This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32014R0687
Commission Implementing Regulation (EU) No 687/2014 of 20 June 2014 amending Regulation (EU) No 185/2010 as regards clarification, harmonisation and simplification of aviation security measures, equivalence of security standards and cargo and mail security measures Text with EEA relevance
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 687/2014 van de Commissie van 20 juni 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 voor wat betreft de verduidelijking, harmonisering en vereenvoudiging van maatregelen voor de beveiliging van de luchtvaart, gelijkwaardigheid van beveiligingsnormen en beveiligingsmaatregelen voor vracht en post Voor de EER relevante tekst
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 687/2014 van de Commissie van 20 juni 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 voor wat betreft de verduidelijking, harmonisering en vereenvoudiging van maatregelen voor de beveiliging van de luchtvaart, gelijkwaardigheid van beveiligingsnormen en beveiligingsmaatregelen voor vracht en post Voor de EER relevante tekst
PB L 182 van 21.6.2014, pp. 31–46
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 14/11/2015; stilzwijgende opheffing door 32015R1998
|
21.6.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 182/31 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 687/2014 VAN DE COMMISSIE
van 20 juni 2014
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 voor wat betreft de verduidelijking, harmonisering en vereenvoudiging van maatregelen voor de beveiliging van de luchtvaart, gelijkwaardigheid van beveiligingsnormen en beveiligingsmaatregelen voor vracht en post
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (1), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Uit de ervaring met de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie (2) is gebleken dat er behoefte is aan wijzigingen van de uitvoeringsvoorwaarden van bepaalde gemeenschappelijke basisnormen. |
|
(2) |
Bepaalde specifieke maatregelen inzake luchtvaartbeveiliging moeten worden verduidelijkt, geharmoniseerd of vereenvoudigd, teneinde de juridische duidelijkheid te verbeteren, uiteenlopende interpretaties van de wetgeving te vermijden en te zorgen voor een zo goed mogelijke tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen inzake luchtvaartbeveiliging. |
|
(3) |
De wijzigingen hebben betrekking op de tenuitvoerlegging van een beperkt aantal maatregelen inzake verboden voorwerpen, beveiliging van luchtvaartuigen, beveiligingsonderzoeken van vracht, post, vlucht- en luchthavenbenodigdheden en beveiligingsapparatuur. |
|
(4) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 272/2009 van de Commissie (3) moet de Commissie de gelijkwaardigheid erkennen van luchtvaartbeveiligingsnormen van derde landen en andere landen en gebieden waarop titel VI van het VWEU niet van toepassing is, voor zover aan de in die verordening vastgestelde criteria is voldaan. |
|
(5) |
De Commissie heeft gecontroleerd of luchthavens op Guernsey, het eiland Man en Jersey voldoen aan de criteria van deel E van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 272/2009. |
|
(6) |
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie bevat een lijst van de derde landen en andere landen en gebieden waarop titel VI van het VWEU niet van toepassing is en waarvan de beveiligingsnormen als gelijkwaardig worden erkend aan de gemeenschappelijke basisnormen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 272/2009. |
|
(7) |
In Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (4) en Verordening (EU) nr. 185/2010 zijn vergelijkbare beveiligingseisen vastgesteld voor entiteiten die actief zijn in de toeleveringsketen van vracht en post. |
|
(8) |
De luchtvaartbeveiligingseisen voor het programma van erkende agenten en bekende afzenders dat is vastgesteld in Verordening (EU) nr. 185/2010 en voor het douaneprogramma van geautoriseerde marktdeelnemers dat is vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2454/93 moeten verder op elkaar worden afgestemd om wederzijdse erkenning mogelijk te maken, teneinde de sector en de overheidsinstanties vooruit te helpen en tegelijk het huidige beveiligingsniveau te behouden. |
|
(9) |
Verordening (EU) nr. 185/2010 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Punt 5, onder o), van deze bijlage wordt van toepassing met ingang van 1 juli 2014.
Punt 10, onder b), en punt 11, onder b), van deze bijlage worden van toepassing met ingang van 1 maart 2015.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72.
(2) Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie van 4 maart 2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (PB L 55 van 5.3.2010, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 272/2009 van de Commissie van 2 april 2009 ter aanvulling van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart (PB L 91 van 3.4.2009, blz. 7).
(4) Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1)
Hoofdstuk 1 wordt als volgt gewijzigd:|
a) |
het volgende punt 1.0.5 wordt toegevoegd:
|
|
b) |
punt 1.3.1.7 wordt geschrapt; |
|
c) |
het volgende punt 1.6 wordt toegevoegd: „1.6. VERBODEN VOORWERPEN 1.6.1. Andere personen dan passagiers mogen de in Aanhangsel 1-A vermelde voorwerpen niet meenemen in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones. 1.6.2. Als de persoon gemachtigd is om verboden voorwerpen mee te nemen in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones om taken uit te voeren die van essentieel belang zijn voor de exploitatie van luchthavenfaciliteiten of luchtvaartuigen, of voor het uitvoeren van taken tijdens de vlucht, kan een uitzondering op punt 1.6.1 worden toegestaan. 1.6.3. Om de hereniging mogelijk te maken tussen de persoon die gemachtigd is om een of meer van de in Aanhangsel 1-A vermelde artikelen en het meegenomen artikel mogelijk te maken:
De hereniging vindt plaats vóór de persoon toestemming krijgt om de desbetreffende voorwerpen mee te nemen in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones of aan boord van een luchtvaartuig, of wanneer de persoon staande wordt gehouden door personen die bewakings- of patrouilleringstaken uitvoeren krachtens punt 1.5.1, onder c). 1.6.4. In aanhangsel 1-A vermelde voorwerpen mogen worden bewaard in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones voor zover dat in veilige omstandigheden gebeurt. Onder c), d) en e) van Aanhangsel 4-C vermelde voorwerpen mogen worden bewaard in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones voor zover ze niet toegankelijk zijn voor passagiers.”; |
|
d) |
het volgende Aanhangsel 1-A wordt toegevoegd: „AANHANGSEL 1-A ANDERE PERSONEN DAN PASSAGIERS LIJST VAN VERBODEN VOORWERPEN
|
2)
Hoofdstuk 3 wordt als volgt gewijzigd:|
a) |
het volgende punt 3.0.6 wordt toegevoegd:
|
|
b) |
punt 3.2.1.1 wordt vervangen door:
|
|
c) |
aanhangsel 3-B wordt vervangen door: „AANHANGSEL 3-B BEVEILIGING VAN LUCHTVAARTUIGEN DERDE LANDEN EN ANDERE LANDEN EN TERRITORIA WAAROP, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 355 VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, TITEL VI VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN WAARVAN DE BEVEILIGINGSNORMEN ALS GELIJKWAARDIG AAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISNORMEN WORDEN ERKEND Met betrekking tot de beveiliging van luchtvaartuigen wordt erkend dat de volgende derde landen en landen en territoria waarop, overeenkomstig artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, titel VI van dat Verdrag niet van toepassing is, beveiligingsnormen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen:
De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt dat de door het derde land of ander land of territorium gehanteerde normen voor de beveiliging die een belangrijk effect hebben op het algehele niveau van de luchtvaartbeveiliging in de EU, niet langer gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen van de Unie. De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt inzake maatregelen, met inbegrip van compenserende maatregelen, waaruit blijkt dat de gelijkwaardigheid van de betrokken, door het derde land of ander land of territorium toegepaste beveiligingsnormen is hersteld.”. |
3)
Hoofdstuk 4 wordt als volgt gewijzigd:|
a) |
het volgende punt 4.0.5 wordt toegevoegd:
|
|
b) |
aanhangsel 4-B wordt vervangen door: „AANHANGSEL 4-B PASSAGIERS EN HANDBAGAGE DERDE LANDEN EN ANDERE LANDEN EN TERRITORIA WAAROP, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 355 VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, TITEL VI VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN WAARVAN DE BEVEILIGINGSNORMEN ALS GELIJKWAARDIG AAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISNORMEN WORDEN ERKEND Met betrekking tot passagiers en handbagage van luchtvaartuigen wordt erkend dat de volgende derde landen en landen en territoria waarop, overeenkomstig artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, titel VI van dat Verdrag niet van toepassing is, beveiligingsnormen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen:
De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt dat de door het derde land of ander land of territorium gehanteerde normen voor de beveiliging die een belangrijk effect hebben op het algehele niveau van de luchtvaartbeveiliging in de EU, niet langer gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen van de Unie. De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt inzake maatregelen, met inbegrip van compenserende maatregelen, waaruit blijkt dat de gelijkwaardigheid van de betrokken, door het derde land of ander land of territorium toegepaste beveiligingsnormen is hersteld.”. |
4)
Hoofdstuk 5 wordt als volgt gewijzigd:|
a) |
het volgende punt 5.0.5 wordt toegevoegd:
|
|
b) |
aanhangsel 5-A wordt vervangen door: „AANHANGSEL 5-A RUIMBAGAGE DERDE LANDEN EN ANDERE LANDEN EN TERRITORIA WAAROP, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 355 VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, TITEL VI VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN WAARVAN DE BEVEILIGINGSNORMEN ALS GELIJKWAARDIG AAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISNORMEN WORDEN ERKEND Met betrekking tot ruimbagage wordt erkend dat de volgende derde landen en landen en territoria waarop, overeenkomstig artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, titel VI van dat Verdrag niet van toepassing is, beveiligingsnormen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen:
De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt dat de door het derde land of ander land of territorium gehanteerde normen voor de beveiliging die een belangrijk effect hebben op het algehele niveau van de luchtvaartbeveiliging in de EU, niet langer gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen van de Unie. De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt inzake maatregelen, met inbegrip van compenserende maatregelen, waaruit blijkt dat de gelijkwaardigheid van de betrokken, door het derde land of ander land of territorium toegepaste beveiligingsnormen is hersteld.”. |
5)
Hoofdstuk 6 wordt als volgt gewijzigd:|
a) |
het volgende punt 6.0.3 wordt toegevoegd:
|
|
b) |
punt 6.3.1.2, onder b), wordt vervangen door:
(*1) Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).”;" |
|
c) |
aan punt 6.3.1.4 wordt de volgende alinea toegevoegd: „met uitzondering van de in punt 6.2. vastgestelde eisen, wordt een onderzoek van de vestiging van de erkend agent uitgevoerd door de desbetreffende douaneautoriteit overeenkomstig artikel 14 quindecies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 beschouwd als een controle ter plaatse.”; |
|
d) |
punt 6.3.1.5 wordt vervangen door:
|
|
e) |
het volgende punt 6.3.1.8 wordt toegevoegd:
|
|
f) |
punt 6.3.2.3 wordt vervangen door:
|
|
g) |
punt 6.3.2.6, onder e), wordt vervangen door:
|
|
h) |
punt 6.4.1.2 wordt vervangen door:
|
|
i) |
aan punt 6.4.1.4 wordt de volgende alinea toegevoegd: „een onderzoek van de vestiging van de bekende afzender, uitgevoerd door de desbetreffende douaneautoriteit overeenkomstig artikel 14 quindecies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt beschouwd als een controle ter plaatse.”;” |
|
j) |
punt 6.4.1.5 wordt vervangen door:
|
|
k) |
het volgende punt 6.4.1.7 wordt toegevoegd:
|
|
l) |
punt 6.6.1.1, onder c), wordt vervangen door:
|
|
m) |
punt 6.8.2.3 wordt vervangen door:
|
|
n) |
punt 6.8.3.1, onder c), wordt vervangen door:
|
|
o) |
punt 6.8.3.2 wordt vervangen door:
|
|
p) |
punt 6.8.3.3, onder a), wordt vervangen door:
|
|
q) |
de inleidende zin van punt 6.8.4.1 wordt vervangen door:
|
|
r) |
de volgende punten 6.8.4.4 tot en met 6.8.4.6 worden toegevoegd:
|
6)
Aanhangsel 6-B wordt als volgt gewijzigd:|
a) |
vóór het deel „Inleiding” wordt de volgende alinea ingevoegd: „Indien u houder bent van een AEO-certificaat dat vermeld is in artikel 14 bis, lid 1, onder b) of c), van Verordening (EEG) nr. 2454/93 (de zogenaamde AEOF- en AEOS-certificaten) en de vestiging waarvoor u de status van bekende afzender aanvraagt ten vroegste drie jaar vóór de datum waarop de status van bekende afzender is aangevraagd met succes is onderzocht door douaneautoriteiten, moet u Deel 1, dat betrekking heeft op de organisatie en verantwoordelijkheden, en de in Aanhangsel 6-C opgenomen verbintenisverklaring van de „Valideringscontrolelijst voor bekende afzenders” invullen en laten ondertekenen door een wettelijke vertegenwoordiger van uw bedrijf.”; |
|
b) |
het deel „Organisatie en verantwoordelijkheden” wordt vervangen door: „Organisatie en verantwoordelijkheden U moet nadere informatie verstrekken over uw organisatie (naam, btw-nummer of nummer van de kamer van koophandel of handelsregisternummer, indien van toepassing, nummer van het AEO-certificaat en datum van het laatste onderzoek van deze vestiging door de douaneautoriteiten, indien van toepassing), het adres van de vestiging die moet worden gevalideerd en het hoofdadres van de organisatie (indien verschillend van de te valideren vestiging). Vermeld ook de datum van het vorige valideringsbezoek en de laatste unieke alfanumerieke identificatiecode (indien van toepassing), alsook de aard van de bedrijfsactiviteiten, het aantal werknemers in de vestiging, de naam en functie van de persoon die verantwoordelijk is voor de beveiliging van luchtvracht/luchtpost en de contactgegevens.”. |
7)
In aanhangsel 6-C wordt deel 1 vervangen door:„Deel 1: Organisatie en verantwoordelijkheden
|
|||||||||||
|
dd/mm/jjjj |
|
||||||||||
|
|||||||||||
|
dd/mm/jjjj |
|
||||||||||
|
UNI |
|
||||||||||
|
|||||||||||
|
Naam Btw-nummer/nummer van de kamer van koophandel/handelsregisternummer (indien van toepassing) |
|||||||||||
|
|||||||||||
|
Nummer van het AEO-certificaat |
|
||||||||||
|
De datum waarop de douaneautoriteiten deze vestiging voor het laatst hebben onderzocht |
|
||||||||||
|
|||||||||||
|
Nummer/Eenheid/Gebouw |
|
||||||||||
|
Straat |
|
||||||||||
|
Plaats |
|
||||||||||
|
Postcode |
|
||||||||||
|
Land |
|
||||||||||
|
|||||||||||
|
Nummer/Eenheid/Gebouw |
|
||||||||||
|
Straat |
|
||||||||||
|
Plaats |
|
||||||||||
|
Postcode |
|
||||||||||
|
Land |
|
||||||||||
|
|||||||||||
|
|||||||||||
|
|
||||||||||
|
|
||||||||||
|
|||||||||||
|
Naam |
|
||||||||||
|
Functie |
|
||||||||||
|
|||||||||||
|
Tel. |
|
||||||||||
|
|||||||||||
|
E-mail” |
|
||||||||||
8)
In aanhangsel 6-E wordt het zevende streepje van de tweede alinea vervangen door:|
„— |
Het vervoer mag niet worden uitbesteed aan een derde partij, tenzij de derde partij:
|
9)
Aanhangsel 6-F wordt vervangen door:„AANHANGSEL 6-F
VRACHT EN POST
6-Fi
DERDE LANDEN EN ANDERE LANDEN EN TERRITORIA WAAROP, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 355 VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, TITEL VI VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN WAARVAN DE BEVEILIGINGSNORMEN ALS GELIJKWAARDIG AAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISNORMEN WORDEN ERKEND
6-Fii
DERDE LANDEN EN OVERZEESE LANDEN EN TERRITORIA WAAROP, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 355 VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, TITEL VI VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS, WAARVOOR AANWIJZING ALS ACC3 NIET IS VEREIST, WORDEN VERMELD IN EEN AFZONDERLIJK BESLUIT VAN DE COMMISSIE.
6-Fiii
VALIDERINGSACTIVITEITEN VAN DERDE LANDEN EN ANDERE LANDEN EN TERRITORIA WAAROP, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 355 VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, TITEL VI VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN DIE ALS GELIJKWAARDIG AAN DE EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDERING WORDEN ERKEND”
10)
Hoofdstuk 8 wordt als volgt gewijzigd:|
a) |
punt 8.0.4 wordt vervangen door:
|
|
b) |
punt 8.1.4 wordt vanaf 1 maart 2015 vervangen door: „8.1.4 Aanwijzing van bekende leveranciers 8.1.4.1. Een entiteit („de leverancier”) die zorgt voor de beveiligingsonderzoeken overeenkomstig punt 8.1.5 en die vluchtbenodigdheden levert, zij het niet rechtstreeks aan luchtvaartuigen, moet door de exploitant of entiteit waaraan zij levert, worden aangeduid als bekend leverancier („de aanwijzende entiteit”). Dit geldt niet voor een erkend leverancier. 8.1.4.2. Om als bekend leverancier te kunnen worden aangewezen, moet de leverancier het volgende verstrekken aan de aanwijzende entiteit:
8.1.4.3. Alle bekende leveranciers moeten worden aangewezen op basis van valideringen van:
Als de bevoegde autoriteit of de aanwijzende entiteit er geen genoegen meer mee neemt dat de bekende leverancier voldoet aan de eisen van punt 8.1.5, trekt de aanwijzende entiteit de status van bekend leverancier onmiddellijk in. 8.1.4.4. De bevoegde autoriteit bepaalt in haar nationaal programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, zoals vermeld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 300/2008, of de valideringen van het beveiligingsprogramma en de toepassing ervan worden uitgevoerd door een nationale auditeur, een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur of een persoon die optreedt in naam van de aanwijzende entiteit en die daartoe is aangesteld en opgeleid. De valideringen moeten worden geregistreerd en moeten, indien niet anders vermeld in deze wetgeving, vóór de aanwijzing plaatsvinden en om de twee jaar worden herhaald. Als de validering niet plaatsvindt in naam van de aanwijzende entiteit, moeten de gegevens over de validering ter beschikking worden gesteld van deze entiteit. 8.1.4.5. De validering van de toepassing van het beveiligingsprogramma, waarbij moet worden bevestigd dat er geen tekortkomingen zijn, bestaat uit een van de volgende:
Optie b) mag alleen worden gebruikt als de bevoegde autoriteit in haar nationaal programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart heeft vastgesteld dat de validering wordt uitgevoerd door een persoon die namens de aanwijzende entiteit optreedt. 8.1.4.6. de methoden die worden toegepast en de procedures die worden gevolgd tijdens en na de aanwijzing worden vastgesteld in het beveiligingsprogramma van de aanwijzende entiteit. 8.1.4.7. De aanwijzende entiteit houdt het volgende bij:
Op verzoek worden deze documenten ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit met het oog op het toezicht op de naleving.”. |
11)
Hoofdstuk 9 wordt als volgt gewijzigd:|
a) |
Punt 9.0.4 wordt vervangen door:
|
|
b) |
Punt 9.1.3 wordt vanaf 1 maart 2015 vervangen door: „9.1.3 Aanwijzing van bekende leveranciers 9.1.3.1. Elke entiteit („de leverancier”) die zorgt voor de beveiligingscontroles overeenkomstig punt 9.1.4 en luchthavenbenodigdheden levert, wordt door de luchthavenexploitant aangewezen als bekend leverancier. 9.1.3.2. Om als bekend leverancier te kunnen worden aangewezen, moet de leverancier het volgende verstrekken aan de luchthavenexploitant:
9.1.3.3. Alle bekende leveranciers moeten worden aangewezen op basis van valideringen van:
Als de bevoegde autoriteit of de luchthavenexploitant er geen genoegen meer mee neemt dat de bekend leverancier aan de eisen van punt 9.1.4 voldoet, trekt de luchthavenexploitant de status van bekend leverancier onmiddellijk in. 9.1.3.4. De bevoegde autoriteit bepaalt in haar nationaal programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, zoals vermeld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 300/2008, of de valideringen van het beveiligingsprogramma en de toepassing ervan worden uitgevoerd door een nationale auditeur, een EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur of een persoon die optreedt in naam van de luchthavenexploitant en die daartoe is aangesteld en opgeleid. De valideringen moeten worden geregistreerd en moeten, indien niet anders vermeld in deze wetgeving, vóór de aanwijzing plaatsvinden en om de twee jaar worden herhaald. Als de validering niet plaatsvindt in naam van de luchthavenexploitant, moeten de gegevens over de validering ter beschikking worden gesteld van deze entiteit. 9.1.3.5. De validering van de toepassing van het beveiligingsprogramma, waarbij moet worden bevestigd dat er geen tekortkomingen zijn, bestaat uit een van de volgende:
Optie b) mag alleen worden gebruikt als de bevoegde autoriteit in haar nationaal programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart heeft vastgesteld dat de validering wordt uitgevoerd door een persoon die namens de luchthavenexploitant optreedt. 9.1.3.6. De methoden die worden toegepast en de procedures die worden gevolgd tijdens en na de aanwijzing worden vastgesteld in het beveiligingsprogramma van de luchthavenexploitant. 9.1.3.7. De luchthavenexploitant houdt het volgende bij:
Op verzoek worden deze documenten ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit met het oog op het toezicht op de naleving.”. |
12)
Hoofdstuk 12 wordt als volgt gewijzigd:|
a) |
Punt 12.4.2 „Normen voor EDS” wordt vervangen door: „12.4.2 Normen voor EDS 12.4.2.1. Alle vóór 1 september 2014 geïnstalleerde EDS moeten minstens aan norm 2 voldoen. 12.4.2.2 Norm 2 verstrijkt op 1 september 2020. 12.4.2.3 De bevoegde autoriteit mag toestemming geven om EDS van norm 2, die geïnstalleerd zijn tussen 1 januari 2011 en 1 september 2014, te blijven gebruiken tot uiterlijk 1 september 2022. 12.4.2.4 Als de bevoegde autoriteit toestaat dat EDS van norm 2 verder mag worden gebruikt na 1 september 2020, stelt zij de Commissie daarvan in kennis. 12.4.2.5. Alle vanaf 1 september 2014 geïnstalleerde EDS moeten minstens aan norm 3 voldoen. 12.4.2.6 Vanaf 1 september 2020 moeten alle EDS aan norm 3 voldoen, tenzij punt 12.4.2.3 van toepassing is.”; |
|
b) |
De lijst van aanhangsels na punt 12.11 wordt vervangen door: „AANHANGSEL 12-A In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake prestatievereisten voor WTMD vastgesteld. AANHANGSEL 12-B In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake prestatievereisten voor EDS vastgesteld. AANHANGSEL 12-C In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake prestatievereisten voor apparatuur voor het screenen van vloeistoffen, spuitbussen en gels (LAG's) vastgesteld. AANHANGSEL 12-D In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake prestatievereisten voor EDD vastgesteld. AANHANGSEL 12-E In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake goedkeuringsprocedures voor EDD vastgesteld. AANHANGSEL 12-F In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake testgebieden en testomstandigheden voor de goedkeuring van EDD vastgesteld. AANHANGSEL 12-G In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake kwaliteitscontrolevereisten voor EDD vastgesteld. AANHANGSEL 12-H In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake „Free Running EDD — Normen voor toepassingsmethoden” vastgesteld. AANHANGSEL 12-I In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake „Remote Explosive Scent Tracing EDD — Normen voor toepassingsmethoden” vastgesteld. AANHANGSEL 12-J In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake prestatievereisten voor MDE vastgesteld. AANHANGSEL 12-K In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake prestatievereisten voor beveiligingsscanners vastgesteld. AANHANGSEL 12-L In een afzonderlijk besluit van de Commissie zijn gedetailleerde bepalingen inzake prestatievereisten voor de detectie van explosievensporen (ETD) vastgesteld.” |
(*1) Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).”;”