EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01992L0042-20130926

Consolidated text: Richtlijn 92/42/EEG van de Raad van 21 mei 1992 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1992/42/2013-09-26

1992L0042 — NL — 26.09.2013 — 005.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

RICHTLIJN 92/42/EEG VAN DE RAAD

van 21 mei 1992

betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels

(PB L 167, 22.6.1992, p.17)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

RICHTLIJN 93/68/EEG VAN DE RAAD van 22 juli 1993

  L 220

1

30.8.1993

 M2

RICHTLIJN 2004/8/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 februari 2004

  L 52

50

21.2.2004

 M3

RICHTLIJN 2005/32/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 juli 2005

  L 191

29

22.7.2005

 M4

RICHTLIJN 2008/28/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 maart 2008

  L 81

48

20.3.2008

►M5

VERORDENING (EU) Nr. 813/2013 VAN DE COMMISSIE van 2 augustus 2013

  L 239

136

6.9.2013


Gerectificeerd bij:

 C1

Rectificatie, PB L 268, 29.10.1993, blz. 112  (1992/42)




▼B

RICHTLIJN 92/42/EEG VAN DE RAAD

van 21 mei 1992

betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels



▼M5 —————

▼B

Artikel 7

▼M5 —————

▼B

2.  De middelen om de overeenstemming van in serie geproduceerde toestellen aan te tonen zijn:

 het rendementsonderzoek van een standaardketel volgens module B als beschreven in bijlage III, en

 een verklaring van overeenstemming met het goedgekeurde type volgens module C, D of E als beschreven in bijlage IV.

De procedures voor de conformiteitsbeoordeling van het rendement van gasgestookte ketels zijn die welke gebruikt worden voor de beoordeling van de overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften van Richtlijn 90/396/EEG.

▼M5 —————

▼B

Artikel 8

▼M1

1.  De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten mee welke instanties zij hebben belast met de in artikel 7 bedoelde procedures, met welke specifieke taken deze instanties zijn belast en welk identificatienummer hun vooraf door de Commissie is toegekend.

De Commissie publiceert in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de lijst van deze aangemelde instanties met hun nummer en de taken waarvoor zij zijn aangemeld. Zij zorgt voor de bijwerking van deze lijst.

▼B

2.  De lidstaten passen de in bijlage V vastgestelde minimumcriteria toe voor de aanwijzing van de instanties. De instanties die voldoen aan de criteria, vastgesteld in de overeenkomstige geharmoniseerde normen, worden geacht te voldoen aan de in deze bijlage vastgestelde criteria.

3.  Een lidstaat die een instantie heeft aangemeld trekt deze aanmelding in wanneer hij constateert dat deze instantie niet langer voldoet aan de criteria van lid 2. Hij stelt de andere lidstaten en de Commissie onverwijld daarvan in kennis en trekt de aanmelding in.

▼M5 —————

▼B




BIJLAGE III

Module B: EG-typeonderzoek

1.

In deze module wordt dat deel van de procedure beschreven in het kader waarvan een aangemelde instantie vaststelt en verklaart dat een representatief exemplaar van de betrokken productie voldoet aan de bepalingen terzake van deze richtlijn.

2.

De aanvraag om een EG-typeonderzoek wordt door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde ingediend bij een aangemelde instantie van zijn keuze.

De aanvraag omvat:

 naam en adres van de fabrikant, alsmede naam en adres van de gemachtigde indien de aanvraag door laatstgenoemde wordt ingediend;

 een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag is ingediend bij een andere aangemelde instantie;

 de technische documentatie als omschreven in punt 3.

De aanvrager stelt een voor de betrokken productie representatief exemplaar, dat hierna „type” wordt genoemd, ter beschikking van de aangemelde instantie. De aangemelde instantie kan om meer exemplaren verzoeken indien dit nodig is voor het keuringsprogramma.

3.

Op basis van de technische documentatie moet beoordeeld kunnen worden of het product in overeenstemming is met de voorschriften van de richtlijn. Voor zover dat voor deze beoordeling nodig is, dient de technische documentatie inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van het product en het volgende te omvatten:

 een algemene beschrijving van het type;

 ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen, enz.;

 beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van genoemde tekeningen en schema's en van de werking van het product;

 een lijst van de in artikel 5, lid 2, bedoelde normen die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast en een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de fundamentele voorschriften van de richtlijn te voldoen ingeval de in het artikel bedoelde normen niet zijn toegepast;

 de resultaten van de verrichte ontwerp-berekeningen van de onderzoeken;

 de keuringsrapporten.

4.

De aangemelde instantie

4.1. bestudeert de technische documentatie, controleert of het type in overeenstemming daarmee vervaardigd is en identificeert de onderdelen die ontworpen zijn overeenkomstig de relevante bepalingen van de in artikel 5, lid 2, bedoelde normen, alsook de onderdelen die zijn ontworpen zonder dat de desbetreffende bepalingen van die normen in acht werden genomen;

4.2. verricht of geeft opdracht tot het verrichten van de passende controles en de noodzakelijke proeven om na te gaan of de door de fabrikant gekozen oplossingen aan de fundamentele voorschriften van de richtlijn voldoen ingeval de in artikel 5, lid 2, bedoelde normen niet zijn toegepast;

4.3. verricht of geeft opdracht tot het verrichten van de passende controles en de noodzakelijke proeven om, ingeval de fabrikant heeft besloten de desbetreffende normen toe te passen, na te gaan of deze ook werkelijk zijn toegepast;

4.4. stelt in overleg met de aanvrager de plaats vast waar de noodzakelijke controles en proeven zullen worden uitgevoerd.

5.

Indien het type voldoet aan de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn, verstrekt de aangemelde instantie een verklaring van EG-typeonderzoek aan de aanvrager. De verklaring bevat naam en adres van de fabrikant, de conclusies van de controle en de noodzakelijke gegevens voor de identificatie van het goedgekeurde type.

Een lijst van de belangrijke onderdelen van de technische documentatie wordt als bijlage bij de verklaring gevoegd en een afschrift daarvan wordt door de aangemelde instantie bewaard.

Indien aan de fabrikant of aan zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde een typeverklaring wordt geweigerd, dan geeft de aangemelde instantie de gedetailleerde redenen voor een dergelijke weigering op.

Er moet in een beroepsprocedure worden voorzien.

6.

De aangemelde instantie die in het bezit is van de technische documentatie betreffende de verklaring van EG-typeonderzoek, wordt door de aanvrager in kennis gesteld van alle in het goedgekeurde product aangebrachte wijzigingen; voor de betrokken wijzigingen moet aanvullende goedkeuring worden verleend indien zij van invloed kunnen zijn op de overeenstemming met de fundamentele voorschriften of de voor het product voorgeschreven gebruiksomstandigheden. Deze aanvullende goedkeuring wordt gegeven in de vorm van een aanvulling op de oorspronkelijke verklaring van het EG-typeonderzoekcertificaat.

7.

Iedere aangemelde instantie deelt aan de andere aangemelde instanties een overzicht mee van de verstrekte en ingetrokken verklaringen van EG-typeonderzoek en bijbehorende aanvullingen.

8.

De overige aangemelde instanties kunnen afschriften van de verklaringen van EG-typeonderzoek en/of de aanvullingen krijgen. De bijlagen bij de verklaringen worden ter beschikking van de overige aangemelde instanties gehouden.

9.

Gedurende ten minste tien jaar na de vervaardiging van het laatste product bewaart de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde naast de technische documentatie ook een afschrift van de verklaring van EG-typeonderzoek en van de aanvullingen daarop.

Indien noch de fabrikant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die met het in de handel brengen van het product in de Gemeenschap is belast, degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden.




BIJLAGE IV

Module C: Overeenstemming met het type

1.

In deze module wordt dat deel van de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde garandeert en verklaart dat de betrokken toestellen in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en voldoen aan de desbetreffende voorschriften van deze richtlijn. ►M1  De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde brengt op ieder toestel de CE-markering aan en stelt een verklaring van overeenstemming op. ◄

2.

De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces waarborgt dat de vervaardigde producten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en met de rendementseisen van de richtlijn.

3.

Gedurende een periode van ten minste tien jaar na de vervaardiging van het laatste product bewaart de fabrikant of zijn gemachtigde een afschrift van de verklaring van overeenstemming.

Indien noch de fabrikant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die met het in de handel brengen van het product in de Gemeenschap is belast, degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden.

4.

Een door de fabrikant uitgekozen aangemelde instantie verricht op willekeurige tijdstippen controles op het product of laat dergelijke controles uitvoeren. Een geschikt monster van het eindproduct, dat ter plaatse door de aangemelde instantie is genomen, wordt gecontroleerd en er worden relevante proeven uitgevoerd die zijn omschreven in de norm die van toepassing is of de normen die van toepassing zijn, als bedoeld in artikel 5, lid 2, of er worden gelijkwaardige proeven uitgevoerd om na te gaan of de productie voldoet aan de eisen van de bijbehorende richtlijn. De aangemelde instantie treft passende maatregelen indien een of meer exemplaren van de gecontroleerde producten niet in overeenstemming zijn.

Module D: Productiekwaliteitsbewaking

1.

In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant die aan de eisen van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de betrokken toestellen in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en voldoen aan de voorschriften van de richtlijn. ►M1  De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde brengt op ieder toestel de CE-markering aan en stelt een verklaring van overeenstemming op. De CE-markering wordt gevolgd door het identificatienummer van de aangemelde instantie die belast is met het toezicht als bedoeld in punt 4. ◄

2.

De fabrikant hanteert een goedgekeurd productiekwaliteitssysteem, verricht een eindproductcontrole en keuring als omschreven in punt 3 en is onderworpen aan het toezicht als omschreven in punt 4.

3.

Kwaliteitssysteem

3.1.

De fabrikant dient voor de betrokken toestellen bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag voor beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.

Deze aanvraag behelst:

 alle relevante informatie voor de bedoelde categorie producten;

 de documentatie over het kwaliteitssysteem;

 de technische documentatie betreffende het goedgekeurde type en een afschrift van de verklaring van EG-typeonderzoek.

3.2.

Het kwaliteitssysteem moet waarborgen dat de toestellen in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en met de voorschriften van de richtlijn die daarop van toepassing zijn.

Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie van schriftelijk vastgestelde beleidslijnen, procedures en instructies. Deze documentatie over het kwaliteitssysteem dient ervoor te zorgen dat de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten door iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van:

 de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de productkwaliteit;

 de fabricageprocédés, de kwaliteitscontrole- en de kwaliteitsbewakingstechnieken, alsmede de in dat verband systematisch toe te passen technieken en maatregelen;

 de onderzoeken en proeven die vóór, tijdens en na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren;

 de kwaliteitsrapporten, zoals controleverslagen, keuringsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.;

 de middelen om controle uit te oefenen op het bereiken van de vereiste productkwaliteit en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem.

3.3.

De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen. Zij veronderstelt dat aan deze eisen wordt voldaan wanneer het gaat om kwaliteitssystemen waarbij de desbetreffende geharmoniseerde norm wordt toegepast. Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient ervaring te hebben met het beoordelen van de productietechnologie in kwestie. De beoordelingsprocedure omvat een evaluatiebezoek aan de installaties van de fabrikant.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

3.4.

De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en ervoor te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn gemachtigde op de hoogte gebracht van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

4.

Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1. Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

4.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor controledoeleinden toegang tot de fabricage-, controle-, beproevings- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name

 de documentatie over het kwaliteitssysteem;

 de kwaliteitsrapporten, zoals controleverslagen, keuringsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.

4.3. De aangemelde instantie verricht periodieke controles om erop toe te zien dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en bezorgt de fabrikant een controleverslag.

4.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant. Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen. Zij verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, voor zover van toepassing, een keuringsverslag.

5.

De fabrikant houdt gedurende een periode van ten minste tien jaar na de vervaardiging van het laatste product de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

 de in punt 3.1, tweede streepje, bedoelde documentatie;

 de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde aanpassingen;

 de in punt 3.4, laatste alinea, en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

6.

Iedere aangemelde instantie stelt de andere aangemelde instanties in kennis van de terzake dienende informatie over afgifte en intrekking van kwaliteitssysteemgoedkeuringen.

Module E: Productkwaliteitsbewaking

1.

In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant die aan de eisen van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de verwarmingsketels en de toestellen in overeenstemming zijn met het type als beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek. De fabrikant brengt op iedere ketel en ieder toestel ►M1  de CE-markering ◄ aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. ►M1  De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde brengt op iedere ketel en op ieder toestel de CE-markering aan en stelt een verklaring van overeenstemming op. ◄

2.

De fabrikant maakt gebruik van een goedgekeurd kwaliteitssysteem voor de eindcontrole van en de proeven met de ketel en het toestel, als omschreven in punt 3, en is onderworpen aan het toezicht als omschreven in punt 4.

3.

Kwaliteitssysteem

3.1.

De fabrikant dient voor de ketels en de toestellen bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag voor beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.

Deze aanvraag omvat:

 alle relevante informatie voor de bedoelde categorie ketels of toestellen;

 de documentatie over het kwaliteitssysteem;

 de technische documentatie over het goedgekeurde type en een afschrift van de verklaring van EG-typeonderzoek.

3.2.

In het kader van het kwaliteitssysteem wordt iedere ketel of ieder toestel onderzocht en er worden passende proeven als omschreven in de in artikel 5 bedoelde relevante norm(en) of daarmee gelijkstaande proeven verricht, teneinde de overeenstemming met de desbetreffende voorschriften van de richtlijn te controleren. Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten systematisch en ordelijk worden aangegeven in een documentatie van schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies. Deze documentatie over het kwaliteitssysteem dient ervoor te zorgen dat de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -rapporten door iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.

Zij dient met name een behoorlijke beschrijving te bevatten van:

 de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de productkwaliteit;

 de onderzoeken en proeven die na de fabricage worden verricht;

 de middelen om controle uit te oefenen op de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem;

 de kwaliteitsrapporten, zoals controleverslagen, keuringsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.

3.3.

De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dit voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen. Zij veronderstelt dat aan deze eisen wordt voldaan wanneer het gaat om kwaliteitssystemen waarbij de desbetreffende geharmoniseerde norm wordt toegepast.

Ten minste één lid van het beoordelingsteam dient, als beoordelaar, ervaring te hebben met het beoordelen van de producttechnologie in kwestie. De beoordelingsprocedure omvat een evaluatiebezoek aan de installaties van de fabrikant.

De fabrikant wordt van de beslissing in kennis gesteld. De kennisgeving bevat de conclusie van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

3.4.

De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en ervoor te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft.

De aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd, wordt door de fabrikant of zijn gemachtigde op de hoogte gebracht van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.

De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem nog steeds voldoet aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.

Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. De kennisgeving bevat de conclusies van het onderzoek en het met redenen omklede beoordelingsbesluit.

4.

EG-toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie

4.1. Het toezicht heeft tot doel ervoor te zorgen dat de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.

4.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor controledoeleinden toegang tot de controle-, beproevings- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, met name

 de documentatie over het kwaliteitssysteem;

 de technische documentatie;

 de kwaliteitsrapporten, zoals controleverslagen, keuringsgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.

4.3. De aangemelde instantie verricht periodieke controles om erop toe te zien dat de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en bezorgt de fabrikant een controleverslag.

4.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken brengen aan de fabrikant. Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig proeven verrichten of laten verrichten om zich van de goede werking van het kwaliteitssysteem te vergewissen; zij verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, voor zover van toepassing, een keuringsverslag.

5.

De fabrikant houdt gedurende een periode van ten minste tien jaar na de vervaardiging van de laatste ketel of het laatste toestel de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:

 de in punt 3.1, derde streepje, bedoelde documentatie;

 de in punt 3.4, tweede alinea, bedoelde aanpassingen;

 de in punt 3.4, laatste alinea, en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.

6.

Iedere aangemelde instantie stelt de andere aangemelde instanties in kennis van de terzake dienende informatie over afgifte en intrekking van kwaliteitssysteemgoedkeuringen.




BIJLAGE V

Minimumcriteria voor de aanwijzing van de aan te melden instanties door de lidstaten

1. De instantie, de directeur daarvan en het met de keuring belaste personeel mogen niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier of de installateur zijn van de ketels en de toestellen die zij keuren, noch de gemachtigde van een der genoemde personen. Zij mogen noch rechtstreeks noch als gemachtigden optreden bij het ontwerpen, de bouw, de verkoop of het onderhoud van deze ketels en toestellen. Een eventuele uitwisseling van technische informatie tussen fabrikant en aangemelde instantie wordt door deze bepaling niet uitgesloten.

2. De instantie en het personeel dat met de keuringen is belast, dienen de keuring uit te voeren met de grootste mate van beroepsintegriteit en technische bekwaamheid; zij dienen vrij te zijn van elke pressie en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun beoordeling of de uitslagen van hun keuring kan beïnvloeden, inzonderheid van personen of groepen van personen die bij de resultaten van de keuring belang hebben.

3. De instantie dient met name te beschikken over het personeel en de nodige middelen om aan de uitvoering van de keuringen verbonden technische en administratieve taken adequaat te vervullen; tevens dient de aangemelde instantie toegang te hebben tot het materiaal voor de buitengewone keuringen.

4. Het personeel dat met de keuringen is belast, dient:

 een goede technische en beroepsopleiding te hebben genoten;

 een bevredigende kennis te bezitten van de voorschriften betreffende de keuringen die het verricht en voldoende ervaring met deze keuringen te hebben;

 de vereiste bekwaamheid te bezitten om op grond van de verrichte keuringen verklaringen, notulen en rapporten op te stellen.

5. De onafhankelijkheid van het personeel dat met de keuringen is belast, dient te zijn gewaarborgd. De bezoldiging van elke functionaris mag niet afhangen van het aantal keuringen dat hij verricht, noch van de uitslagen van deze keuringen.

6. De instantie dient een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid te sluiten, tenzij deze wettelijke aansprakelijkheid uit hoofde van het nationale recht door de staat wordt gedekt of de keuringen rechtstreeks door de lidstaten worden verricht.

7. Het personeel van de instantie is gebonden aan het beroepsgeheim in het kader van deze richtlijn of van de bepalingen van intern recht die daaraan uitvoering geven (behalve tegenover de terzake bevoegde overheidsinstanties van de staat waarin de aangemelde instantie haar werkzaamheden uitoefent).

Top