EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010IP0387

Handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika Resolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika (2010/2026(INI))

PB C 70E van 8.3.2012, p. 79–88 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 70/79


Donderdag 21 oktober 2010
Handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika

P7_TA(2010)0387

Resolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika (2010/2026(INI))

2012/C 70 E/08

Het Europees Parlement,

onder verwijzing naar zijn resoluties van 1 december 2005 over de voorbereiding van de zesde ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie te Hongkong (1), van 4 april 2006 over de evaluatie van de Doha-ronde na de ministersconferentie van de WTO in Hongkong (2), van 1 juni 2006 over handel en armoede: naar een handelsbeleid dat de bijdrage van de handel aan armoedebestrijding maximaliseert (3), van 27 april 2006 over een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika (4), van 12 oktober 2006 over de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst (5), van 23 mei 2007 over de handelsgebonden hulpverlening van de Europese Unie (6), van 12 juli 2007 over de TRIPS-overeenkomst en de beschikbaarheid van medicijnen (7), van 29 november 2007 over handel en klimaatverandering (8), van 24 april 2008 over de vijfde Top EU-Latijns-Amerika en de Caraïben (EU-LAC) in Lima (9), van 24 april 2008 over een routekaart voor hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (10), van 20 mei 2008 over de handel in grondstoffen en goederen (11), van 25 maart 2010 over de gevolgen van de mondiale financiële en economische crisis voor de ontwikkelingslanden en de ontwikkelingssamenwerking (12), en van 5 mei 2010 over de strategie van de EU voor de betrekkingen met Latijns-Amerika (13),

onder verwijzing naar de resoluties van de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering, en met name die van 19 december 2007 over de uitdagingen en kansen die de globalisering biedt voor de economische en handelsrelatie tussen de Europese Unie en de landen van Latijns-Amerika, van 1 mei 2008 over de uitdagingen en kansen van de Doha-ronde, van 8 april 2009 over handel en klimaatverandering en van 14 mei 2010 over de hervorming van de Wereldhandelsorganisatie,

gezien de slotverklaringen van de Parlementaire Conferentie over de WTO die werden aangenomen in Genève op 18 februari 2003, in Cancún op 12 september 2003, in Brussel op 26 november 2004, in Hongkong op 15 december 2005 en in Genève op 2 december 2006 en op 12 september 2008,

gezien de verklaringen van de zes topontmoetingen van staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied die tot nu toe hebben plaatsgevonden in Rio de Janeiro (28 en 29 juni 1999), Madrid (17 en 18 mei 2002), Guadalajara (28 en 29 mei 2004), Wenen (12 en 13 mei 2006), Lima (16 en 17 mei 2008) en Madrid (18 mei 2010),

gezien de gemeenschappelijke verklaringen van de vijfde top EU-Mexico (16 mei 2010), de vierde top EU-Mercosur (17 mei 2010), de vierde top EU-Chili (17 mei 2010), de vierde top EU-Cariforum (17 mei 2010), de vierde top EU-Midden-Amerika (19 mei 2010) en de top EU-Andesgemeenschap (19 mei 2010),

gelet op de Overeenkomst van Genève inzake de handel in bananen tussen de Europese Unie en Brazilië, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Peru en Venezuela, en op de Overeenkomst inzake de handel in bananen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten,

gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een associatie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, en op de Associatieraad voor ontwikkeling en innovatie tussen Chili en de EU,

gelet op de Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds, en op het strategisch partnerschap tussen Mexico en de EU,

gezien de afsluiting van de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika,

gezien de afsluiting van de onderhandelingen tussen de EU en Colombia en Peru over een meerpartijenovereenkomst,

gezien de hervatting van de onderhandelingen tussen de EU en Mercosur om te komen tot een ambitieuze en evenwichtige associatieovereenkomst tussen de twee regio's, die tot nauwere betrekkingen zou kunnen leiden en beide partijen grote politieke en economische voordelen zou kunnen bieden,

gezien de op 1 april 2010 door de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU aangenomen verklaring over de bananenovereenkomst tussen de EU en Latijns-Amerika en de gevolgen ervan voor de bananentelers in de EU en de ACS-landen,

gezien het gezamenlijk communiqué van de 14e ministeriële ontmoeting tussen de Europese Unie en de Groep van Rio, die plaatsvond in Praag van 11 tot en met 14 mei 2009,

gezien de mededeling van de Commissie van 30 september 2009 over „De Europese Unie en Latijns-Amerika: een partnerschap van wereldspelers” (COM(2009)0495),

gezien het themadocument van 2 juni 2010 op grond waarvan de Commissie een openbare raadpleging heeft georganiseerd over de toekomstige koers van het EU-handelsbeleid,

gezien de conclusies van 8 december 2009 van de Raad van de Europese Unie over de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika,

gezien zijn standpunt van 5 juni 2008 over de voorstellen voor een verordening van de Raad betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 552/97 en (EG) nr. 1933/2006 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 964/2007 en (EG) nr. 1100/2006 van de Commissie (14),

gelet op Verordening van de Raad (EG) nr. 732/2008 van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 552/97 en (EG) nr. 1933/2006 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1100/2006 en (EG) nr. 964/2007 van de Commissie (15),

gelet op de Overeenkomst van Marrakech tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie,

gezien de verklaringen van de ministersconferentie van de Wereldhandelsorganisatie die op 14 november 2001 werden aangenomen in Doha en op 18 december 2005 in Hongkong, en de samenvatting van de voorzitter die op 2 december 2009 werd aangenomen in Genève,

gezien het verslag van januari 2005 van de adviesraad onder leiding van Peter Sutherland over de toekomst van de WTO (16),

gezien de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties van 8 september 2000 die de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDO's) bepaalt als door de internationale gemeenschap vastgestelde criteria ter bestrijding van armoede,

gezien het verslag over de millenniumdoelstellingen 2009 en het verslag van 12 februari 2010 van de secretaris-generaal van de VN over de tenuitvoerlegging van de millenniumverklaring, met als titel „Keeping the promise: a forward-looking review to promote an agreed action agenda to achieve the Millennium Development Goals by 2015”,

gelet op het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), het Kyoto-protocol bij het UNFCCC, en het resultaat van de 15e conferentie van de partijen bij het UNFCCC in Kopenhagen (17),

gezien de 16e conferentie van de partijen bij het UNFCCC, die zal worden gehouden in Mexico,

gelet op het Handvest van de Verenigde Naties, de Universele Verklaring van de rechten van de mens, de internationale verdragen voor de rechten van de mens, het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en het Internationale Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR),

gelet op het Verdrag van Lissabon, met name de artikelen 3 en 21, en op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

gezien de clausules inzake mensenrechten in de externe overeenkomsten van de EU,

gezien de IAO-agenda voor waardig werk en het wereldwerkgelegenheidspact van de IAO, dat op 19 juni 2009 tijdens de Internationale Arbeidsconferentie met algemene instemming werd goedgekeurd,

gezien de in 1979 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aangenomen Conventie inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en het bijbehorende optionele protocol,

gezien het Stiglitz-verslag en het slotdocument van de VN-conferentie over de wereldwijde financiële en economische crisis en de gevolgen daarvan voor de ontwikkeling (24 tot en met 26 juni 2009),

gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A7-0277/2010),

A.

overwegende dat Latijns-Amerika en de Europese Unie niet alleen gemeenschappelijke waarden en een gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur delen, maar ook een strategisch partnerschap vormen,

B.

overwegende dat Latijns-Amerika in de afgelopen drie decennia veel meer verscheidenheid heeft aangebracht in zijn internationale betrekkingen met als doel minder afhankelijk te worden,

C.

overwegende dat de Europese Unie haar economische en handelsbetrekkingen met Latijns-Amerika heeft verdiept en zij de tweede handelspartner is geworden van Latijns-Amerika en de voornaamste handelspartner van de Mercosur en Chili; overwegende dat volgens cijfers van Eurostat de omvang van de handel tussen 1999 en 2008 is verdubbeld, dat de EU-import uit Latijns-Amerika is gestegen tot 96,14 miljard EUR en de export naar de regio is toegenomen tot 76,81 miljard EUR; overwegende dat de handelscijfers als gevolg van de financiële en economische crisis in 2009 drastisch zijn gedaald tot 70,11 miljard EUR (voor de invoer) en tot 61,57 miljard EUR (voor de uitvoer), maar dat de handel in 2010 weer is gegroeid; overwegende dat Europese landen de grootste bron van directe buitenlandse investeringen in Latijns-Amerika vormen,

D.

overwegende dat Latijns-Amerika, hoewel het rijk is aan natuurlijke hulpbronnen, tot de regio's behoort die er niet in zijn geslaagd hun aandeel in de wereldhandel uit te breiden, en dat het terrein heeft verloren aan concurrerender en dynamische economieën in Azië,

E.

overwegende dat enkele Latijns-Amerikaanse landen behoren tot de drie meest kwetsbare landen ter wereld wat klimaatverandering betreft, dat processen van woestijnvorming en ontbossing grote gevolgen hebben en dat een toename valt waar te nemen van verschijnselen als cyclonen en het uitsterven van diersoorten, waarmee Latijns-Amerika op grote schaal te kampen heeft, evenals concrete, alarmerende en veelzeggende voorbeelden van de wereldwijde dreiging van klimaatverandering, zoals de toestand van het Amazoneregenwoud en het risico dat de Andesgletsjers vormen,

F.

overwegende dat er volgens de ECLAC grote vooruitgang bij de bestrijding van armoede mogelijk is en dat het armoedepercentage in Latijns-Amerika is gedaald van 44,4 % in 2003 naar 33 % in 2010, maar dat armoede en migratie in toenemende mate vrouwen treft en dat volgens de ECLAC en Unicef bijna 63 % van de kinderen en jongeren in Latijns-Amerika in armoede leven,

G.

overwegende dat de verschillen in ontwikkelingsniveau verklaren dat de handel tussen bepaalde landen van de EU en van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (LAC) asymmetrisch is ten aanzien van het type goederen dat zij exporteren; overwegende dat het handelsverkeer tussen beide regio's zeer geconcentreerd is en, hoewel het sinds 1990 meer dan verdubbeld is, zich in een trager tempo ontwikkelt dan de handel van beide regio's met andere delen van de wereld,

H.

overwegende dat de top EU-LAC in 2008 in Lima heeft geleid tot vaststelling van de hoofdlijnen van een biregionaal strategisch partnerschap, met als doel een netwerk van associatieovereenkomsten tussen de EU en de verschillende subregionale integratiegroepen tot stand te brengen; overwegende dat de top EU-LAC in mei 2010 in Madrid een grote vooruitgang betekende ten aanzien van deze aanpak, en heeft geleid tot de hervatting van alle handelsbesprekingen met Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, die de laatste jaren stil waren komen te liggen,

I.

overwegende dat de vorming van een netwerk van veelomvattende overeenkomsten met de diverse groepen Latijns-Amerikaanse landen, die reeds van kracht zijn, worden afgerond of waarover nog onderhandeld wordt, moet bijdragen tot nauwere samenwerking tussen de twee continenten, waarbij het mogelijk moet blijven dat regionale integratieprocessen met verschillende snelheden verlopen,

J.

overwegende dat het BBP per hoofd in de regio varieert van 1 211 USD in Haïti en 2 635 USD in Nicaragua, tot 11 225 USD in Brazilië en ongeveer 15 000 USD in Argentinië, Chili en Mexico,

K.

overwegende dat ondanks aanzienlijke vooruitgang in het beheer van de overheidsfinanciën, in verschillende landen van Latijns-Amerika de schuldenlast, die vaak is opgebouwd in het verleden, een van de grootste obstakels blijft voor handelsgerelateerde investeringen, ontwikkeling en gezonde overheidsfinanciën,

L.

overwegende dat in Latijns-Amerika alom de wens bestaat om het economische belang van de regio in de wereldeconomie te vergroten, en dat Latijns-Amerika zijn economische afhankelijkheid heeft verminderd door zijn economische betrekkingen welbewust te diversifiëren; overwegende dat Europa verstandig moet handelen om zijn rol als belangrijke handelspartner in dit verband te vergroten en dat Europa en Latijns-Amerika blijven hechten aan verdere versterking van hun strategisch partnerschap, dat gebaseerd is op gemeenschappelijke beginselen, waarden en belangen,

M.

overwegende dat er in het nieuwe, aan de Europa 2020-strategie aangepaste handelsbeleid van de EU rekening moet worden gehouden met de bijzondere situatie in de regio Latijns-Amerika,

N.

overwegende dat de in de Europa 2020-strategie aangemoedigde export van slimme en kwalitatief hoogstaande producten solvabele klanten vereist; overwegende dat de overeenkomsten tussen Latijns-Amerika en de EU in het belang van beide partijen tastbare voordelen moeten blijven opleveren voor hun respectieve maatschappijen,

O.

overwegende dat in 2004 onderhandelingen over de oprichting van een vrijhandelszone van 750 miljoen consumenten werden stopgezet na een geschil over met name de toegang van de Mercosur-exporteurs tot de Europese landbouwmarkt,

1.

benadrukt dat het handelsbeleid in het Verdrag van Lissabon wordt aangemerkt als een wezenlijk en relevant onderdeel van het algemene externe optreden van de Unie en dat dit beleid een beslissende en positieve rol kan spelen bij het creëren van welvaart en het verbeteren van de economische en politieke betrekkingen tussen volkeren en landen, het waarborgen van vrede en het verwezenlijken van ontwikkeling en sociale en milieudoelstellingen, en dat de diverse beleidsonderdelen elkaar wederzijds moeten aanvullen om de doelstellingen te verwezenlijken die zijn opgenomen in het Verdrag betreffende de Europese Unie; is van oordeel dat een modern Europees handelsbeleid een belangrijke rol kan spelen bij het realiseren van de VN-millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en het gestand doen van de internationale toezeggingen op het gebied van mensenrechten, voedselzekerheid en duurzaamheid;

2.

is ingenomen met het feit dat de handelsbetrekkingen met partners in Latijns-Amerika voor de Europese Unie een prioriteit zijn geworden;

3.

wijst erop dat het handelsbeleid een belangrijk instrument is voor het bereiken van de doelstelling van een biregionaal strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika; is in dit verband voorstander van de oprichting van een Euro-Latijns-Amerikaanse interregionale partnerschapszone op basis van een met de WTO verenigbaar model van regionale integratie;

4.

merkt op dat een nauwere integratie van de Europese en Latijns-Amerikaanse economische sectoren ten doel heeft om een win-winsituatie voor beide partijen tot stand te brengen; onderstreept dat intensievere en eerlijke handelsbetrekkingen in beide regio's tot meer en betere banen moeten leiden, en dat zij de doelstelling van groenere economieën met een doeltreffender grondstoffengebruik moeten ondersteunen; merkt evenwel op dat een toename van de handel niet mag leiden tot ontbossing en meer broeikasgasemissies;

5.

roept de Commissie op tot de actieve ondersteuning van de ontwikkeling van programma's voor eerlijke handel en van de handel in duurzaam beheerde grondstoffen;

6.

is ingenomen met de uitdrukkelijke erkenning in de Verklaring van Madrid van het beginsel dat staten het soevereine recht hebben hun natuurlijke hulpbronnen te beheren en te reglementeren, en wijst erop op dat daarbij rekening moet worden gehouden met duurzaamheidscriteria;

7.

benadrukt dat alle landen het recht hebben de noodzakelijke mechanismen in te stellen om hun voedselzekerheid en het voortbestaan en de ontwikkeling van kleine en middelgrote voedselproducenten te verzekeren;

8.

is van oordeel dat de regeringen van beide regio's, om meer profijt te trekken van hun handelsbetrekkingen, de opbrengsten van de handel op passende wijze onder hun bevolking moeten verdelen en deze moeten aanwenden om het sociaal welzijn te verbeteren, en dat zij het handelsbeleid moeten aanvullen met passende interne en structurele hervormingen, met name op sociaal en fiscaal gebied, waarbij zij moeten bevorderen dat de handel wordt hervormd in verantwoordelijke zin en zij de handelsgerelateerde institutionele capaciteit verder moeten uitbreiden;

9.

benadrukt dat de tenuitvoerlegging van landspecifieke, aanvullende beleidsmaatregelen moet worden bevorderd teneinde de mogelijkheden van het handelsverkeer tussen belanghebbenden te vergroten, in overeenstemming met de specifieke ontwikkelingsdoelstellingen; is van oordeel dat het van cruciaal belang is hulp voor handel te stimuleren en handelsintensivering in te zetten om ontwikkeling te bevorderen;

10.

is ingenomen met de positieve ontwikkelingen in die Latijns-Amerikaanse landen waar een nieuw beleid inzake handel en hulpbronnen in combinatie met interne hervormingen heeft bijgedragen tot de vermindering van armoede en ongelijkheid, zoals blijkt uit de verbetering van hun Gini-coëfficiënt, en is van mening dat deze ontwikkelingen laten zien onder welke voorwaarden handelsbeleid progressieve herverdelingseffecten kan hebben;

11.

is verheugd over het feit dat er in Latijns-Amerika nieuwe en ambitieuze vormen van economische samenwerking worden verkend, die verbonden zijn aan socio-economische beleidsmaatregelen; verzoekt de Commissie dergelijke benaderingen van zuid-zuidintegratie te ondersteunen en clausules in EU-handelsovereenkomsten die afbreuk zouden doen aan de positieve effecten van de respectieve integratiebenaderingen, te vermijden;

12.

benadrukt dat middelen en technische bijstand beschikbaar moeten worden gesteld voor de identificatie en financiering van programma's die voorzien in lokale en regionale productiemogelijkheden teneinde voedselzekerheid en een duurzame markttoegang te waarborgen voor uitgesloten gemeenschappen aan de basis van de sociaaleconomische piramide en voor kleine en middelgrote ondernemingen;

13.

is van oordeel dat handelsgerelateerde bijstand producenten moet helpen om de transactiekosten te verminderen die gemoeid zijn met het voldoen aan regelgevings- en kwaliteitsnormen, en dat er programma's moeten worden ontwikkeld om bedrijven te helpen bij de inspectie, het testen en de officiële certificering;

14.

benadrukt het belang van de toepassing van normen inzake milieu, traceerbaarheid en voedselzekerheid op landbouwproducten die worden geïmporteerd in het kader van de samenwerkingsovereenkomsten tussen de EU en de landen van Latijns-Amerika;

15.

acht het van cruciaal belang dat Latijns-Amerika zijn handel, die hoofdzakelijk grondstoffen betreft, verder diversifieert en zich blijft ontwikkelen in de richting van duurzame handel in producten en diensten met een hogere toegevoegde waarde, om wereldwijd concurrerend te zijn; meent dat de huidige leveringsketens en internationale arbeidsverdeling leiden tot een wereldwijd transport dat gevolgen heeft voor het milieu, en dat rekening gehouden moet worden met deze milieuaspecten;

16.

roept op tot nauwere samenwerking tussen de EU en de landen van Latijns-Amerika zodat zij, in overeenstemming met de in de Verklaring van Madrid aangegane verbintenissen, hun krachten kunnen bundelen met het oog op de spoedige sluiting van een ambitieuze, eerlijke en allesomvattende WTO-Doha-overeenkomst; beklemtoont dat een open multilateraal handelssysteem dat gebaseerd is op eerlijke regels de wereldeconomieën zal helpen te herstellen van de economische crisis en de groei en ontwikkeling zal bevorderen door toepassing van een stapsgewijze en evenwichtige verlaging van de tarieven en niet-tarifaire belemmeringen, waar nodig, overeenkomstig het beginsel van een bijzondere en gedifferentieerde behandeling voor ontwikkelingslanden, terwijl daadwerkelijk wordt bijgedragen aan armoedevermindering;

17.

betreurt de protectionistische maatregelen die tijdens de financiële crisis door sommige Latijns-Amerikaanse landen – in het bijzonder Argentinië – zijn genomen; verzoekt de Commissie dringend om de kwestie van markttoegang regelmatig met de landen van Latijns-Amerika te bespreken;

18.

onderstreept dat de verwezenlijking van alle acht MDO's van de VN als een cruciale doelstelling van de huidige multilaterale en bilaterale handelsbesprekingen moet worden beschouwd; benadrukt dat het voor de verwezenlijking van de in de Verklaring van Madrid hernieuwde toezeggingen met betrekking tot de MDO's en de uitbanning van de wereldwijde armoede vereist is dat de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika daadwerkelijke toegang hebben tot de markten van de ontwikkelde landen en hun eigen concurrerende maak- en voedingsmiddelenindustrieën kunnen blijven ontwikkelen, zodat een klimaat wordt geschapen waar eerlijker handelspraktijken gelden en strenge regels worden gehandhaafd voor de bescherming van het milieu en de maatschappelijke rechten;

19.

is van mening dat de Europese Unie moet trachten aantrekkelijker voorwaarden te bieden die de economische ontwikkelingsbelangen van onze partners dienen, om haar aanwezigheid in de regio te verzekeren, naast de Verenigde Staten en China; meent dat daarbij ook aanvullende bepalingen moeten zijn inbegrepen, zoals capaciteitsopbouw en overdracht van technologie; benadrukt voorts het belang van een respectvolle behandeling van de partners en van de erkenning van het feit dat er sprake is van asymmetrische behoeften;

20.

herhaalt dat mensenrechtenclausules en sociale en milieunormen deel moeten uitmaken van alle handelsovereenkomsten die tussen de EU en derde landen worden gesloten, met inbegrip van Latijns-Amerikaanse landen, zodat sprake is van een coherent extern optreden dat zowel de economische belangen van de EU weerspiegelt als haar fundamentele waarden verbreidt;

21.

benadrukt dat positieve marktontwikkelingen over de gehele waardeketen tot passende inkomensniveaus moeten leiden, en dat winstmarges ten goede moeten komen aan alle betrokkenen in de gehele waardeketen;

22.

is van oordeel dat wij ons handelspartnerschap van een ware Europese dimensie moeten voorzien, waarbij er een toename plaatsvindt van het handelsverkeer tussen de Latijns-Amerikaanse landen en alle landen, ook de landen in Midden- en Oost-Europa; acht het noodzakelijk een breder scala van economische activiteiten op te nemen in het handelsverkeer;

23.

benadrukt de constructieve rol die in de EU gevestigde bedrijven die werkzaam zijn in Latijns-Amerika moeten spelen door strikte normen inzake milieu, sociale bescherming en kwaliteitsbeheer toe te passen en door behoorlijke lonen en arbeidszekerheid te bieden;

24.

is zich ervan bewust dat zich in het verleden enkele gevallen hebben voorgedaan van wangedrag door bedrijven die in Latijns-Amerika werkzaam zijn, waaronder gevallen van milieuschade, uitbuiting en ernstige schendingen van de mensenrechten; herinnert eraan dat de EU als geheel en in de EU gevestigde bedrijven die in Latijns-Amerika werkzaam zijn een modelfunctie moeten bekleden wat hun houding ten opzichte van maatschappelijke, arbeids-, en milieukwesties betreft, in een breder kader van transparantie en eerbiediging van de mensenrechten, waarbij de bescherming van alle betrokkenen wordt gewaarborgd; benadrukt dat Europese multinationals in belangrijke mate bijdragen aan de beeldvorming over de EU in de regio, en de EU-waarden moeten uitdragen door de beginselen van maatschappelijk verantwoord ondernemen in acht te nemen;

25.

erkent dat de sluiting van de WTO-overeenkomsten inzake de handel in bananen definitief een eind heeft gemaakt aan het slepende geschil met bananen producerende Latijns-Amerikaanse en ACS-partnerlanden, dat dit kan leiden tot vooruitgang bij de onderhandelingen van de Doha-ronde en dat het heeft bijgedragen tot de afronding van de onderhandelingen over verschillende overeenkomsten met Midden-Amerika, Colombia en Peru; dringt er niettemin op aan dat rekening wordt gehouden met de toezeggingen die aan de ACS-partners zijn gedaan en met de belangen van de EU-producenten; pleit er, om verdere geschillen te voorkomen, voor dat alle handelspartners in Latijns-Amerika, ook de landen die geen handelsovereenkomst met de EU hebben gesloten, een eerlijke behandeling wordt gewaarborgd;

26.

wijst erop dat de op het niveau van de WTO aangenomen overeenkomsten en de lopende bilaterale overeenkomsten met bepaalde landen van Latijns-Amerika gevolgen hebben voor de kwetsbare economieën van de ultraperifere regio's, omdat de landbouwsectoren in deze regio's gelijkenis vertonen met die in Latijns-Amerika; pleit daarom voor een aanpak waarbij de handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika zodanig zijn dat de strategische en traditionele sectoren van de ultraperifere regio's behouden blijven en zowel passende compensatie als bijzondere aandacht krijgen om de verplichtingen die de EU ten aanzien van deze regio's in 2009 is aangegaan in haar Europese strategie voor de ultraperifere regio's gestand te doen;

27.

wijst erop dat bij de tenuitvoerlegging van alle associatieovereenkomsten rekening moet worden gehouden met de belangen van de betrokkenen en dat deze overeenkomsten aan de parlementen ter ratificatie moeten worden voorgelegd ten aanzien van alle pijlers ervan, te weten politieke dialoog, samenwerking en handel;

28.

neemt kennis van de positieve afsluiting van de onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika, die als eerste voorbeeld van een interregionale overeenkomst, met passende bijbehorende beleidsmaatregelen, niet alleen moet bijdragen tot meer welvaart maar ook tot de verdere integratie van de landen van Midden-Amerika; neemt kennis van het besluit van Panama te starten met de toetredingsprocedure voor het Subsysteem van Midden-Amerikaanse economische integratie;

29.

merkt op dat de onderhandelingen over een meerpartijenhandelsovereenkomst tussen de EU en Colombia en Peru met succes zijn afgerond; merkt op dat Bolivia heeft besloten de klacht die het bij het hof van justitie van de Andes-Gemeenschap had ingediend over de meerpartijenhandelsovereenkomst, in te trekken; roept de betreffende partijen daarom op om aan te sturen op een toekomstige associatieovereenkomst met alle landen van de Andes-Gemeenschap;

30.

steunt de hervatting van de onderhandelingen over de associatieovereenkomst tussen de EU en Mercosur, aangezien een associatieovereenkomst zoals deze van uitzonderlijk belang is en zevenhonderd miljoen mensen betreft en, indien zij spoedig wordt gesloten, de meest ambitieuze biregionale overeenkomst ter wereld zal zijn; benadrukt daarom dat het Europees Parlement nauw betrokken moet worden bij alle stadia van de onderhandelingen; beseft dat landbouwkwesties waarschijnlijk een van de gevoeligste onderwerpen bij de onderhandelingen zullen zijn; dringt erop aan dat de invoer van landbouwproducten in de EU alleen toegestaan wordt als voor deze producten de Europese normen op het vlak van consumentenbescherming, dierenbescherming en milieubescherming en sociale minimumnormen in acht worden genomen; benadrukt dat uiteindelijk een voor beide partijen evenwichtige uitkomst bereikt moet worden door ervoor te zorgen dat bij de onderhandelingen ten volle rekening wordt gehouden met recente ontwikkelingen in de wereldeconomie, met de wereldwijde uitdagingen op milieugebied, zoals klimaatverandering, en met de wensen en bezwaren van het Parlement;

31.

verzoekt de Commissie het Parlement nauw te betrekken bij de onderhandelingen over de noodzakelijke herziening van de overeenkomsten met Chili en Mexico;

32.

ondersteunt de goedkeuring van het gezamenlijk uitvoeringsplan van het strategisch partnerschap Mexico-EU ten zeerste, evenals de onderhandelingen over een ambitieuze modernisering van de handelsbetrekkingen, zodat alle mogelijkheden worden benut die worden geboden door de associatieovereenkomst tussen de EU en Mexico, die sinds haar inwerkingtreding een toename van 122 % van het handelsverkeer mogelijk heeft gemaakt;

33.

geeft zijn volledige steun aan de routekaart en het werkprogramma van de Associatieraad voor ontwikkeling en innovatie Chili-EU en aan de voor beide partijen bevredigende toename van de handel in goederen en diensten die mogelijk werd gemaakt door de associatieovereenkomst, zoals blijkt uit het feit dat het handelsverkeer tussen Chili en de EU sinds 2003 meer dan verdubbeld is;

34.

benadrukt dat er vooraf een onderzoek moet worden uitgevoerd naar de gevolgen van een overeenkomst met de Mercosur voor de verwachte toename van de export van rundvlees en gevogelte naar Europa – van respectievelijk 70 % en 25 % – dat goedkoper is aangezien het volgens lagere sociale, hygiëne- en milieunormen is geproduceerd;

35.

verzoekt de Commissie en haar Latijns-Amerikaanse partners het maatschappelijk middenveld te betrekken bij de controle op naleving van de in de arbeidsovereenkomsten vervatte arbeids-, mensenrechten- en milieunormen, en een regelmatige dialoog met het maatschappelijk middenveld in het kader van de associatieovereenkomsten te bevorderen;

36.

uit zijn ernstige bezorgdheid over de recente beperkende maatregelen van de Argentijnse autoriteiten voor voedingsmiddelen die worden geïmporteerd uit derde landen, met inbegrip van de Europese Unie; beschouwt deze maatregelen als een ware non-tarifaire belemmering die in strijd is met de WTO-verplichtingen; dringt er daarom bij de Argentijnse autoriteiten op aan deze onwettige belemmering voor voedingsmiddelen in te trekken, daar zij een negatief signaal zou kunnen afgeven en een serieus obstakel zou kunnen vormen voor de lopende onderhandelingen tussen de EU en Mercosur;

37.

verzoekt de Commissie om de handelsonderhandelingen transparanter te maken door alle sociale partners van sectoren die mogelijk door de uitkomst van de handelsovereenkomst worden getroffen reeds in een vroeg stadium toegang te bieden tot sleuteldocumenten en ontwerpovereenkomsten, met toepassing van standaardprocedures voor vertrouwelijke documenten, en om een proces van doorlopende en formele raadpleging van deze partners in te stellen;

38.

vestigt de aandacht op de belangrijke rol die de Unie van Zuid-Amerikaanse Naties (UZAN) speelt;

39.

verzoekt de Commissie de mogelijkheid te overwegen een nauwe samenwerking tussen de twee continenten tot stand te brengen met het oog op een nieuw Latijns-Amerikaans spoorwegnet;

40.

neemt nota van het besluit tot oprichting van de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische staten (CELAC); wijst erop dat het proces van regionale integratie essentieel is om Latijns-Amerika te helpen zich aan te passen aan de nieuwe wereldwijde uitdagingen;

41.

is van oordeel dat de kaders voor handel, energie en klimaatverandering elkaar wederzijds moeten ondersteunen;

42.

verzoekt de Commissie de partners in Latijns-Amerika te ondersteunen bij de oprichting van concurrerende productiefaciliteiten die een meerwaarde opleveren; stelt voor regionale handelsacademies op te richten in zowel Latijns-Amerikaanse regio's als EU-lidstaten, met het oog op capaciteitsopbouw bij KMO's door het organiseren van opleidingsbijeenkomsten over de voorwaarden voor de handel in landbouwproducten, goederen en diensten met de partnerregio;

43.

verzoekt de Latijns-Amerikaanse landen met klem zich oprecht in te spannen om de klimaatverandering te bestrijden, en met name om de ontbossing te stoppen;

44.

is een voorstander van EU-steun voor EU-Latijns-Amerikaanse handelsbeurzen in de verschillende Europese en Latijns-Amerikaanse landen, om zo een platform te bieden voor contacten en partnerschapsovereenkomsten, met name tussen KMO's;

45.

meent dat het stelsel van algemene preferenties met de volgende hervorming doeltreffender en stabieler moet worden gemaakt om te waarborgen dat Latijns-Amerikaanse producenten de mogelijke voordelen van dit preferentiële schema zullen plukken; is van mening dat er bij de onderhandelingen over handelsovereenkomsten met landen waarvoor al een SAP+-regeling geldt, ruimte moet zijn voor een zekere mate van asymmetrie, zodat sterk rekening wordt gehouden met de preferenties die zij op grond van de SAP+-regeling genieten; wijst erop dat alle landen vrij zijn om niet aan de onderhandelingen deel te nemen en te blijven profiteren van de SAP+-regeling, zolang zij nog steeds aan de voorwaarden voldoen;

46.

neemt kennis van de invoering door de EU van een nieuwe investeringsfaciliteit voor Latijns-Amerika, die vooral een hefboomfunctie zou moeten vervullen om aanvullende financiering vrij te maken ter diversificatie van investeringen in Latijns-Amerika met het oog op vooruitgang op prioritaire gebieden, zoals degelijke systemen voor openbaar vervoer en mobiliteit, energiebesparing, hernieuwbare energiebronnen, onderwijs en onderzoek;

47.

is ingenomen met het besluit een EU-LAC-stichting op te richten die, ook op handelsgebied, het biregionale partnerschap zal bevorderen en zichtbaarder zal maken, en de aandacht zal vestigen op de mogelijkheden ervan;

48.

is van oordeel dat de formulering van de hoofdstukken over investeringsbescherming moet helpen meer rechtszekerheid voor de ontwikkeling van investeringen te bieden, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid van regeringen om te reageren op de maatschappelijke, milieu- en gezondheidswensen van hun bevolking;

49.

erkent het belang van de audit van de buitenlandse schuld van Ecuador door een internationale commissie en moedigt andere landen aan soortgelijke procedures te starten; vraagt de Commissie en de Raad om een snellere oplossing van het probleem van de buitenlandse schuldenlasten van sommige landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, zowel bilateraal als in het kader van de internationale financiële instellingen;

50.

verzoekt de EU om steun voor het nieuwe concept voor milieubescherming waarbij compensatie wordt geboden voor het verlies van potentiële handelsopbrengsten, en om cofinanciering van de oprichting van het door de Ecuadoriaanse regering voorgestelde Yasuni-ITT Trust Fund onder auspiciën van de UNDP, dat bedoeld is om het Ecuadoriaanse volk te vergoeden voor het afzien van oliewinning in de velden die in het Yasuni-natuurpark zijn gelegen;

51.

herhaalt dat de EU actieve en concrete ondersteuning moet bieden aan de ontwikkelingslanden die gebruikmaken van de in de TRIPS-overeenkomst vervatte zogenaamde flexibiliteit, om tegen betaalbare prijzen geneesmiddelen te kunnen verstrekken in het kader van hun binnenlandse volksgezondheidsprogramma's;

52.

verzoekt de Commissie de aanbevelingen van dit verslag te verwerken in haar nieuwe EU-handelsstrategie, met name ten aanzien van de toekomstige handel tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied;

53.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB C 285 E van 22.11.2006, blz. 126.

(2)  PB C 293 E van 2.12.2006, blz. 155.

(3)  PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 261.

(4)  PB C 296 E van 6.12.2006, blz. 123.

(5)  PB C 308 E van 16.12.2006, blz. 182.

(6)  PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 291.

(7)  PB C 175 E van 10.7.2008, blz. 591.

(8)  PB C 297 E van 20.11.2008, blz. 193.

(9)  PB C 259 E van 29.10.2009, blz. 64.

(10)  PB C 259 E van 29.10.2009, blz. 77.

(11)  PB C 279 E van 19.11.2009, blz. 5.

(12)  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0089.

(13)  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0141.

(14)  PB C 285 E van 26.11.2009, blz. 126.

(15)  PB L 211 van 6.8.2008, blz. 1.

(16)  „The Future of the WTO - Addressing Institutional Challenges in the New Millennium”, verslag van de adviesraad aan de directeur-generaal, Supachai Panitchpakdi (WTO, januari 2005).

(17)  UNFCCC-ontwerpbesluit -/CP.15, Akkoord van Kopenhagen, FCCC/CP2009/L.7.


Top