EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22012A1215(02)

Protocol betreffende culturele samenwerking

PB L 346 van 15.12.2012, p. 2622–2624 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document Date of entry into force unknown (pending notification) or not yet in force.

ELI: http://data.europa.eu/eli/prot/2012/734/oj

Related Council decision

15.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/2622


PROTOCOL

betreffende culturele samenwerking (1)


Overwegende hetgeen volgt:

ALS ONDERTEKENAARS van het UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen, hierna het "UNESCO-Verdrag" genoemd, dat op 20 oktober 2005 in Parijs is aangenomen en op 18 maart 2007 in werking is getreden, zijn de partijen voornemens het UNESCO-verdrag daadwerkelijk ten uitvoer te leggen en in het kader daarvan op basis van de beginselen van dat verdrag samen te werken door middel van acties in overeenstemming met dat verdrag, en met name de artikelen 14 tot en met 16;

ERKENNEND dat de cultuurindustrie en de verscheidenheid van culturele goederen en diensten van belang zijn als activiteiten met een culturele, economische en sociale waarde;

ERAAN HERINNEREND dat de doelstellingen van dit protocol worden aangevuld en ondersteund door al bestaande en toekomstige beleidsinstrumenten die in ander verband worden beheerd, teneinde:

a)

de capaciteit en onafhankelijkheid van de cultuurindustrie van de partijen te versterken;

b)

plaatselijke en regionale culturele inhoud te bevorderen;

c)

culturele diversiteit te erkennen, te beschermen en te bevorderen als voorwaarden voor een geslaagde dialoog tussen culturen;

d)

het culturele erfgoed te erkennen, te beschermen en te bevorderen en de erkenning ervan door de plaatselijke bevolking te stimuleren, in het besef dat het een waardevol middel is om uiting te geven aan culturele identiteit.

EROP WIJZEND dat de culturele samenwerking tussen de partijen moet worden vergemakkelijkt en dat daartoe onder meer per geval rekening moet worden gehouden met de ontwikkelingsgraad van hun cultuurindustrie, met het niveau van en de structurele onevenwichtigheden bij culturele uitwisselingen en met het bestaan van preferentiële regelingen voor de bevordering van plaatselijke of regionale culturele inhoud;

GELET OP titel VIII (Culturele en audiovisuele samenwerking) van deel III van deze overeenkomst, en geleid door de wens de samenwerking verder te ontwikkelen;

VASTSTELLEND dat, met het oog op de tenuitvoerlegging van dit protocol, ambtenaren met deskundigheid op het gebied van culturele aangelegenheden en praktijken deel moeten uitmaken van het subcomité Samenwerking, dat uit hoofde van artikel 8, lid 7, van titel II (Institutioneel kader) van deel I van deze overeenkomst wordt opgericht.

Artikel 1

Werkingssfeer, doelstellingen en definities

1.   Onverminderd de bepalingen van deze overeenkomst stelt dit protocol het kader vast waarbinnen de partijen samenwerken om de uitwisseling van culturele activiteiten, goederen en diensten, onder meer in de audiovisuele sector, te bevorderen.

2.   Zonder afbreuk te doen aan hun capaciteit om hun eigen cultureel beleid op te stellen en uit te voeren en ernaar strevend deze capaciteit verder te ontwikkelen, teneinde de culturele diversiteit te beschermen en te bevorderen, spannen de partijen zich in samen te werken om de voorwaarden voor de uitwisseling van culturele activiteiten, goederen en diensten te verbeteren, eventuele onevenwichtigheden aan te pakken en een bredere en evenwichtigere culturele uitwisseling te bewerkstelligen.

3.   Het UNESCO-Verdrag is het referentiekader voor alle in dit protocol gebruikte definities en begrippen. Bovendien wordt voor de toepassing van dit protocol, en met name artikel 3, onder kunstenaars en andere professionals uit de cultuursector en cultuurbeoefenaars, zoals bedoeld in artikel 16 van het UNESCO-Verdrag, verstaan natuurlijke personen die culturele activiteiten uitvoeren, culturele goederen produceren of in de rechtstreekse verlening van culturele diensten participeren.

AFDELING A

HORIZONTALE BEPALINGEN

Artikel 2

Culturele uitwisselingen en dialoog

1.   De partijen streven ernaar hun capaciteiten voor de vaststelling en ontwikkeling van hun cultuurbeleid te verhogen, hun cultuurindustrie te ontwikkelen en de mogelijkheden voor de uitwisseling van culturele goederen en diensten van de partijen te vergroten, onder meer door middel van een preferentiële behandeling, waar dit in overeenstemming met de interne wetgeving van de respectieve partijen is.

2.   De partijen werken samen om de ontwikkeling van een gemeenschappelijke benadering en een ruimere uitwisseling van informatie op het gebied van culturele en audiovisuele aangelegenheden door middel van een dialoog EU-Midden Amerika te bevorderen, onder meer op het gebied van goede praktijken bij de bescherming van de voor dit protocol relevante intellectuele-eigendomsrechten. Deze dialoog vindt plaats in het kader van de bij deze overeenkomst ingestelde mechanismen en, waar en wanneer nodig, in andere relevante fora.

Artikel 3

Kunstenaars en andere professionals uit de cultuursector en cultuurbeoefenaars

1.   De partijen streven ernaar om in overeenstemming met hun respectieve interne wetgeving de toegang tot en het tijdelijke verblijf op hun grondgebied van kunstenaars en andere professionals uit de cultuursector en cultuurbeoefenaars uit de andere partij te vergemakkelijken, te weten van:

a)

kunstenaars, acteurs, technici of andere professionals uit de cultuursector of cultuurbeoefenaars uit de andere partij die betrokken zijn bij de opname van speelfilms of tv-programma's, of

b)

kunstenaars en andere professionals uit de cultuursector en cultuurbeoefenaars, zoals beeldende en uitvoerende kunstenaars, kunstleraren, componisten, auteurs, aanbieders van amusement en dergelijke professionals en beoefenaars uit de andere partij die betrokken zijn bij culturele activiteiten zoals bijvoorbeeld de opname van muziek of die een actieve rol spelen bij culturele evenementen zoals boekenbeurzen en dergelijke,

op voorwaarde dat:

a)

zij zich niet bezighouden met de verkoop of verlening van hun diensten en geen beloning ontvangen uit een bron binnen de partij waar zij tijdelijk verblijven, en

b)

geen diensten verlenen in het kader van een contract tussen een rechtspersoon zonder commerciële aanwezigheid in de partij waar de kunstenaar of andere professional uit de cultuursector of cultuurbeoefenaar tijdelijk verblijft en een consument in die partij.

2.   De partijen streven ernaar om in overeenstemming met hun respectieve interne wetgeving de opleiding van en betere contacten tussen kunstenaars en andere professionals uit de cultuursector en cultuurbeoefenaars te bevorderen; daarbij gaat het om:

a)

theaterproducenten, zanggroepen en leden van bands en orkesten;

b)

auteurs, componisten, beeldhouwers, entertainers en andere individuele artiesten;

c)

kunstenaars en andere professionals uit de cultuursector en cultuurbeoefenaars die in de rechtstreekse verlening van diensten door circussen, pretparken en dergelijke attracties participeren;

d)

kunstenaars en andere professionals uit de cultuursector en cultuurbeoefenaars die betrokken zijn bij de rechtstreekse verlening van diensten door danszalen, discotheken en dansscholen.

Artikel 4

Technische bijstand

1.   De EU-partij streeft ernaar de republieken van de MA-partij technische bijstand te verlenen, teneinde hen te helpen bij de ontwikkeling van hun cultuurindustrie, de ontwikkeling en uitvoering van hun cultuurbeleid en de bevordering van de productie en uitwisseling van culturele goederen en diensten.

2.   De partijen komen overeen samen te werken, onder meer door het bevorderen van ondersteuning door middel van diverse maatregelen, zoals opleiding, de uitwisseling van informatie, kennis en ervaringen, de verlening van advies over beleid en wetgeving en over het gebruik en de overdracht van technologie en knowhow. Technische bijstand kan ook samenwerking tussen particuliere ondernemingen, niet-gouvernementele organisaties en publiek-private partnerschappen bevorderen.

AFDELING B

SECTORSPECIFIEKE BEPALINGEN

Artikel 5

Samenwerking op audiovisueel gebied, met inbegrip van speelfilms

1.   De partijen stimuleren onderhandelingen over nieuwe en de uitvoering van bestaande coproductieovereenkomsten tussen een of meer lidstaten van de Europese Unie en een of meer republieken van de MA-partij.

2.   De partijen vergemakkelijken, in overeenstemming met hun respectieve interne wetgeving, de toegang tot hun markt van coproducties tussen een of meer producenten uit de EU-partij en een of meer producenten uit de republieken van de MA-partij door middel van passende maatregelen, waaronder de bevordering van ondersteuning door middel van de organisatie van festivals, seminars en dergelijke initiatieven.

3.   Elke partij stimuleert waar passend de bevordering van zijn grondgebied als locatie voor de opname van speelfilms en tv-programma's.

4.   In overeenstemming met hun respectieve interne wetgeving laten de partijen, na onderzoek, de tijdelijke invoer of toegang toe van het technische materiaal en de technische uitrusting die door professionals uit de cultuursector en cultuurbeoefenaars voor de opname van speelfilms en televisieprogramma's worden benodigd, op het grondgebied van de ene partij uit dat van de andere partij.

Artikel 6

Uitvoerende kunsten

1.   De partijen komen overeen om in overeenstemming met hun respectieve interne wetgeving samen te werken, onder meer door de totstandbrenging van nauwere contacten tussen beoefenaars van de uitvoerende kunsten op gebieden als beroepsuitwisselingen en -opleiding, mede ten aanzien van de deelname aan audities, de ontwikkeling van netwerken en de bevordering van netwerking, te vergemakkelijken.

2.   De partijen stimuleren gezamenlijke producties op het gebied van de uitvoerende kunsten tussen producenten uit een of meer lidstaten van de Europese Unie en een of meer republieken van de MA-partij.

3.   De partijen stimuleren de ontwikkeling van internationale normen op het gebied van de theatertechnologie en de voor toneeluitvoeringen gebruikte tekens. Zij vergemakkelijken hiertoe de samenwerking.

Artikel 7

Publicaties

De partijen komen overeen om in overeenstemming met hun respectieve interne wetgeving samen te werken, onder meer door het bevorderen van de uitwisseling van publicaties met de andere partij en de verspreiding van publicaties van de andere partij, op gebieden als:

a)

de organisatie van beurzen, seminars en literaire en dergelijke evenementen in verband met publicaties, met inbegrip van mobiele faciliteiten voor openbare lezingen;

b)

de vergemakkelijking van gezamenlijke uitgaven en vertalingen;

c)

de vergemakkelijking van beroepsuitwisselingen en -opleiding voor bibliothecarissen, schrijvers, vertalers, boekhandelaren en uitgevers.

Artikel 8

Bescherming van bezienswaardigheden en historische monumenten

De partijen komen overeen om samen te werken, onder meer door het bevorderen van ondersteuning om de uitwisseling van kennis en goede praktijken betreffende de bescherming van bezienswaardigheden en historische monumenten te stimuleren waarbij wordt rekening gehouden met de opdracht van de werelderfgoedlijst van UNESCO. Hiertoe bevorderen zij de uitwisseling van deskundigen, werken zij samen op het gebied van beroepsopleiding, organiseren zij bewustmakingscampagnes onder de plaatselijke bevolking en adviseren zij over de bescherming van historische monumenten en beschermde zones en over wetgeving en maatregelen ten behoeve van het culturele erfgoed, en met name de integratie van dat erfgoed in het lokale leven. Die samenwerking is in overeenstemming met de respectieve interne wetgeving van de partijen.

AFDELING C

SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Slotbepalingen

1.   Dit protocol is tussen de EU-partij en elke republiek van de MA-partij van toepassing vanaf de eerste dag van de maand volgende op die waarin die republiek van de MA-partij haar akte van ratificatie van het UNESCO-Verdrag heeft neergelegd.

2.   Indien alle republieken van de MA-partij hun akte van ratificatie van het UNESCO-Verdrag al voor de in artikel 353, leden 2 en 3, van deel V (Slotbepalingen) van deze overeenkomst bedoelde uitwisseling van kennisgevingen hebben neergelegd, is dit protocol vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst van toepassing.


(1)  Titel X (Geschillenbeslechting) van deel IV van deze overeenkomst is niet op de bepalingen van dit protocol van toepassing.


Top