EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R1423

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1423/2013 van de Commissie van 20 december 2013 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot openbaarmaking van eigenvermogensvereisten voor instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad Voor de EER relevante tekst

PB L 355 van 31.12.2013, p. 60–88 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 27/06/2021; opgeheven door 32021R0637

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2013/1423/oj

31.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 355/60


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1423/2013 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2013

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot openbaarmaking van eigenvermogensvereisten voor instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 437, lid 2, derde alinea, en artikel 492, lid 5, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) nr. 575/2013 zijn de internationaal overeengekomen normen van het derde internationale regelgevingskader voor banken van het Bazels Comité voor bankentoezicht (2) (hierna „Bazel III” genoemd) verwerkt. Derhalve, en mede aangezien openbaarmakingsvereisten tot doel hebben voor vergelijkingsdoeleinden de transparantie op het gebied van toetsingsvermogen te helpen verbeteren, moeten de voor openbaarmaking door de ingevolge Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) onder toezicht staande instellingen bepaalde regels in overeenstemming zijn met het internationale kader dat tot uitdrukking komt in de „Composition of Capital disclosure requirements” (4) van het Bazels Comité voor bankentoezicht en is aangepast om rekening te houden met het uniale regelgevingskader en de specifieke aspecten ervan.

(2)

Er moet in een reeks openbaarmakingstemplates worden voorzien om te zorgen voor de uniforme toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013. Dergelijke openbaarmakingstemplates moeten een openbaarmakingstemplate voor eigen vermogen omvatten die erop gericht is de gedetailleerde kapitaalspositie van instellingen tot uitdrukking te brengen; en een template voor kenmerken van kapitaalinstrumenten die beoogt te weerspiegelen hoe gedetailleerd kenmerken van kapitaalinstrumenten van instellingen openbaar moeten worden gemaakt.

(3)

Het consolidatiebereik voor boekhouddoeleinden en het consolidatiebereik voor regelgevingsdoeleinden is verschillend en dit resulteert in verschillen tussen de informatie die wordt gebruikt bij de berekening van het eigen vermogen en de informatie die in gepubliceerde financiële overzichten, met name voor eigenvermogensbestanddelen, wordt gebruikt. Om de verschillen tussen de voor de berekening van het eigen vermogen en de in financiële overzichten van instellingen gebruikte gegevens te behandelen, moet eveneens worden openbaar gemaakt op welke wijze elementen in de financiële overzichten die worden gebruikt om een wijziging in het eigen vermogen te berekenen, veranderen wanneer het door de regelgeving voorgeschreven consolidatiebereik wordt toegepast. Daarom moet deze verordening eveneens in een methodologie voor balansafstemming voorzien waarbij informatie wordt verstrekt over de afstemming tussen de balansbestanddelen die worden gebruikt om het eigen vermogen te berekenen en de balansbestanddelen die worden gebruikt om het door de regelgeving voorgeschreven eigen vermogen te berekenen. Hiertoe moet een balans voor het door de regelgeving voorgeschreven bereik worden gebruikt die alleen op eigenvermogensbestanddelen betrekking heeft.

(4)

De financiële overzichten van sommige instellingen die aan deze openbaarmakingsvereisten zijn onderworpen, zijn uitgebreid en complex. Het is noodzakelijk een uniforme aanpak vast te stellen waarbij duidelijk toegelichte stappen worden gevolgd om de instellingen bij het opstellen van hun balansafstemming te helpen.

(5)

De bepalingen in deze verordening houden nauw verband met elkaar omdat zij op de openbaarmaking van eigenvermogensbestanddelen betrekking hebben. Om de samenhang te garanderen tussen die bepalingen, die op hetzelfde moment in werking moeten treden, en om de personen voor wie deze verplichtingen gelden een volledig beeld van en een compacte toegang tot deze bepalingen te bieden, is het wenselijk alle bij Verordening (EU) nr. 575/2013 met betrekking tot openbaarmaking van eigen vermogen vereiste technische uitvoeringsnormen in een enkele verordening samen te brengen.

(6)

Verordening (EU) nr. 575/2013 bevat een aanzienlijk aantal overgangsbepalingen met betrekking tot eigen vermogen en eigenvermogensvereisten. Om te zorgen voor een zinvol beeld van de solvabiliteit van instellingen, is het passend een andere rapportagetemplate voor de overgangsperiode in te voeren waarin de overgangsbepalingen van Verordening (EU) nr. 575/2013 tot uitdrukking komen.

(7)

Aangezien de datum van toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 1 januari 2014 is en instellingen hun systemen zullen moeten aanpassen om te voldoen aan de vereisten die in deze verordening zijn neergelegd, moeten zij daartoe voldoende tijd krijgen.

(8)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit aan de Europese Commissie heeft voorgelegd.

(9)

De Europese Bankautoriteit heeft open publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening gebaseerd is, de potentiële desbetreffende kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening specificeert uniforme templates voor openbaarmaking ingevolge artikel 437, lid 1, onder a), b), d) en e), en ingevolge artikel 492, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 2

Volledige afstemming van eigenvermogensbestanddelen in gecontroleerde financiële overzichten

Om te voldoen aan de vereisten voor openbaarmaking van een volledige afstemming van eigenvermogensbestanddelen, als bedoeld in artikel 437, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013, passen de instellingen de methodologie waarvan sprake in bijlage I toe en publiceren zij de uit de toepassing van deze methodologie resulterende balansafstemmingsinformatie.

Artikel 3

Beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de door de instellingen uitgegeven tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-instrumenten

Om te voldoen aan de vereisten voor openbaarmaking van de door de instellingen uitgegeven belangrijkste kenmerken van de tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-instrumenten, als bedoeld in artikel 437, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013, belasten de instellingen zich met het invullen en publiceren van de template voor de belangrijkste kenmerken van kapitaalinstrumenten van bijlage II, overeenkomstig de instructies in bijlage III.

Artikel 4

Openbaarmaking van de aard en de bedragen van specifieke bestanddelen betreffende het eigen vermogen

Om te voldoen aan de in artikel 437, lid 1, onder d) en e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 beschreven vereisten voor openbaarmaking van de specifieke bestanddelen betreffende het eigen vermogen belasten de instellingen zich met het invullen en publiceren van de algemene openbaarmakingstemplate voor het eigen vermogen van bijlage IV, overeenkomstig de instructies in bijlage V.

Artikel 5

Openbaarmaking van de aard en de bedragen van specifieke bestanddelen betreffende het eigen vermogen tijdens de overgangsperiode

In afwijking van artikel 4 belasten de instellingen zich, om te voldoen aan de vereisten voor openbaarmaking van bijkomende bestanddelen betreffende het eigen vermogen zoals geregeld in artikel 492, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, gedurende de periode van 31 maart 2014 tot 31 december 2017 met het invullen en publiceren van de openbaarmakingstemplate voor het eigen vermogen tijdens de overgangsperiode van bijlage VI, overeenkomstig de instructies van bijlage VII, in plaats van de algemene openbaarmakingstemplate voor het eigen vermogen van bijlage IV, overeenkomstig de instructies van bijlage V.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 31 maart 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(2)  http://www.bis.org/publ/bcbs189.pdf

(3)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338)

(4)  http://www.bis.org/publ/bcbs221.pdf

(5)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


BIJLAGE I

Methodologie voor balansafstemming

1.

De instellingen passen de in deze bijlage beschreven methodologie toe om informatie te verstrekken betreffende de afstemming tussen de balansbestanddelen die voor de berekening van het eigen vermogen en de balansbestanddelen die voor de berekening van het door de regelgeving voorgeschreven eigen vermogen worden gebruikt. De eigenvermogensbestanddelen in de gecontroleerde financiële overzichten omvatten alle bestanddelen die onderdeel zijn van of afgetrokken worden van het door de regelgeving voorgeschreven eigen vermogen, daaronder begrepen aandelenvermogen, verplichtingen zoals schuld of andere balansonderdelen die van invloed zijn op het door de regelgeving voorgeschreven eigen vermogen zoals immateriële activa, goodwill, uitgestelde belastingvorderingen.

2.

De instellingen hanteren als uitgangspunt de relevante balansbestanddelen die gebruikt worden voor het berekenen van het eigen vermogen zoals in hun gepubliceerde financiële overzichten. Financiële overzichten worden als gecontroleerde financiële overzichten beschouwd wanneer de afstemming wordt uitgevoerd ten opzichte van de financiële overzichten aan het einde van het jaar.

3.

Indien instellingen op geconsolideerde en gesubconsolideerde basis aan de verplichtingen van deel acht van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen en indien het consolidatiebereik of de methode voor consolidatie die in de balans in de financiële overzichten worden gebruikt, verschilt van het consolidatiebereik en de methode voor consolidatie die vereist zijn ingevolge deel één, titel II, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, maken de instellingen eveneens de balans voor het door de regelgeving voorgeschreven bereik openbaar; het betreft hier een balans die is opgesteld volgens de regels inzake prudentiële consolidatie ingevolge deel één, titel II, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die beperkt is tot eigenvermogensbestanddelen. De balans voor het door de regelgeving voorgeschreven bereik moet ten minste even gedetailleerd zijn als de balans in de financiële overzichten voor eigenvermogensbestanddelen, en de bestanddelen ervan worden naast elkaar getoond met een duidelijke relatering aan de eigenvermogensbestanddelen van de balans in de financiële overzichten. Instellingen verstrekken kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de verschillen in eigenvermogensbestanddelen als gevolg van het bereik en de methode voor consolidatie tussen de twee balansen.

4.

In de tweede plaats werken de instellingen de eigenvermogensbestanddelen van de balans voor het door de regelgeving voorgeschreven bereik zodanig uit dat alle voor de openbaarmakingstemplate voor de overgangsperiode of voor de openbaarmakingstemplate voor het eigen vermogen vereiste componenten afzonderlijk worden weergegeven. De instellingen werken de elementen van de balans slechts zo gedetailleerd uit als noodzakelijk voor het afleiden van de componenten die voor de openbaarmakingstemplate voor de overgangsperiode of de openbaarmakingstemplate voor het eigen vermogen vereist zijn.

5.

In de derde plaats relateren de instellingen de elementen die resulteren uit de uitwerking van de balans voor het door de regelgeving voorgeschreven bereik als beschreven in punt 4 aan de elementen die zijn opgenomen in de openbaarmakingstemplate voor de overgangsperiode of in de openbaarmakingstemplate voor het eigen vermogen.

6.

Indien de instellingen op geconsolideerde of gesubconsolideerde basis aan de verplichtingen van deel acht van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, maar het consolidatiebereik en de methode voor consolidatie die voor de balans in de financiële overzichten worden gebruikt identiek zijn aan het consolidatiebereik en de methode voor consolidatie die bepaald zijn ingevolge deel één, titel II, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, en de instellingen duidelijk aangeven dat er tussen de betrokken bereiken en methoden voor consolidatie geen verschillen zijn, gelden alleen de punten 4 en 5 van deze bijlage voor de basis van de balans in de financiële overzichten.

7.

Indien de instellingen op afzonderlijke basis aan de verplichtingen van deel acht van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, geldt punt 3 van deze bijlage niet en gelden in plaats daarvan de punten 4 en 5 van deze bijlage voor de basis van de balans in de financiële overzichten.

8.

De balansafstemmingsinformatie over het eigen vermogen die resulteert uit de toepassing van de in deze bijlage beschreven methodologie mag in een ongecontroleerd formaat worden verstrekt.

BIJLAGE II

Template voor de belangrijkste kenmerken van kapitaalinstrumenten

Image 1

Tekst van het beeld

Image 2

Tekst van het beeld

BIJLAGE III

Instructies voor het invullen van de template voor de belangrijkste kenmerken van kapitaalinstrumenten

1.

De instellingen passen de in deze bijlage verstrekte instructies toe voor het invullen van de template voor de belangrijkste kenmerken van het kapitaal als in bijlage II weergegeven.

2.

De instellingen vullen deze template in voor de volgende categorieën: tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-instrumenten.

3.

De templates bevatten kolommen met de kenmerken van de verschillende instrumenten. In gevallen waarin kapitaalinstrumenten van eenzelfde categorie identieke kenmerken hebben, mogen de instellingen deze identieke kenmerken in één kolom vermelden onder opgave van de uitgiften waarop de identieke kenmerken betrekking hebben.

Image 3

Tekst van het beeld

Image 4

Tekst van het beeld

Image 5

Tekst van het beeld

BIJLAGE IV

Template voor openbaarmaking van eigen vermogen

Image 6

Tekst van het beeld

Image 7

Tekst van het beeld

Image 8

Tekst van het beeld

Image 9

Tekst van het beeld

Image 10

Tekst van het beeld

BIJLAGE V

Instructies voor het invullen van de template voor openbaarmaking van eigen vermogen

Voor wat de template voor openbaarmaking van eigen vermogen betreft bestaan de door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen uit aftrekken van eigen vermogen en prudentiële filters

Image 11

Tekst van het beeld

Image 12

Tekst van het beeld

Image 13

Tekst van het beeld

Image 14

Tekst van het beeld

Image 15

Tekst van het beeld

BIJLAGE VI

Template voor openbaarmaking van eigen vermogen tijdens de overgangsperiode

Image 16

Tekst van het beeld

Image 17

Tekst van het beeld

Image 18

Tekst van het beeld

Image 19

Tekst van het beeld

Image 20

Tekst van het beeld

Image 21

Tekst van het beeld

Image 22

Tekst van het beeld

Image 23

Tekst van het beeld

Image 24

Tekst van het beeld

BIJLAGE VII

Instructies voor het invullen van de template voor openbaarmaking van eigen vermogen tijdens de overgangsperiode

1.

De instellingen maken in kolom A) van de template, „Openbaarmakingsdatum”, het bedrag openbaar betreffende het in de overeenkomstige rij gelabelde bestanddeel waarvoor in kolom B), „Verwijzing naar de artikelen van de CRR”, de toepasselijke regelgevingsbepalingen worden vermeld (waarbij met „CRR” Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoeld wordt). In de in kolom A) openbaar gemaakte bedragen wordt de toetsingsvermogenspositie van de instellingen op de openbaarmakingsdatum tijdens de overgangsperiode weergegeven na aftrek van de aanpassingen overeenkomstig de regelgeving die tot aan de openbaarmakingsdatum zijn ingefaseerd.

2.

De instellingen belasten zich met openbaarmaking in de zichtbare cellen van kolom C), „Bedragen die onderworpen moeten worden aan de behandeling vóór toepassing van de CRR of het door de CRR voorgeschreven resterend bedrag”, van het bedrag in verband met het genoemde bestanddeel in de overeenkomstige rij van kolom B), „Verwijzing naar de artikelen van de CRR”, waarvoor de toepasselijke regelgevingsbepalingen worden vermeld (waarbij met „CRR” Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoeld wordt). In de openbaar gemaakte bedragen komt het resterende bedrag tot uitdrukking van de door de regelgeving voorgeschreven aanpassing i) dat overeenkomstig de nationale overgangsmaatregelen nog steeds zal worden toegepast op een deel van het toetsingsvermogen met uitsluiting van het deel dat zal worden aangepast nadat de overgangsperiode verstreken is, of ii) dat op het tijdstip van de openbaarmakingsdatum niet op andere wijze wordt afgetrokken.

3.

In afwijking van punt 2 maken de instellingen voor de rijen 26a, 26b, 41a tot en met 41c, 56a tot en met 56c, 59a en alle daarvan afgeleide rijen in kolom A) het resterende bedrag openbaar van de door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen waarvan sprake in lid 3 of die zijn betrokken bij de berekening van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal, tier 2-kapitaal en totaal kapitaal.

4.

Ten aanzien van de tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen en winsten waarvan sprake in de artikelen 467 en 468 van Verordening (EU) nr. 575/2013 maken de instellingen in kolom A) in rij 26a het bedrag openbaar dat ingevolge de artikelen 467 en 468 van het tier 1-kernkapitaal is uitgesloten. De instellingen nemen in verband met deze rij bijkomende rijen op om de aard van activa of passiva, zoals aandelenvermogens- of schuldinstrumenten, te specificeren waarvoor de niet-gerealiseerde verliezen of winsten van het tier 1-kernkapitaal zijn uitgesloten.

5.

Ten aanzien van aftrekken van tier 1-kernkapitaal waarvan sprake in artikel 469 van Verordening (EU) nr. 575/2013 belasten de instellingen zich met de openbaarmaking in de rijen in verband met de bestanddelen van de aftrekken van de bedragen die moeten worden afgetrokken in kolom A) en de resterende bedragen in kolom C). De resterende bedragen die moeten worden afgetrokken ingevolge artikel 472 van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden eveneens openbaar gemaakt in rij 41a (en daaronder) voor wat betreft het bedrag dat van het aanvullend-tier 1-kapitaal moet worden afgetrokken en in rij 56a voor wat betreft het bedrag dat van het tier 2-kapitaal moet worden afgetrokken. De instellingen nemen bijkomende rijen betreffende de rijen 41a en 56a op om de relevante bestanddelen te specificeren die aan deze behandeling zijn onderworpen.

6.

Ten aanzien van aftrekken van aanvullend-tier 1-kernkapitaal waarvan sprake in artikel 474 van Verordening (EU) nr. 575/2013 belasten de instellingen zich met de openbaarmaking in de rijen in verband met de bestanddelen van de aftrekken van de bedragen die moeten worden afgetrokken in kolom A) en de resterende bedragen in kolom C). De resterende bedragen die moeten worden afgetrokken ingevolge artikel 475 van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden eveneens openbaar gemaakt in rij 56b voor wat betreft het bedrag dat van het tier 2-kapitaal moet worden afgetrokken. De instellingen nemen bijkomende rijen betreffende rij 56b op om de relevante bestanddelen te specificeren die aan deze behandeling zijn onderworpen.

7.

Ten aanzien van aftrekken van tier 2-kapitaal waarvan sprake in artikel 476 van Verordening (EU) nr. 575/2013 belasten de instellingen zich met de openbaarmaking in de rijen in verband met de bestanddelen van de aftrekken van de bedragen die moeten worden afgetrokken in kolom A) en de resterende bedragen in kolom C). De resterende bedragen die moeten worden afgetrokken ingevolge artikel 477 van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden eveneens openbaar gemaakt in rij 41c voor wat betreft het bedrag dat van het aanvullend-tier 1-kapitaal moet worden afgetrokken. De instellingen nemen bijkomende rijen betreffende rij 41c op om de relevante bestanddelen te specificeren die aan deze behandeling zijn onderworpen.

8.

Met betrekking tot minderheidsbelangen belasten de instellingen zich met de openbaarmaking in kolom A) in rij 5 van de som van de minderheidsbelangen die kwalificeren als tier 1-kernkapitaal ingevolge deel twee, titel II, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en de minderheidsbelangen die zouden kwalificeren als geconsolideerde reserves waarvan sprake in de artikelen 479 en 480 van Verordening (EU) nr. 575/2013. De instellingen belasten zich eveneens met de openbaarmaking in kolom C) in rij 5 van de minderheidsbelangen die zouden kwalificeren als geconsolideerde reserves waarvan sprake in de artikelen 479 en 480 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

9.

Ten aanzien van filters en aftrekken waarvan sprake in artikel 481 van Verordening (EU) nr. 575/2013 belasten de instellingen zich met de openbaarmaking in kolom A) van het bedrag van de aanpassingen die moeten worden opgenomen in of afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal, tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal in respectievelijk de rijen 26b, 41c en 56c. De instellingen nemen bijkomende rijen betreffende de rijen 26b, 41c en 56c op om de relevante bestanddelen te specificeren die aan deze behandeling zijn onderworpen.

10.

Resterende bedragen betreffende aftrekken van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal die risicogewogen zijn ingevolge de artikelen 470, 472, 475 en 477 van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden openbaargemaakt in kolom A) in rij 59a. Het openbaargemaakte bedrag is het risicogewogen bedrag.

Top