EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31972L0166

Richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid

PB L 103 van 2.5.1972, p. 1–4 (DE, FR, IT, NL)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1972(II) blz. 360 - 362

Andere speciale editie(s) (DA, EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/10/2009; opgeheven door 32009L0103

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1972/166/oj

31972L0166

Richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid

Publicatieblad Nr. L 103 van 02/05/1972 blz. 0001 - 0004
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 6 Deel 1 blz. 0111
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1972(II) blz. 0345
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 6 Deel 1 blz. 0111
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1972(II) blz. 0360
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0136
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0113
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0113


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 24 april 1972

inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid

( 72/166/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,

Overwegende dat het Verdrag de instelling beoogt van een gemeenschappelijke markt met de kenmerken van een binnenlandse markt , en dat de verwezenlijking van het vrije verkeer van goederen en personen een van de belangrijkste voorwaarden voor het bereiken van dit doel is ;

Overwegende dat elke controle aan de grens op de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven , de bescherming van de belangen van eventuele slachtoffers van een door deze motorrijtuigen veroorzaakt ongeval ten doel heeft ; dat deze controle een uitvloeisel van de verschillen in de nationale voorschriften op dit gebied is ;

Overwegende dat deze verschillen het vrije verkeer van motorrijtuigen en personen binnen de Gemeenschap belemmeren ; dat zij derhalve van rechtstreekse invloed zijn op de instelling en de werking van de gemeenschappelijke markt ;

Overwegende dat in de aanbeveling van de Commissie van 21 juni 1968 betreffende de uitoefening van de douanecontrole van de reizigers bij het overschrijden van de intracommunautaire grenzen de Lid-Staten worden verzocht , alleen in uitzonderlijke omstandigheden over te gaan tot de controle van personenauto's en reizigers , en de bij de douanekantoren geplaatste slagbomen te doen verdwijnen ;

Overwegende dat het gewenst is dat de bevolking van de Lid-Staten zich sterker rekenschap geeft van de realiteit van de gemeenschappelijke markt en dat hiertoe maatregelen worden genomen tot verdere liberalisatie van de regeling voor het verkeer van personen en motorrijtuigen in het reizigersverkeer tussen de Lid-Staten ; dat op de noodzaak van deze maatregelen meerdere malen is gewezen door leden van het Europese Parlement ;

Overwegende dat dit soort vergemakkelijkingen in het reizigersverkeer een nieuwe stap betekenen in de richting van de wederzijdse opening van de markten der Lid-Staten en van het scheppen van een situatie die vergelijkbaar is met die van een binnenlandse markt ;

Overwegende dat voor voertuigen die gewoonlijk zijn gestald in een Lid-Staat en die binnenkomen op het grondgebied van een andere Lid-Staat de opheffing van de controle op de groene kaart kan worden verwezenlijkt op basis van een overeenkomst tussen de zes nationale bureaus van verzekeraars , volgens welke elk nationaal bureau , overeenkomstig de nationale wetgeving , de vergoeding waarborgt van schaden waarvoor recht op vergoeding bestaat en die op zijn grondgebied zijn veroorzaakt door een van deze - al dan niet verzekerde - voertuigen ;

Overwegende dat deze garantieovereenkomst gebaseerd is op de veronderstelling dat elk communautair motorrijtuig dat zich op het grondgebied van de Gemeenschap in het verkeer bevindt , verzekerd is ; dat de wetgevers van alle Lid-Staten derhalve de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van deze voertuigen aanleiding kan geven , met een voor het gehele grondgebied van de Gemeenschap geldende dekking , verplicht dienen te stellen ; dat evenwel de nationale wetgevingen kunnen voorzier in afwijkingen ten aanzien van bepaalde personen en bepaalde typen voertuigen ;

Overwegende dat het stelsel van de richtlijn zou kunnen worden uitgebreid tot voertuigen die gewoonlijk zijn gestald op het grondgebied van een derde land , waarvoor de nationale bureaus van de zes Lid-Staten een gelijksoortige overeenkomst hebben gesloten ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

In de zin van deze richtlijn moet worden verstaan onder :

1 . voertuigen : alle rij - of voertuigen die bestemd zijn om zich anders dan langs spoorstaven over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kunnen worden gedreven , alsmede al dan niet aan de rij - of voertuigen gekoppelde aanhangwagens en opleggers ;

2 . benadeelden : zij die recht hebben op vergoeding van door voertuigen veroorzaakte schade ;

3 . nationaal bureau van verzekeraars : de overeenkomstig aanbeveling nr . 5 van 25 januari 1949 van de subcommissie voor het wegvervoer van het Comité voor Binnenlands Vervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties opgerichte beroepsorganisatie , waarbij verzekeringsondernemingen zijn aangesloten die in een Staat zijn toegelaten tot de uitoefening van de verzekeringsbranche " wettelijke aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen " ;

4 . grondgebied waar het voertuig gewoonlijk is gestald :

- het grondgebied van de Staat waar het voertuig is geregistreerd , of

- indien voor een bepaald soort voertuigen geen registratie bestaat , maar dit voertuig een verzekeringsplaat of een met een kentekenplaat overeenkomend kenteken draagt , het grondgebied van de Staat waar deze plaat of dit kenteken zijn afgegeven , of

- indien voor bepaalde typen voertuigen geen registratie , verzekeringsplaat of onderscheidingsteken bestaat , het grondgebied van de Staat waar de houder zijn woonplaats heeft ;

5 . groene kaart : het internationaal motorrijtuigenverzekeringsbewijs , afgegeven namens een nationaal bureau overeenkomstig aanbeveling nr . 5 van 25 januari 1949 van de subcommissie voor het wegvervoer van het Comité voor Binnenlands Vervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties .

Artikel 2

1 . Elke Lid-Staat ziet er van af , controle uit te oefenen op de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van voertuigen aanleiding kan geven , wanneer deze gewoonlijk zijn gestald op het grondgebied van een andere Lid-Staat .

Elke Lid-Staat ziet er tevens van af , op deze verzekering controle uit te oefenen wanneer voertuigen , komend uit het grondgebied van een andere Lid-Staat , die gewoonlijk gestald zijn op het grondgebied van een derde land , zijn grondgebied binnenkomen . Hij kan evenwel een controle door middel van steekproeven uitoefenen .

2 . Het bepaalde in deze richtlijn , uitgezonderd de artikelen 3 en 4 , wordt ten aanzien van voertuigen die gewoonlijk op het grondgebied van een der Lid-Staten zijn gestald , van kracht :

- nadat tussen de zes nationale bureaus van verzekeraars een overeenkomst tot stand is gekomen , waarbij elk nationaal bureau de afwikkeling van ongevallen waarborgt die zich op zijn grondgebied hebben voorgedaan en zijn veroorzaakt door deelneming aan het verkeer van al dan niet verzekerde voertuigen die gewoonlijk op het grondgebied van een andere Lid-Staat zijn gestald , overeenkomstig de eigen nationale wetgeving betreffende de verplichte verzekering ;

- met ingang van de datum die de Commissie vaststelt nadat zij in nauwe samenwerking met de Lid-Staten zal hebben vastgesteld dat bovengenoemde overeenkomst tot stand is gekomen ;

- voor de duur van deze overeenkomst .

Artikel 3

1 . Iedere Lid-Staat treft , onverminderd de toepassing van artikel 4 , de nodige maatregelen opdat de wettelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de deelneming aan het verkeer van voertuigen die gewoonlijk op zijn grondgebied zijn gestald , door een verzekering is gedekt . De dekking van de schade alsmede de voorwaarden van deze verzekering worden in deze maatregelen vastgesteld .

2 . Iedere Lid-Staat treft de nodige maatregelen opdat door de verzekeringsovereenkomst eveneens worden gedekt :

- de schade die is veroorzaakt op het grondgebied van de andere Lid-Staten , overeenkomstig de in deze Staten geldende wettelijke regelingen ,

- de schade waarvan onderdanen van de Lid-Staten het slachtoffer kunnen zijn op het traject dat een rechtstreekse verbinding vormt tussen twee gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is , wanneer er geen nationaal bureau van verzekeraars bestaat voor dat traject . In dat geval wordt de schade gedekt overeenkomstig de nationale wetgeving inzake de verplichte verzekering die geldt in de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het voertuig gewoonlijk is gestald .

Artikel 4

Iedere Lid-Staat kan afwijken van de bepalingen van artikel 3 :

a ) ten aanzien van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen , van wie door deze Staat een lijst wordt opgemaakt , die aan de andere Lid-Staten en aan de Commissie wordt toegezonden .

De Lid-Staat , die aldus van het bepaalde in artikel 3 afwijkt , neemt de nodige maatregelen ter verzekering van de schadeloosstelling van de schade , op het grondgebied van de andere Lid-Staten door aan deze personen toebehorende voertuigen veroorzaakt . Deze Staat wijst met name de instantie of het lichaam aan in het land waar het ongeval heeft plaatsgevonden , die , of dat , overeenkomstig de wettelijke voorschriften van deze Staat , is belast met de schadeloosstelling van de benadeelden , in het geval dat de in artikel 2 , lid 2 , eerste streepje , bedoelde procedure niet van toepassing is . Hij doet van de getroffen maatregelen mededeling aan de andere Lid-Staten en aan de Commissie .

b ) ten aanzien van bepaalde typen voertuigen of bepaalde voertuigen met een speciale kentekenplaat , waarvan door deze Staat een lijst wordt opgemaakt , die aan de andere Lid-Staten en aan de Commissie wordt toegezonden .

In dit geval behouden de andere Lid-Staten het recht te eisen dat de houders van deze voertuigen , wanneer zij zich daarmee op hun grondgebied begeven , overeenkomstig de wettelijke voorschriften van elke Lid-Staat in het bezit zijn van een geldige groene kaart of een grensverzekeringsovereenkomst sluiten .

Artikel 5

Elke Lid-Staat draagt er zorg voor dat het nationale bureau van verzekeraars , onverminderd de in artikel 2 , lid 2 , eerste streepje , bedoelde verplichting , bij een ongeluk dat op zijn grondgebied wordt veroorzaakt door een voertuig dat gewoonlijk op het grondgebied van een andere Lid-Staat is gestald , inlichtingen inwint omtrent :

- het grondgebied waarop dit voertuig gewoonlijk is gestald , alsmede het kentekennummer ervan , indien aanwezig ,

- voor zover enigszins mogelijk , de gegevens betreffende de verzekering van dit voertuig , waarover de houder van het voertuig beschikt , zoals deze normaliter voorkomen op de groene kaart , voor zover om deze gegevens wordt gevraagd door de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het voertuig gewoonlijk is gestald .

De Lid-Staat draagt er tevens zorg voor dat het bureau deze inlichtingen doorgeeft aan het nationale bureau van verzekeraars van de Staat op het grondgebied waarvan dit voertuig gewoonlijk is gestald .

Artikel 6

Elke Lid-Staat draagt er zorg voor dat elk voertuig dat gewoonlijk op het grondgebied van een derde land of op het niet-Europese grondgebied van een Lid-Staat is gestald , bij het binnenkomen op het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is , slechts tot het verkeer op zijn grondgebied kan worden toegelaten , indien de schade die door de deelneming aan het verkeer door dit voertuig kan worden veroorzaakt voor het gehele grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is , gedekt is overeenkomstig de vereisten die door elke nationale wetgever zijn vastgesteld met betrekking tot de verplichte verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van voertuigen aanleiding kan geven .

Artikel 7

1 . Elk voertuig dat gewoonlijk is gestald op het grondgebied van een erde land of op het niet-Europese grondgebied van een Lid-Staat , moet , alvorens het binnenkomt op het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is , zijn voorzien van een geldige groene kaart , of van een document van grensverzekering , waaruit het bestaan blijkt van een verzekering overeenkomstig artikel 6 .

2 . Voertuigen die gewoonlijk zijn gestald in een derde land worden evenwel beschouwd als gewoonlijk in de Gemeenschap gestalde voertuigen , wanneer de nationale bureaus van alle Lid-Staten , elk voor zich , zich garant stellen - en wel elk bureau overeenkomstig de eigen nationale wetgeving betreffende de verplichte verzekering - voor de afwikkeling van de ongevallen die op hun grondgebied hebben plaatsgehad en bij de deelneming aan het verkeer door deze voertuigen zijn veroorzaakt .

3 . Nadat de Commissie in nauwe samenwerking met de Lid-Staten het bestaan van de in het voorgaande lid bedoelde verbintenissen heeft vastgesteld , bepaalt zij met ingang van welke datum en voor welke typen voertuigen de Lid-Staten het overleggen van de in lid 1 bedoelde documenten niet meer zullen eisen .

Artikel 8

Uiterlijk op 31 december 1973 doen de Lid-Staten de nodige maatregelen in werking treden voor het volgen van deze richtlijn ; zij stellen de Commissie onverwijld daarvan in kennis .

Artikel 9

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg , 24 april 1972 .

Voor de Raad

De Voorzitter

G . THORN

Top