This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CB0142
Case C-142/13: Order of the Court (Tenth Chamber) of 27 March 2014 (request for a preliminary ruling from the Audiencia Provincial de Barcelona — Spain) — Bright Service SA v Repsol Comercial de Produtos Petrolíferos SA (Reference for a preliminary ruling — Article 99 of the Rules of Procedure of the Court of Justice — Agreements, decisions and concerted practices — Article 81 EC — Exclusive purchasing agreement — Exemption — Regulation (EEC) No 1984/83 — Agreement to which the exemption applies — Regulation (EC) No 2790/1999 — Agreement to which the exemption does not apply — Temporal effects of the exemption)
Zaak C-142/13: Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 27 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Provincial de Barcelona — Spanje) — Bright Service SA/Repsol Comercial de Produtos Petrolíferos SA [Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Mededingingsregelingen — Artikel 81 EG — Exclusieve-afnameovereenkomst — Vrijstelling — Verordening (EEG) n °1984/83 — Vrijgestelde overeenkomst — Verordening (EG) nr. 2790/1999 — Niet-vrijgestelde overeenkomst — Werking in de tijd van de vrijstelling]
Zaak C-142/13: Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 27 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Provincial de Barcelona — Spanje) — Bright Service SA/Repsol Comercial de Produtos Petrolíferos SA [Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Mededingingsregelingen — Artikel 81 EG — Exclusieve-afnameovereenkomst — Vrijstelling — Verordening (EEG) n °1984/83 — Vrijgestelde overeenkomst — Verordening (EG) nr. 2790/1999 — Niet-vrijgestelde overeenkomst — Werking in de tijd van de vrijstelling]
PB C 184 van 16.6.2014, p. 4–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
|
16.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 184/4 |
Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 27 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Provincial de Barcelona — Spanje) — Bright Service SA/Repsol Comercial de Produtos Petrolíferos SA
(Zaak C-142/13) (1)
([Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Mededingingsregelingen - Artikel 81 EG - Exclusieve-afnameovereenkomst - Vrijstelling - Verordening (EEG) no 1984/83 - Vrijgestelde overeenkomst - Verordening (EG) nr. 2790/1999 - Niet-vrijgestelde overeenkomst - Werking in de tijd van de vrijstelling])
2014/C 184/05
Procestaal: Spaans
Verwijzende rechter
Audiencia Provincial de Barcelona
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Bright Service SA
Verwerende partij: Repsol Comercial de Produtos Petrolíferos SA
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Audiencia Provincial de Barcelona — Uitlegging van verordening (EEG) nr. 1984/83 van de Commissie van 22 juni 1983 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen exclusieve afnameovereenkomsten (PB L 173, blz. 5) en van de artikelen 3, lid 1, 5, sub a, en 12, lid 2, van verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB L 336, blz. 21) — Werking in de tijd — Exclusieve distributieovereenkomst voor motor- en verwarmingsbrandstoffen tussen een leverancier en de exploitant van een tankstation — Overeenkomst gesloten overeenkomstig verordening nr. 1984/83 en die gevolgen heeft na de inwerkingtreding van verordening nr. 2790/1999 — Overeenkomst die niet voldoet aan de voorwaarden van deze twee verordeningen
Dictum
Artikel 12, lid 2, van verordening (EG) nr. 2790/1999 van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen moet aldus worden uitgelegd dat een op 31 mei 2000 geldende overeenkomst die een niet-concurrentiebeding bevat en die voldoet aan de vrijstellingsvoorwaarden van verordening (EEG) nr. 1984/83 van de Commissie van 22 juni 1983 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen exclusieve afnameovereenkomsten, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1582/97 van de Commissie van 30 juli 1997, maar niet aan de vrijstellingsvoorwaarden van verordening nr. 2790/1999, krachtens dat artikel 12, lid 2, slechts tot en met 31 december 2001 van de werkingssfeer van artikel 81, lid 1, EG vrijgesteld blijft.