Dieses Dokument ist ein Auszug aus dem EUR-Lex-Portal.
Dokument 52012XC0222(01)
Notice of initiation of an anti-subsidy proceeding concerning imports of certain organic coated steel products originating in the People's Republic of China
Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China
Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China
PB C 52 van 22.2.2012, S. 4-12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
|
22.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 52/4 |
Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China
2012/C 52/05
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) („de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade lijdt door de invoer met subsidiëring van bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
1. Klacht
De klacht werd op 9 januari 2012 ingediend door Eurofer („de klager”) namens producenten die samen een groot deel, in dit geval meer dan 70 %, van de totale productie van bepaalde organisch beklede staalproducten in de Unie voor hun rekening nemen.
2. Onderzocht product
Dit onderzoek heeft betrekking op bepaalde organisch beklede staalproducten, d.w.z. gewalste platte producten van niet-gelegeerd en gelegeerd staal (uitgezonderd roestvrij staal), aan ten minste één zijde geverfd, gevernist of bekleed met kunststof, met uitzondering van zogenaamde „sandwichpanelen” van de soort gebruikt in de bouw, bestaande uit twee metalen buitenplaten met een stabiliserende kern van isolatiemateriaal, en met uitzondering van producten met een laatste bekleding van zinkstof (een zinkrijke verf die 70 of meer massaprocent zink bevat) („het onderzochte product”).
3. Bewering dat er sprake is van subsidiëring
Bij het product dat met subsidiëring zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder GN-codes ex 7210 70 80, ex 7212 40 80, ex 7225 99 00 en ex 7226 99 70. Deze GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.
Volgens de klager hebben de producenten van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land van de overheid van de Volksrepubliek China een aantal subsidies ontvangen.
De klager voert verder aan dat de subsidies onder meer bestaan in vrijstellingen van vennootschaps- en andere directe belastingen (bv. korting op de vennootschapsbelasting bij de aankoop van in het binnenland vervaardigde productieapparatuur, preferentiële fiscaliteit voor ondernemingen die hoogwaardige en nieuwe technologie produceren, belastingaftrek voor de uitgaven voor O&O, fiscale voordelen voor ondernemingen die van een breed scala van hulpbronnen gebruikmaken (comprehensive resource utilisation), belastingfaciliteiten voor de aanschaf van speciale apparatuur, preferentiële vennootschapsbelasting en kortingen op plaatselijke belastingen voor ondernemingen in bepaalde gebieden, belastingvrijstelling voor investeringen in binnenlandse technologische vernieuwing, dividendvrijstellingen voor daarvoor in aanmerking komende binnenlandse ondernemingen), vrijstellingen van indirecte belastingen en douanerechten (bv. lagere btw op vaste activa), preferentiële leningen en rentesubsidies (bv. beleidsleningen, kwijtschelding van leningen en rente, financiële garanties binnen een groep), programma's met betrekking tot aandelenkapitaal (bv. schuld-voor-aandelenswaps, kapitaalinjecties, niet uitgekeerde dividenden), de levering van goederen door de overheid tegen een minder dan toereikende vergoeding (bv. aanbieden van grondgebruiksrechten, water, elektriciteit, inputs), de aankoop van goederen door de overheid boven de marktprijs, preferentiële belastingtarieven voor met buitenlands kapitaal gefinancierde ondernemingen (bv. vrijstelling of vermindering van vennootschapsbelasting in het kader van het „two free/three half”-programma, vrijstelling of vermindering van plaatselijke vennootschapsbelasting, fiscale voordelen, teruggave van btw bij de aankoop van in het binnenland vervaardigde apparatuur, vrijstellingen van invoerrechten en btw voor met buitenlands kapitaal gefinancierde ondernemingen en bepaalde binnenlandse ondernemingen die in aangemoedigde bedrijfstakken ingevoerde apparatuur gebruiken), subsidieprogramma's (bv. China World Top Brand Programme, Famous Brands Programmes van Chongqing, de provincie Hubei, Ma'anshan, de provincie Shandong en Wuhan) en regionale programma's ten behoeve van de ijzer- en staalindustrie (bv. van de regionale besturen van Tianjin, de noordoostelijke regio, de provincie Jiangsu, de provincie Hebei).
De klager stelt ook dat de bovengenoemde regelingen subsidieregelingen zijn, aangezien hierbij een financiële bijdrage van de overheid van de Volksrepubliek China of van regionale overheden, inclusief overheidsinstanties, wordt geleverd waardoor de ontvangers, namelijk de producenten-exporteurs van het onderzochte product, een voordeel verkrijgen. De subsidies zouden afhankelijk zijn van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen en/of beperkt zijn tot bepaalde ondernemingen of groepen van ondernemingen en/of producten en/of regio’s, en derhalve specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.
4. Bewering dat er sprake is van schade
De klager heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.
Uit het door de klager verstrekte voorlopige bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product werd ingevoerd onder meer een negatieve invloed hebben gehad op het marktaandeel, het verkoopvolume en de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van de bedrijfstak aanzienlijk zijn verslechterd en arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan.
5. Procedure
Daar de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 10 van de basisverordening.
Onderzocht zal worden of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land wordt gesubsidieerd en of door de invoer met subsidiëring schade is ontstaan voor de bedrijfstak van de Unie. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.
5.1. Procedure voor het vaststellen van subsidiëring
Producenten-exporteurs (2) van het onderzochte product uit het betrokken land worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie deel te nemen.
5.1.1. Onderzoek van de producenten-exporteurs
5.1.1.1.
a) Steekproeven
Mogelijk is een groot aantal producenten-exporteurs in het betrokken land bij deze procedure betrokken. Om het onderzoek toch binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden geselecteerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers hierbij verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij dienen dat te doen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage A bij dit bericht bedoelde informatie over hun onderneming(en) te verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en met de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van de grootste representatieve hoeveelheid van de uitvoer naar de Unie die binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de producenten/exporteurs die zijn geselecteerd om in de steekproef te worden opgenomen, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van het betrokken land.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
De vragenlijst dient informatie te bevatten over onder andere de structuur van de onderneming(en) van de producent-exporteur, de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product op de binnenlandse markt van het betrokken land en de verkoop van het onderzochte product aan de Unie.
Ondernemingen die hadden ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet geselecteerd zijn, zullen worden geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) hieronder zal het compenserend recht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde subsidiemarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (3).
b) Individuele subsidiemarge voor ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen
Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs kunnen de Commissie uit hoofde van artikel 27, lid 3, van de basisverordening verzoeken individuele subsidiemarges vast te stellen („individuele subsidiemarge”). De producenten-exporteurs die een individuele subsidiemarge willen aanvragen, dienen om een vragenlijst en andere aanvraagformulieren te verzoeken en deze ingevuld te retourneren binnen de in de volgende zin bepaalde termijnen. De volledig ingevulde vragenlijst moet uiterlijk 37 dagen na de datum van de kennisgeving van de steekproefselectie worden ingediend, tenzij anders aangegeven.
Producenten-exporteurs die een individuele subsidiemarge aanvragen, dienen zich er echter van bewust te zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele subsidiemarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal producenten-exporteurs zo groot is dat een dergelijke vaststelling een onredelijke belasting zou vormen en de tijdige afronding van het onderzoek zou belemmeren.
5.1.2. Onderzoek van de niet-verbonden importeurs (4), (5)
Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land naar de EU importeren, worden uitgenodigd om mee te werken aan het onderzoek.
Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden geselecteerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij dienen dat te doen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, en de Commissie de in bijlage B bij dit bericht bedoelde informatie over hun onderneming(en) te verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.
Belanghebbenden die — afgezien van de bovenvermelde gegevens — andere relevante informatie met betrekking tot de samenstelling van de steekproef willen voorleggen, moeten dat uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen, tenzij anders bepaald.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen dienen een ingevulde vragenlijst in te dienen binnen 37 dagen na de datum van de kennisgeving van de samenstelling van de steekproef, tenzij anders aangegeven.
De ingevulde vragenlijst moet onder meer informatie bevatten over de structuur van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product en de verkoop van het onderzochte product.
5.2. Procedure voor het vaststellen van schade en voor het onderzoek van de producenten in de Unie
De vaststelling van de schade (6) vindt plaats op basis van overtuigend bewijs en omvat een objectief onderzoek van de omvang van de invoer met subsidiëring, het effect daarvan op de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
Gezien het grote aantal bij deze procedure betrokken producenten in de Unie en teneinde het onderzoek binnen de gestelde termijn te kunnen afronden, heeft de Commissie besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening uitgevoerd.
De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt bij dezen verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.6). Andere producenten in de Unie, of vertegenwoordigers die in hun naam optreden, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, dienen binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen met de Commissie.
Belanghebbenden die informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten een ingevulde vragenlijst indienen binnen 37 dagen na de datum van de kennisgeving van de samenstelling van de steekproef, tenzij anders aangegeven.
De ingevulde vragenlijst zal informatie bevatten over onder andere de structuur van hun onderneming(en), de financiële situatie van de onderneming(en), de activiteiten van de onderneming(en) met betrekking tot het onderzochte product, de productiekosten en de verkoop van het onderzochte product.
5.3. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad subsidiëring plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of het invoeren van compenserende maatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht contact op te nemen binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie binnen 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie in een vrij formaat opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 31 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.4. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.5. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld.
5.6. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze vertrouwelijke informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Volmachten en ondertekende certificaten, die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan moeten echter op papier, per post of in persoon, op onderstaand adres worden ingediend. Als een belanghebbende zijn opmerkingen en verzoeken niet in elektronische vorm kan indienen, moet hij overeenkomstig artikel 28, lid 2, van de basisverordening onmiddellijk contact opnemen met de Commissie. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van het directoraat-generaal Handel: http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-defence
Correspondentieadres van de Commissie:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Handel |
|
Directoraat H |
|
Kamer: N105 04/092 |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
|
Fax +32 22981697 |
|
E-mail: TRADE-OCS-SUBSIDY@ec.europa.eu |
6. Niet-medewerking
Indien belanghebbenden geen toegang verlenen tot de nodige gegevens, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
7. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen heeft vastgesteld.
De raadadviseur-auditeur kan ook hoorzittingen organiseren waar uiteenlopende standpunten gepresenteerd kunnen worden en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere subsidiëring, schade, het oorzakelijk verband daartussen en het belang van de Unie. Dergelijke hoorzittingen vinden gewoonlijk plaats niet later dan het einde van de vierde week na de bekendmaking van de voorlopige bevindingen.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: (http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/hearing-officer/index_en.htm).
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening uiterlijk 13 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten. Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie voorlopige maatregelen worden ingesteld.
9. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).
(1) PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.
(2) Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het betrokken product.
(3) Ingevolge artikel 15, lid 3, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihil- noch met minimale bedragen van subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden ingesteld noch met de bedragen van dergelijke subsidies die onder de in artikel 28 van de basisverordening bedoelde omstandigheden werden vastgesteld.
(4) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage 1 bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voetnoot 3 van bijlage B voor de definitie van een verbonden partij.
(5) De gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van het onderzoek dan het vaststellen van de subsidiëring.
(6) Onder schade wordt verstaan: aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor die bedrijfstak of aanmerkelijke vertraging van de vestiging van een dergelijke bedrijfstak.
(7) Een document dat voorzien is van de vermelding „Limited”, is een document dat als vertrouwelijk wordt beschouwd in de zin van artikel 29 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93) en artikel 12 van de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(8) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
BIJLAGE A
BIJLAGE B