This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015TN0252
Case T-252/15: Action brought on 21 May 2015 — Ferrovial and others v Commission
Zaak T-252/15: Beroep ingesteld op 21 mei 2015 — Ferrovial e.a./Commissie
Zaak T-252/15: Beroep ingesteld op 21 mei 2015 — Ferrovial e.a./Commissie
PB C 245 van 27.7.2015, pp. 35–36
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
|
27.7.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 245/35 |
Beroep ingesteld op 21 mei 2015 — Ferrovial e.a./Commissie
(Zaak T-252/15)
(2015/C 245/41)
Procestaal: Spaans
Partijen
Verzoekende partijen: Ferrovial, S.A. (Madrid, Spanje), Ferrovial Servicios, S.A. (Madrid, Spanje) en Amey UK plc (Oxford, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: M. Muñoz Pérez en M. Linares Gil, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
|
— |
nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 15 oktober 2014 in zaak nr. C(2014) 7280 inzake staatssteun SA.35550 (13/C) (ex 13/NN) (ex 12/CP), die door Spanje ten uitvoer is gelegd; |
|
— |
subsidiair, nietigverklaring van artikel 4, lid 2, van dat besluit, en |
|
— |
verwijzing van de Commissie in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het besluit waartegen dit beroep is gericht, is hetzelfde besluit als dat waarop de zaken T-826/14, Spanje/Commissie, en T-12/15, Banco de Santander en Santusa/Commissie, betrekking hebben.
Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vijf middelen aan.
|
1. |
Eerste middel: schending van artikel 296 VWEU wegens een motiveringsgebrek. |
|
2. |
Tweede middel: schending van artikel 107, lid 1, VWEU aangezien de litigieuze maatregel volgens de verzoekende partijen niet de kenmerken van staatssteun heeft. |
|
3. |
Derde middel: schending van artikel 108, lid 3, VWEU, van artikel 1, onder c), van verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag, en van artikel 4, lid 1, van verordening (EG) nr. 794/2004 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 659/1999 aangezien geen sprake is van nieuwe, onrechtmatige en onverenigbare steun. |
|
4. |
Vierde middel: nietigverklaring van artikel 4, lid 2, van het derde besluit wegens schending van artikel 14, lid 1, van verordening nr. 659/1999 doordat de omvang van de opgelegde terugvorderingsverplichting niet op dezelfde manier wordt beperkt als in het eerste en het tweede besluit (vóór 21 december 2007 verworven deelnemingen). |
|
5. |
Vijfde middel: nietigverklaring van artikel 4 van het derde besluit (terugvorderingsverplichting) wegens schending van artikel 14, lid 1, van verordening nr. 659/1999 doordat vóór 10 maart 2005 indirect verrichte transacties niet worden uitgesloten van de terugvorderingsverplichting. |