financiële bijstand uitsluitend bestemd voor de ondersteuning van of voor gebruik door de Multidimensionele Geïntegreerde Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Centraal-Afrikaanse Republiek (MINUSCA), de regionale taskforce van de Afrikaanse Unie (AU-RTF), en de missies van de Unie en de in de CAR ingezette Franse troepen;

▼B

b) het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van beschermende kledingstukken, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, personeel van de Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen gebruik tijdelijk naar de CAR worden uitgevoerd;

c) het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van handvuurwapens en aanverwant materieel die uitsluitend zijn bedoeld voor gebruik in internationale patrouilles die de Sangha River Tri-national Protected Area beveiligen tegen stropen, de smokkel van ivoor en wapens, en andere activiteiten die indruisen tegen de nationale wetten van de CAR of de internationale wettelijke verplichtingen van de CAR.

2.  Artikel 1 is niet van toepassing op:

a) het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend bedoeld is voor humanitaire of beschermende doeleinden, en aanverwante technische bijstand;

b) het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van wapens en andere aanverwante dodelijke uitrusting aan de veiligheidstroepen van de CAR, die uitsluitend bedoeld zijn ter ondersteuning van of voor gebruik in de hervorming van de beveiligingssector in de CAR;

c) het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van wapens en aanverwant materieel, en aanverwante technische of financiële bijstand, met inbegrip van personeel;

waarvoor van tevoren goedkeuring is verleend door het Comité dat is opgericht krachtens punt 57 van VNVR-Resolutie 2127 (2013).

▼M1

Artikel 2 bis

▼M5

1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorkomen dat personen die worden aangewezen door het Comité dat is opgericht krachtens punt 57 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) („het Comité”) als personen die handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die een bedreiging van of inbreuk op overgangsovereenkomsten vormen, of die het politieke overgangsproces bedreigen of verhinderen, onder meer een overgang naar vrije en eerlijke democratische verkiezingen, of die het geweld aanwakkeren, hun grondgebied binnenkomen of doorreizen; het betreft onder andere personen die:

a) het krachtens punt 54 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) en artikel 1 van dit besluit ingestelde wapenembargo overtreden, of die rechtstreeks of onrechtstreeks leveringen, verkopen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR verrichten, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, ontvangen;

b) betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het viseren van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, ontvoering en gedwongen verplaatsing;

c) kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden;

d) gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR;

e) de levering van humanitaire bijstand aan de CAR of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in de CAR belemmeren;

f) betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen VN-missies of internationale veiligheidstroepen waaronder MINUSCA, de missies van de Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen;

g) leider zijn van een door het Comité aangewezen entiteit, of ondersteuning hebben verleend aan of opgetreden hebben voor, namens of als hoofd van een door het Comité aangewezen persoon of entiteit, dan wel van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een door het Comité aangewezen persoon of entiteit;

als vermeld in de bijlage bij dit besluit.

▼M1

2.  Lid 1 verplicht lidstaten niet eigen onderdanen te beletten hun grondgebied binnen te komen.

3.  Lid 1 is niet van toepassing indien binnenkomst of doorreis noodzakelijk is in verband met een gerechtelijk proces.

4.  Lid 1 is niet van toepassing wanneer het Comité, per geval vaststelt:

a) dat de reis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, religieuze voorschriften daaronder begrepen;

b) dat een ontheffing een gunstige invloed zal hebben op de vrede en nationale verzoening in de CAR en de stabiliteit in de regio.

5.  Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3 of 4 machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van een in de bijlage vermelde persoon, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze was verleend en voor de betrokken persoon.

Artikel 2 ter

▼M5

1.  Alle tegoeden en economische middelen die rechtstreeks of onrechtstreeks in het bezit zijn van of beheerd worden door personen of entiteiten die worden aangewezen door het Comité als personen of entiteiten die handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die een bedreiging van of inbreuk op overgangsovereenkomsten vormen, of die het politieke overgangsproces bedreigen of verhinderen, onder meer een overgang naar vrije en eerlijke democratische verkiezingen, of die het geweld aanwakkeren, met inbegrip van personen en entiteiten die:

a) het krachtens punt 54 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) en artikel 1 van dit besluit ingestelde wapenembargo overtreden, of die rechtstreeks of onrechtstreeks leveringen, verkopen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR verrichten, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, ontvangen;

b) betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het viseren van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, ontvoering en gedwongen verplaatsing;

c) kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden;

d) gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR;

e) de levering van humanitaire bijstand aan de CAR of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in de CAR belemmeren;

f) betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen VN-missies of internationale veiligheidstroepen waaronder MINUSCA, de missies van de Europese Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen;

g) leider zijn van een door het Comité aangewezen entiteit, of ondersteuning hebben verleend aan of opgetreden hebben voor, namens of als hoofd van een door het Comité aangewezen persoon of entiteit, dan wel van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een door het Comité aangewezen persoon of entiteit;

worden bevroren.

De lijst van de in dit lid bedoelde personen en entiteiten staat in de bijlage.

▼M1

2.  Tegoeden, financiële activa of economische middelen worden rechtstreeks noch onrechtstreeks aan of ten behoeve van een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit ter beschikking gesteld.

3.  Een lidstaat mag ontheffingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan voor tegoeden en economische middelen die:

a) noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden, overige financiële activa en economische middelen.

De uitzondering wordt toegestaan nadat de betrokken lidstaat het Comité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, naar gelang van het geval, de toegang tot de tegoeden en economische middelen toe te staan, en het Comité niet binnen vijf werkdagen na dergelijke kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

4.  Een lidstaat mag ook ontheffingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan ten aanzien van tegoeden en economische middelen die:

a) noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité en goedkeuring door dit comité;

b) het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of vonnis, in welk geval de tegoeden en economische middelen kunnen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen, mits het retentierecht of het vonnis dateert van vóór 28 januari 2014, en niet ten goede komt aan een in dit artikel bedoelde persoon of entiteit; de uitzondering wordt toegestaan na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité.

5.  Lid 1 belet niet dat een aangewezen persoon of entiteit betalingen doet die verschuldigd zijn wegens een contract dat is gesloten voordat de persoon of entiteit op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet direct of indirect wordt ontvangen door een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit en de betaling geschiedt nadat de betrokken lidstaat het Comité kennis heeft gegeven van het voornemen de betaling te verrichten of te ontvangen, dan wel te dien einde, in voorkomend geval, toestemming te verlenen tot het vrijgeven van de bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen, tien werkdagen voordat de toestemming wordt verleend.

6.  Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a) rente of andere inkomsten op die rekeningen, of

b) betalingen die verschuldigd zijn krachtens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of die zijn ontstaan vóór de datum waarop beperkende maatregelen van dit besluit op deze rekeningen van toepassing werd,

met dien verstande dat met betrekking tot de voormelde rente, andere inkomsten en betalingen lid 1 steeds van toepassing blijft.

Artikel 2 quater

De Raad stelt de lijst van de bijlage vast en wijzigt deze in overeenstemming met de besluiten van de VN-Veiligheidsraad of van het Comité.

Artikel 2 quinquies

1.  Wanneer de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Comité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of entiteit op in de bijlage. De Raad stelt de betrokken persoon of entiteit in kennis van zijn besluit, met inbegrip van de motivering voor plaatsing van die persoon of entiteit op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de publicatie van een kennisgeving, zodat die persoon of entiteit daarover opmerkingen kan indienen.

2.  Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de personen of entiteiten daarvan op de hoogte.

Artikel 2 sexies

1.  In de bijlage worden de door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of door het Comité opgegeven redenen vermeld waarom personen of entiteiten op de lijst zijn geplaatst.

2.  De bijlage bevat tevens, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Comité is verstrekt en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te kunnen identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, de geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, de plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. De bijlage vermeldt tevens de datum waarop zij door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of door het Comité op de lijst zijn geplaatst.

▼B

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M3




BIJLAGE

LIJST VAN DE IN ARTIKEL 2 bis BEDOELDE PERSONEN EN DE IN ARTIKEL 2 ter BEDOELDE PERSONEN EN ENTITEITEN

A.   Personen

1.    François Yangouvonda BOZIZÉ (alias: a) Bozize Yangouvonda)

Geboortedatum: 14 oktober 1946.

Geboorteplaats: Mouila, Gabon.

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek.

Adres: Uganda.

Overige informatie: Naam moeder: Martine Kofio.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Bozizé is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

Aanvullende informatie

Bozizé was, met zijn medestanders, instigator van de aanval van 5 december 2013 op Bangui. Sindsdien zet hij zijn destabilisatiepogingen voort om de onrust in de hoofdstad te bestendigen. Naar verluidt was Bozizé de oprichter van de anti-balakamilitie (vóór zijn vlucht uit de CAR op 24 maart 2013). Bozizé heeft zijn milities in een communiqué opgeroepen verder wreedheden te begaan tegen het huidige regime en tegen de islamisten. Naar verluidt levert Bozizé financiële en materiële steun aan milities die het transitieproces willen saboteren en hem weer aan de macht willen brengen. De anti-balakamilitie bestaat voor het grootste deel uit Centraal-Afrikaanse strijdkrachten die zich na de staatsgreep op het platteland hadden verspreid en later door Bozizé zijn gereorganiseerd. Bozizé en zijn medestanders controleren meer dan de helft van de anti-balaka-eenheden.

Met semi-automatische oorlogsgeweren, mortieren en raketlanceerders uitgeruste aanhangers van Bozizé waren steeds vaker betrokken bij vergeldingsacties tegen de moslimbevolking in het land. Na de aanval van de anti-balaka in Bangui op 5 december 2013, waarbij meer dan 700 doden vielen, verslechterde de situatie in het land zienderogen.

2.    Nourredine ADAM (alias: a) Nureldine Adam; b) Nourreldine Adam; c) Nourreddine Adam; d) Mahamat Nouradine Adam)

Functie: a) generaal; b) minister van Veiligheid; c) directeur-generaal van het „Speciaal Comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden”.

Geboortedatum: a) 1970 b) 1969 c) 1971 d)1 januari 1970.

Geboorteplaats: Ndele, Centraal-Afrikaanse Republiek.

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek. Paspoortnr.: D00001184.

Adres: Birao, Centraal-Afrikaanse Republiek.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Nourredine is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

Aanvullende informatie

Noureddine is een van de oorspronkelijke leiders van de Seleka. Hij wordt aangeduid als generaal en als leider van een van de gewapende rebellengroepen van de Seleka, de Central PJCC, een groep die formeel bekend staat als Convention of Patriots for Justice and Peace, ook wel afgekort tot CPJP. Als voormalig hoofd van de „fundamentalistische” fractie van de Convention of Patriots for Justice and Peace (CPJP/F) was hij militair coördinator van de ex-Seleka bij offensieven tijdens de opstand in de Centraal-Afrikaanse Republiek van begin december 2012 tot maart 2013. Zonder de steun van Noureddine en de nauwe betrokkenheid van Tsjadische elitetroepen was de Seleka wellicht nooit in staat geweest de vroegere president van de CAR, François Bozizé, van macht te beroven.

Na de aanstelling van Catherine Samba-Panza tot interim-president op 20 januari 2014 werd hij een van de voornaamste architecten van de tactische terugtrekking van de Seleka op Sibut, waarbij hij het plan koestert in het noorden van het land een islamitisch bolwerk te vestigen. Hij had zijn troepen kennelijk aangespoord zich te verzetten tegen de bevelen van de overgangsregering en van de militaire aanvoerders van de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA). Noureddine is metterdaad aanvoerder van ex-Seleka, de voormalige Seleka-strijdkrachten die naar verluidt in september 2013 door Djotodia werden ontbonden; hij dirigeert operaties tegen christelijke gebieden en blijft de ex-Seleka in de CAR leiden en steunen.

Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37, b), van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „betrokken was bij het plannen, bevelen en plegen van schendingen van het internationale recht inzake de mensenrechten of van het internationale humanitaire recht”.

Aanvullende informatie

Toen de Seleka op 24 maart 2013 Bangui had ingenomen, werd Nourredine Adam minister voor Veiligheid, en vervolgens directeur-generaal van het „Speciaal comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden” (Comité extraordinaire de défense des acquis démocratiques — CEDAD, een nu verdwenen inlichtingendienst van de CAR). Nourredine Adam gebruikte het CEDAD als zijn eigen politieke politie; deze heeft zich schuldig gemaakt aan talrijke willekeurige arrestaties, folteringen en standrechtelijke executies. Voorts is Nourredine een spilfiguur geweest bij de bloedige operatie in Boy Rabe. In augustus 2013 werd Boy Rabe, een buurt die als bastion van de aanhangers van François Bozizé en diens stam geldt, door Selekatroepen bestormd. Naar verluidt vermoordden zij tientallen burgers en trokken zij plunderend door het gebied, onder het voorwendsel verborgen wapens te zoeken. Toen ook andere buurten werden overvallen, vluchtten duizenden bewoners naar de internationale luchthaven, die wegens de aanwezigheid van Franse soldaten als veilige zone werd beschouwd, en bezetten zij de startbaan.

Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37, d), van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „gewapende groepen en criminele netwerken heeft gesteund door illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen”.

Aanvullende informatie

Begin 2013 heeft Nourredine Adam een belangrijke rol gespeeld in de netwerken die de ex-Seleka financieren. Hij reisde naar Saudi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten om er fondsen voor de opstand te werven. Hij trad voor een Tsjadische bende op als facilitator bij een diamantzwendel tussen de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad.

▼M4 —————

▼M3

B.   Entiteiten

Top