Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000DC0524

    Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de leningsactiviteiten van de Gemeenschap in 1999

    /* COM/2000/0524 def. */

    52000DC0524

    Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de leningsactiviteiten van de Gemeenschap in 1999 /* COM/2000/0524 def. */


    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT OVER DE LENINGSACTIVITEITEN VAN DE GEMEENSCHAP IN 1999

    INHOUDSOPGAVE

    INLEIDING

    1. LENINGSACTIVITEITEN IN 1999

    1.1. Communautaire emissies

    1.2. Ontwikkeling van de opgenomen leningen

    2. BUITEN DE GEMEENSCHAP VERSTREKTE LENINGEN

    2.1. Overzicht

    2.2. Macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap

    2.3. Leningsactiviteiten in het kader van besluit 97/256/EG van de Raad, als gewijzigd bij besluit 98/348/EG en besluit 98/729/EG van de Raad: Midden- en Oost-Europa, het Middellandse-Zeegebied, Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië-Herzegovina

    2.3.1. Doelstellingen en prioriteiten van de EIB

    2.3.2. Leningsactiviteiten van de EIB

    2.3.3. Risicodeling

    2.3.4. Samenwerking met andere instellingen

    3. GEVOLGEN VAN DE LENINGSACTIVITEITEN VOOR DE BEGROTING

    3.1. Rentesubsidies

    3.2. Begrotingsgaranties

    4. Statistische bijlage

    INLEIDING

    1. De besluiten van de Raad tot instelling van de communautaire leningsinstrumenten, waarvan de lijst in voetnoot [1] en [2] is opgenomen, bepalen dat de Commissie de Raad en het Europees Parlement ieder jaar op de hoogte moet brengen van de toepassing van deze instrumenten.

    [1] Besluit 78/870/EEG, PB L 298 van 25.10.1978.

    [2] Besluit 77/270/Euratom, PB L 88 van 6.4.1977.

    Gezien de opschorting van de bouw van kerncentrales binnen de EU, de volledige besteding van de door de Raad ten behoeve van het nieuw communautair instrument (NCI) uitgetrokken kredieten en de stopzetting van de EGKS-leningen wegens het aflopen van het Verdrag in 2002, is er volgens de Commissie geen aanleiding meer om de Raad en het Parlement te informeren over de leningsactiviteiten waarbij instrumenten binnen het grondgebied van de Gemeenschap worden ingezet. In dit verslag zal bijgevolg voortaan enkel melding worden gemaakt van de gegevens aan de hand waarvan de terugbetaling van de verstrekte leningen kan worden gevolgd. Deze informatie zal worden opgenomen in het hoofdstuk dat op de stand van de leningen betrekking heeft.

    2. Wat de leningsactiviteiten buiten de Gemeenschap betreft, is de Commissie bij een besluit van 1997 [3] verplicht de Raad en het Europees Parlement jaarlijks op de hoogte te brengen van de leningen die de EIB met begrotingsgarantie heeft verstrekt in Midden- en Oost-Europa, het Middellandse-Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië, en de Republiek Zuid-Afrika.

    [3] Besluit 97/256/EEG, PB L 102 van 19.4.1997.

    Om aan deze verplichting te voldoen, wordt in het voorliggende verslag een overzicht van de leningsactiviteiten per zone gegeven. Het verslag bevat eveneens een korte samenvatting van de macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap aan de landen van Midden- en Oost-Europa.

    1. LENINGSACTIVITEITEN IN 1999

    1.1. Communautaire emissies

    Om de leningsactiviteiten te financieren waartoe door de Raad wordt besloten, is de Commissie gemachtigd leningen uit te geven op de kapitaalmarkt. Gezien het volledige gebruik van de toegestane maxima in het kader van het NCI, de opschorting van de Euratom-activiteiten binnen de EU en het aflopen van het EGKS-Verdrag in 2002, werden in 1999 uit hoofde van deze instrumenten evenwel geen financiële middelen gemobiliseerd. De enige emissies van leningen die vorig jaar hebben plaatsgevonden, waren bedoeld voor de financiering van macro-financiële bijstand ten behoeve van landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE), leningen aan landen uit Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), maatregelen in het kader van de Middellandse-Zeeprotocollen (MEDA) en leningen van de EIB zowel binnen als buiten de Unie (met name LMOE, ACS, MEDA). Laatstgenoemde leningen maken qua volume het leeuwendeel van de communautaire emissies uit.

    1.2. Ontwikkeling van de opgenomen leningen

    Om de in de vorige alinea uiteengezette redenen zijn de door de Europese Instellingen uitgegeven leningen in 1999 met 6,7% teruggelopen, waarbij met name die van de EIB met 5,8% zijn afgenomen. De emissies bedroegen 28,5 miljard euro, tegen 30,5 miljard euro in 1998 (zie tabel 4-1 van de bijlage).

    Rekening houdend met de aflossingen, annuleringen en wisselkoersvariaties beliep het netto uitstaande bedrag van de opgenomen leningen per 31.12.1999 154,7 miljard euro of 18,2% meer dan in 1998 (zie tabel 4-2 van de bijlage).

    Ten gevolge van de invoering van de gemeenschappelijke munt op 1 januari 1999 zijn de emissies in euro vrijwel verviervoudigd in vergelijking met 1998. De totale omvang ervan was evenwel iets geringer dan de emissies in ecu vermeerderd met die in de valuta's van de lidstaten die deel uitmaken van de monetaire unie. Het aandeel van de valuta's van de "pre-ins" is scherp gedaald, terwijl de emissies in dollar en in Zwitserse frank sterk zijn gestegen.

    Ook dient te worden opgemerkt dat de emissies tegen variabele rentevoeten fors zijn toegenomen, wat wellicht toe te schrijven was aan de monetaire onzekerheid en de verwachting dat de ECB haar referentietarieven zou verhogen, hetgeen zij pas veel later in 2000 heeft gedaan.

    Wat meer bepaald het NCI betreft, zijn thans vrijwel alle leningen terugbetaald. In tabel 4-4 van de statistische bijlage wordt een overzicht gegeven van de stand van de uitstaande leningen per valuta.

    2. BUITEN DE GEMEENSCHAP VERSTREKTE LENINGEN

    2.1. Overzicht

    De financiële steun aan derde landen die samenwerkingsovereenkomsten met de Gemeenschap hebben gesloten, wordt in verschillende vormen verstrekt naar gelang van de geografische zone en de nagestreefde doelstellingen. Het betreft leningen van staat tot staat wanneer de EU wil bijdragen aan het herstel van het macro-economisch evenwicht in deze landen, individuele leningen wanneer zij de infrastructuurvoorzieningen wil ontwikkelen en grote saneringswerken wil ondersteunen, en globale leningen aan plaatselijke banken wanneer zij het MKB wil stimuleren en de markteconomie wenst te bevorderen. De activiteit van de EIB in de landen van Midden- en Oost-Europa past in het kader van de pretoetredingsstrategie en beoogt het integratieproces te vergemakkelijken; in de landen aan de Middellandse Zee verstrekt de Bank leningen in het kader van het Euromediterrane partnerschap; in Latijns-Amerika en Azië blijft de Bank projecten van wederzijds belang financieren; in de Republiek Zuid-Afrika zijn de leningen bestemd voor de ondersteuning van het wederopbouw- en ontwikkelingsprogramma van het land; in de ACS-landen ten slotte vindt de activiteit van de Bank plaats in het kader van de Overeenkomst van Lomé en de bevoorrechte betrekkingen met de Gemeenschap.

    Tabel 2-1 Financieringen buiten de Gemeenschap in 1999 - Overzicht

    (in miljoen euro)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    2.2. Macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap

    De macrofinanciële bijstand in de vorm van leningen is per definitie uitzonderlijk en past in het kader van het streven van de internationale gemeenschap om, in samenwerking met de instellingen van Bretton Woods, betalingsbalanssteun te verlenen aan sommige landen die tijdelijk met moeilijkheden te kampen hebben. De steun van de Gemeenschap is geconcentreerd op nabijgelegen regio's, namelijk Midden- en Oost-Europa, de Europese landen van de voormalige Sovjet-Unie en de landen in het zuiden van het Middellandse-Zeegebied. De uitkering van de bijstand is gekoppeld aan de verwezenlijking door de begunstigde landen van bepaalde doelstellingen op het gebied van de macro-economische stabilisatie en de structurele hervorming. Daardoor is het aantal operaties elk jaar beperkt en kunnen moeilijk zinvolle vergelijkingen worden gemaakt met betrekking tot de ontwikkeling die de verleende steun van jaar tot jaar te zien geeft.

    In 1999 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan vijf macro-financiële bijstandspakketten in de vorm van leningen ten gunste van Albanië (ten hoogste 20 miljoen euro), Bosnië-Herzegovina (ten hoogste 20 miljoen euro in de vorm van leningen en 40 miljoen euro in de vorm van giften), Bulgarije (ten hoogste 100 miljoen euro), de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (ten hoogste 50 miljoen euro in de vorm van leningen en 30 miljoen euro in de vorm van giften) en Roemenië (ten hoogste 200 miljoen euro). Het totaalbedrag van de door de Raad in de vorm van leningen toegekende bijstand bedroeg derhalve 390 miljoen euro.

    De uitbetalingen van de in de vorm van leningen verstrekte bijstand beliepen in 1999 108 miljoen euro. Zij waren als volgt verdeeld: 58 miljoen euro ten gunste van Oekraïne uit hoofde van het in 1998 door de Raad goedgekeurde bijstandspakket; 40 miljoen euro ten gunste van Bulgarije uit hoofde van de in 1999 goedgekeurde bijstandsmaatregel en 10 miljoen euro ten gunste van Bosnië-Herzegovina uit hoofde van het in 1999 goedgekeurde bijstandspakket (deze laatste lening ging vergezeld van een gift van 15 miljoen euro).

    2.3. Leningsactiviteiten in het kader van besluit 97/256/EG van de Raad, als gewijzigd bij besluit 98/348/EG en besluit 98/729/EG van de Raad: Midden- en Oost-Europa, het Middellandse-Zeegebied, Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië-Herzegovina

    Afdeling 2.3 vormt het verslag dat bij het Europees Parlement en de Raad moet worden ingediend overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van Besluit 97/256/EG van de Raad. Deze afdeling omvat derhalve zowel het verslag over het tweede halfjaar van 1999 als het jaarverslag voor 1999.

    2.3.1. Doelstellingen en prioriteiten van de EIB

    In Midden- en Oost-Europa verstrekt de Bank steun aan landen die het lidmaatschap van de EU hebben aangevraagd door hen te helpen bij de totstandbrenging van het economisch kader dat hen in staat moet stellen tot de EU toe te treden (de Bank kent ook steun toe aan Cyprus en Malta, die eveneens kandidaat-lidstaten zijn). [4] De Bank verleent tevens bijstand aan Albanië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië-Herzegovina.

    [4] Afgezien van haar activiteiten in het kader van de Raadsbesluiten, heeft de Bank onlangs haar pretoetredingsfaciliteit hernieuwd in het kader waarvan zij uit eigen middelen en zonder begrotingsgaranties leningen verstrekt ter ondersteuning van de landen die het lidmaatschap van de EU hebben aangevraagd.

    De EIB verleent voorrang aan de verbetering, modernisering en ontwikkeling van de communicatie- en de energiesector. Zij hecht daarbij bijzonder belang aan de Trans-Europese netwerken (TEN) en concentreert zich op de weg- en spoorwegverbindingen die door de pan-Europese conferentie van ministers van Vervoer als ontwikkelingsprioriteiten voor de middellange termijn zijn aangemerkt.

    Met EIB-projecten verband houdende milieuvraagstukken worden eveneens als prioriteiten beschouwd in het kader van de geleidelijke aanpassing van de wetgeving van de betrokken landen aan die van de EU.

    De EIB verstrekt ook direct of via globale leningen steun aan het MKB en ten gunste van andere initiatieven van het bedrijfsleven, in het bijzonder wanneer er partners uit de Europese Unie bij zijn betrokken.

    In het Middellandse-Zeegebied worden de leningen van de Bank hoofdzakelijk verstrekt in het kader van het Euromediterrane partnerschap met het oog op de ondersteuning van de economische ontwikkeling van de landen in kwestie. Met de EIB-leningen worden individuele investeringsprojecten gesteund alsook, via het mechanisme van de globale leningen, kleinere projecten en het MKB, terwijl tegelijkertijd de financiële sector in de verschillende landen wordt versterkt.

    In het kader van het Euromediterrane partnerschap worden de door de EIB uit eigen middelen verstrekte leningen aangevuld met rentesubsidies (voor leningen in de milieusector) en met risicokapitaal uit de EU-begroting, beheerd door de Bank.

    In Azië en Latijns-Amerika financiert de Bank projecten die van wederzijds belang zijn voor de landen in kwestie en de Europese Unie - medefinanciering met EU-projectontwikkelaars, overdracht van technologie, samenwerking op het gebied van energie en milieubescherming. Tabel 2-7 bevat nadere informatie over het wederzijdse belang van de projecten in kwestie.

    In de Republiek Zuid-Afrika beoogt de Bank bij te dragen tot het welslagen van het programma voor de wederopbouw en de ontwikkeling van het land.

    In de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft de activiteit van de Bank vooral betrekking op vervoerinfrastructuurprojecten.

    In Bosnië-Herzegovina financiert de Bank infrastructuurprojecten.

    2.3.2. Leningsactiviteiten van de EIB

    In 1999 heeft de Bank in het kader van de besluiten van de Raad 19 leningsovereenkomsten voor in totaal 966 miljoen euro ondertekend met betrekking tot projecten in Midden- en Oost-Europa en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (naast het aanzienlijke bedrag aan leningen uit hoofde van de pretoetredingsfaciliteit). De leningen voor projecten in Bulgarije, Roemenië en de Slowaakse Republiek vertegenwoordigden 82% van dit totaalbedrag. De Bank heeft in zes landen leningsovereenkomsten ondertekend uit hoofde van besluiten van de Raad.

    * Met deze leningen blijft de Bank de economische ontwikkeling in de betrokken landen ondersteunen, vooral door de financiering van strategische infrastructuurvoorzieningen. 83% van de totale financiering (803 miljoen euro) ging naar de communicatiesector, meer bepaald voor het herstel en de voltooiing van Roemeense snelwegen die deel uitmaken van de pan-Europese wegverbinding nr. IV, voor de modernisering van het spoorwegnet in de Slowaakse Republiek, Bulgarije en Litouwen, voor de aankoop van toestellen door de Roemeense nationale luchtvaartmaatschappij en voor de uitbreiding van het GSM-net in Litouwen.

    * Een lening ten gunste van de industrie en de dienstensector voor de bouw van een autofabriek in de Slowaakse Republiek vertegenwoordigde 4% van de totale financiering (40 miljoen euro).

    * In de energiesector werd een lening van 4 miljoen euro verstrekt voor een stadsverwarmingsnetwerk in Roemenië.

    * Voor waterbeheer en diverse projecten werd 25 miljoen euro toegewezen voor de bescherming van de kust van de Zwarte Zee en de oevers van de Donau, een project dat van groot belang is voor het milieu.

    * Ten slotte werd voor een totaalbedrag van 50 miljoen euro aan globale leningen toegekend ten behoeve van het MKB in Bulgarije en in de Slowaakse Republiek.

    Tabel 2-2 Uitsplitsing naar land en sector van de EIB-leningen in Midden- en Oost-Europa in 1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    In het Middellandse-Zeegebied heeft de Bank in 1999 20 leningsovereenkomsten voor projecten in zeven landen ondertekend (exclusief twee leningen aan Cyprus uit hoofde van de pretoetredingsfaciliteit en twee leningen - één in Egypte en één in Tunesië - op grond van het vierde financiële protocol met deze landen). De leningen voor projecten in Egypte en Marokko vertegenwoordigden 59% van het totaal.

    * 17% van de totale financiering (122 miljoen euro) is naar de sector waterbeheer en diverse projecten gegaan. De gefinancierde projecten omvatten onder meer de renovatie en uitbreiding van rioleringsnetwerken en installaties voor waterbehandeling in Marokko, Egypte en Turkije.

    * In de energiesector, waaraan 0,7% van de totale financiering werd verstrekt (5 miljoen euro), werd steun verleend voor een gaspijpleiding in Egypte.

    * Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië ontvingen leningen voor de industrie en de dienstensector ten belope van 330 miljoen euro of 46% van de totale financiering. De leningen waren bestemd voor een installatie voor de productie van industriële gassen en een hydrocracker in Egypte, voor twee chemische fabrieken in Marokko, voor meststoffabrieken in Tunesië en Jordanië, en voor een fosfaatmijn in Jordanië.

    * In de communicatiesector werden een wegenproject in Tunesië en een spoorwegproject in Marokko gefinancierd (167 miljoen euro of 23% van de totale financiering in de regio).

    * De globale leningen in Egypte, Libanon en Turkije maakten 13 % van de totale financiering uit (95 miljoen euro).

    Tabel 2-3 Uitsplitsing naar land en sector van de EIB-leningen in het Middellandse-Zeegebied in 1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De Bank heeft zes leningsovereenkomsten voor projecten in vier landen van Azië en Latijns-Amerika gesloten en een lening verstrekt voor een project van regionaal belang in Midden-Amerika (wederopbouw na het voorbijtrekken van een orkaan). Het ging daarbij om een totaalbedrag van 310 miljoen euro.

    * Voor een waterbehandelingsproject in China werd 25 miljoen euro of 8% van de totale financiering toegekend.

    * In de energiesector ging 97 miljoen euro of 31% van de totale financiering naar een gecombineerde gasgestookte warmtekrachtcentrale in Thailand en een gasvoorzieningsproject in Mexico.

    * Voor een telecommunicatieproject in Brazilië werd 58 miljoen euro of 19% van de totale financiering toegekend.

    * De leningen ten behoeve van de industrie en het MKB in Brazilië vertegenwoordigden 31% van de totale financiering (96 miljoen euro).

    Tabel 2-4 Uitsplitsing naar land en sector van de EIB-leningen in Azië en Latijns-Amerika in 1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    In 1999 sloot de Bank vier leningsovereenkomsten voor in totaal 150 miljoen euro af met betrekking tot projecten in de Republiek Zuid-Afrika. Dit bedrag is als volgt verdeeld: 55 miljoen euro voor twee projecten in de energiesector, 45 miljoen euro voor een project in de communicatiesector (wegen) en 50 miljoen euro voor een globale lening ter financiering van participaties van kleine of middelgrote omvang, hoofdzakelijk in de sectoren watervoorziening en afvalwaterbehandeling.

    2.3.3. Risicodeling [5]

    [5] Besluit 97/256/EG van de Raad verzoekt de Bank "ernaar te streven om over 25% van haar totale kredietverlening in het kader van haar leningen uit hoofde van dit besluit het commerciële risico te dekken met andere dan staatsgaranties, welk percentage, waar mogelijk en voorzover de marktomstandigheden dat toelaten, moet worden opgevoerd in het kader van individuele mandaten".

    In 1999 heeft de Bank haar inspanningen op het gebied van risicodeling voortgezet. Het totaalbedrag van de op basis van haar mandaten verstrekte financiering voor risicodelingsprojecten sedert de leningsactiviteit in het kader van de besluiten van de Raad een aanvang heeft genomen, bedroeg aan het einde van 1999 1 484 miljoen euro, hetgeen overeenkomt met 20,5% van het algemene leningsmaximum en 21,8% van de totale leningen op die datum. Per regio is de situatie als volgt:

    * In Midden- en Oost-Europa vertegenwoordigde de risicodeling in totaal 819 miljoen euro of 23,3% van het leningsmaximum voor deze landen en 24,3 % van de tot dusver verstrekte leningen. In deze landen zijn alle leningen uit hoofde van de pretoetredingsfaciliteit voor risico van de Bank en bedraagt de risicodeling door de Bank per definitie meer dan 50% van de totale financiële bijstand in de regio (pretoetredingsfaciliteit plus de risicodelingsprojecten in het kader van de besluiten van de Raad).

    * In het Middellandse-Zeegebied beliep de risicodeling voor de EIB-leningen in totaal 71 miljoen euro of 3,1% van het leningsmaximum voor deze landen en 3,1% van alle reeds op basis van de mandaten verstrekte leningen (waarvan het volledige bedrag is toegekend). Conform de programmeringsprocedures die aan het Euromediterrane partnerschap verbonden zijn, werden de meeste overeenkomsten ondertekend met regeringen of overheidsinstanties. Het is dus niet verrassend dat de totale risicodeling voor de Middellandse-Zeelanden relatief laag is.

    * In Azië en Latijns-Amerika bedroeg de risicodeling 594 miljoen euro of 66 % van het leningsmaximum [6] voor deze landen en 77,8 % van de reeds verstrekte leningen.

    [6] Een bedrag van in totaal 122 miljoen euro aan leningen in Azië en Latijns-Amerika in het kader van het vorige interimmandaat valt ook onder de garantieregelingen die zijn neergelegd in de besluiten van de Raad.

    * Met betrekking tot de Republiek Zuid-Afrika en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn geen overeenkomsten ondertekend voor risicodelingsleningen.

    * De risicodeling is niet van toepassing op leningen in Bosnië-Herzegovina.

    De leningsovereenkomsten waarbij sprake is van risicodeling, zijn opgenomen in de regionale tabellen aan het einde van afdeling 2.3.

    2.3.4. Samenwerking met andere instellingen

    In de kandidaat-lidstaten van de EU is de Bank werkzaam in het kader van een programma van de Europese Unie waarmee wordt beoogd de kandidaat-lidstaten te helpen bij de voorbereiding van de toetreding, met name door middel van de financiering van investeringen die erop gericht zijn de infrastructuur van deze landen in die van de EU te integreren en door de verlening van bijstand aan het MKB. Waar mogelijk worden de projecten medegefinancierd met andere instellingen. De activiteiten van de Bank maken aldus deel uit van een gezamenlijke aanpak in nauwe samenwerking met de Commissie en, in voorkomend geval, met de internationale financiële instellingen die in de landen in kwestie werkzaam zijn.

    De Bank werkt nauw samen met het PHARE-programma, waarmee zij vruchtbare betrekkingen heeft ontwikkeld die door de begunstigde landen zeer op prijs worden gesteld. Naast de veelvuldige steun aan PHARE in de pre-investeringsfase om erop toe te zien dat de vereiste studies worden uitgevoerd en de nodige technische bijstand wordt verleend voor de EIB-projecten, werkt de Bank ook met PHARE samen bij de medefinanciering van infrastructuurprojecten.

    De bijdragen van PHARE en de internationale financiële instellingen aan de door de EIB in 1999 gefinancierde projecten zijn vermeld in de onderstaande tabel. Er werden nog andere projecten medegefinancierd in het kader van de pretoetredingsfaciliteit van de Bank, maar deze vallen buiten het bestek van dit verslag.

    Voor Zuid-Oost-Europa heeft de Bank een speciale task force voor de Balkan in het leven geroepen om na te gaan welke infrastructuurprojecten in het kader van het stabiliteitspact voor de regio in aanmerking komen voor prioritaire financiering in samenwerking met andere internationale financiële instellingen.

    Tabel 2-5 Medefinancieringen in Midden- en Oost-Europa in 1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    In het Middellandse-Zeegebied worden de activiteiten van de Bank uitgevoerd in het kader van het EU-beleid en maken zij deel uit van een gezamenlijke aanpak in nauwe samenwerking met de Commissie en, in voorkomend geval, met andere internationale financiële instellingen, onder meer door middel van medefinancieringsoperaties. De bijdragen van deze instellingen aan de door de EIB gefinancierde projecten zijn vermeld in de onderstaande tabel.

    Tabel 2-6 Medefinancieringen in het Middellandse-Zeegebied in 1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    In Azië en Latijns-Amerika zet de Bank de financiering voort van projecten die van belang zijn voor zowel het betrokken land als de Europese Unie. Het wederzijds belang van de in 1999 ondertekende leningsovereenkomsten is samengevat in de onderstaande tabel.

    Tabel 2-7 Wederzijds belang van de projecten in Azië en Latijns-Amerika

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Waar mogelijk werkt de Bank in Azië en Latijns-Amerika samen met andere internationale financiële instellingen. In de onderstaande tabel worden de bedragen van de medefinanciering vermeld.

    Tabel 2-8 Medefinancieringen in Azië en Latijns-Amerika in 1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    3. GEVOLGEN VAN DE LENINGSACTIVITEITEN VOOR DE BEGROTING

    De leningsactiviteiten hebben gevolgen voor de algemene begroting van de Gemeenschap voorzover aan de leningen een rentesubsidie en/of een begrotingsgarantie verbonden is.

    3.1. Rentesubsidies

    De Gemeenschap verleent rentesubsidies op de volgende gebieden (zie tabel 4-7):

    a) in het kader van de MKB-faciliteit;

    b) voor de industriële omschakeling in de kolen- en staalbekkens (artikel 56 van het EGKS-Verdrag);

    c) voor de wederopbouw van de door rampen getroffen gebieden in Italië, Griekenland en Portugal (autonome regio Madeira).

    Op de Europese Raad van Kopenhagen in 1993 werd de tijdelijke faciliteit voor grote infrastructuurprojecten, waartoe in Edinburgh was besloten, met 3 miljard ecu opgetrokken. Hiervan werd 1 miljard toegewezen aan de verbetering van de concurrentiepositie van het Europese midden- en kleinbedrijf. Daarbij werden rentesubsidies toegekend voor de schepping van arbeidsplaatsen. De subsidie bedroeg 3 000 ecu per gecreëerde arbeidsplaats, hetgeen gemiddeld overeenkomt met een renteverlaging van 2%. De toewijzing van de leningen aan de begunstigden werd op 15 december 1995 afgesloten, omdat de grens van 1 miljard was bereikt.

    Vanaf 1998 zijn geen EGKS-leningen meer verstrekt, zodat artikel 56 van het EGKS-Verdrag geen gevolgen heeft gehad voor de begroting.

    Voor de wederopbouw van door rampen getroffen gebieden werd in 1999 voor 2,2 miljoen euro aan rentesubsidies verstrekt. Dit bedrag omvat onder meer de sommen die de Commissie rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van de EIB, aan de autonome regio Madeira heeft uitbetaald (475 500 euro).

    Ook op bepaalde EIB-leningen buiten de Gemeenschap worden rentesubsidies toegekend. Deze zijn inbegrepen in de begrotingsmiddelen en de middelen van het EOF (zie tabel 2-1).

    3.2. Begrotingsgaranties

    De stand van de garanties wordt beschreven in het verslag van de Commissie over de algemene-begrotingsgaranties, dat om de zes maanden wordt opgesteld door het DG Begroting.

    4. Statistische bijlage

    Tabel 4-1 Jaarlijkse ontwikkeling van de door de Gemeenschap opgenomen en verstrekte leningen

    (in miljoen euro)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Tabel 4-2 Door de Gemeenschap opgenomen leningen

    Netto uitstaand bedrag aan het einde van elke periode (1)

    (in miljoen euro)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Tabel 4-3 In 1999 door de Gemeenschap opgenomen leningen, naar leningsvaluta

    (in miljoen euro)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Tabel 4-4 Opgenomen NCI-leningen per valuta: uitstaand bedrag van de schuld per 31.12.1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Tabel 4-5 Rentesubsidies uit hoofde van de verschillende communautaire mechanismen, 1987-1999

    (in miljoen ecu/euro)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Tabel 4-6 EIB-leningsovereenkomsten in Midden- en Oost-Europa en in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in 1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Tabel 4-7 EIB-leningsovereenkomsten in het Middellandse-Zeegebied in 1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Tabel 4-8 EIB-leningsovereenkomsten in Azië en Latijns-Amerika in 1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Tabel 4-9 EIB-leningsovereenkomsten in de Republiek Zuid-Afrika in 1999

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top