This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CN0116
Case C-116/15: Action brought on 6 March 2015 — European Parliament v Council of the European Union
Zaak C-116/15: Beroep ingesteld op 6 maart 2015 — Europees Parlement/Raad van de Europese Unie
Zaak C-116/15: Beroep ingesteld op 6 maart 2015 — Europees Parlement/Raad van de Europese Unie
PB C 146 van 4.5.2015, pp. 30–31
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
|
4.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/30 |
Beroep ingesteld op 6 maart 2015 — Europees Parlement/Raad van de Europese Unie
(Zaak C-116/15)
(2015/C 146/37)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: F. Drexler, A. Caiola en M. Pencheva, gemachtigden)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie
Conclusies
|
— |
voeging van deze zaak met de onder nummer C-14/15 geregistreerde zaak voor de schriftelijke en mondelinge behandeling en voor het arrest; |
|
— |
nietigverklaring van besluit 2014/911/EU van de Raad van 4 december 2014 betreffende de start van de geautomatiseerde uitwisseling van dactyloscopische gegevens in Letland (1), en |
|
— |
verwijzing van verwerende partij in alle kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het Europees Parlement voert twee middelen aan ter ondersteuning van zijn beroep op grond van artikel 263 VWEU.
Eerste middel: het Parlement is van mening dat de Raad besluit 2014/911/EU op een onjuiste rechtsgrondslag heeft genomen. In het kader van dit eerste middel zet het Parlement twee argumenteerlijnen uiteen. Het Parlement beweert met name dat de Raad een rechtsgrondslag voor het bestreden besluit had moeten vinden onder de bepalingen van het VWEU en dat in ieder geval de Raad zich bij het nemen van besluit 2014/911/EU heeft gebaseerd op een onwettige bepaling. Hij zou namelijk een afgeleide rechtsgrondslag hebben gebruikt, die als zodanig onwettig is, overeenkomstig de rechtspraak van het Hof. Op grond van dit middel werpt het Parlement een exceptie van onwettigheid op tegen artikel 25, lid 2, van besluit 2008/615/JBZ (2).
Tweede middel: het Parlement verwijt de Raad het gebruik van een onjuiste besluitvormingsprocedure voor het nemen van voornoemd besluit. Het Parlement leidt hieruit derhalve een schending van de Verdragen alsook een schending van wezenlijke vormvoorschriften af.