EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01998L0034-20130101

Consolidated text: Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1998/34/2013-01-01

1998L0034 — NL — 01.01.2013 — 004.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

RICHTLIJN 98/34/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 juni 1998

►M1  betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij ◄

(PB L 204, 21.7.1998, p.37)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998 

  L 217

18

5.8.1998

 M2

RICHTLIJN 2006/96/EG VAN DE RAAD van 20 november 2006

  L 363

81

20.12.2006

►M3

VERORDENING (EU) Nr. 1025/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 25 oktober 2012

  L 316

12

14.11.2012


Gewijzigd bij:

 A1

  L 236

33

23.9.2003




▼B

RICHTLIJN 98/34/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 juni 1998

►M1  betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij ◄



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 100 A, 213 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag ( 3 ),

(1)

Overwegende dat Richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften ( 4 ) herhaaldelijk en ingrijpend is gewijzigd; dat zij derhalve zowel om redenen van rationele ordening van de tekst als om redenen van duidelijkheid dient te worden gecodificeerd;

(2)

Overwegende dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd; dat derhalve het verbod van kwantitatieve beperkingen alsmede van maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen van het goederenverkeer een van de hoekstenen van de Gemeenschap is;

(3)

Overwegende dat met het oog op de goede werking van de interne markt dient te worden gezorgd voor een zo groot mogelijke doorzichtigheid van de nationale initiatieven tot vaststelling van normen of technische voorschriften;

(4)

Overwegende dat handelsbelemmeringen die voortvloeien uit technische voorschriften met betrekking tot producten, slechts toegestaan zijn indien zij noodzakelijk zijn om aan dwingende eisen te voldoen en een doelstelling van algemeen belang beogen waarvoor zij de essentiële waarborg vormen;

(5)

Overwegende dat het voor de Commissie onontbeerlijk is vóór de vaststelling van technische voorschriften over de noodzakelijke informaties te beschikken; dat de lidstaten, die krachtens artikel 5 van het Verdrag de vervulling van haar taak moeten vergemakkelijken, haar derhalve van hun ontwerpen op het gebied van technische voorschriften kennis moeten geven;

(6)

Overwegende dat alle lidstaten eveneens in kennis moeten worden gesteld van de door een hunner beoogde technische regelgeving;

(7)

Overwegende dat de interne markt ten doel heeft te zorgen voor een gunstig klimaat voor het concurrentievermogen van het bedrijfsleven; dat voor het beter benutten van de voordelen van deze markt door de bedrijven met name een ruime informatievoorziening nodig is; dat het daarom van belang is voor de marktdeelnemers de mogelijkheid te scheppen hun beoordeling kenbaar te maken van het effect van nationale technische regelgeving die andere lidstaten voornemens zijn in te voeren, door te voorzien in regelmatige publicatie van de titels van de medegedeelde ontwerpen alsmede door bepalingen inzake de vertrouwelijkheid van deze ontwerpen;

(8)

Overwegende dat het met het oog op de rechtszekerheid passend is dat de lidstaten het feit dat een nationaal technisch voorschrift met inachtneming van de formaliteiten van de onderhavige richtlijn, is vastgesteld, openbaar maken;

(9)

Overwegende dat voor wat betreft de technische regelgeving met betrekking tot producten, de maatregelen die voor de goede werking of de verdere verdieping van de markt moeten zorgen, met name een grotere doorzichtigheid impliceren van de nationale voornemens alsmede een uitbreiding van de gronden en voorwaarden voor de beoordeling van het mogelijke effect van de overwogen regelgeving op de markt;

(10)

Overwegende dat het vanuit dit gezichtspunt van belang is de voor een product opgelegde voorschriften als een geheel te beoordelen en rekening te houden met de ontwikkelingen in de nationale praktijk terzake van de regelgeving voor producten;

(11)

Overwegende dat de eisen die geen technische specificaties zijn ten aanzien van de levenscyclus van een product nadat dit in de handel is gebracht, van invloed kunnen zijn op het vrije verkeer van dit product of belemmeringen kunnen doen ontstaan voor de goede werking van de interne markt;

(12)

Overwegende dat het noodzakelijk is om het begrip „de facto technisch voorschrift” te verduidelijken; dat met name de bepalingen waarmee de overheid naar technische specificaties of naar andere eisen verwijst of tot naleving daarvan aanspoort, alsmede de bepalingen ten aanzien van producten waarbij de overheid in het algemeen belang betrokken is, tot gevolg hebben dat de naleving van genoemde specificaties of eisen een dwingender karakter krijgen dan dat wat deze wegens de in de particuliere sfeer gelegen oorsprong ervan normaal zouden hebben;

(13)

Overwegende dat de Commissie en de lidstaten bovendien moeten kunnen beschikken over de nodige tijd om een wijziging van de beoogde maatregel voor te stellen, met het doel de belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen die hieruit kunnen voortvloeien, op te heffen of te beperken;

(14)

Overwegende dat de betreffende lidstaat bij de definitieve vaststelling van de geplande maatregel met deze wijzigingsvoorstellen rekening dient te houden;

(15)

Overwegende dat de interne markt, met name wanneer toepassing van het beginsel van onderlinge erkenning door de lidstaten onmogelijk is, impliceert dat de Commissie dwingende communautaire besluiten vaststelt of een voorstel tot goedkeuring van die besluiten indient; dat een specifieke tijdelijke status-quo is ingesteld om te voorkomen dat de goedkeuring van nationale maatregelen de vaststelling, door de Raad of door de Commissie, van hetzelfde gebied bestrijkende dwingende communautaire be-sluiten bemoeilijkt;

(16)

Overwegende dat de betrokken lidstaat, krachtens de algemene verplichtingen van artikel 5 van het Verdrag, de inwerkingtreding van de beoogde maatregel gedurende voldoende tijd moet opschorten om hetzij een gemeenschappelijk onderzoek van de voorgestelde wijzigingen, hetzij de uitwerking van een voorstel voor een dwingend besluit van de Raad of de vaststelling van een dwingend besluit van de Commissie mogelijk te maken; dat de termijnen die in het akkoord van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 28 mei 1969 betreffende de status-quo en de kennisgeving aan de Commissie ( 5 ), gewijzigd bij het akkoord van 5 maart 1973 ( 6 ), zijn vastgesteld in de bedoelde gevallen ontoereikend zijn gebleken; dat derhalve in langere termijnen moet worden voorzien;

(17)

Overwegende dat de in genoemd akkoord van 28 mei 1969 vervatte procedure inzake status-quo en kennisgeving aan de Commissie van toepassing blijft op de daaraan onderworpen producten die niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn vallen;

(18)

Overwegende dat het met het doel de goedkeuring van communautaire maatregelen door de Raad te vergemakkelijken, wenselijk is dat de lidstaten zich onthouden van het goedkeuren van een technisch voorschrift, wanneer de Raad een gemeenschappelijk standpunt over een voorstel van de Commissie heeft vastgesteld;

(19)

Overwegende dat de nationale technische normen de facto dezelfde effecten kunnen hebben voor het vrije verkeer van goederen als de technische regelgeving;

(20)

Overwegende dat er derhalve zorg voor moet worden gedragen dat de Commissie over de ontwerpnormen op dezelfde wijze wordt geïnformeerd als over de technische regelgeving; dat krachtens artikel 213 van het Verdrag de Commissie voor de vervulling van de haar opgedragen taken, binnen de grenzen en onder de voorwaarden door de Raad overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag vastgesteld, alle gegevens kan verzamelen en alle noodzakelijke verificaties kan verrichten;

(21)

Overwegende dat het tevens noodzakelijk is dat de lidstaten en de normalisatie-instellingen in kennis worden gesteld van de door de normalisatie-instellingen van andere lidstaten overwogen normen;

(22)

Overwegende dat de noodzaak van systematische kennisgeving namelijk alleen voor nieuwe normalisatieonderwerpen bestaat en voorzover deze op nationaal niveau aangevatte onderwerpen aanleiding kunnen geven tot verschillen tussen de nationale normen, die vervolgens de werking van de markt kunnen verstoren; dat iedere latere kennisgeving of mededeling betreffende het verloop van de nationale werkzaamheden afhankelijk moet zijn van de belangstelling die voor deze werkzaamheden is getoond door degenen aan wie dit nieuwe onderwerp vooraf is medegedeeld;

(23)

Overwegende dat de Commissie niettemin de mogelijkheid moet hebben om voorlegging van de nationale normalisatieprogramma's, in hun geheel of een deel ervan te verzoeken, teneinde onderzoek te kunnen instellen naar de ontwikkelingen op het gebied van normalisatie in bepaalde economische sectoren;

(24)

Overwegende dat het Europees normalisatiestelsel georganiseerd moet worden door en voor de belanghebbende partijen en gebaseerd moet zijn op samenhang, doorzichtigheid, openheid, overeenstemming, onafhankelijkheid ten opzichte van particuliere belangen, doelmatigheid en op besluitvorming op basis van nationale vertegenwoordiging;

(25)

Overwegende dat de werking van de normalisatie in de Gemeenschap moet berusten op de basisrechten van de nationale normalisatie-instellingen, zoals de mogelijkheid ontwerpnormen te ontvangen, het gevolg te kennen dat gegeven is aan ingediende commentaren, betrokken te worden bij de nationale normalisatiewerkzaamheden, alsmede uitwerking te verzoeken van Europese in plaats van nationale normen; dat het aan de lidstaten staat de in hun macht liggende dienstige maatregelen te nemen, opdat hun normalisatie-instellingen deze rechten eerbiedigen;

(26)

Overwegende dat de bepalingen inzake de status-quo voor de nationale normalisatie-instellingen bij de uitwerking van een Europese norm moeten worden aangepast aan de terzake door de normalisatie-instellingen goedgekeurde bepalingen in het kader van de Europese normalisatie-instellingen;

(27)

Overwegende dat er een permanent comité dient te worden opgericht waarvan de leden worden aangewezen door de lidstaten en dat tot taak heeft de Commissie bij te staan bij het onderzoek van de nationale ontwerpnormen en medewerking te verlenen aan haar inspanningen om de eventuele hinder ervan voor het vrije verkeer van de goederen te verlichten;

(28)

Overwegende dat het wenselijk is dat het permanent comité wordt geraadpleegd over ontwerpopdrachten tot normalisatie bedoeld in deze richtlijn;

(29)

Overwegende dat deze richtlijn de verplichtingen van de lidstaten wat betreft de in bijlage III, deel B, opgenomen tijdslimieten voor de omzetting van de richtlijnen in nationaal recht, onverlet laat,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:



Artikel 1

In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1. „product”: alle producten die industrieel worden vervaardigd, en alle landbouwproducten, met inbegrip van visproducten;

▼M1

2. „dienst”: elke dienst van de informatiemaatschappij, dat wil zeggen elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van diensten verricht wordt.

In deze definitie wordt verstaan onder:

 „op afstand”: een dienst die geleverd wordt zonder dat de partijen gelijktijdig aanwezig zijn;

 „langs elektronische weg”: een dienst die verzonden en ontvangen wordt via elektronische apparatuur voor de verwerking (met inbegrip van digitale compressie) en de opslag van gegevens, en die geheel via draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen wordt verzonden, doorgeleid en ontvangen;

 „op individueel verzoek van een afnemer van diensten”: een dienst die op individueel verzoek via de transmissie van gegevens wordt geleverd.

Een indicatieve lijst van niet onder deze definitie vallende diensten staat in bijlage V.

Deze richtlijn geldt niet voor:

 radio-omroepdiensten,

 televisieomroepdiensten bedoeld in artikel 1, onder a), van Richtlijn 89/552/EEG ( 7 ).

▼B

►M1  3. ◄  „technische specificatie”: een specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product, zoals kwaliteitsniveau, prestaties, veiligheid of afmetingen, met inbegrip van de voor het product geldende voorschriften inzake verkoopbenaming, terminologie, symbolen, beproeving en beproevingsmethoden, verpakking, het merken of etiketteren, en de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures.

Onder de term „technische specificatie” zijn ook begrepen de productiemethoden en -procédés voor de landbouwproducten uit hoofde van artikel 38, lid 1, van het Verdrag, voor de producten bestemd voor menselijke voeding, voor diervoeding en voor de geneesmiddelen als omschreven in artikel 1 van Richtlijn 65/65/EEG ( 8 ), alsmede de productiemethoden en -procédés voor de overige producten, wanneer die gevolgen hebben voor de kenmerken van deze producten;

►M1  4. ◄  „andere eis”: een eis die, zonder een technische specificatie te zijn, ter bescherming van met name de consument of het milieu wordt opgelegd en betrekking heeft op de levenscyclus van het product nadat dit in de handel is gebracht, zoals voorwaarden voor gebruik, recycling, hergebruik of verwijdering van het product, wanneer deze voorwaarden op significante wijze de samenstelling, de aard of de verhandeling van het product kunnen beïnvloeden;

5. „regel betreffende diensten”: een algemene eis betreffende de toegang tot en de uitoefening van dienstenactiviteiten als bedoeld in punt 2, met name bepalingen met betrekking tot de dienstverlener, de diensten en de afnemer van diensten, met uitzondering van regels die niet specifiek betrekking hebben op de in datzelfde punt gedefinieerde diensten.

Deze richtlijn geldt niet voor regels betreffende zaken die vallen onder een communautaire regeling inzake telecommunicatiediensten, zoals omschreven in Richtlijn 90/387/EEG ( 9 ).

Deze richtlijn geldt niet voor regels betreffende zaken die vallen onder een communautaire regeling inzake financiële diensten, als genoemd in de indicatieve lijst van bijlage VI bij deze richtlijn.

Deze richtlijn geldt niet voor regels die uitgevaardigd zijn door of voor gereglementeerde markten in de zin van Richtlijn 93/22/EG, andere markten of instellingen die compensatie- of verrekeningsverrichtingen voor die markten doen, met uitzondering van artikel 8, lid 3, van onderhavige richtlijn.

Voor deze definitie:

 wordt een regel geacht specifiek betrekking te hebben op de diensten van de informatiemaatschappij wanneer die regel gezien de motivering en de tekst van het dispositief, in zijn totaliteit of in enkele specifieke bepalingen specifiek tot doel heeft die diensten uitdrukkelijk en gericht te reglementeren;

 wordt een regel niet geacht specifiek betrekking te hebben op de diensten van de informatiemaatschappij indien het slechts impliciet of incidenteel op die diensten van toepassing is;

▼M3 —————

▼M1

11. „technisch voorschrift”: een technische specificatie of andere eis of een regel betreffende diensten, met inbegrip van de erop toepasselijke bestuursrechtelijke bepalingen die de jure of de facto moeten worden nageleefd voor de verhandeling, de dienstverrichting, de vestiging van een verrichter van diensten of het gebruik in een lidstaat of in een groot deel van een lidstaat, alsmede de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, behoudens die bedoeld in artikel 10, van de lidstaten waarbij de vervaardiging, de invoer, de verhandeling of het gebruik van een product dan wel de verrichting of het gebruik van een dienst of de vestiging als dienstverlener wordt verboden.

De facto technische voorschriften zijn met name:

 wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat die hetzij verwijzen naar technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten, hetzij naar beroepscodes of codes voor goede praktijken die zelf verwijzen naar technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten waarvan de naleving een vermoeden geeft met de voorschriften welke bij deze wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn vastgesteld, in overeenstemming te zijn;

 vrijwillige overeenkomsten waarbij de overheid partij is en die in het algemeen belang gericht zijn op de naleving van technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten, met uitsluiting van bestekken voor overheidsopdrachten;

 technische specificaties of andere eisen of regels betreffende diensten die verbonden zijn met fiscale of financiële maatregelen die het verbruik van producten of het gebruik van diensten beïnvloeden, doordat zij de naleving van die technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten aanmoedigen; hieronder vallen niet de technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten die samenhangen met de nationale stelsels van sociale zekerheid.

Hieronder vallen detechnische voorschriften die worden vastgesteld door de door de lidstaten aangewezen instanties die zijn opgenomen in de lijst welke door de Commissie voor 5 augustus 1999 moet worden opgesteld in het kader van het in artikel 5 bedoelde comité.

Wijziging van die lijst geschiedt volgens dezelfde procedure.

12. „ontwerp voor een technisch voorschrift”: de tekst van een technische specificatie, een andere eis of een regel betreffende diensten, met inbegrip van bestuursrechtelijke bepalingen, die is uitgewerkt met de bedoeling deze als technisch voorschrift vast te stellen of uiteindelijk te doen vaststellen, en die zich in een stadium van voorbereiding bevindt waarin het nog mogelijk is daarin ingrijpende wijzigingen aan te brengen.

▼B

Deze richtlijn is niet van toepassing op de maatregelen die de lidstaten in het kader van het Verdrag nodig achten om de bescherming van personen, met name van werknemers, bij het gebruik van producten te waarborgen, voorzover deze maatregelen geen gevolgen hebben voor de producten.

▼M3 —————

▼B

Artikel 5

Er wordt een permanent comité opgericht, samengesteld uit door de lidstaten aangewezen vertegenwoordigers, die zich kunnen laten bijstaan door deskundigen of adviseurs, en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 6

1.  Het comité vergadert ten minste tweemaal per jaar ►M3  ————— ◄ .

▼M1

Het comité komt in een bijzondere samenstelling bijeen om de vraagstukken in verband met de diensten van de informatiemaatschappij te bespreken.

▼B

2.  De Commissie doet het comité een verslag toekomen over de tenuitvoerlegging en de toepassing van de in de onderhavige richtlijn vervatte procedures en legt de voorstellen voor ter opheffing van bestaande of te verwachten belemmeringen voor het handelsverkeer.

3.  Het comité bepaalt zijn standpunt ten aanzien van de in lid 2 bedoelde mededelingen en voorstellen en kan in dat verband de Commissie met name aansporen om:

▼M3 —————

▼B

 teneinde het gevaar van belemmeringen voor het handelsverkeer te voorkomen, in voorkomend geval te bereiken dat de betrokken lidstaten eerst zelf onderling een besluit omtrent passende maatregelen nemen;

 elke passende maatregel te treffen;

 na te gaan voor welke gebieden een harmonisatie noodzakelijk blijkt en, in voorkomend geval, passende harmonisatiewerkzaamheden in een bepaalde sector te verrichten.

4.  Het comité moet door de Commissie worden geraadpleegd:

▼M3 —————

▼B

c) bij de keuze van het in deze richtlijn bedoelde praktische systeem voor de uitwisseling van informatie en bij de eventuele wijzigingen die daarin moeten worden aangebracht;

d) bij het heronderzoek van de werking van het krachtens deze richtlijn ingevoerde systeem.

▼M3 —————

▼B

5.  Het comité kan door de Commissie worden geraadpleegd over ieder door haar ontvangen voorontwerp voor een technisch voorschrift.

6.  Iedere aangelegenheid betreffende de tenuitvoerlegging van deze richtlijn kan op verzoek van de voorzitter van het comité of op verzoek van een lidstaat aan het comité worden voorgelegd.

7.  De werkzaamheden van het comité en de aan het comité te verstrekken gegevens zijn vertrouwelijk.

Het comité en de nationale overheidsdiensten kunnen echter, met inachtneming van de nodige voorzorg, natuurlijke of rechtspersonen die tot de particuliere sector kunnen behoren, om deskundigenadvies vragen.

▼M1

8.  Wat de regels betreffende diensten betreft, kunnen de Commissie en het comité advies inwinnen bij natuurlijke of rechtspersonen uit het bedrijfsleven of universiteiten, en waar mogelijk bij representatieve organen, die in staat zijn deskundig advies te verstrekken inzake de sociale en maatschappelijke doelstellingen en gevolgen van elk ontwerp voor een regel betreffende diensten, en houden rekening met hun advies, wanneer daarom wordt verzocht.

▼M3

Artikel 7

De lidstaten stellen de Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 1, in kennis van alle aan normalisatie-instanties gedane verzoeken om de opstelling van technische specificaties of een norm voor specifieke producten met het oog op de vaststelling van een technisch voorschrift voor deze producten als technische ontwerpvoorschrift, en zij geven de redenen voor de vaststelling op.

▼B

Artikel 8

1.  Onverminderd artikel 10 delen de lidstaten de Commissie onverwijld ieder ontwerp voor een technisch voorschrift mee, tenzij het een integrale omzetting van een internationale of Europese norm betreft, in welk geval louter met een mededeling van de betrokken norm kan worden volstaan; zij geven de Commissie tevens kennis van de redenen waarom de vaststelling van dit technisch voorschrift nodig is, tenzij die redenen reeds uit het ontwerp zelf blijken.

In voorkomend geval delen de lidstaten tegelijkertijd de tekst mee, tenzij deze reeds in samenhang met een eerdere mededeling is doorgegeven, van de in hoofdzaak en rechtstreeks betrokken wettelijke en bestuursrechtelijke basisbepalingen, indien kennis van die tekst noodzakelijk is om de reikwijdte van het ontwerp van het technische voorschrift te kunnen beoordelen.

De lidstaten gaan in bovengenoemde omstandigheden tot een nieuwe mededeling over, indien zij in het ontwerp voor een technisch voorschrift significante wijzigingen aanbrengen die een verandering van het toepassingsgebied, een verkorting van het oorspronkelijk geplande tijdschema voor de toepassing, een toevoeging van specificaties of eisen of het stringenter maken ervan tot gevolg hebben.

Wanneer met het ontwerp voor een technisch voorschrift in het bijzonder beperking, om redenen van volksgezondheid of bescherming van de consument of van het milieu, van de verhandeling of het gebruik van een stof, preparaat of chemisch product wordt beoogd, delen de lidstaten tevens mee, hetzij een samenvatting, hetzij de referenties van de relevante gegevens over die stof, dat preparaat of product en verkrijgbare vervangende producten, voor-zover deze gegevens beschikbaar zijn, alsmede de verwachte gevolgen van de maatregel voor de volksgezondheid of voor de bescherming van consument en milieu met, in de geëigende gevallen, een risicoanalyse volgens de algemene beginselen voor de evaluatie van de risico's die zijn verbonden aan de chemische producten bedoeld in artikel 10, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 793/93 ( 10 ) in het geval van een bestaande stof, of in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 67/548/EEG ( 11 ) in het geval van een nieuwe stof.

De Commissie stelt de overige lidstaten onverwijld van het haar voorgelegde ontwerp voor een technisch voorschrift en van alle aan haar verstrekte documenten in kennis. Zij kan het ontwerp tevens voor advies voorleggen aan het in artikel 5 bedoelde comité en in voorkomend geval aan het comité dat op het betrokken gebied bevoegd is.

▼M1

Wat de in artikel 1, punt 11, tweede alinea, derde streepje, bedoelde technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten betreft, kunnen de opmerkingen of uitvoerig gemotiveerde meningen van de Commissie of van de lidstaten alleen betrekking hebben op het aspect dat eventueel een belemmering vormt voor het handelsverkeer of, wat betreft de regels betreffende diensten, het vrije verkeer van diensten of de vrijheid van vestiging van dienstverleners, doch niet op het fiscale of financiële aspect van de maatregel.

▼B

2.  De Commissie en de lidstaten kunnen bij de lidstaat die een ontwerp voor een technisch voorschrift ter kennis heeft gebracht, opmerkingen indienen, waarmee deze lidstaat bij de verdere uitwerking van het technisch voorschrift zoveel mogelijk rekening dient te houden.

3.  De lidstaten delen onverwijld de definitieve tekst van een technisch voorschrift aan de Commissie mee.

4.  De op grond van dit artikel verstrekte inlichtingen worden niet als vertrouwelijk aangemerkt, tenzij de kennisgevende lidstaat uitdrukkelijk verzoekt deze inlichtingen als zodanig te beschouwen. Een dergelijk verzoek wordt met redenen omkleed.

In geval van een dergelijk verzoek kunnen het in artikel 5 bedoelde comité en de nationale overheden, met inachtneming van de nodige voorzorg, natuurlijke of rechtspersonen die tot de particuliere sector kunnen behoren, om deskundigenadvies vragen.

5.  Wanneer het ontwerp voor een technisch voorschrift deel uitmaakt van een maatregel waarvan mededeling in het ontwerpstadium in andere communautaire besluiten is voorgeschreven, kunnen de lidstaten de in lid 1 bedoelde mededeling op grond van dat andere besluit verrichten, mits uitdrukkelijk wordt aangegeven dat die mededeling tevens uit hoofde van de onderhavige richtlijn geschiedt.

Het ontbreken van een reactie van de Commissie, in het kader van de onderhavige richtlijn, op een ontwerp voor een technisch voorschrift laat het besluit dat in het kader van andere communautaire besluiten mocht worden genomen, onverlet.

Artikel 9

1.  De lidstaten stellen de goedkeuring uit van een ontwerp voor een technisch voorschrift voor de duur van drie maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 8, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt.

▼M1

2.  De lidstaten

 stellen de goedkeuring van een ontwerp voor een technisch voorschrift in de vorm van een vrijwillige overeenkomst in de zin van artikel 1, punt 11, tweede alinea, tweede streepje, met vier maanden uit,

 stellen de goedkeuring van elk ander ontwerp voor een technisch voorschrift onverminderd de leden 3, 4 en 5 (met uitsluiting van ontwerpen inzake diensten) met zes maanden uit,

te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 8, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie of een andere lidstaat binnen een termijn van drie maanden na die datum in een uitvoerig gemotiveerde mening te kennen geeft, dat de beoogde maatregel aspecten bezit die eventueel belemmeringen kunnen opleveren voor het vrije verkeer van goederen in het kader van de interne markt;

 stellen onverminderd de leden 4 en 5, de goedkeuring van een ontwerp voor een regel betreffende diensten met vier maanden uit, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 8, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie of een andere lidstaat binnen een termijn van drie maanden na die datum in een uitvoerig gemotiveerde mening te kennen geeft, dat de beoogde maatregel aspecten bezit die eventuele belemmeringen kunnen opleveren voor het vrije verkeer van diensten of voor de vrijheid van vestiging van verrichters van diensten in het kader van de interne markt.

Wat ontwerpen voor regels betreffende diensten betreft, kunnen de uitvoerig gemotiveerde meningen van de Commissie of van de lidstaten geen afbreuk doen aan maatregelen inzake het cultuurbeleid, met name op audiovisueel gebied, die de lidstaten overeenkomstig het Gemeenschapsrecht kunnen nemen, rekening houdend met hun taalkundige verscheidenheid, specifieke nationale en regionale kenmerken en hun cultuurbezit.

De betrokken lidstaat doet de Commissie verslag over het gevolg dat hij voornemens is aan dergelijke uitvoerig gemotiveerde meningen te geven. De Commissie geeft haar commentaar op deze reactie.

Wat de regels inzake diensten betreft, geeft de betrokken lidstaat in voorkomende gevallen aan om welke redenen geen rekening met de uitvoerig gemotiveerde meningen kan worden gehouden.

3.  De lidstaten stellen de goedkeuring van een ontwerp voor een technisch voorschrift, met uitsluiting van ontwerpen voor regels betreffende diensten, met twaalf maanden uit, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 8, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie binnen een termijn van drie maanden na die datum te kennen geeft op dit gebied overeenkomstig artikel 189 van het Verdrag een richtlijn, een verordening of een beschikking te willen voorstellen of vaststellen.

▼B

4.  De lidstaten stellen de goedkeuring uit van een ontwerp voor een technisch voorschrift voor de duur van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 8, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie binnen drie maanden na die datum kennis geeft van de constatering dat het ontwerp voor een technisch voorschrift betrekking heeft op een materie die wordt bestreken door een voorstel voor een richtlijn, voor een verordening of voor een beschikking die overeenkomstig artikel 189 van het Verdrag bij de Raad is ingediend.

5.  Indien de Raad een gemeenschappelijk standpunt vaststelt tijdens de in de leden 3 en 4 bedoelde status-quoperiode, strekt deze periode, behoudens het bepaalde in lid 6, zich over 18 maanden uit.

6.  De in de leden 3, 4 en 5 bedoelde verplichtingen gelden niet:

 wanneer de Commissie de lidstaten mededeelt dat zij afziet van haar voornemen een dwingend communautair besluit voor te stellen of vast te stellen;

 wanneer de Commissie de lidstaten van de intrekking van haar ontwerp of voorstel in kennis stelt; of

 bij de vaststelling van een dwingend communautair besluit door de Raad of de Commissie.

▼M1

7.  De leden 1 tot en met 5 zijn niet van toepassing als een lidstaat:

 om dringende redenen wegens een ernstige en onvoorziene situatie die verband houdt met de bescherming van de gezondheid van mens en dier, de bescherming van planten, of de veiligheid, en in het geval van regels betreffende diensten, ook met de bescherming van de openbare orde, met name de bescherming van minderjarigen, op zeer korte termijn technische voorschriften moet uitwerken en deze onmiddellijk daarop moet vaststellen en invoeren, zonder dat raadpleging mogelijk is, of

 om dringende redenen wegens een ernstige situatie die verband houdt met de bescherming van de veiligheid en de integriteit van het financiële systeem, met name de bescherming van deposanten, beleggers en verzekerden, regels betreffende financiële diensten moet vaststellen en onverwijld moet invoeren.

In de in artikel 8 bedoelde mededeling vermeldt deze lidstaat de redenen voor de urgentie van de betrokken maatregelen. De Commissie spreekt zich zo spoedig mogelijk uit over de mededeling. Zij neemt de nodige maatregelen in geval van misbruik van deze procedure. Het Europees Parlement wordt door de Commissie op de hoogte gehouden.

▼B

Artikel 10

1.  De artikelen 8 en 9 zijn niet van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten of op de vrijwillige overeenkomsten waarbij de lidstaten:

▼M1

 zich voegen naar dwingende communautaire besluiten die de aanneming van technische voorschriften of regels betreffende diensten tot gevolg hebben;

 voldoen aan de uit een internationale overeenkomst voortvloeiende verplichtingen die de aanneming van gemeenschappelijke technische voorschriften of regels betreffende diensten in de Gemeenschap tot gevolg hebben;

▼B

 gebruikmaken van in dwingende communautaire besluiten vervatte vrijwaringsclausules;

 artikel 8, lid 1, van Richtlijn 92/59/EEG ( 12 ) toepassen;

 zich beperken tot het gevolg geven aan een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen;

▼M1

 zich beperken tot wijziging van een technisch voorschrift in de zin van artikel 1, punt 11, overeenkomstig een verzoek van de Commissie, teneinde een belemmering voor het handelsverkeer of, wat betreft regels betreffende diensten, voor het vrije verkeer van diensten of de vrijheid van vestiging van dienstverleners op te heffen.

▼B

2.  Artikel 9 is niet van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten waarmee een fabricageverbod wordt beoogd, voorzover deze bepalingen geen belemmering vormen voor het vrije verkeer van goederen.

▼M1

3.  Artikel 9, leden 3 tot en met 6, is niet van toepassing op de in artikel 1, punt 11, tweede alinea, bedoelde vrijwillige overeenkomsten.

4.  Artikel 9 is niet van toepassing op de in artikel 1, punt 11, tweede alinea, derde streepje, bedoelde technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten.

▼B

Artikel 11

De Commissie brengt om de twee jaar aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan het Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de resultaten van de toepassing van deze richtlijn. ►M3  De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie jaarstatistieken over de ontvangen kennisgevingen bekend. ◄

Artikel 12

Wanneer de lidstaten een technisch voorschrift vaststellen, wordt daarbij naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van dat voorschrift. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 13

1.  De in bijlage III, deel A, genoemde richtlijnen en beschikkingen worden ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten wat betreft de in bijlage III, deel B, opgenomen tijdslimieten voor de omzetting van de richtlijnen in nationaal recht.

2.  Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen en beschikkingen gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de in bijlage IV opgenomen concordantietabel.

Artikel 14

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende, op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 15

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

▼M3 —————

▼B




BIJLAGE III

DEEL A

Ingetrokken richtlijnen en beschikkingen

(bedoeld in artikel 13)

Richtlijn 83/189/EEG van de Raad en de wijzigingen daarvan

Richtlijn 88/182/EEG van de Raad

Richtlijn 90/230/EEG van de Commissie

Richtlijn 92/400/EEG van de Commissie

Richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad

Richtlijn 96/139/EG van de Commissie

DEEL B

Lijst van voor omzetting in nationaal recht vastgestelde tijdslimieten

(bedoeld in artikel 13)



Richtlijn

Uiterste datum voor omzetting

83/189/EEG (PB L 109 van 26.4.1983, blz. 8)

31. 3. 1984

88/182/EEG (PB L 81 van 26.3.1988, blz. 75)

1. 1. 1989

94/10/EG (PB L 100 van 19.4.1994, blz. 30)

1. 7. 1995




BIJLAGE IV

CONCORDANTIETABEL



Richtlijn 83/189/EEG

Onderhavige richtlijn

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage IV

▼M1




BIJLAGE V

Indicatieve lijst van diensten die niet onder artikel 1, punt 2, tweede alinea, vallen

1.   Diensten die niet „op afstand” worden geleverd

Diensten die in de fysieke aanwezigheid van de verrichter en de afnemer worden verricht, ook wanneer daarbij elektronische apparatuur wordt gebruikt:

a) onderzoek of behandeling in de spreekkamer van een arts met behulp van elektronische apparatuur, in de fysieke aanwezigheid van de patiënt;

b) raadpleging van een elektronische catalogus in een winkel, in de fysieke aanwezigheid van de klant;

c) reservering van een vliegtuigticket via een computernetwerk in een reisagentschap, in de fysieke aanwezigheid van de klant;

d) beschikbaarstelling van elektronische spelletjes in een speelhal in de fysieke aanwezigheid van de gebruiker.

2.   Diensten die niet „langs elektronische weg” worden geleverd

 Diensten met een materiële inhoud, ook wanneer daarbij elektronische apparatuur wordt gebruikt:

 

a) automaten (bankbiljetten, treinkaartjes),

b) toegang tot wegennetten, parkeerplaatsen enz. waarvoor betaald moet worden, ook wanneer de toegang en/of de correcte betaling wordt gecontroleerd door middel van elektronische apparatuur aan de ingang en/of uitgang;

 Off line-diensten: verspreiding van cd-rom's of software op disketten;

 Diensten die niet via elektronische systemen voor de opslag en verwerking van gegevens worden geleverd:

 

a) spraaktelefoniediensten;

b) fax/telexdiensten;

c) diensten die via spraaktelefonie of fax worden verricht;

d) raadpleging van een arts via telefoon/fax;

e) raadpleging van een advocaat via telefoon/fax;

f) direct marketing via telefoon/fax.

3.   Diensten die niet „op individueel verzoek van een afnemer van diensten” worden geleverd

Diensten die via de verzending van gegevens zonder individuele oproep worden verricht en bestemd zijn voor gelijktijdige ontvangst door een onbeperkt aantal ontvangers (point-to-multipoint-transmissie):

a) televisieomroepdiensten (waaronder „near-video-on-demand”), bedoeld in artikel 1, onder a), van Richtlijn 89/552/EEG;

b) radio-omroepdiensten;

c) teletekst (via televisie).




BIJLAGE VI

Indicatieve lijst van financiële diensten, bedoeld in artikel 1, punt 5, derde alinea

 Beleggingsdiensten

 Verzekeringen en herverzekeringen

 Bankdiensten

 Transacties in verband met pensioenfondsen

 Diensten inzake termijntransacties of opties

Deze diensten omvatten in het bijzonder:

a) de beleggingsdiensten bedoeld in de bijlage van Richtlijn 93/22/EEG ( 13 ), de diensten van collectieve beleggingsondernemingen,

b) diensten in verband met werkzaamheden die onder de wederzijdse erkenning vallen en bedoeld worden in de bijlage van Richtlijn 89/646/EEG ( 14 ),

c) transacties in verband met de verzekerings- en herverzekeringsactiviteiten bedoeld in:

 artikel 1 van Richtlijn 73/239/EEG ( 15 ),

 de bijlage bij Richtlijn 79/267/EEG ( 16 ),

 Richtlijn 64/225/EEG ( 17 ),

 Richtlijn 92/49/EEG ( 18 ) en Richtlijn 92/96/EEG ( 19 ).



( 1 ) PB C 78 van 12.3.1997, blz. 4.

( 2 ) PB C 133 van 28.4.1997, blz. 5.

( 3 ) Advies van het Europees Parlement van 17 september 1997 (PB C 304 van 6.10.1997, blz. 79), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 23 februari 1998 (PB C 110 van 8.4.1998, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 30 april 1998 (PB C 152 van 18. 5. 1998). Besluit van de Raad van 28 mei 1998.

( 4 ) PB L 109 van 26.4.1983, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Besluit 96/139/EG van de Commissie (PB L 32 van 10.2.1996, blz. 31).

( 5 ) PB C 76 van 17.6.1969, blz. 9.

( 6 ) PB C 9 van 15.3.1973, blz. 3.

( 7 ) PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG (PB L 202 van 30.7.1997, blz. 1).

( 8 ) Richtlijn 65/65/EEG van de Raad van 26 januari 1965 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake geneesmiddelen (PB L 22 van 9.2.1965, blz. 369/65). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/39/EEG (PB L 214 van 24.8.1993, blz. 22).

( 9 ) PB L 192 van 24.7.1990, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/51/EG (PB L 295 van 29.10.1997, blz. 23).

( 10 ) Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1).

( 11 ) Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 196 van 16.8.1967, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/32/EEG (PB L 154 van 5.6.1992, blz. 1).

( 12 ) Richtlijn 92/59/EEG van de Raad van 29 juni 1992 inzake algemene productveiligheid (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 24).

( 13 ) PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27.

( 14 ) PB L 386 van 30.12.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 92/30/EEG (PB L 110 van 28.4.1992, blz. 52).

( 15 ) PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/49/EEG (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1).

( 16 ) PB L 63 van 13.3.1979, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/619/EEG (PB L 330 van 29.11.1990, blz. 50).

( 17 ) PB L 56 van 4.4.1964, blz. 878/64. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1973.

( 18 ) PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1.

( 19 ) PB L 360 van 9.12.1992, blz. 1.

Top