Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31970R0541

Verordening (EEG) nr. 541/70 van de Raad van 20 maart 1970 betreffende de landbouw van het Groothertogdom Luxemburg

PB L 68 van 25.3.1970, p. 3–4 (DE, FR, IT, NL)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1970(I) blz. 161 - 162

Andere speciale editie(s) (DA, EL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1980

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1970/541/oj

31970R0541

Verordening (EEG) nr. 541/70 van de Raad van 20 maart 1970 betreffende de landbouw van het Groothertogdom Luxemburg

Publicatieblad Nr. L 068 van 25/03/1970 blz. 0003 - 0004
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1970(I) blz. 0141
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1970(I) blz. 0161
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 5 blz. 0074


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 541/70 VAN DE RAAD

van 20 maart 1970 betreffende de landbouw van het Groothertogdom Luxemburg

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 43 ,

Gelet op het Protocol betreffende het Groothertogdom Luxemburg , inzonderheid op artikel 1 , lid 2 , tweede alinea ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Overwegende dat bij artikel 1 , lid 1 , eerste alinea , van het Protocol betreffende het Groothertogdom Luxemburg , aan deze Lid-Staat , gezien de bijzondere toestand van zijn landbouw , wordt toegestaan de kwantitatieve beperkingen te handhaven bij de invoer van de produkten voorkomende op de lijst welke is gehecht aan het besluit van de Verdragsluitende Partijen bij de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel van 3 december 1955 met betrekking tot de Luxemburgse landbouw ;

Overwegende dat deze afwijkende maatregelen niet in overeenstemming zijn met het beginsel van het vrije verkeer van goederen ; dat de door het Groothertogdom Luxemburg getroffen maatregelen de integratie van de Luxemburgse landbouw in de gemeenschappelijke markt mogelijk maken ; dat deze afwijkende maatregelen derhalve dienen te worden afgeschaft ;

Overwegende dat België , Luxemburg en Nederland luidens artikel 1 , lid 1 , tweede alinea , van het Protocol de regeling toepassen vermeld in artikel 6 , lid 3 , van de Overeenkomst van 25 juli 1921 tot oprichting van een economische unie tussen België en het Groothertogdom Luxemburg ; dat de toepassing van deze regeling ten gunste van de Luxemburgse wijn in de komende jaren van aanzienlijk belang zal blijven voor het landbouwinkomen van het Groothertogdom Luxemburg in de betrokken sector ; dat toepassing van deze regeling voorts niet van dien aard is dat zij een overwegende belemmering zal vormen voor het vrije verkeer van de betrokken produkten binnen de Gemeenschap ; dat het derhalve dienstig is voor een beperkte periode te voorzien in een verlenging van de toepasselijkheid van deze regeling ;

Overwegende dat de opheffing van de uit artikel 1 , lid 1 , eerste alinea , van het Protocol voortvloeiende afwijkende regeling het huidige inkomstenpeil van de Luxemburgse landbouwers nadelig zal beïnvloeden ; dat de Regering van Luxemburg met het oog op de stabilisatie van de betrokken inkomsten enerzijds en een volledige integratie van de Luxemburgse landbouw in de gemeenschappelijke markt anderzijds voorziet in de tenuitvoerlegging van een complex van maatregelen van structurele aard ; dat het dienstig is de Gemeenschap financieel te doen deelnemen aan de door deze regering ter zake ondernomen actie ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Het bepaalde in artikel 1 , lid 1 , eerste alinea , van het Protocol betreffende het Groothertogdom Luxemburg is niet langer van toepassing .

Artikel 2

Het bepaalde in artikel 1 , lid 1 , tweede alinea , van het Protocol betreffende het Groothertogdom Luxemburg blijft van toepassing totdat de harmonisatie van de specifieke fiscale rechten op de wijnen in de Gemeenschap tot stand is gekomen .

Bij gebreke van deze harmonisatie en uiterlijk op 31 december 1973 besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie in hoeverre deze bepalingen moeten worden gehandhaafd , gewijzigd of afgeschaft .

Artikel 3

In afwijking van artikel 11 , lid 2 , en de artikelen 13 tot en met 22 van Verordening nr . 17/64/EEG van de Raad van 5 februari 1964 betreffende de voorwaarden voor het verlenen van bijstand door het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw ( 1 ) , wordt uit hoofde van de begroting voor 1970 aan het Groothertogdom Luxemburg bij anticipatie een bedrag van 7,5 miljoen rekeneenheden uitgekeerd uit de middelen van de afdeling Oriëntatie van het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw .

Dit bedrag wordt afgeboekt op de kredieten , bedoeld in artikel 3 , leden 1 en 3 , van Verordening ( EEG ) nr . 1534/69 van de Raad van 29 juli 1969 betreffende de bijstand door het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw , afdeling Oriëntatie , voor het jaar 1970 ( 2 ) ; dit bedrag wordt echter afgeboekt op de in artikel 3 , lid 2 , van die verordening bedoelde kredieten , voor zover deze nog niet zijn uitgeput .

Dit bedrag moet worden aangewend voor de tenuitvoerlegging van maatregelen ter voltooiing van de integratie van de Luxemburgse landbouw in de gemeenschappelijke markt , rekening houdend met de aanbeveling van de Commissie van 26 mei 1965 aan het Groothertogdom Luxemburg inzake de wet betreffende de oriëntatie van de landbouw ( 3 ) .

Deze Lid-Staat deelt onder de geldende voorwaarden en met hetzelfde recht als de overige Lid-Staten in de resterende middelen van de afdeling Oriëntatie van het Fonds .

Voor 1 januari 1973 moet het Groothertogdom Luxemburg de Commissie een verslag inzake de getroffen maatregelen voorleggen , vergezeld van bewijsstukken betreffende de verrichte uitgaven .

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 1970 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 20 maart 1970 .

Voor de Raad

De Voorzitter

P . HARMEL

( 1 ) PB nr . 34 van 27 . 2 . 1964 , blz . 586/64 .

( 2 ) PB nr . L 189 van 2 . 8 . 1969 , blz . 1 .

( 3 ) PB nr . 105 van 15 . 6 . 1965 , blz . 1810/65 .

Top