This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013AE5951
Opinion of the European Economic and Social Committee on the Naiades II package, comprising the Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council amending Council Regulation (EC) No 718/1999 on a Community-fleet capacity policy to promote inland waterway transport COM(2013) 621 final — 2013/0303 (COD), Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council laying down technical requirements for inland waterway vessels and repealing Directive 2006/87/EC of the European Parliament and of the Council COM(2013) 622 final — 2013/0302 (COD) and Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions — Towards quality inland waterway transport — Naiades II COM(2013) 623 final
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Naiades II-pakket, dat de volgende drie documenten omvat: voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren COM(2013) 621 final — 2013/0303 (COD) voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad COM(2013) 622 final — 2013/0302 (COD) en mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Naar een hoogwaardige binnenvaart — Naiades II COM(2013) 623 final
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Naiades II-pakket, dat de volgende drie documenten omvat: voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren COM(2013) 621 final — 2013/0303 (COD) voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad COM(2013) 622 final — 2013/0302 (COD) en mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Naar een hoogwaardige binnenvaart — Naiades II COM(2013) 623 final
PB C 177 van 11.6.2014, pp. 58–63
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
|
11.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 177/58 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het Naiades II-pakket, dat de volgende drie documenten omvat: voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren
COM(2013) 621 final — 2013/0303 (COD)
voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad
COM(2013) 622 final — 2013/0302 (COD)
en mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Naar een hoogwaardige binnenvaart — Naiades II
COM(2013) 623 final
(2014/C 177/11)
Rapporteur: Jan SIMONS
De Commissie, de Raad en het Europees Parlement hebben op resp. 10 september 2013, 7 en 31 oktober 2013, en 8 en 22 oktober 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig de artikelen 91, lid 1, en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), te raadplegen over het
NAIADES II-pakket,
dat de volgende drie documenten omvat:
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren
COM(2013) 621 final — 2013/0303 (COD);
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad
COM(2013) 622 final — 2013/0302 (COD);
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Naar een hoogwaardige binnenvaart — NAIADES II
COM(2013) 623 final.
De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 18 december 2013 goedgekeurd.
Het Comité heeft tijdens zijn op 21 en 22 januari 2014 gehouden 495e zitting (vergadering van 21 januari) het volgende advies uitgebracht, dat met 140 stemmen vóór en 2 tegen, bij 10 onthoudingen, is goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
|
1.1 |
Het Comité verwelkomt en staat achter de actievoorstellen van de Commissie in de mededeling en de twee wetsvoorstellen, met inachtneming van de volgende aanbevelingen: |
|
1.2 |
Het Comité ziet de oorzaak van het feit dat het aandeel in de vervoersmarkt niet is vergroot, met name gelegen in onvoldoende beleidsmatige en financiële steun voor de binnenvaart gedurende de afgelopen jaren. |
|
1.3 |
Het Comité roept de Commissie derhalve op om voldoende middelen — het Comité verwacht logischerwijs ten minste 20 % — uit het financiële budget van de Connecting Europe Facility (CEF) en bepaalde luiken, met name die voor innovatie, van Horizon 2020 voor vaarwegen en de binnenvaartsector beschikbaar te stellen om de doelstellingen in haar programma te realiseren, alsmede om de lidstaten te ondersteunen en te motiveren bij het onderhoud en de uitbreiding van de infrastructuur. Tevens dienen nieuwe financieringsmechanismen te worden ontwikkeld. |
|
1.4 |
Onder verwijzing naar het grote belang van infrastructuur bij de realisatie van de doelstellingen van de Commissie roept het Comité de lidstaten op, hun verantwoordelijkheid onder deze competentie te nemen. In dat opzicht verwijst het Comité onder meer naar de „Donaustrategie” ter bevordering van de ontwikkeling van de Donaulanden (2010) en een in het verlengde daarvan in juni 2012 ondertekende verklaring. |
|
1.5 |
Het Comité ondersteunt de Donaustrategie, constateert echter dat tot op heden onvoldoende uitvoering aan deze strategie en de in 2012 ondertekende verklaring wordt gegeven. Zij roept de Commissie derhalve op om een werkgroep in te richten die op de naleving van de afspraken binnen deze strategie en verklaring toeziet. |
|
1.6 |
Het Comité ondersteunt krachtig het NAIADES Staff Working Document voor de implementatie van vergroeningsmaatregelen op sectorniveau. Het wenst ook hier dat er voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld, mede om de gemiste kans uit het NAIADES I programma te repareren. |
|
1.7 |
Onder verwijzing naar zijn eerdere advies over de sociale zekerheid in de sector roept het Comité alle betrokkenen op om verdere initiatieven op dat terrein te ontplooien. De beoogde, op de sociale dialoog gebaseerde, harmonisatie van beroepsprofielen en de Europese afstemming van beroepskwalificaties spelen daarbij een voorname rol, waaraan de Commissie in nauwe samenwerking met rivierencommissies, met name de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, uitwerking zal geven. |
|
1.8 |
Het Comité beschouwt de voorstellen ten aanzien van de institutionele samenwerking tussen de Europese Unie en de rivierencommissies als een belangrijke ontwikkeling. Het roept de betrokken instellingen op om de diverse juridische regimes nauw op elkaar af te stemmen en daarmee de beoogde harmonisatie te realiseren. |
2. Inleiding
|
2.1 |
De binnenvaart vervoert jaarlijks ca. 500 miljoen ton lading wat gelijk staat aan 25 miljoen vrachtwagens en neerkomt op 140 miljard ton/km vervoersprestatie. Tevens speelt de binnenvaart een belangrijke rol op het gebied van personenvervoer, zowel in het toerisme (cruiseschepen en dagtochten) als ook in toenemende mate in het stads- en streekvervoer (bijv. veerdiensten). |
|
2.2 |
Traditionele vervoersmarkten, zoals van bulkgoederen op lange afstand, worden uitgebreid met nieuwe innovatieve diensten waarbij de binnenvaart ook op korte afstanden een steeds belangrijkere rol speelt. |
|
2.3 |
Vanwege haar schaalvoordeel en energie-efficiëntie kenmerkt de binnenvaart zich door de laagste externe kosten op het gebied van CO2-emissie, geluid, ongevallen en files. Op grond van de wereldwijd hoogste veiligheidsstandaard is deze transportmodaliteit de grootste vervoerder van gevaarlijke goederen in Europa. |
|
2.4 |
In de binnenvaartsector zijn ca. 44 000 mensen werkzaam en zijn er ca. 12 000 banen indirect hieraan gelinkt. De binnenvaart kampt met een tekort aan gekwalificeerd personeel en biedt daarmee aan werkzoekenden kansen op de arbeidsmarkt. Met de nieuwe opleidingsprogramma’s en carriereperspectieven biedt de binnenvaart aan jonge mensen uitdagende banen. |
|
2.5 |
De binnenvaart opereert in een volledig geliberaliseerde markt, leidt echter sinds 2008 aan de gevolgen van de economische crisis. Op grond van de economische recessie zijn de transportvolumes in de afgelopen jaren gedaald, wat in de binnenvaart heeft geleid tot een overcapaciteit en daarmee gepaard gaande lage vervoersprijzen. In diverse studies wordt aangenomen dat deze situatie pas over enkele jaren zal verbeteren. |
|
2.6 |
Op het uitgebreide Europese vaarwegennet, dat ca. 37 000 km aan rivieren en kanalen omvat, bestaat nog voldoende capaciteit om meer transportstromen te absorberen. Dit veronderstelt echter een goed onderhouden vaarwegenstelsel. Ook tijdens de looptijd van het actieprogramma van NAIADES I (2006-2014) werden vaarwegen onvoldoende onderhouden en ontbrekende schakels niet gerealiseerd, veelal op grond van gekorte nationale budgetten. Daarnaast wordt de realisatie van infrastructuurprojecten op vaarwegen belemmerd door lange en trage procedures en te vermijden administratieve lasten. |
3. Inhoud van de mededeling
|
3.1 |
De Commissie heeft op 10 september 2013 de mededeling „Naar een hoogwaardige binnenvaart — NAIADES II” uitgebracht. De Commissie constateert dat de voorganger NAIADES I een momentum heeft gecreëerd, maar dat de economische en ecologische vooruitzichten voor de binnenvaart slechter worden en nauwelijks vooruitgang op het gebied van verbetering van de infrastructuur is geboekt. Tevens verkeert de sector in een economische crisis met overcapaciteit tot gevolg. |
|
3.2 |
De kansen en uitdagingen van deze vervoermodaliteit hebben de Commissie doen besluiten om haar eerdere binnenvaartactieprogramma voort te zetten. Met NAIADES II beoogt de Commissie op lange termijn structurele veranderingen in de binnenvaartsector te bevorderen zonder in de vrije markt in te grijpen. |
|
3.3 |
Onder NAIADES worden concrete acties op volgende terreinen voorgesteld:
|
|
3.4 |
Dit actieprogramma gaat vergezeld van twee wetgevende voorstellen, een op het gebied van de technische voorschriften voor binnenschepen en een ter aanpassing van de capaciteitsverordening in de binnenvaart. Beide rechtsinstrumenten zijn reeds lange tijd van kracht in de binnenvaart. Met de nieuwe voorstellen van de Commissie wordt een modernisering van deze rechtsinstrumenten beoogd. Daarnaast maakt een uitgebreid werkdocument van de diensten van de Commissie ten aanzien van de vergroening van de vloot deel uit van de mededeling. |
|
3.4.1 |
Het Commissievoorstel voor een nieuwe technische richtlijn ter vervanging van Richtlijn 2006/87 beoogt een betere afstemming van de diverse regelgevende instanties op elkaar en voorziet in een mechanisme om dit te bevorderen. Dit is een eerste concretisering van de beoogde institutionele samenwerking op regelgevend niveau. |
|
3.4.2 |
Het Commissievoorstel voor de aanpassing van de capaciteitsverordening 718/1999 voorziet in een verruiming van de mogelijkheden waarvoor de middelen uit het reservefonds door de representatieve organisaties in de binnenvaart ingezet kunnen worden, met name voor ecologische doeleinden. Dit voorstel past in het kader van het gehele pakket van voorgestelde maatregen. |
|
3.5 |
Ter implementatie van de acties uit de mededeling wijst het voorstel verschillende actoren aan. De realisatie van een kwaliteitsinfrastructuur behoort tot de verantwoordelijkheid van de EU en de lidstaten. Dit geldt ook voor de realisatie van een beter juridisch kader dat een level playing field op de interne markt moet creëren. De verantwoordelijkheid voor markttransparantie en innovatie wordt bij de sector gelegd. |
|
3.6 |
Onderdeel van de mededeling is tevens een beter bestuur. Binnenvaart valt historisch onder diverse juridische regimes. De vrijheid van verkeer op de grote Europese rivieren is verankerd in internationale verdragen en daaruit resulterende regelgeving. Daarnaast heeft ook de EU competenties op het gebied van de binnenvaart. Om deze deels overlappende bevoegdheden en werkzaamheden te voorkomen stelt de Commissie een nieuwe aanpak voor. Deze beoogt een nauwe samenwerking met de Centrale Commissie voor de Rijnvaart waarvoor een overeenkomst is getekend. |
|
3.7 |
NAIADES II heeft geen eigen budget ter financiering van de voorgestelde maatregelen. De mededeling verwijst daarvoor op EU niveau naar de Connecting Europe Facility (CEF) ten aanzien van infrastructuurmaatregelen en naar HORIZON 2020 ter financiering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Daarnaast zouden beide instrumenten financiële steun moeten bieden voor beleidsondersteuning en vergroening van de vloot. |
|
3.8 |
De Commissie wil haar ambitie ten behoeve en bevordering van de binnenvaart verhogen door zich te concentreren op de gebieden met de hoogste toegevoegde waarde. Zij verwacht daarbij tevens een bijdrage van de lidstaten en de sector. |
4. Algemene opmerkingen
|
4.1 |
Het Comité is een groot voorstander van de betere benutting van de capaciteiten van de binnenvaart, zeker gezien de immense voordelen die deze vervoermodaliteit biedt op het gebied van vervoersprestatie, duurzaamheid en externe kosten. Het belang en potentieel van de binnenvaart biedt grote perspectieven voor zowel het goederenvervoer als het personenvervoer. Naast de cruisevaart wordt de rol van vervoer over water in toenemende mate onderkend in dichtbevolkte stedelijke gebieden waar veerdiensten worden onderhouden. |
|
4.2 |
Het Comité deelt de observaties van de Commissie ten aanzien van een te geringe benutting van de binnenvaart en steunt de Commissie in het streven naar verhoging van het aandeel van deze sector in het totale vervoer. In zijn streven om de binnenvaart beter te integreren en daarvoor de randvoorwaarden te creëren geeft de Commissie zich echter onvoldoende rekenschap van het belang van concrete financiële onderbouwing van het actieprogramma. Het Comité constateert dat met NAIADES II een ambitieus nieuw plan wordt voorgesteld, waarvoor echter tot dusver nog onvoldoende duidelijkheid over de financiering bestaat. Het Comité ziet dan ook met belangstelling uit naar het Commission Staff Working Document over de financiering ervan en roept de Commissie op rekening te houden met de eerdere tekortkomingen. |
|
4.3 |
In de balance die door de Commissie in de tussenbeoordeling van NAIADES I is opgemaakt, wordt geconstateerd dat NAIADES I een momentum heeft gecreëerd en tot een beter bewustzijn van het potentieel van deze sector — met name bij beleidsmakers op nationaal niveau — heeft geleid. |
|
4.4 |
Daarnaast doet de ervaring met NAIADES I en de jongste TEN-T richtsnoeren inzien dat de lidstaten bij het onderschrijven van de doelstellingen van deze mededeling niet zonder verbintenis kunnen blijven. Het Comité dringt er dan ook bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op aan dit helder en concreet vast te leggen. |
|
4.5 |
Het is het Comité duidelijk dat, om de binnenvaart te bevorderen, een goede en nauwe samenwerking tussen de Europese Commissie en de rivierencommissies gerealiseerd moet worden. Het Comité steunt de desbetreffende voorstellen en wijst in dat opzicht op de belangrijke rol die de Centrale Commissie voor de Rijnvaart speelt ten aanzien van de ontwikkeling van de binnenvaart en de hoge technische en veiligheidsstandaard. |
|
4.6 |
Het Comité wijst op het grote belang van infrastructuur bij de realisatie van de doelstellingen van de Commissie. Om een betere integratie van de binnenvaart te bevorderen en haar betrouwbaarheid te waarborgen is een goed onderhouden vaarwegstelsel zonder knelpunten en ontbrekende verbindingen van essentieel belang. Het Comité roept de lidstaten op hun verantwoordelijkheid onder deze competentie te nemen. |
|
4.7 |
Gezien de beperkte budgetten in de Connecting Europe Facility verwacht het Comité dat de Commissie ten minste 20 % van de beschikbare middelen voor vaarwegen beschikbaar stelt en de lidstaten ondersteunt en motiveert bij het onderhoud en de uitbreiding van deze infrastructuur. De vaarwegen in Europa beschikken in tegenstelling tot het weg- en spoorvervoer nog over voldoende capaciteit om een veelvoud van het huidige transportvolume te absorberen, zodat met investeringen in waterwegen een maximale return on investment gerealiseerd kan worden. |
|
4.8 |
Het Comité heeft kennis genomen van het voornemen om een consultatie over de infrastructuurbeprijzing te starten met het oog op de internalisering van de externe kosten in de binnenvaart. Het Comité wijst erop dat het onderwerp van de internalisering van de externe kosten in de binnenvaart met de grootste zorgvuldigheid dient te worden behandeld en dat dit instrument alleen ingezet zou mogen worden om de transportvolumes van de binnenvaart te vergroten en haar concurrentiepositie te verbeteren. |
|
4.9 |
NAIADES II beoogt onder meer de attractiviteit van de sector op de arbeidsmarkt te verhogen en kwalitatief hoogstaande arbeidsplaatsen te creëren, alsmede de arbeidsmobiliteit te stimuleren. Daarvoor bestaat het voornemen om tot een harmonisatie van beroepsprofielen en Europese afstemming van beroepskwalificaties te komen. Dit kan bijdragen tot het oplossen van het tekort aan gekwalificeerd personeel in de binnenvaart. |
|
4.10 |
Ten aanzien van de sociale zekerheid verwijst het Comité naar zijn advies uit het jaar 2005 (TEN/200), waarin werd opgeroepen tot het opbouwen van een communautair sociaal beleid voor de binnenvaart. Daaraan is in de afgelopen jaren in het kader van de Sociale Dialoog nader uitwerking gegeven en een en ander heeft inmiddels geleid tot de totstandkoming van een specifieke regeling op het gebied van de arbeidstijden in de binnenvaart, waarvoor de sociale partners een overeenkomst hebben getekend. Verdere initiatieven binnen de sociale dialoog die de attractiviteit van het beroep verhogen, worden door het Comité aangemoedigd. |
5. Specifieke opmerkingen
|
5.1 |
Ten aanzien van de nieuwe TEN-T-richtsnoeren roept het Comité de Commissie op, bij de implementatie van de nieuwe multimodale corridoraanpak op een sterke verankering van de vaarwegen toe te zien. De multimodale corridorplannen dienen ervoor te zorgen dat alle modaliteiten op voldoende wijze aan bod komen. Voor de binnenvaartsector zal bij de totstandkoming van deze plannen een belangrijke rol moeten worden ingeruimd. |
|
5.2 |
Het Comité acht het van groot belang dat alle vaarwegen van klasse IV en hoger zijn opgenomen in het TEN-T kernnetwerk. Hiermede hebben de lidstaten de verplichting op zich genomen om de instandhouding en verbetering van deze vaarwegen te garanderen en alle steun voor de verwijdering van knelpunten te verlenen, teneinde de vrije capaciteiten op de Europese vaarwegen ten volle te benutten. Het Comité wil de aandacht vestigen op rivieren die nog over ruime capaciteiten beschikken om transporten te absorberen, zoals de Donau en de Elbe. Het roept de lidstaten op om met steun van de Commissie het oplossen van knelpunten op deze rivieren en de totstandkoming van ontbrekende schakels — zoals de Seine-Escaut-verbinding — onverwijld te realiseren. |
|
5.3 |
De Donau speelt in het kader van de ontwikkeling van het vervoer in Midden- en Oosteuropese landen een bijzondere rol. Dit is door de Commissie onderkend in de „Donaustrategie” ter bevordering van de ontwikkeling van de Donaulanden (2010). Transport op de Donau vormt één van de pijlers van deze strategie en is bedoeld om bij te dragen aan de groei van de binnenvaart op deze belangrijke rivier. In het verlengde daarvan hebben de Donaulanden — helaas op één uitzondering na — in juni 2012 een verklaring ondertekend waarin zij zich tot onderhoud van de Donau op basis van de relevante standaards verplichten om toekomstige blokkades van de binnenvaart op grond van onvoldoende diepte te voorkomen. |
|
5.4 |
Het Comité ondersteunt deze strategie van de Commissie, constateert echter dat tot op heden onvoldoende uitvoering aan deze strategie en de in het jaar 2012 ondertekende verklaring wordt gegeven. Zij roept de Commissie derhalve op om een werkgroep in te richten die op de naleving van de afspraken binnen deze strategie en verklaring toeziet, en om de geconstateerde problemen onverkort op te lossen, teneinde de beoogde ontwikkeling van de binnenvaart op deze belangrijke corridor niet in gevaar te brengen. |
|
5.5 |
De Commissie constateert dat de binnenvaart achterloopt bij andere modaliteiten op het gebied van innovatie. Dit is o.a. op de lange levensduur van de bedrijfsmiddelen terug te voeren. Daarnaast zou er onvoldoende innovatiecultuur in de sector heersen. De Commissie roept de sector op, een leidende rol op dit gebied te spelen en een innovatiebeleid te ontwikkelen. |
|
5.6 |
Het Comité deelt deze observaties, maar wijst tevens op zowel de lange levensduur van de uitrusting in de binnenvaart als het hoge investeringsniveau waardoor innovatie in deze sector langzamer verloopt. Vanwege de hoge investeringskosten moet innovatie gestimuleerd worden door voldoende financiële en economische incentives en een betere toegang tot financiering, waarin het programma tot dusver onvoldoende voorziet. |
|
5.7 |
Het Comité wijst erop dat de sector zelf met de introductie van LNG-schepen reeds zeer vooruitstrevende initiatieven ten aanzien van innovatie heeft ontplooid. Het Comité roept de verantwoordelijke instellingen op om daarvoor, alsmede voor alternatieve brandstofvoorzieningen, zo spoedig mogelijk het juridische kader te scheppen en de infrastructuur te ontwikkelen, nodig om deze innovatie breed te implementeren en verder te stimuleren. |
|
5.8 |
De Commissie laat haar mededeling vergezeld gaan van een werkdocument van haar diensten over vergroening van de vloot. Daarin benoemt de Commissie scenario’s t.a.v. de wijze waarop de emissiereductie ten aanzien van luchtvervuilers gerealiseerd zou kunnen worden. Het is het Comité bekend dat binnenvaart een veel lagere CO2-uitstoot heeft dan het weg- en spoorvervoer, die echter in dit document niet worden meegenomen. |
|
5.9 |
Vanwege de focus op andere luchtvervuilers dan CO2 komt de Commissie tot de conclusie dat de binnenvaart op dat gebied thans de grootste vervuiler dreigt te worden. Het Comité constateert in dat opzicht dat bij de ontwikkeling van toekomstige emissiestandaarden concurrentievervalsing moet worden voorkomen en rekening moet worden gehouden met een passend aanbod aan geschikte motoren voor de binnenvaartsector. |
|
5.10 |
Het Comité is van oordeel dat de Commissie bij het stimuleren van de sector tot innovatie en vergroening een belangrijke rol kan spelen en substantiële financiële steun zou moeten bieden. Gezien het maatschappelijke profijt dat een verbetering van de milieuprestatie van de binnenvaart tot gevolg heeft, is steun daarvoor uit Europese en nationale fondsen gerechtvaardigd. Deze kan een sterk katalyserende werking hebben. |
|
5.11 |
Het Comité roept de Commissie derhalve op om na de vaststelling van de meerjarenbegroting van de Europese Unie alle mogelijkheden te benutten om de middelen uit de Connecting Europe Facility (CEF) en HORIZON 2020 voor de implementatie van vergroening aan boord van schepen en andere maatregelen uit het NAIADES voorstel vrij te maken. |
|
5.12 |
Tevens roept het Comité de sector op om de beschikbare middelen in het reservefonds in het belang van het imago van de bedrijfstak ook te benutten voor vergroeningsdoeleinden. Met de voorgestelde aanpassing van de capaciteitsverordening, die deel uitmaakt van het NAIADES II pakket, wordt de mogelijkheid hiertoe gecreëerd. |
|
5.13 |
Professionalisering en nauwere samenwerking in en door de sector zijn zeker een bijdrage tot een structurele verbetering van zijn economische positie, nu de economische crisis in de binnenvaart recentelijk weer heeft geleid tot een structurele overcapaciteit in de sector |
Brussel, 21 januari 2014,
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Henri MALOSSE