This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013D0641
2013/641/EU: Commission Decision of 7 November 2013 establishing the ecological criteria for the award of the EU Ecolabel for flushing toilets and urinals (notified under document C(2013) 7317) Text with EEA relevance
2013/641/EU: Besluit van de Commissie van 7 november 2013 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor spoeltoiletten en urinoirs (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 7317) Voor de EER relevante tekst
2013/641/EU: Besluit van de Commissie van 7 november 2013 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor spoeltoiletten en urinoirs (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 7317) Voor de EER relevante tekst
PB L 299 van 9.11.2013, p. 38–49
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
9.11.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/38 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 7 november 2013
tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor spoeltoiletten en urinoirs
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 7317)
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/641/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (1), en met name artikel 8, lid 2,
Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 kan de EU-milieukeur worden toegekend aan producten die tijdens hun hele levenscyclus een verminderd milieueffect hebben. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 66/2010 is bepaald dat per productgroep specifieke criteria voor de EU-milieukeur worden vastgesteld. |
(3) |
Omdat de consumptie van water in belangrijke mate bijdraagt aan de totale milieueffecten van particuliere en openbare of bedrijfsgebouwen, is het passend om criteria voor de EU-milieukeur vast te stellen voor de productgroep „spoeltoiletten en urinoirs”. De criteria moeten in het bijzonder waterzuinige producten bevorderen die bijdragen aan een beperking van de waterconsumptie en gerelateerde andere voordelen zoals een lager energieverbruik. |
(4) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is opgericht krachtens artikel 16 van Verordening (EG) nr. 66/2010, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De productgroep „spoeltoiletten en urinoirs” omvat: spoeltoiletuitrusting en urinoiruitrusting als gedefinieerd in artikel 2. De productgroep behelst producten voor huishoudelijk en niet-huishoudelijk gebruik.
2. De volgende producten worden niet tot de productgroep „spoeltoiletten en urinoirs” gerekend:
a) |
toiletzittingen en -deksels, uitsluitend wanneer die onafhankelijk van een spoeltoilet- of urinoiruitrusting in de handel of op de markt worden gebracht; |
b) |
toiletuitrusting die geen water gebruikt of een chemische stof en water gebruikt voor het doorspoelen en toiletten die energie nodig hebben om het spoelsysteem te ondersteunen. |
Artikel 2
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1. „spoeltoiletuitrusting”: een toiletcombinatie, een toiletpot of een toiletspoelsysteem;
2. „toiletcombinatie”: een sanitair toestel dat aan de hand van een spoelsysteem en een toiletpot een functionerende eenheid vormt voor het ontvangen en doorspoelen van menselijke urine en fecaliën die in een afvoersysteem worden afgevoerd;
3. „toiletpot”: een sanitair toestel voor het ontvangen en doorspoelen van menselijke urine en fecaliën die in een afvoersysteem worden afgevoerd;
4. „urinoiruitrusting”: een urinoircombinatie, een urinoir, een watervrij urinoir of een urinoirspoelsysteem;
5. „spoelurinoiruitrusting”: een urinoircombinatie, een urinoir of een urinoirspoelsysteem;
6. „urinoircombinatie”: een sanitair toestel dat aan de hand van een spoelsysteem en een urinoir een functionerende eenheid vormt voor het ontvangen en doorspoelen van menselijke urine die in een afvoersysteem wordt afgevoerd;
7. „urinoir”: een sanitair toestel voor het ontvangen van urine en water die worden doorgespoeld en afgevoerd in een afvoersysteem;
8. „gooturinoir”: een sanitair toestel met of zonder spoelsysteem, bestaande uit een vloergoot en een aan een wand bevestigde plaat, voor het ontvangen van urine en water die worden doorgespoeld en afgevoerd in een afvoersysteem;
9. „watervrij urinoir”: een sanitair toestel voor het ontvangen van urine die in een afvoersysteem wordt afgevoerd, dat zonder water functioneert;
10. „spoelsysteem”: voor zowel spoeltoilet- en spoelurinoiruitrustingen, een stortbak met ingebouwde waarschuwingsbuisverbinding — of een inrichting die niet minder effectief wordt geacht en inlaat-/uitlaatinrichtingen, of een drukspoeler;
11. „waterbesparende inrichting”: een spoelinrichting die zorgt voor het vrijgeven van een deel van het volledige spoelvolume, in de vorm van dubbele-werkingsmechanismen (onderbreekbaar) of dubbele-bedieningsmechanismen (dubbele spoeling);
12. „volledig spoelvolume”: het totale volume water dat tijdens een spoelcyclus door het spoelsysteem wordt vrijgegeven;
13. „beperkt spoelvolume”: het deel van het volledige spoelvolume water dat tijdens een spoelcyclus door een waterbesparende inrichting wordt vrijgegeven en dat niet meer dan twee derde van het volledige spoelvolume bedraagt;
14. „gemiddeld spoelvolume”: het rekenkundig gemiddelde van één volledig spoelvolume en drie beperkte spoelvolumes dat wordt berekend volgens de in aanhangsel 1 van de bijlage beschreven methode;
15. „spoelbediening op vraag”: een spoelinrichting van een sanitair toestel die door de gebruiker handmatig met behulp van een handgreep, hendel, knop, voetpedaal of gelijkwaardig spoelbedieningsmechanisme ofwel door een sensor die het gebruik van het sanitaire apparaat detecteert, kan worden bediend;
16. „afstelinrichting”: een inrichting waarmee het volledige spoelvolume en, indien van toepassing, het beperkte spoelvolume van een spoelsysteem kan worden afgesteld.
Artikel 3
Om krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 in aanmerking te komen voor de EU-milieukeur moet een product behorend tot de productgroep „spoeltoiletten en urinoirs” zoals gedefinieerd in artikel 1 van dit besluit, voldoen aan de criteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle die zijn uiteengezet in de bijlage.
Artikel 4
De in de bijlage uiteengezette criteria en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling zijn geldig gedurende een periode van vier jaar vanaf 7 november 2013.
Artikel 5
Voor administratieve doeleinden wordt aan de productgroep „spoeltoiletten en urinoirs” het codenummer 41 toegekend.
Artikel 6
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 7 november 2013.
Voor de Commissie
Janez POTOČNIK
Lid van de Commissie
(1) PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1.
BIJLAGE
CRITERIA VOOR DE TOEKENNING VAN DE EU-MILIEUKEUR EN EISEN INZAKE BEOORDELING
Criteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor spoeltoilet- en urinoiruitrusting:
1. |
Efficiënter gebruik van water |
2. |
Productprestaties |
3. |
Verboden of beperkte stoffen en mengsels |
4. |
Hout uit duurzaam beheerde bossen als grondstof |
5. |
Levensduur van het product |
6. |
Verminderde effecten aan het einde van de levenscyclus |
7. |
Installatie-instructies en gebruikersinformatie |
8. |
Informatie op de EU-milieukeur. |
Tabel 1 duidt de toepasselijkheid van de verschillende criteria voor elke categorie spoeltoilet- en urinoiruitrusting aan.
Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld.
Wanneer de aanvrager verplicht is verklaringen, documentatie, analysen, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen waaruit blijkt dat aan de criteria wordt voldaan, kunnen deze bescheiden afkomstig zijn van de aanvrager en/of diens leverancier.
Waar mogelijk moeten de tests worden uitgevoerd door laboratoria die voldoen aan de algemene eisen van de Europese norm EN ISO 17025 of aan gelijkwaardige eisen.
Indien nodig kunnen, naast de voor elk criterium vermelde testmethoden, ook andere methoden worden gebruikt, mits de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt deze methoden gelijkwaardig acht.
Indien nodig kunnen de bevoegde instanties aanvullende documentatie vragen en onafhankelijke controles uitvoeren.
De aanvrager bevestigt in een verklaring dat het product voldoet aan de wettelijke eisen van het land (de landen) waar het op de markt zal worden gebracht.
In testnormen worden toiletcombinaties, toiletpotten, urinoirs en spoelsystemen onderscheiden naargelang categorie of type, of beide. De desbetreffende categorieën of typen van het product worden bevestigd in een verklaring aan de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt en alle vereiste tests worden volgens de desbetreffende norm voor elke categorie die en/of elk type dat door de aanvrager is aangemeld, uitgevoerd.
Tabel 1
Toepasselijkheid van de verschillende criteria voor elke categorie spoeltoilet- en urinoiruitrusting
Spoeltoilet- en urinoiruitrusting Criterium |
Toiletcombinaties |
Toiletpotten |
Toiletspoelsystemen |
Urinoircombinaties |
Urinoirs |
Watervrije urinoirs |
Urinoirspoelsystemen |
||
|
x |
x |
x |
x |
x |
|
x |
||
|
x |
x |
x |
x |
x |
|
x |
||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
||
|
x |
|
x |
x |
|
|
x |
||
|
x |
|
x |
x |
|
|
x |
||
|
x |
x |
|
x |
x |
|
|
||
|
|
|
|
|
|
x |
|
||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
Criterium 1. Efficiënter gebruik van water
a) Volledig spoelvolume
Het volledige spoelvolume, onafhankelijk van de waterdruk, van spoeltoilet- en spoelurinoiruitrusting, wanneer die in de handel wordt gebracht, is niet hoger dan de waarde in tabel 2.
Tabel 2
Maximumgrens voor volledig spoelvolume van spoeltoilet- en spoelurinoiruitrusting
Product |
Volledig spoelvolume [l/spoeling] |
Spoeltoiletuitrusting |
6,0 |
Spoelurinoiruitrusting |
1,0 |
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan deze eisen voldoet en moet het nominaal volledig spoelvolume (in l/spoeling) van het product vermelden, samen met de resultaten van de tests die zijn uitgevoerd overeenkomstig de testmethoden die in de desbetreffende EN-normen (zie tabel 3) voor deze productsoort zijn voorgeschreven. Voor gooturinoirs verwijst het volledige spoelvolume naar het water dat over een 60 cm brede doorlopende wand wordt gespoeld.
Tabel 3
EN-normen voor het meten van het volledige spoelvolume van spoeltoilet- en urinoiruitrusting
Product |
Norm |
Normtitel |
Toiletcombinaties en toiletpotten |
EN 997 |
Wc-potten en closetcombinaties met ingebouwde geurafsluiter |
Urinoircombinaties en urinoirs |
EN 13407 |
Urinoirs voor wandbevestiging — Functionele eisen en beproevingsmethoden |
Spoelsystemen met een stortbak |
EN 14055 |
Sanitaire toestellen — Wc-potten en urinoirs met stortbak |
Spoelsystemen met een handmatige drukspoeler |
EN 12541 |
Sanitaire kranen — Drukspoelers PN 10 met automatische sluiting voor toiletten en urinoirs |
Spoelsystemen met een contactloze drukspoeler |
EN 15091 |
Sanitaire kranen en hulpstukken — Elektronisch openende en sluitende kranen en hulpstukken |
b) Waterbesparing
Toiletcombinaties die een volledig spoelvolume van meer dan 4,0 liter vrijgeven en toiletspoelsystemen moeten met een waterbesparende inrichting worden uitgerust. Het beperkte spoelvolume, onafhankelijk van de waterdruk, dat wordt vrijgegeven als de waterbesparende inrichting in werking wordt gesteld, mag op het moment van het in de handel brengen niet meer dan 3,0 l/spoeling bedragen.
Voor toiletpotten moet een waterbesparende inrichting kunnen worden gebruikt waarvan het beperkte spoelvolume, onafhankelijk van de waterdruk, dat wordt vrijgegeven als de waterbesparende inrichting in werking wordt gesteld, niet meer dan 3,0 l/spoeling bedraagt.
Urinoircombinaties en urinoirspoelsystemen moeten worden uitgerust met een afzonderlijke spoelbediening op vraag. Voor gooturinoirs met spoelsysteem moet worden voorzien in een afzonderlijke spoelbediening op vraag voor niet meer dan 60 cm breedte doorlopende wand.
Voor urinoirs moet een afzonderlijke spoelbediening op vraag kunnen worden gebruikt. Voor gooturinoirs zonder spoelsysteem moeten afzonderlijke spoelbedieningen op vraag in een niet meer dan 60 cm brede doorlopende wand kunnen worden geplaatst.
Op sensoren gebaseerde spoelbedieningen moeten foutieve detectie verhinderen en ervoor zorgen dat het spoelwater alleen na het daadwerkelijke gebruik van het product wordt vrijgegeven.
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan deze eisen voldoet en moet documentatie overleggen met een beschrijving van de in het product gebruikte technologie of inrichting. Voor spoeltoiletuitrusting moet de aanvrager het beperkte spoelvolume (in l/spoeling) van het product vermelden, samen met de resultaten van de tests die zijn uitgevoerd overeenkomstig de testmethoden die in de desbetreffende EN-normen (zie tabel 4) voor deze productsoort zijn voorgeschreven. Voor producten die zijn uitgerust met op sensoren gebaseerde spoelbedieningen moet de aanvrager een korte beschrijving geven van de maatregelen die zijn genomen bij het ontwikkelen van het product om foutieve detectie te verhinderen en ervoor te zorgen dat de spoeling alleen na het daadwerkelijke gebruik van het product wordt geactiveerd.
Tabel 4
EN-normen voor het meten van het beperkte spoelvolume van spoeltoiletuitrusting
Product |
Norm |
Normtitel |
Toiletcombinaties en toiletpotten |
EN 997 |
Wc-potten en closetcombinaties met ingebouwde geurafsluiter |
Toiletspoelsystemen met een stortbak |
EN 14055 |
Sanitaire toestellen — Wc-potten en urinoirs met stortbak |
c) Gemiddeld spoelvolume
Het gemiddelde spoelvolume van spoeltoiletuitrusting, dat wordt berekend volgens de in aanhangsel 1 beschreven methode, mag op het moment van het in de handel brengen niet meer dan 3,5 l/spoeling bedragen. Toiletcombinaties die een volledig spoelvolume van 4,0 liter of minder vrijgeven, worden van deze eis vrijgesteld.
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan de desbetreffende eisen voldoet en moet het berekende gemiddelde spoelvolume (in l/spoeling) van het product vermelden, samen met de resultaten van de tests die zijn uitgevoerd overeenkomstig de in aanhangsel 1 beschreven methode.
d) Afstelling van spoelvolume
Spoelsystemen moeten worden uitgerust met een afstelinrichting, zodat de spoelvolumes door de installateur kunnen worden afgesteld om rekening te houden met de plaatselijke omstandigheden van het afvoersysteem. Het volledige spoelvolume na afstelling volgens de installatie-instructies mag niet meer dan 6 l/spoeling voor spoeltoiletuitrusting, 4 l/spoeling indien de toiletcombinatie niet is uitgerust met een waterbesparende inrichting en 1 l/spoeling voor spoelurinoiruitrusting bedragen. Het beperkte spoelvolume na afstelling volgens de installatie-instructies mag niet meer dan 3 l/spoeling voor spoeltoiletuitrusting bedragen.
In het geval van spoelsystemen met een stortbak moet het maximale volledige spoelvolume na afstelling aan de hand van een waterlijn of een watermerk op de stortbak worden aangeduid.
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan deze eisen voldoet en moet documentatie overleggen met een beschrijving van de in het product gebruikte technologie of inrichting.
Criterium 2. Productprestaties
a) Eisen voor spoelsystemen
Spoelsystemen moeten voldoen aan de eisen die door de desbetreffende EN-normen (zie tabel 5) zijn voorgeschreven. De delen van de desbetreffende EN-normen in de onderstaande tabel 5 met betrekking tot de volledige en beperkte spoelvolumes zijn van dit criterium uitgesloten.
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan de desbetreffende eisen voldoet en moet de resultaten vestrekken van de tests die zijn uitgevoerd overeenkomstig de testmethoden die in de desbetreffende EN-normen (zie tabel 5) voor deze productsoort zijn voorgeschreven.
Tabel 5
Naleving van EN-normen voor het spoelsysteem
Spoelsysteem |
Norm |
Normtitel |
Toiletten en urinoirs met stortbak |
EN 14055 |
Sanitaire toestellen — Wc-potten en urinoirs met stortbak |
Toiletten en urinoirs met handmatige drukspoeler |
EN 12541 |
Sanitaire kranen — Drukspoelers PN 10 met automatische sluiting voor toiletten en urinoirs |
Toiletten en urinoirs met contactloze drukspoeler |
EN 15091 |
Sanitaire kranen en hulpstukken — Elektronisch openende en sluitende kranen en hulpstukken |
b) Spoelprestaties
De spoelprestaties van toilet- en urinoircombinaties, toiletpotten en urinoirs moeten voldoen aan de eisen van de desbetreffende EN-normen die in tabel 6 zijn vermeld.
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan de desbetreffende eisen voldoet en moet de resultaten verstrekken van de tests die zijn uitgevoerd overeenkomstig de testmethoden die in de desbetreffende EN-normen (zie tabel 6) voor deze productsoort zijn voorgeschreven. Toiletcombinaties en toiletpotten die niet onder een EN-norm vallen, moeten spoelprestatieniveaus aantonen die gelijk zijn aan die van een gelijkwaardige categorie en gelijkwaardig type onder EN-norm 997. In dat geval moet de aanvrager de resultaten verstrekken van de tests die zijn uitgevoerd overeenkomstig de testmethode die in EN-norm 997 voor producten van gelijkwaardige categorie en gelijkwaardig type is voorgeschreven. Urinoircombinaties en urinoirs die niet onder een EN-norm vallen, moeten spoelprestatieniveaus aantonen die gelijk zijn aan die van een gelijkwaardige categorie en gelijkwaardig type onder EN-norm 13407. In dat geval moet de aanvrager de resultaten verstrekken van de tests die zijn uitgevoerd overeenkomstig de testmethode die in EN-norm 13407 voor producten van gelijkwaardige categorie en gelijkwaardig type is voorgeschreven.
Tabel 6
Naleving van EN-normen voor de spoelprestaties van het product
Product |
Norm |
Normtitel |
Toiletcombinaties en toiletpotten |
EN 997 |
WC-potten en closetcombinaties met ingebouwde geurafsluiter |
Urinoircombinaties en urinoirs |
EN 13407 |
Urinoirs voor wandbevestiging — Functionele eisen en beproevingsmethoden |
c) Eisen voor watervrije urinoirs
Watervrije urinoirs moeten voldoen aan de eisen in aanhangsel 2.
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan de desbetreffende eisen voldoet en moet de resultaten verstrekken van de tests die zijn uitgevoerd overeenkomstig de testmethoden die in aanhangsel 2 zijn voorgeschreven. Gelijkwaardige methoden die aantonen dat aan de eisen in aanhangsel 2 wordt voldaan, worden ook aanvaard.
Criterium 3. Verboden of beperkte stoffen en mengsels
a) Gevaarlijke stoffen en mengsels
Overeenkomstig artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 66/2010 mag de EU-milieukeur niet worden toegekend aan een product, of een voorwerp daarvan in de zin van artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 of homogeen deel ervan, dat stoffen bevat die beantwoorden aan de criteria voor classificatie bij de in tabel 7 gespecificeerde gevarenaanduidingen of waarschuwingszinnen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2) of Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (3), noch stoffen waarnaar in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt verwezen. Indien de drempelwaarde voor classificatie van een stof of mengsel met een gevarenklasse verschilt van die van een waarschuwingszin, prevaleert de eerstgenoemde. De waarschuwingszinnen in tabel 7 verwijzen in het algemeen naar stoffen. Indien echter geen informatie over de stoffen kan worden verkregen, gelden de classificatieregels voor mengsels. Uitgesloten van criterium 3 a) zijn stoffen of mengsels waarvan de eigenschappen tijdens het productieproces veranderen en dus niet meer biologisch beschikbaar worden, of waarvan de chemische samenstelling verandert waardoor het eerder vastgestelde gevaar niet meer van toepassing is.
Tabel 7
Gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen
Gevarenaanduiding |
Waarschuwingszin |
H300 Dodelijk bij inslikken |
R28 |
H301 Giftig bij inslikken |
R25 |
H304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt |
R65 |
H310 Dodelijk bij contact met de huid |
R27 |
H311 Giftig bij contact met de huid |
R24 |
H330 Dodelijk bij inademing |
R23/26 |
H331 Giftig bij inademing |
R23 |
H340 Kan genetische schade veroorzaken |
R46 |
H341 Verdacht van het veroorzaken van genetische schade |
R68 |
H350 Kan kanker veroorzaken |
R45 |
H350i Kan kanker veroorzaken bij inademing |
R49 |
H351 Verdacht van het veroorzaken van kanker |
R40 |
H360F Kan de vruchtbaarheid schaden |
R60 |
H360D Kan het ongeboren kind schaden |
R61 |
H360FD Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan het ongeboren kind schaden |
R60/61/60-61 |
H360Fd Kan de vruchtbaarheid schaden. Verdacht van het schaden van het ongeboren kind |
R60/63 |
H360Df Kan het ongeboren kind schaden. Verdacht van het verminderen van de vruchtbaarheid |
R61/62 |
H361f Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid |
R62 |
H361d Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind |
R63 |
H361fd Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid. Verdacht van het schaden van het ongeboren kind |
R62-63 |
H362 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding |
R64 |
H370 Veroorzaakt schade aan organen |
R39/23/24/25/26/27/28 |
H371 Kan schade aan organen veroorzaken |
R68/20/21/22 |
H372 Veroorzaakt schade aan organen bij langdurige of herhaalde blootstelling |
R48/25/24/23 |
H373 Kan schade aan organen veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling |
R48/20/21/22 |
H400 Zeer giftig voor in het water levende organismen |
R50 |
H410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen |
R50-53 |
H411 Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen |
R51-53 |
H412 Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen |
R52-53 |
H413 Kan langdurige schadelijke gevolgen voor in het water levende organismen hebben |
R53 |
EUH059 Gevaarlijk voor de ozonlaag |
R59 |
EUH029 Vormt giftig gas in contact met water |
R29 |
EUH031 Vormt giftig gas in contact met zuren |
R31 |
EUH032 Vormt zeer giftig gas in contact met zuren |
R32 |
EUH070 Giftig bij oogcontact |
R39-41 |
Concentratiegrenzen van stoffen of mengsels waaraan de in tabel 7 opgesomde gevarenaanduidingen of waarschuwingszinnen kunnen worden of zijn toegekend, die voldoen aan de criteria voor indeling in de gevarenklassen of -categorieën, en van stoffen die voldoen aan de criteria van artikel 57, onder a), b) of c), van Verordening (EG) nr. 1907/2006, mogen de algemene en specifieke concentratiegrenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 niet overschrijden. Indien specifieke concentratiegrenzen worden vastgesteld, hebben deze voorrang op de algemene concentratiegrenzen.
Concentratiegrenzen voor stoffen die voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld in artikel 57, onder d), e) of f), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 mogen niet meer dan 0,1 gewichtsprocent van het gewicht bedragen.
Het eindproduct wordt niet met een gevarenaanduiding geëtiketteerd.
Voor spoeltoiletuitrusting en urinoiruitrusting zijn de stoffen/bestanddelen in tabel 8 vrijgesteld van de verplichting in artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 66/2010 overeenkomstig artikel 6, lid 7, van die verordening:
Tabel 8
Vrijgestelde stoffen/bestanddelen
Stof/bestanddeel |
Gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen |
Onderdelen die minder dan 25 g wegen |
Alle gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen |
Homogene delen van samengestelde onderdelen die minder dan 25 g wegen |
Alle gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen |
Nikkel in alle soorten roestvrij staal |
H351, H372 en R40/48/23 |
Elektronische componenten van spoeltoiletten en urinoiruitrusting, die voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in artikel 4 van Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) |
Alle gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen |
: voor het product of elk voorwerp of elk homogeen onderdeel verstrekt de aanvrager een verklaring dat aan criterium 3a) wordt voldaan, samen met hiermee verband houdende documentatie, zoals door de leveranciers ervan ondertekende verklaringen van overeenstemming, over de niet-classificatie van de stoffen of materialen in de gevarenklassen die bij de in tabel 7 genoemde gevarenaanduidingen horen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008, voor zover dit ten minste kan worden bepaald aan de hand van de informatie die voldoet aan de in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 genoemde eisen. Deze verklaring wordt gestaafd door een samenvatting van de informatie over de relevante kenmerken met betrekking tot de in tabel 7 genoemde gevarenaanduidingen, op het detailleringsniveau dat wordt gespecificeerd in de punten 10, 11 en 12 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1907/2006.
Informatie over de intrinsieke eigenschappen van stoffen kan worden verkregen door andere middelen dan met tests, bijvoorbeeld door het gebruik van alternatieve methoden, zoals in-vitromethoden, via kwantitatieve structuuractiviteitmodellen of door het gebruik van groepering of „read-across” overeenkomstig bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 1907/2006. Het uitwisselen van relevante gegevens wordt sterk aangemoedigd.
De verstrekte informatie moet betrekking hebben op de vorm of fysieke staat van de stof of mengsels zoals gebruikt in het eindproduct.
Voor in de bijlagen IV en V van Verordening (EG) nr. 1907/2006 genoemde stoffen die zijn vrijgesteld van registratieverplichtingen krachtens artikel 2, lid 7, onder a) en b), van die verordening, volstaat een verklaring door de aanvrager om te voldoen aan criterium 3a).
b) Stoffen die zijn opgenomen in de lijst conform artikel 59, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006
Er wordt geen afwijking toegestaan van het verbod in artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 66/2010 voor stoffen die zijn geïdentificeerd als zeer zorgwekkende stoffen en zijn opgenomen in de lijst waarin is voorzien in artikel 59, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (5), die voorkomen in mengsels, in een voorwerp of in een homogeen deel van een samengesteld voorwerp in concentraties hoger dan 0,1 %. Specifieke concentratiegrenzen die zijn bepaald overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn van toepassing in gevallen waarin de concentratie minder dan 0,1 % bedraagt.
: naar deze lijst van stoffen die worden beschouwd als zeer zorgwekkend, dient te worden verwezen op de datum van de aanvraag. De aanvrager dient een verklaring in dat aan criterium 3b) is voldaan, samen met hiermee verband houdende documentatie, waaronder door de leveranciers van de materialen ondertekende verklaringen van overeenstemming en kopieën van relevante veiligheidsinformatiebladen voor stoffen of mengsels overeenkomstig bijlage II van Verordening (EG) nr. 1907/2006 voor stoffen of mengsels. De concentratiegrenzen moeten worden opgegeven in de veiligheidsinformatiebladen op grond van artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 voor stoffen en mengsels.
Criterium 4. Hout uit duurzaam beheerde bossen
Als in spoeltoiletten en urinoirs hout of delen op houtbasis worden gebruikt, mag het gaan om gerecycleerd of primair materiaal.
Voor primair hout moeten geldige certificaten inzake duurzaam bosbeheer en de handelsketen zijn afgegeven in het kader van een certificeringsregeling van een onafhankelijke derde partij, zoals FSC, PEFC of gelijkwaardige certificering.
Als de certificeringsregelingen echter een combinatie van gecertificeerd en ongecertificeerd materiaal in een product of productlijn toestaan, mag het aandeel ongecertificeerd materiaal niet meer dan 50 % bedragen. Voor dergelijk ongecertificeerd materiaal is een controlesysteem vereist dat garandeert dat het materiaal van een legale bron afkomstig is en aan eventuele andere eisen van de certificeringsregeling met betrekking tot ongecertificeerd materiaal voldoet.
De certificeringsinstanties die certificaten inzake bosbeheer en/of de handelsketen afgeven, moeten door deze certificeringsregeling zijn geaccrediteerd of erkend.
: de aanvrager moet passende documentatie overleggen waarin de soorten, hoeveelheden en oorsprong zijn vermeld van het in de spoeltoiletten of urinoirs gebruikte hout of de daarin gebruikte delen op houtbasis.
Indien primair hout is gebruikt, moeten daarvoor geldige certificaten inzake duurzaam bosbeheer en de handelsketen zijn afgegeven in het kader van een certificeringsregeling van een onafhankelijke derde partij, zoals FSC, PEFC of gelijkwaardige certificering. Als het product of de productlijn ongecertificeerd materiaal bevat, moet worden aangetoond dat het aandeel van het ongecertificeerde materiaal minder dan 50 % bedraagt en dat het ongecertificeerde materiaal valt onder een controlesysteem dat garandeert dat het materiaal van een legale bron afkomstig is en aan eventuele andere eisen van de certificeringsregeling met betrekking tot ongecertificeerd materiaal voldoet.
Criterium 5. Levensduur
a) Repareerbaarheid en beschikbaarheid van reserveonderdelen
Het product moet zodanig zijn ontworpen dat verwisselbare onderdelen gemakkelijk door de eindgebruiker of, in voorkomend geval, door een technicus kunnen worden vervangen. Informatie over welke onderdelen kunnen worden vervangen, dient duidelijk te worden vermeld op het informatieblad dat in gedrukte en/of in elektronisch vorm wordt verstrekt. De aanvrager dient ook duidelijke instructies te verstrekken die de eindgebruiker of, in voorkomend geval, een naar behoren opgeleide vakman in staat stellen eenvoudige reparaties uit te voeren.
De aanvrager dient er voorts voor te zorgen dat gedurende ten minste tien jaar na de aankoopdatum originele reserveonderdelen, of gelijkwaardige onderdelen, beschikbaar zijn.
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan de desbetreffende eisen voldoet en moet één of meer voorbeelden van het productinformatieblad in gedrukte en/of in elektronische vorm verstrekken.
b) Garantie
Het product dient te worden gedekt door een garantie op herstel of vervanging van ten minste vijf jaar.
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan de desbetreffende eisen voldoet en moet een voorbeeld van de garantievoorwaarden verstrekken.
Criterium 6. Verminderde effecten aan het einde van de levenscyclus
Kunststof onderdelen die 25 g of meer wegen, moeten worden geëtiketteerd volgens de eisen van norm EN ISO 11469, zodat materialen ten behoeve van recycling, terugwinning of verwijdering aan het einde van de levenscyclus kunnen worden geïdentificeerd.
Watervrije urinoirs moeten gebruikmaken van een gemakkelijk biologisch afbreekbare vloeistof of volledig zonder vloeistof functioneren.
(6) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008.
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan de desbetreffende eisen voldoet. Bovendien moet de aanvrager voor watervrije urinoirs documentatie over de gebruikte technologie verstrekken alsook, in geval van gebruik van een vloeistof, een testverslag ter staving van de gemakkelijke biologische afbreekbaarheid van de vloeistof, volgens de definitie en testmethoden als vermeld in de „Guidance on the Application of the CLP Criteria”Criterium 7. Installatie-instructies en gebruikersinformatie
Het product dient vergezeld te gaan van relevante installatie- en gebruikersinformatie, die alle technische bijzonderheden ten behoeve van een correcte installatie verstrekt en advies bevat over het juiste en milieuvriendelijke gebruik van het product alsmede over het onderhoud ervan. De installatie-instructies en gebruikersinformatie omvatten minimaal instructies en informatie in gedrukte of elektronische vorm over de volgende punten op de verpakking of in de documentatie die het product vergezelt:
a) |
instructies voor een correcte installatie, waaronder:
|
b) |
informatie over het feit dat het voornaamste milieueffect samenhangt met waterverbruik alsook advies over hoe dit milieueffect door verstandig gebruik kan worden geminimaliseerd, met name informatie over correct gebruik van het product om het waterverbruik te minimaliseren; |
c) |
informatie over het feit dat aan het product de EU-milieukeur is toegekend, samen met een korte, specifieke uitleg over wat dit inhoudt, naast de algemene informatie die naast het EU-milieukeurlogo wordt vermeld; |
d) |
het volledige spoelvolume in l/spoeling (getest zoals aangegeven in criterium 1 a)); |
e) |
in het geval van spoeltoiletuitrusting die een waterbesparende inrichting bevat of kan bevatten, de beperkte en gemiddelde spoelvolumes in l/spoeling (getest zoals aangegeven in respectievelijk criterium 1 b) en criterium 1 c)); |
f) |
in het geval van onafhankelijk in de handel gebrachte toiletpotten en urinoirs, informatie over het feit dat het product moet worden gecombineerd met een geschikt spoelsysteem, dat over een milieukeur beschikt, om een volledig functionerende eenheid samen te stellen die waterzuinig is, moeten met name het volledige spoelvolume en, indien van toepassing, de beperkte en gemiddelde spoelvolumes van het te gebruiken spoelsysteem worden aangegeven; |
g) |
in het geval van onafhankelijk in de handel gebrachte spoelsystemen, informatie over het feit dat het product moet worden gecombineerd met een geschikte toiletpot en/of geschikt urinoir, die/dat over een milieukeur beschikt, om een volledig functionerende eenheid samen te stellen die waterzuinig is, moeten met name ook het volledige spoelvolume en, indien van toepassing, de beperkte en gemiddelde spoelvolumes van de te gebruiken toiletpot en/of het te gebruiken urinoir worden aangegeven; |
h) |
aanbevelingen over correct gebruik en onderhoud van het product, met vermelding van alle relevante instructies, met name:
|
i) |
voor watervrije urinoirs, instructies over de onderhoudsregeling, waaronder, indien van toepassing, informatie over het bewaren en het onderhoud van het verwisselbare patroon en de wijze en het tijdstip van vervanging ervan alsook een lijst van dienstverleners voor regelmatig onderhoud; |
j) |
voor watervrije urinoirs moeten passende aanbevelingen over de verwijdering van de verwisselbare patronen worden verstrekt, met name met vermelding van eventuele terugnamesystemen; |
k) |
aanbevelingen over passende verwijdering van afgedankte producten. |
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan de desbetreffende eisen voldoet en moet één of meer voorbeelden van de gebruikersinformatie en/of een koppeling naar de website van een fabrikant die deze informatie bevat, verstrekken.
Criterium 8. Informatie op de EU-milieukeur
Het facultatieve etiket met tekstruimte moet de volgende tekst bevatten:
— |
zeer efficiënt watergebruik en minder afvalwater; |
— |
met dit product met milieukeur bespaart u water en geld; |
— |
verminderde effecten aan het einde van de levenscyclus; |
De richtsnoeren voor het gebruik van het facultatieve etiket met tekstruimte kunnen worden geraadpleegd in de „Guidelines for the use of the EU Ecolabel logo” op de website:
http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/documents/logo_guidelines.pdf
: de aanvrager moet verklaren dat het product aan de desbetreffende eisen voldoet en moet een voorbeeld van het etiket verstrekken.
(1) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.
(2) PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.
(3) PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.
(4) PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88.
(5) http://echa.europa.eu/chem_data/authorisation_process/candidate_list_table_en.asp
(6) http://echa.europa.eu/documents/10162/13562/clp_en.pdf
Aanhangsel 1
Methode voor meting en berekening van het gemiddelde spoelvolume
1. Testmethoden
Monteer het spoeltoilet of de spoeltoiletuitrusting volgens de door de fabrikant geleverde montage-instructies. In het geval van toiletpotten moet de uitrusting met een testspoelsysteem worden gemonteerd, zoals beschreven in de desbetreffende EN-normen.
Installeer de gemonteerde uitrusting op een sterk en vlak horizontaal of, indien van toepassing, verticaal oppervlak.
Sluit de inlaatklep aan op een waterleiding met een statische waterdruk van (0,2 ± 0,01) MPa (2 ± 0,1 bar) en open de watertoevoerklep. Laat de waterleiding tijdens alle tests openstaan.
Stel het mechanisme voor volledige spoeling in werking, vang het vrijgegeven water op en voer het af.
1.1. Evaluatie van het volledige spoelvolume
Stel het mechanisme voor volledige spoeling in werking en vang het vrijgegeven water op.
Meet het volume met behulp van een houder met schaalverdeling.
Registreer het gemeten volume.
Voer de test driemaal uit.
In geval van verschillende vrijgegeven volumes moet het volledige spoelvolume (Vf) als rekenkundig gemiddelde van de drie geregistreerde volumes worden berekend.
1.2. Evaluatie van het beperkte spoelvolume
Stel het mechanisme voor beperkte spoeling in werking en vang het vrijgegeven water op.
Meet het volume met behulp van een houder met schaalverdeling.
Registreer het gemeten volume.
Voer de test driemaal uit.
In geval van verschillende vrijgegeven volumes moet het beperkte spoelvolume (Vr) als rekenkundig gemiddelde van de drie geregistreerde volumes worden berekend.
2. Berekening van het gemiddelde spoelvolume
Bereken het gemiddelde spoelvolume (Va) als volgt:
Aanhangsel 2
Eisen voor watervrije urinoirs en testmethoden
1. Eisen voor watervrije urinoirs
Watervrije urinoirs moeten alle onderstaande tests ondergaan:
— |
belastingsweerstandstest, |
— |
afvoertest, |
— |
lekdichtheidstest, en |
— |
test van de verhindering van het terugstromen van vuile lucht en afvalwater. |
2. Testmethoden voor watervrije urinoirs
2.1. Belastingsweerstandstest
Watervrije urinoirs worden geacht te voldoen aan de belastingsweerstandstest indien zij beantwoorden aan de eisen voor belastingsweerstand door een test van de statische belasting te ondergaan die vergelijkbaar is met de in EN 13407 beschreven tests. Elke gelijkwaardige methode wordt aanvaard.
2.2. Afvoertest
Watervrije urinoirs worden geacht te voldoen aan de afvoertest indien zij beantwoorden aan de eisen voor waterafvoer door een test van de afvoer van water te ondergaan die vergelijkbaar is met de in EN 14688 beschreven tests. Aangezien de test in EN 14688 voor wastafels is bestemd, worden aanpassingen van de test ten behoeve van het testen van watervrije urinoirs aanvaard. Elke gelijkwaardige methode wordt aanvaard.
2.3. Lekdichtheidstest
Watervrije urinoirs worden geacht te voldoen aan de lekdichtheidstest indien alle vloeistof die erin wordt gegoten uitsluitend via de uitlaatverbinding wordt afgevoerd. Voor deze test moet gekleurd water worden gebruikt om mogelijke lekkages te helpen opsporen. Elke gelijkwaardige methode wordt aanvaard.
Als alternatief worden watervrije urinoirs geacht te voldoen aan de lekdichtheidstest indien zij beantwoorden aan de eisen voor wateropname door een test ter bepaling van de wateropname te ondergaan die vergelijkbaar is met de in EN 13407 beschreven tests. Elke gelijkwaardige methode wordt aanvaard.
2.4. Test van de verhindering van het terugstromen van vuile lucht en afvalwater
Watervrije urinoirs worden geacht te voldoen aan de test van de verhindering van het terugstromen van vuile lucht en afvalwater indien zij beantwoorden aan de eisen voor geurdichtheid en drukbestendigheid van het waterslot die vergelijkbaar zijn met de in EN 1253-1 beschreven eisen door respectievelijk een geurdichtheidstest en een test van de drukbestendigheid van het waterslot te ondergaan die vergelijkbaar zijn met de in EN 1253-2 beschreven tests. Elke gelijkwaardige methode wordt aanvaard.