Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0085

Zaak C-85/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 19 februari 2015 door Feralpi Holding SpA tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 9 december 2014 in zaak T-70/10, Feralpi/Commissie

PB C 146 van 4.5.2015, pp. 18–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 146/18


Hogere voorziening ingesteld op 19 februari 2015 door Feralpi Holding SpA tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 9 december 2014 in zaak T-70/10, Feralpi/Commissie

(Zaak C-85/15 P)

(2015/C 146/27)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirante: Feralpi Holding SpA (vertegenwoordigers: G.M. Roberti en I. Perego, avvocati)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Feralpi verzoekt het Hof van Justitie:

het arrest van 9 december 2014 geheel of gedeeltelijk te vernietigen voor zover daarbij het beroep van Feralpi in zaak T-70/10 is verworpen, en dientengevolge:

(i)

de beschikking geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren;

(ii)

en/of de boete die bij de beschikking aan Feralpi is opgelegd, nietig te verklaren, althans te verlagen;

subsidiair, het arrest van 9 december 2014 geheel of gedeeltelijk te vernietigen, voor zover daarbij het beroep van Feralpi in zaak T-70/10 is verworpen, en de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht van de EU voor afdoening met inachtneming van de daartoe door het Hof te verstrekken elementen;

hoe dan ook, de boete die bij de beschikking aan Feralpi is opgelegd, te verlagen op grond van de buitensporige duur van de behandeling van zaak T-70/10 door het Gerecht;

de Commissie te verwijzen in de kosten van het onderhavige geding en van zaak T-70/10.

Middelen en voornaamste argumenten

Feralpi voert zes middelen aan:

het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het collegialiteitsbeginsel bij de vaststelling van de beschikking niet is geschonden;

het Gerecht heeft artikel 10 van verordening (EG) nr. 773/2004 (1) en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) geschonden door te oordelen dat de beschikking kon worden vastgesteld zonder rekwirante een mededeling van punten van bezwaar toe te zenden en zonder te waarborgen dat zij haar rechten van verweer kon uitoefenen;

het Gerecht heeft artikel 6 EVRM en artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie geschonden door te oordelen dat het tijdvak tussen de uitspraak van het arrest van 25 oktober 2007 in zaak T-77/03 en de vaststelling van de beschikking niet buitensporig lang was;

het Gerecht heeft artikel 65 EGKS onjuist toegepast, inzonderheid de begrippen overeenkomst en onderling afgestemde feitelijke gedraging, die relevant zijn voor deze bepaling, alsook de relevante beginselen voor de bewijslast, door te oordelen dat sprake was van één enkele voortgezette regeling op de Italiaanse markt voor betonstaal in het tijdvak 1989-1992 en 1993-1995 en dat Feralpi aan deze regeling had deelgenomen. In deze context heeft het Gerecht geen rekening gehouden met de bijzondere kenmerken van het rechtskader van de EGKS dat van toepassing is op de sector betonstaal. Daarnaast heeft het Gerecht kennelijk de zin en de strekking van het aangevoerde wezenlijke bewijsmateriaal verdraaid. Op dit punt is de motivering gebrekkig en onlogisch;

het Gerecht heeft het beginsel van gelijke behandeling en het evenredigheidsbeginsel geschonden door niet zijn volledige rechtsmacht uit te oefenen om de vergissing te herstellen die de Commissie heeft gemaakt bij de beoordeling van het soortelijk gewicht van Feralpi en de andere bij de regeling betrokken ondernemingen met het oog op de vaststelling van de hoogte van het basisbedrag van de geldboete;

het Gerecht heeft de bepalingen van artikel 47 van het Handvest geschonden doordat de zaak van Feralpi niet binnen een redelijke termijn is onderzocht.


(1)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123, blz. 18).


Top