This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31998D1496
Decision No 1496/98/EC of the European Parliament and of the Council of 22 June 1998 establishing an action programme to improve awareness of Community law within the legal professions (Robert Schuman project)
Besluit Nr. 1496/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een actieprogramma ter verbetering van de bekendheid van de juridische beroepskringen met het Gemeenschapsrecht (Actie Robert Schuman)
Besluit Nr. 1496/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een actieprogramma ter verbetering van de bekendheid van de juridische beroepskringen met het Gemeenschapsrecht (Actie Robert Schuman)
PB L 196 van 14.7.1998, pp. 24–27
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 14/07/2003
Besluit Nr. 1496/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een actieprogramma ter verbetering van de bekendheid van de juridische beroepskringen met het Gemeenschapsrecht (Actie Robert Schuman)
Publicatieblad Nr. L 196 van 14/07/1998 blz. 0024 - 0027
BESLUIT Nr. 1496/98/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 juni 1998 betreffende een actieprogramma ter verbetering van de bekendheid van de juridische beroepskringen met het Gemeenschapsrecht (Actie Robert Schuman) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A, Gelet op het voorstel van de Commissie (1), Gelet op het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2), Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3), (1) Overwegende dat in Verklaring nr. 19 betreffende de tenuitvoerlegging van het Gemeenschapsrecht, gehecht aan de Slotakte van het Verdrag betreffende de Europese Unie, wordt benadrukt dat het voor de goede werking van de Gemeenschap van wezenlijk belang is dat de maatregelen die in de diverse lidstaten worden genomen ertoe leiden dat het Gemeenschapsrecht er even strikt en doeltreffend wordt toegepast als het nationale recht; (2) Overwegende dat voor de verwezenlijking van de interne markt een aanzienlijke inspanning op wetgevingsgebied nodig was, die met name bestond in een onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen met het oog op de totstandbrenging van een ruimte zonder binnengrenzen; (3) Overwegende dat de doeltreffende en uniforme toepassing van de relevante regels van het Gemeenschapsrecht een nieuwe prioriteit is, die onmisbaar is voor een goede werking van de interne markt; (4) Overwegende dat de communautaire bepalingen betreffende de vrijheden van de interne markt rechtstreekse werking hebben en volgens de procedures van het nationale recht kunnen worden ingeroepen voor elke nationale rechterlijke instantie; dat de burgers, consumenten en ondernemingen op de toepassing van deze regels moeten kunnen rekenen en de daardoor geboden rechten en garanties moeten kunnen genieten in alle lidstaten; dat hierbij de rechtszekerheid, de geloofwaardigheid van de interne markt en, meer in het algemeen, het vertrouwen in het gehele proces van de Europese eenwording in het geding is; (5) Overwegende dat burgers, consumenten en ondernemingen de rechten die de communautaire rechtsorde hen biedt voor elke nationale rechterlijke instantie van de Unie slechts kunnen doen gelden, wanneer de rechtsbeoefenaars die het meest direct betrokken zijn bij de toepassing van het Gemeenschapsrecht, namelijk rechters, officieren van justitie en advocaten, hiertoe voldoende geschoold en geïnformeerd zijn; (6) Overwegende dat in de mededeling van de Commissie aan de Raad van 22 december 1993, "Een optimale benutting van de door de interne markt geboden kansen - Strategisch programma", wordt onderstreept dat het zowel voor de rechtssubjecten als voor de goede werking van de interne markt van belang is dat de nationale rechterlijke instanties in staat zijn om in een groter aantal zaken betreffende de verenigbaarheid van regels of gedragingen met het Gemeenschapsrecht een beslissing te nemen, en dat het met het oog hierop noodzakelijk is de kennis van de juridische beroepskringen op het gebied van het Gemeenschapsrecht te verbeteren; (7) Overwegende dat het Europees Parlement de Commissie in zijn resolutie van 13 februari 1996 over het twaalfde jaarverslag van de Commissie over de controle op de toepassing van het Gemeenschapsrecht (4) heeft verzocht om met het oog op de verbetering van de doeltreffende en uniforme toepassing van het Gemeenschapsrecht door de rechterlijke instanties van de lidstaten een scholings- en voorlichtingsprogramma op het gebied van het Gemeenschapsrecht voor de juridische beroepskringen in te dienen; (8) Overwegende dat door de rechtsbeoefenaars die aan de rechtsbedeling in de lidstaten deelnemen meer bewust te maken van het Gemeenschapsrecht, de samenwerking tussen de nationale rechterlijke instanties en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, die eigen is aan de communautaire rechtsorde, kan worden verbeterd; (9) Overwegende dat het, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en krachtens het bepaalde in artikel 127 van het Verdrag, niet aan de Gemeenschap is in de plaats van de lidstaten te treden voor het vaststellen van inhoud en opzet van de opleiding van de rechtsbeoefenaars die aan de rechtsbedeling deelnemen, namelijk rechters, officieren van justitie en advocaten; (10) Overwegende dat het tot de bevoegdheid van de Gemeenschap behoort de invoering voor te stellen van een instrument ter ondersteuning van de lidstaten bij het verhelpen van leemten in de opleiding en voorlichting die, daar waar zij zich voordoen, nadelig zijn voor de correcte toepassing van het Gemeenschapsrecht, die noodzakelijk is voor een goede werking van de interne markt; (11) Overwegende dat de doelstelling om rechtsbeoefenaars die aan de rechtsbedeling deelnemen, namelijk rechters, officieren van justitie en advocaten, beter bekend te maken met het Gemeenschapsrecht, moet passen in een algemeen kader dat, gaande van het toezicht op de correcte omzetting van het Gemeenschapsrecht tot de sancties op inbreuken op dit recht, gericht is op een doelmatige en uniforme toepassing van de regels van de interne markt; (12) Overwegende dat voor de verwezenlijking van die doelstelling specifieke actiemiddelen moeten worden ingezet die aan de vereisten en de verplichtingen van de beroepspraktijk aangepast zijn; dat de uitvoering van een specifiek instrument ter verbetering van de kennis van het Gemeenschapsrecht van rechtsbeoefenaars die aan de rechtsbedeling deelnemen, namelijk rechters, officieren van justitie en advocaten in de lidstaten, een aanvulling vormt, ten behoeve van een bepaalde doelgroep, op de reeds bestaande Gemeenschapsprogramma's en -initiatieven, BESLUITEN: Artikel 1 Vaststelling van de actie Robert Schuman 1. Bij dit besluit wordt het programma "actie Robert Schuman" vastgesteld voor een periode van drie jaar. 2. De Gemeenschap beoogt met dit instrument van financiële steun initiatieven aan te moedigen en te ondersteunen die tot doel hebben rechtsbeoefenaars die aan de rechtsbedeling deelnemen, namelijk rechters, officieren van justitie en advocaten in de lidstaten, beter bekend te maken met het Gemeenschapsrecht. Artikel 2 Doelstellingen 1. De actie Robert Schuman heeft ten doel: a) de ondersteuning in de lidstaten van praktijkgerichte acties voor (initiële of permanente) opleiding op het gebied van het Gemeenschapsrecht die worden opgezet door instellingen belast met de opleiding van rechtsbeoefenaars die aan de rechtsbedeling deelnemen, namelijk rechters, officieren van justitie en advocaten of van degenen die zich op deelname aan de rechtsbedeling voorbereiden; b) ondersteuning in de lidstaten van de ontwikkeling van (klassieke of op de nieuwe communicatie- en informatietechnologieën gebaseerde) middelen voor de informatieverstrekking aan rechtsbeoefenaars die aan de rechtsbedeling deelnemen, namelijk rechters, officieren van justitie en advocaten, op het gebied van het Gemeenschapsrecht; c) ondersteuning van initiatieven waardoor beide bovengenoemde vormen van steun vlotter kunnen worden verleend, kunnen worden aangevuld of meer effect kunnen sorteren. 2. De actie van de lidstaten met betrekking tot de opleiding en de informatie op het gebied van het Gemeenschapsrecht wordt door de actie Robert Schuman ondersteund en aangevuld, waarbij niet wordt getornd aan de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de samenstelling van de inhoud en de organisatie van de beroepsopleiding. Artikel 3 Instrument van communautaire steunverlening 1. De actie Robert Schuman wordt opgezet als een kaderregeling voor financiële steunverlening ten behoeve van initiatieven die in de lidstaten worden genomen om de in artikel 2 genoemde doelstellingen te verwezenlijken. 2. Elk van die doelstellingen komt respectievelijk overeen met een specifiek onderdeel van de actie Robert Schuman: onderdeel "opleiding", onderdeel "informatieverstrekking" en onderdeel "begeleidende acties". Artikel 4 Financiële bepalingen De financiële middelen voor de uitvoering van dit programma belopen 5,6 miljoen ECU voor de periode van drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. De jaarlijkse kredieten worden binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten door de Begrotingsautoriteit vastgesteld. Artikel 5 Steunvoorwaarden 1. Voor financiële steun van de actie Robert Schuman kunnen instellingen in aanmerking komen die in de lidstaten - op lokaal, regionaal of nationaal niveau - of op communautair niveau belast zijn: - met de permanente beroepsopleiding van rechtsbeoefenaars die aan de rechtsbedeling deelnemen, namelijk rechters, officieren van justitie en advocaten; of - met de initiële beroepsopleiding van degenen die zich op deelname aan de rechtsbedeling voorbereiden. 2. De in lid 1 bedoelde instellingen zijn: a) rechterlijke instanties; b) orden van advocaten, balies en hiermee gelijk te stellen beroepsorganisaties; c) Ministeries van Justitie, Hoge Raden van de magistratuur of hiermee gelijk te stellen instanties, alsmede elke hoge instantie bevoegd op het gebied van de opleiding van magistraten; d) erkende onderwijs- en opleidingsinstellingen belast met de initiële of permanente opleiding van rechtsbeoefenaars die aan de rechtsbedeling deelnemen, namelijk rechters, officieren van justitie en advocaten; e) universiteiten. Artikel 6 Selectiecriteria 1. De in aanmerking komende instellingen verzoeken om steun op grond van de actie Robert Schuman door de bevoegde diensten van de Commissie een project voor te leggen van een opleidings-, informatieverstrekkings- of begeleidende actie. 2. De selectie van de projecten en de toekenning van financiële steun geschieden op grond van de volgende criteria: a) Praktijkgerichtheid De beoogde acties moeten de deelnemers in staat stellen om kennis te verwerven die aangepast is aan en onmiddellijk bruikbaar is in hun dagelijkse beroepsbezigheid. b) Toegankelijkheid De beoogde acties moeten erop gericht zijn een zo groot mogelijk aantal rechtsbeoefenaars die aan de rechtsbedeling deelnemen, namelijk rechters, officieren van justitie en advocaten, bewust te maken en met name ten goede komen aan degenen die nog niet bekend zijn met het Gemeenschapsrecht. c) Verenigbaarheid met de uitoefening van het beroep De beoogde acties moeten aldus worden opgezet (met name wat tijdstip en plaats betreft) dat zij met de vereisten van de beroepspraktijk verenigbaar zijn. d) Kosteneffectiviteit Bij de beoordeling van de in het kader van de actie Robert Schuman voorgelegde projecten gaat de Commissie uit van de in de toepasselijke financiële reglementen vastgelegde beginselen, te weten goed financieel beheer, economie en kosteneffectiviteit. De kosten van de beoogde acties moeten in een redelijke verhouding staan tot de doelstellingen ervan. Partnerschap van verschillende in aanmerking komende instellingen die hun middelen bijeenbrengen, kan met name de kosteneffectiviteit van de acties verbeteren. 3. Bovendien zullen de volgende facultatieve criteria bij de beoordeling betrokken worden: a) de interprofessionele waarde van de acties (de betrokkenheid van rechters, officieren van justitie en advocaten bij de opzet of als doelgroep); b) de grensoverschrijdende waarde van de acties (de betrokkenheid van onderdanen van meerdere lidstaten van de Unie bij de opzet of als doelgroep). Artikel 7 Steunmodaliteiten 1. De financiële steun van de actie Robert Schuman ter aanmoediging, aanvulling en ondersteuning van de acties van de in artikel 5 van dit besluit bedoelde instellingen vormt een aanvulling op de lokale, regionale of nationale financieringen en is gericht op de verwezenlijking van een project. Met deze financiële steun mag dus geen directe of indirecte winst worden gemaakt. 2. De financiële steun van de actie Robert Schuman wordt toegekend voor een periode van één of twee jaar. 3. Teneinde de continuïteit te verzekeren, verbinden de begunstigden van de actie Robert Schuman zich ertoe hun actie na het verstrijken van de periode waarvoor steun is verleend gedurende een periode van dezelfde duur zonder steun van de Commissie voort te zetten. De begunstigden verbinden zich ertoe de ontvangen bedragen in geval van niet-naleving van deze verplichting integraal terug te storten. Van de verplichting om de actie voort te zetten kan bij uitzondering worden afgeweken indien de actie wegens de aard ervan niet kan worden voortgezet of indien de begunstigde met omstandigheden van met name statutaire of financiële aard wordt geconfronteerd die de voortzetting van de actie verhinderen. 4. De financiële steun op grond van de actie Robert Schuman wordt toegekend in het kader van de regelingen die de Commissie op het gebied van steunmaatregelen toepast. Het toezicht op de inachtneming van deze bepalingen wordt uitgeoefend door de diensten van de Commissie en door de Rekenkamer. Artikel 8 Tenuitvoerlegging 1. De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit programma en neemt de praktische regelingen voor de toepassing ervan aan. 2. In het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt jaarlijks een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling gepubliceerd, teneinde de potentiële kandidaten voor te lichten over de doelstellingen van en de voorwaarden voor steun op grond van de actie Robert Schuman. Artikel 9 Samenhang tussen de Gemeenschapsacties 1. De Commissie draagt, als partner van de lidstaten, zorg voor de algemene samenhang tussen het onderhavige programma en andere Gemeenschapsacties op het gebied van opleiding en informatieverstrekking. 2. De actie Robert Schuman vormt een aanvulling op de in het kader van andere Gemeenschapsprogramma's ontwikkelde acties, zoals het Leonardo da Vinci-programma voor de uitvoering van het beleid van de Gemeenschap op het gebied van beroepsopleidingen, de actie Jean Monnet voor de ontwikkeling van het onderwijs betreffende de Europese integratie aan de universiteit, of het stimulerings- en uitwisselingsprogramma Grotius - een gemeenschappelijk optreden op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie - voor beoefenaars van juridische beroepen. Artikel 10 Voortgangscontrole en evaluatie 1. De Commissie verzekert de voortgangscontrole en de periodieke evaluatie van het onderhavige programma en brengt de lidstaten daarvan regelmatig op de hoogte. 2. De Commissie zal het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van het programma een evaluatieverslag overleggen betreffende de uitvoering van het onderhavige programma. Artikel 11 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Gedaan te Luxemburg, 22 juni 1998 Voor het Europees Parlement De Voorzitter J. M. GIL-ROBLES Voor de Raad De Voorzitter J. CUNNINGHAM (1) PB C 378 van 13. 12. 1996, blz. 17 en PB C 368 van 5. 12. 1997, blz. 6. (2) PB C 206 van 7. 7. 1997, blz. 63. (3) Advies van het Europees Parlement van 24 oktober 1997 (PB C 339 van 10. 11. 1997, blz. 410), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 9 maart 1998 (PB C 135 van 30. 4. 1998, blz. 25) en besluit van het Europees Parlement van 30 april 1998 (PB C 152 van 18. 5. 1998). Besluit van de Raad van 18 mei 1998. (4) PB C 65 van 4. 3. 1996, blz. 37.