EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016PC0821

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de handhaving van Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt, tot vaststelling van een kennisgevingsprocedure voor vergunningstelsels en vereisten met betrekking tot diensten en tot wijziging van Richtlijn 2006/123/EG en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt

COM/2016/0821 final - 2016/0398 (COD)

Brussel, 10.1.2017

COM(2016) 821 final

2016/0398(COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de handhaving van Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt, tot vaststelling van een kennisgevingsprocedure voor vergunningstelsels en vereisten met betrekking tot diensten en tot wijziging van Richtlijn 2006/123/EG en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2016) 434 final}
{SWD(2016) 435 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Een diepere en billijkere interne markt is een van de tien prioriteiten van de Europese Commissie. Het is essentieel dat wordt voortgebouwd op de sterkten ervan en dat het volledige potentieel ervan benut wordt voor het bevorderen van groei en werkgelegenheid in de Europese Unie. De Commissie heeft in oktober 2015 een strategie voor de eengemaakte markt aangenomen met een aantal maatregelen om de eengemaakte markt te upgraden en mensen en ondernemingen meer kansen te bieden, met onder meer een wetgevingsvoorstel om de handhaving van de dienstenrichtlijn te verbeteren door de bestaande kennisgevingsprocedure met betrekking tot diensten te hervormen 1 . De Europese Raad wil ambitie zien bij de uitvoering van de strategie voor de eengemaakte markt 2 en voor de verschillende strategieën voor de eengemaakte markt die tegen 2018 moeten worden afgerond en uitgevoerd, want "betere tenuitvoerlegging en handhaving van de bestaande wetgeving zullen er nog meer toe bijdragen dat de vruchten van de Europese eengemaakte markt kunnen worden geplukt" 3 .

Ten gevolge van de dienstenrichtlijn 4 moeten bepaalde nationale regels die de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten inperken, niet-discriminatoir zijn met betrekking tot nationaliteit of verblijfplaats, evenredig zijn en gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang. Om ervoor te zorgen dat nieuwe door de lidstaten opgelegde maatregelen daadwerkelijk aan deze voorwaarden voldoen en bijgevolg het concurrentievermogen en de integratie van de eengemaakte markt voor diensten bevorderen, wordt in de dienstenrichtlijn bepaald dat lidstaten de Commissie in kennis moeten stellen van nieuwe of gewijzigde vergunningstelsels of bepaalde nieuwe of gewijzigde vereisten die onder de richtlijn vallen.

Uit beoordelingen van de Commissie blijkt echter dat de huidige kennisgevingsprocedure krachtens de dienstenrichtlijn haar doelstelling niet altijd verwezenlijkt, ondanks pogingen die de afgelopen jaren zijn ondernomen om de uitvoering ervan te verbeteren, inclusief richtsnoeren in het handboek betreffende de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn, uitwisseling van ervaring en beste praktijken tussen nationale overheden en de publicatie van gegevens betreffende het gebruik van de bestaande kennisgevingsprocedure door de lidstaten. 40 % van de structurele dialogen die de Commissie in 2015 met lidstaten moest voeren om te zorgen voor de naleving van de dienstenrichtlijn, had bijgevolg betrekking op recent ingevoerde nationale maatregelen. De bestaande kennisgevingsprocedure blijkt dus niet adequaat bij te dragen aan de correcte en volledige tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn 5 .

De Commissie stelt daarom een op zichzelf staand wetgevingsinstrument voor dat de huidige kennisgevingsprocedure krachtens de dienstenrichtlijn moderniseert, om de naleving van de bestaande bepalingen van die richtlijn te verbeteren, door een doeltreffendere en efficiëntere procedure tot stand te brengen die voorkomt dat lidstaten vergunningstelsels of bepaalde vereisten vaststellen die niet overeenstemmen met de dienstenrichtlijn. De bepalingen van deze richtlijn brengen in de bestaande richtlijn geen wijzigingen aan buiten de vereiste herziening van de specifieke bepalingen inzake kennisgevingsprocedures.

Om precies te zijn, zijn de doelstellingen van dit wetgevingsinstrument: het vergroten van de efficiëntie van de kennisgevingsprocedure, het verbeteren van de kwaliteit en de inhoud van de ingediende kennisgevingen, het uitbreiden van het toepassingsgebied tot aanvullende vereisten waarvan uit de toepassing van de dienstenrichtlijn is gebleken dat deze een belangrijke barrière kunnen vormen voor de interne dienstenmarkt en het vergroten van de daadwerkelijke naleving van de kennisgevingsverplichting.

Een doeltreffendere, efficiëntere en meer samenhangende kennisgevingsprocedure zal de lidstaten ondersteunen en zal voorkomen dat met betrekking tot de diensten die vallen onder de dienstenrichtlijn discriminerende, ongerechtvaardigde en onevenredige vergunningstelsels of vereisten worden ingevoerd. Dergelijke vergunningstelsels of vereisten resulteren in een economie die minder open en geïntegreerd is, met hogere prijzen en minder keuze voor consumenten. Zij kunnen tevens een belemmering vormen voor ondernemerschap en investeringen, aangezien zij het aantal bedrijven dat wordt opgericht en de Europese markt op gaat, waarschijnlijk doen verminderen. Van de voorgestelde wetgeving wordt dus verwacht dat die zal bijdragen aan meer concurrerende en beter geïntegreerde dienstenmarkten in Europa ten gunste van zowel consumenten als ondernemers.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Deze richtlijn is een aanvulling op de bestaande kennisgevingsprocedure toepasselijk op goederen en diensten van de informatiemaatschappij, die is opgesteld uit hoofde van de transparantierichtlijn voor de eengemaakte markt 6 . De relatie tussen de twee richtlijnen is gereglementeerd op grond van beide rechtsinstrumenten.

Deze richtlijn is eveneens een aanvulling op bestaande verslagleggingsverplichtingen uit hoofde van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties 7 . De richtlijn omvat een artikel waarin de relatie tussen de twee rechtsinstrumenten en de daaruit voortvloeiende verplichtingen duidelijk wordt omschreven.

Deze richtlijn zal worden uitgevoerd met gebruikmaking van het bestaande Informatiesysteem interne markt, ingesteld door de IMI-verordening 8 .

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze richtlijn vormt een aanvulling op een aantal andere beleidsinitiatieven betreffende de in de strategie voor een eengemaakte markt aangekondigde diensten en in het bijzonder met de richtlijn betreffende een proportionaliteitstest. Die laatste bepaalt voor de lidstaten criteria voor de voorbereiding van proportionaliteitsbeoordelingen van wetgevingsontwerpen van nationaal recht die onder de richtlijn betreffende beroepskwalificaties vallen. Sommige maatregelen die onder de richtlijn betreffende beroepskwalificaties vallen, vallen ook onder de dienstenrichtlijn en de bijbehorende kennisgevingsplicht. In dergelijke gevallen moeten de gegevens die in het kader van de huidige kennisgevingsprocedure over de proportionaliteitsbeoordelingen moeten worden verstrekt, voldoen aan de voorschriften van de richtlijn betreffende een proportionaliteitstest. Er wordt gezorgd voor samenhang tussen deze instrumenten.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gestoeld op artikel 53, lid 1, en de artikelen 62 en 114 VWEU.

Op grond van artikel 53, lid 1, en de artikelen 62 en 114 VWEU heeft de EU de bevoegdheid om te handelen in verband met de eengemaakte dienstenmarkt. EU-regels die zijn vastgesteld uit hoofde van artikel 53, lid 1, en artikel 62 VWEU dienen de coördinatie van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten te beogen, inzake het opstarten en uitoefenen van bedrijfsactiviteiten door zelfstandigen, teneinde deze activiteiten te bevorderen. Op grond van artikel 114 VWEU heeft de EU onder bepaalde voorwaarden de bevoegdheid om EU-wetgeving vast te stellen voor de oprichting en de werking van de eengemaakte markt.

De door de huidige richtlijn ingestelde kennisgevingsprocedure beoogt de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten, twee van de grondbeginselen van de Unie, te beschermen. Deze procedure beoogt in het bijzonder ervoor te zorgen dat bepaalde nationale inperkingen van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten niet in strijd zijn met de dienstenrichtlijn, om daarmee een bijdrage te leveren aan een betere handhaving hiervan.

Met de door de deze richtlijn ingestelde kennisgevingsprocedure kunnen nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen worden beoordeeld en wordt voorzien in een doeltreffende preventieve maatregel indien de desbetreffende bepalingen van de dienstenrichtlijn niet nageleefd worden. De dienstenrichtlijn voorziet in het bijzonder in de voorwaarden omtrent het discriminatieverbod en de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid, waaraan vergunningstelsels en bepaalde vereisten met betrekking tot diensten in de lidstaten moeten voldoen. In de richtlijn worden eveneens specifieke regels geformuleerd in verband met vergunningstelsels (bijvoorbeeld wat betreft procedurele waarborgen) en met bepaalde vereisten (bijvoorbeeld verzekeringseisen).

Met behulp van de kennisgevingsprocedure zullen belemmeringen voor de eengemaakte markt voortvloeiend uit de heterogene ontwikkeling van nationale wetgeving worden voorkomen en wordt bijgedragen aan de onderlinge aanpassing van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de diensten die onder de dienstenrichtlijn vallen. Dit zal de werking van de eengemaakte dienstenmarkt van de EU ten goede komen en nieuwe banen en groei bevorderen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De overkoepelende doelstelling van dit wetgevingsvoorstel is te zorgen voor een vlotte werking van de eengemaakte dienstenmarkt van de EU die zich niet beperkt tot het grondgebied van een lidstaat, maar het gehele grondgebied van de EU beslaat. Gezien het transnationale karakter van de eengemaakte markt van de EU kan een efficiënte en coherente toetsing van ontwerpen voor nationale maatregelen aan de bepalingen van de dienstenrichtlijn, met inbegrip van het beheer van een voor dat doel geschikt IT-instrument, alleen op EU-niveau worden bewerkstelligd. Deze richtlijn voorziet in een kennisgevingsprocedure ter vervanging van de reeds bestaande kennisgevingsprocedure ingesteld uit hoofde van de dienstenrichtlijn.

Evenredigheid

De uit hoofde van deze richtlijn ingevoerde maatregelen zijn evenredig aan de doelstelling van een doeltreffender kennisgevingsprocedure voor een verbeterde handhaving van de dienstenrichtlijn. In vergelijking met de bestaande procedure bepaalt deze richtlijn een duidelijker omschreven kennisgevingsverplichting die nauwkeuriger is afgestemd op het toepassingsgebied van de dienstenrichtlijn; voorziet zij in een goed afgebakende en efficiënte raadplegingsprocedure voor aangekondigde ontwerpmaatregelen; maakt zij kennisgevingen voor belanghebbenden inzichtelijk; specificeert zij de bestaande mogelijkheid van de Commissie om besluiten omtrent ter kennisgeving aangemelde maatregelen vast te stellen en maakt zij deze meer samenhangend, en verduidelijkt zij de juridische consequenties voor het niet nakomen van de kennisgevingsplicht.

Deze maatregelen reiken niet verder dan noodzakelijk om de geconstateerde problemen op te lossen en de vastgestelde doelstellingen te bereiken. Zij leggen dienstverrichters geen enkele verplichting op. Zij brengen evenmin onevenredige kosten met zich mee voor de lidstaten: overheidsdiensten van de lidstaten zijn reeds verplicht om de dienstenrichtlijn na te leven en krachtens deze richtlijn de Commissie in kennis te stellen van bepaalde maatregelen. De verwachte lichte stijging van de administratieve kosten voor de lidstaten zouden in de praktijk gedeeltelijk gecompenseerd kunnen worden door de mogelijke afname van de kosten die anders zouden voortvloeien uit inbreukprocedures die door dit initiatief in aantal af zouden moeten nemen, aangezien het bepaalde belemmeringen in de dienstensector die onverenigbaar zijn met de dienstenrichtlijn, beoogt te vermijden.

Keuze van het instrument

Een samenhangende en transparante kennisgevingsprocedure die de controle op de verenigbaarheid van vergunningstelsels of vereisten met de dienstenrichtlijn mogelijk maakt voordat deze door de lidstaten worden vastgesteld, vereist een juridisch bindend instrument.

Het voorstel is gestoeld op artikel 53, lid 1, en de artikelen 62 en 114 VWEU. Aan de hand van dit voorstel dient de Commissie de vaststelling van een richtlijn in.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Ter voorbereiding van deze richtlijn heeft de Commissie de bestaande kennisgevingsprocedure die is vastgelegd in de dienstenrichtlijn, geëvalueerd. Hierbij kwam een aantal tekortkomingen van de bestaande procedure aan het licht, in het bijzonder de volgende: de mogelijkheden voor lidstaten, de Commissie en belanghebbenden om op proactieve wijze te interveniëren voordat een nationale verordening wordt vastgesteld, zijn beperkt; de middelen om ter kennisgeving aangemelde vereisten die onder deze procedure vallen aan te pakken, zijn onsamenhangend; er is een gebrek aan adequate evenredigheidsbeoordelingen en de juridische gevolgen van het niet nakomen van de kennisgevingsverplichting zijn onduidelijk. Daar komt nog bij dat niet alle lidstaten de kennisgevingsverplichting naleven. Dit is nadelig voor dienstverrichters en dienstontvangers en kan eveneens het werk van nationale bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten belasten en compliceren.

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft ter voorbereiding van deze richtlijn een openbare raadpleging gehouden onder betrokken belanghebbenden van januari tot en met april 2016. Zij heeft eveneens diepgaande gesprekken gevoerd met institutionele belanghebbenden (lidstaten en andere EU-instellingen) op wie de kennisgevingsprocedure en de beoogde hervorming daarvan rechtstreeks van invloed zijn. De resultaten van deze raadpleging zijn bekendgemaakt en worden meegenomen bij de effectbeoordeling.

Een grote meerderheid van belanghebbenden die op de raadpleging hebben gereageerd, was voorstander van een wetgevingsvoorstel voor het moderniseren van de bestaande kennisgevingsprocedure uit hoofde van de dienstenrichtlijn (70 % van de overheden; 60 % van de ondernemingen). De belanghebbenden gaven daarvoor verschillende redenen op: om meer duidelijkheid te verkrijgen over welke maatregelen ter kennisgeving dienen te worden aangemeld en wanneer; om de mogelijkheid te verkrijgen een nationale maatregel te laten onderzoeken, voordat deze officieel wordt vastgesteld; om duidelijke regels in te voeren die ervoor zorgen dat alle lidstaten de kennisgevingsverplichting nakomen en om de kennisgevingen inzichtelijk te maken voor het publiek.

Er bestond bij de belanghebbenden die op de raadpleging hebben gereageerd brede steun voor een wetgevingsvoorstel dat de stappen van de kennisgevingsprocedure verduidelijkt en stroomlijnt (80 % van de overheden en 80 % van de ondernemingen), de kennisgevingen transparant maakt (60 % van de overheden en 80 % van de ondernemingen), de maatregelen bekendmaakt in de ontwerpfase (50 % van de overheden; 70 % van de ondernemingen), informatie verstrekt over proportionaliteitstests (60 % van de overheden; 50 % van de ondernemingen), het toepassingsgebied van de kennisgevingplicht uitbreidt tot andere essentiële voorschriften die onder de dienstenrichtlijn vallen (60 % van de overheden; 75 % van de ondernemingen), en de naleving van de kennisgevingsplicht door de lidstaten verbetert (80 % van de overheden en 80 % van de ondernemingen).

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De resultaten van een wederzijds evaluatieproces met lidstaten in 2010-2011 9 , in 2011-2012 10 uitgevoerde prestatiecontroles en een in 2012-2013 11 uitgevoerde collegiale toetsing, zijn allemaal meegenomen in de voorbereiding van dit voorstel voor een richtlijn.

De Rekenkamer heeft de bestaande kennisgevingsverplichting onderzocht als onderdeel van haar beoordeling van de doeltreffendheid van de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn 12 . Zij heeft een aantal tekortkomingen geconstateerd met inbegrip van een gebrek aan duidelijkheid van de bestaande procedure, de afwezigheid van een verplichting een maatregel aan te kondigen tijdens de ontwerpfase en een gebrek aan transparantie van de kennisgevingen.

Effectbeoordeling

Ter voorbereiding van dit initiatief is een effectbeoordeling uitgevoerd. Behalve de status quo (basisscenario) zijn in het verslag van de effectbeoordeling vier beleidsopties in overweging genomen. Niet-wetgevende richtsnoeren (optie 2) zouden nuttig kunnen zijn om de huidige procedure en de daaruit voortvloeiende verplichtingen te verduidelijken, maar kunnen niets veranderen aan de opzet van de bestaande procedure om die doeltreffender en efficiënter te maken.

Een wetgevingsvoorstel zou verschillende opties kunnen behelzen. Het kan gericht zijn op de verbetering van de doeltreffendheid, de inhoud en de kwaliteit van de kennisgevingsprocedure door de verplichting in te voeren om alle wetgevingsontwerpen ter kennisgeving aan te melden, door de stappen en de taken in de procedure te verduidelijken en door de kwaliteit van de als onderdeel van een kennisgeving ingediende gegevens te verbeteren (optie 3). Om de kennisgevingsplicht doeltreffender en relevanter te maken, zou het toepassingsgebied ervan kunnen worden uitgebreid tot belangrijke regelgevingsvoorschriften die wel onder de dienstenrichtlijn vallen, maar niet onder de bestaande kennisgevingsplicht (optie 4). Daarnaast kan het ook instrumenten omvatten om de naleving van de kennisgevingsplicht door de lidstaten te verbeteren – in dat verband bestaan er twee subopties (opties 5a en 5b).

De optie om diensten op te nemen in de transparantierichtlijn voor de eengemaakte markt werd afgewezen gezien het feit dat de reglementering van goederen en van diensten in het EU-recht fundamenteel verschilt. De optie om de verplichting uit hoofde van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties samen te voegen met de kennisgevingsplicht van de dienstenrichtlijn is niet in overweging genomen, aangezien de beide richtlijnen verschillen van toepassingsgebied en onderwerp.


De voorkeursoptie is een combinatie van optie 3, 4 en 5a. Hiermee kunnen de geconstateerde tekortkomingen het beste worden aangepakt en wordt er voorzien in een doeltreffende en efficiënte kennisgevingsprocedure die slechts een minimale stijging van de administratieve kosten voor de nationale overheden en de Commissie met zich meebrengt.

Op 24 juni 2016 heeft de Raad voor regelgevingstoetsing een positief oordeel uitgebracht over de effectbeoordeling die de Commissie heeft uitgevoerd met betrekking tot dit initiatief. Er is ten volle rekening gehouden met de aanbevelingen van die Raad om de tekortkomingen van de huidige kennisgevingsprocedure nader toe te lichten, de rechtvaardiging voor het voorgestelde toepassingsgebied van de herziene procedure te verbeteren, de onderlinge samenhang tussen de afbakening van problemen en opties beter uit te leggen, de voorkeursoptie inhoudelijk nader uit te werken en aan te geven hoe deze de vastgestelde problemen zou verhelpen. 13

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De voorgestelde richtlijn zal bijdragen aan een gezonde regelgeving en vereenvoudiging door de uniforme handhaving van bestaande EU-wetgeving betreffende de eengemaakte markt te verbeteren en door te helpen bij het voorkomen van de invoering van bepaalde discriminerende, ongerechtvaardigde of onevenredige belemmeringen op het gebied van diensten. Zij vervangt de bestaande kennisgevingsprocedure ingesteld uit hoofde van de dienstenrichtlijn door een procedure die duidelijker, doeltreffender, efficiënter en meer samenhangend is. De voorgestelde richtlijn draagt bij aan een stabieler regelgevingsklimaat, aangezien zij de controle op de verenigbaarheid van vergunningstelsels en bepaalde vereisten met de dienstenrichtlijn al in de ontwerpfase en voordat ze worden vastgesteld, mogelijk maakt en daarmee het risico dat bepaalde nationale maatregelen niet in overeenstemming zijn met de dienstenrichtlijn en dus nadere aanpassing van de wetgeving vergen, tot een minimum beperkt.

Grondrechten

Dit voorstel is een ondersteuning van de rechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten en in het bijzonder in artikel 16 betreffende de vrijheid van ondernemerschap.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De richtlijn voorziet in een driejaarlijks verslag van de Commissie omtrent de resultaten van de toepassing van de richtlijn.

Toelichtende stukken

Dit voorstel vereist geen toelichtende stukken omtrent de omzetting in nationale wetgeving, aangezien er slechts sprake is van beperkte wijzigingen aan een reeds bestaande kennisgevingsprocedure ingesteld uit hoofde van de dienstenrichtlijn. De Commissie kan echter, indien noodzakelijk, richtsnoeren verstrekken omtrent de toepassing van de herziene kennisgevingsprocedure.

Artikelsgewijze toelichting

In artikel 1 worden het onderwerp en het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn omschreven. Het doel van de richtlijn is ervoor te zorgen dat wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van lidstaten, ter invoering van vergunningstelsels of bepaalde vereisten die binnen het toepassingsgebied van de dienstenrichtlijn vallen, aan de dienstenrichtlijn voldoen. De dienstensectoren waarop deze richtlijn betrekking heeft, zijn dus de sectoren die vallen onder de dienstenrichtlijn.

In artikel 2 worden de toepasselijke definities vastgesteld, in overeenstemming met zowel de definities op grond van het Verdrag zoals geïnterpreteerd door het HvJ-EU, als de dienstenrichtlijn.

Artikel 3 bouwt voort op de in de dienstenrichtlijn geformuleerde kennisgevingsverplichting. Er wordt voorzien in een specifieke en onvoorwaardelijke verplichting voor de lidstaten. Er wordt eveneens omschreven welke maatregelen ter kennisgeving dienen te worden aangemeld en wanneer, welke begeleidende informatie moet worden verstrekt als onderdeel van elke kennisgeving en de gevolgen van het niet nakomen van bepaalde verplichtingen op grond van deze richtlijn. Om de kennisgevingsprocedure efficiënter en doeltreffend te maken en in het belang van alle betrokken partijen, worden de toepasselijke termijnen zowel in artikel 3 als in artikel 5 geformuleerd. Om rechtsonzekerheid te vermijden en ervoor te zorgen dat de uitvoering van de procedure vlot verloopt, starten deze termijnen wanneer de kennisgeving voor volledig is verklaard.

In artikel 4 wordt omschreven op welke vereisten en vergunningstelsels binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/123/EG de kennisgevingsverplichting van toepassing is. Er wordt bepaald dat lidstaten melding moeten maken van vergunningstelsels, bepaalde vestigingseisen, bepaalde vereisten betreffende het vrij verrichten van diensten, vereisten inzake de beroepsaansprakelijkheidsverzekering en multidisciplinaire bedrijfsactiviteiten.

In artikel 5 wordt een raadplegingstermijn van drie maanden ingesteld, volgend op de kennisgeving van een ontwerpmaatregel. De Commissie en andere lidstaten krijgen maximaal twee maanden de tijd om opmerkingen te maken over een ter kennisgeving aangemelde maatregel, gevolgd door een termijn van maximaal een maand waarbinnen de kennisgevende lidstaat kan antwoorden op deze opmerkingen. De behoefte aan snelheid en efficiëntie moet worden verzoend met de behoefte van de betrokken partijen om de gelegenheid te krijgen diepgaande en constructieve opmerkingen te maken en voor de kennisgevende lidstaat om op de geuite bezwaren in te gaan. Alle partijen moeten de procedure uitvoeren in een geest van loyale samenwerking en met respect voor de legitieme behoeften van de andere partijen, in het belang van een vlotte en doeltreffende werking van de kennisgevingsprocedure.

Krachtens artikel 6 kan de Commissie een waarschuwing geven aan de kennisgevende lidstaat indien zij na beoordeling van de ter kennisgeving aangemelde maatregel twijfels heeft over de verenigbaarheid daarvan met de dienstenrichtlijn. Het geven van een waarschuwing heeft tot gevolg dat de betreffende lidstaat de ter kennisgeving aangemelde maatregel in kwestie niet mag vaststellen gedurende een periode van drie maanden.

Nadat een waarschuwing is gegeven kan de Commissie volgens artikel 7, en in lijn met de bestaande bepaling van de dienstenrichtlijn, een juridisch bindend besluit vaststellen waarin de ter kennis aangemelde maatregel onverenigbaar met de dienstenrichtlijn wordt bevonden en waarin de kennisgevende lidstaat wordt verzocht deze maatregel niet vast te stellen.

Artikel 8 voorziet ten aanzien van derde partijen in de transparantie van de ter kennisgeving aangemelde ontwerpmaatregelen, begeleidende informatie en de definitief vastgestelde maatregelen. Gezien de kennis die zij bezitten omtrent de betrokken markten en het effect van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op deze markten, is het van belang dat derde partijen geïnformeerd kunnen worden over ter kennisgeving aangemelde ontwerpmaatregelen.

Artikel 9 voorziet in het aanwijzen van een instantie in alle lidstaten die op nationaal niveau verantwoordelijk is voor de werking van de in deze richtlijn vastgelegde kennisgevingsprocedure.

In artikel 10 wordt de relatie tussen deze richtlijn en Richtlijn (EU) 2015/1535 en Richtlijn 2005/36/EG verduidelijkt.

In artikel 11 wordt een periodieke evaluatie van de toepassing van de richtlijn ingesteld.

Artikel 12 voorziet in de wijziging van Richtlijn 2006/123/EG.

Artikel 13 voorziet in een wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1024/2012.

In artikel 14 wordt de termijn voor het omzetten van de richtlijn door lidstaten gespecificeerd.

In artikel 15 komen de inwerkingtreding en toepassing aan de orde.

In artikel 16 worden de adressaten van de richtlijn gespecificeerd.

2016/0398 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de handhaving van Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt, tot vaststelling van een kennisgevingsprocedure voor vergunningstelsels en vereisten met betrekking tot diensten en tot wijziging van Richtlijn 2006/123/EG en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met name artikel 53, lid 1, en de artikelen 62 en 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 14 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt een garantie verstrekt aan dienstverrichters omtrent de vrijheid van vestiging in andere lidstaten en het vrij verrichten van diensten tussen lidstaten.

(2)In Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad 15 is de inhoud van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten gespecificeerd ten aanzien van bepaalde diensten. Daarin wordt onder meer bepaald dat vergunningstelsels en bepaalde soorten vereisten omtrent diensten niet-discriminatoir moeten zijn wat betreft nationaliteit of verblijfplaats, gerechtvaardigd moeten zijn om dwingende redenen van algemeen belang en evenredig dienen te zijn.

(3)Richtlijn 2006/123/EG voorziet in een verplichting voor de lidstaten om hun wetgeving inzake vergunningstelsels en bepaalde vereisten met betrekking tot diensten, te beoordelen en aan te passen, teneinde de wetgeving in overeenstemming te brengen met de in die richtlijn vastgelegde regels. Bovendien voorziet Richtlijn 2006/123/EG, met het oog op het bevorderen van de controle van de toekomstige naleving door lidstaten, in een meldingsplicht voor de lidstaten van nieuwe wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die bepaalde nieuwe vereisten formuleren die vallen binnen het toepassingsgebied van die richtlijn, of van substantiële wijzigingen van dergelijke vereisten.

(4)De Commissie heeft een toenemend aantal kennisgevingen van lidstaten ontvangen betreffende nieuw-ingevoerde vereisten, krachtens Richtlijn 2006/123/EG. Echter, niet al deze nationale vereisten zijn niet-discriminatoir met betrekking tot nationaliteit of verblijfplaats, gerechtvaardigd en evenredig, hetgeen resulteert in een aanzienlijk aantal door de Commissie opgestarte structurele dialogen ten opzichte van lidstaten. Dit laat zien dat de bestaande kennisgevingsprocedure niet afdoende is om discriminatie op grond van nationaliteit of verblijfplaats te voorkomen en ongerechtvaardigde of onevenredige vereisten te vermijden. Dit is nadelig voor burgers en ondernemingen actief in de interne dienstenmarkt. Bovendien lijkt het erop dat sommige nieuwe of gewijzigde vereisten met betrekking tot diensten die vallen binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/123/EG in het geheel niet zijn aangekondigd.

(5)Om deze redenen heeft de Commissie in haar strategie voor een eengemaakte markt 16 een voorstel aangekondigd om de naleving van Richtlijn 2006/123/EG te verbeteren, door het hervormen van de op grond van deze richtlijn bepaalde kennisgevingsprocedure.

(6)De doeltreffende handhaving van regels betreffende de interne dienstenmarkt geformuleerd in Richtlijn 2006/123/EG moet worden vergroot door verbetering van de bestaande kennisgevingsprocedure, ingesteld door die richtlijn, met betrekking tot nationale vergunningstelsels en bepaalde vereisten inzake de toegang tot en de uitoefening van niet in loondienst verrichte werkzaamheden. Het moet eenvoudiger worden om te voorkomen dat nationale bepalingen worden vastgesteld die vereisten en vergunningstelsels instellen die in strijd zouden zijn met Richtlijn 2006/123/EG. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie uit hoofde van de Verdragen en de verplichting van lidstaten om de bepalingen van het Unierecht na te leven.

(7)De in deze richtlijn opgestelde kennisgevingsverplichting moet van toepassing zijn op regelgevingsmaatregelen van lidstaten, zoals algemene wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of elke andere bindende algemene regel, met inbegrip van regels die zijn vastgesteld door beroepsorganisaties voor het collectief reguleren van de toegang tot of de uitoefening van dienstenactiviteiten. Aan de andere kant moet de kennisgevingsverplichting echter niet van toepassing zijn op door nationale autoriteiten genomen individuele besluiten.

(8)De verplichting voor lidstaten om de in artikel 4 van deze richtlijn bedoelde ontwerpmaatregelen betreffende vergunningstelsels of vereisten, ten minste drie maanden voordat zij worden vastgesteld, ter kennisgeving aan te melden, is bedoeld om ervoor te zorgen dat de nog vast te stellen maatregelen in overeenstemming zijn met Richtlijn 2006/123/EG. Om de kennisgevingsprocedure doeltreffend te maken, dient de raadpleging met betrekking tot de ter kennisgeving aangemelde maatregelen plaats te vinden geruime tijd voordat zij worden vastgesteld. Dit is de aangewezen manier om een goede en transparante samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten te bevorderen en voor de verdere ontwikkeling van de uitwisseling tussen de Commissie en nationale autoriteiten betreffende nieuwe of gewijzigde vergunningstelsels en bepaalde vereisten die vallen onder Richtlijn 2006/123/EG, overeenkomstig artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Om ervoor te zorgen dat de procedure doeltreffend is, dient een schending van de kennisgevingsplicht of de plicht van het vaststellen van een ter kennisgeving aangemelde maatregel af te zien, ook tijdens de periode na ontvangst van een waarschuwing, te worden beschouwd als een zeer ernstige procedurele fout ten aanzien van de gevolgen ervan voor personen.

(9)In het kader van de transparante samenwerking, dient de kennisgevende lidstaat de Commissie, de andere lidstaten en belanghebbenden tijdig in kennis te stellen van substantiële wijzigingen die worden aangebracht aan een ontwerpmaatregel die is onderworpen aan een krachtens deze richtlijn lopende kennisgevingsprocedure. Wijzigingen bij loutere verschrijvingen aard hoeven niet te worden gemeld.

(10)De door de kennisgevende lidstaat te verstrekken informatie moet voldoende zijn om de naleving van Richtlijn 2006/123/EG te kunnen beoordelen en dan met name, de evenredigheid van het aangekondigde vergunningstelsel of de aangekondigde vereiste. Dientengevolge, overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU), dient deze informatie de nagestreefde doelstelling van algemeen belang te verhelderen, uiteen te zetten waarom het aangekondigde vergunningstelsel of de aangekondigde vereiste noodzakelijk en gerechtvaardigd is voor het bereiken van deze doelstelling en uit te leggen waarom de wijze waarop dit gebeurt evenredig is; de informatie moet dus een uitleg bevatten over waarom de maatregel passend is, waarom hij niet verder gaat dan nodig is en waarom er geen alternatieve en minder beperkende middelen voorhanden zouden zijn. De redenen die door de betrokken lidstaat worden aangevoerd als rechtvaardiging moeten worden gestaafd met afdoende bewijs, en met een analyse van de evenredigheid van de aangekondigde maatregel.

(11)Om te zorgen voor een doeltreffende informatie-uitwisseling tussen de lidstaten en de Commissie, dient het Informatiesysteem interne markt, opgesteld uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad 17 , ook krachtens deze richtlijn te worden gebruikt.

(12)De in Richtlijn 2006/123/EG geformuleerde kennisgevingsverplichting vereist van de lidstaten dat zij de Commissie en de andere lidstaten informeren omtrent vereisten die vallen onder artikel 15, lid 2, artikel 16, lid 1, derde alinea, en artikel 16, lid 3, eerste zin, van Richtlijn 2006/123/EG. Uit de toepassing van die richtlijn is gebleken dat vergunningstelsels of vereisten in verband met vergunningstelsels, beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen, waarborgen of soortgelijke voorzieningen, evenals multidisciplinaire beperkingen, veel voorkomen en een belangrijke belemmering kunnen vormen voor de eengemaakte dienstenmarkt. Zij dienen bijgevolg eveneens te vallen onder een kennisgevingsverplichting om te bevorderen dat de ontwerpen van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van lidstaten in overeenstemming zijn met Richtlijn 2006/123/EG. De in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2006/123/EG genoemde vereisten vallen onder de kennisgevingsverplichting voor zover zij vallen onder artikel 16, lid 3.

(13)Deze richtlijn voorziet in een raadplegingstermijn van drie maanden om de ter kennisgeving aangemelde ontwerpmaatregelen te kunnen beoordelen en een doeltreffende dialoog te kunnen voeren met de kennisgevende lidstaat. Om de raadpleging in de praktijk te laten slagen en ervoor te zorgen dat de lidstaten, de Commissie en belanghebbenden effectief opmerkingen kunnen maken, dienen lidstaten de ontwerpmaatregelen ten minste drie maanden voordat zij worden vastgesteld, ter kennisgeving aan te melden. Kennisgevende lidstaten moeten overeenkomstig het Unierecht rekening houden met de opmerkingen die zijn gemaakt betreffende de ter kennisgeving aangemelde ontwerpmaatregel.

(14)Indien de Commissie na afloop van de raadpleging nog steeds twijfels heeft over de verenigbaarheid van de ter kennisgeving aangemelde ontwerpmaatregel met Richtlijn 2006/123/EG kan zij een waarschuwing geven aan de lidstaat en deze de gelegenheid geven de ontwerpmaatregel in overeenstemming te brengen met het EU-recht. Deze waarschuwing moet een toelichting bevatten van de juridische problemen die de Commissie heeft vastgesteld. De ontvangst van een dergelijke waarschuwing heeft tot gevolg dat de kennisgevende lidstaat de ter kennisgeving aangemelde maatregel niet mag vaststellen gedurende een periode van drie maanden.

(15)Het niet naleven van de verplichting om ontwerpmaatregelen ten minste drie maanden voordat zij worden vastgesteld ter kennisgeving aan te melden en/of het niet afzien van het vaststellen van een ter kennisgeving aangemelde maatregel gedurende deze periode en, in voorkomende gevallen, gedurende de drie maanden volgend op de ontvangst van een waarschuwing, moet worden beschouwd als een ernstige procedurele fout ten aanzien van de gevolgen ervan voor personen.

(16)Om de efficiëntie, doeltreffendheid en samenhang van de kennisgevingsprocedure te waarborgen, dient de Commissie de bevoegdheid te hebben besluiten vast te stellen die van de betrokken lidstaat vereisen dat deze afziet van de vaststelling van ter kennisgeving aangemelde maatregelen of, indien zij reeds zijn vastgesteld, deze in te trekken, daar waar zij in strijd zijn met Richtlijn 2006/123/EG.

(17)Belanghebbende derde partijen moeten toegang krijgen tot de door lidstaten ingezonden kennisgevingen, zodat zij op de hoogte zijn van geplande vergunningstelsels of bepaalde vereisten met betrekking tot diensten op markten waarop zij daadwerkelijk of mogelijk actief zijn en zij in staat gesteld worden om daaromtrent opmerkingen te maken.

(18)Deze richtlijn is niet van invloed op de verplichting van lidstaten om vereisten betreffende de diensten van de informatiemaatschappij krachtens Richtlijn (EU) 2015/1535 ter kennisgeving aan te melden. Om dubbele kennisgeving te vermijden, moeten kennisgevingen gedaan krachtens die richtlijn en overeenkomstig de toepasselijke verplichtingen vastgelegd in deze richtlijn, tevens worden beschouwd als beantwoordend aan de kennisgevingsplicht op grond van deze richtlijn.

(19)Om dezelfde reden, moet een kennisgeving die geschied is op grond van deze richtlijn geacht worden te voldoen aan de rapportageverplichting van lidstaten krachtens artikel 59, lid 5, van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad 18 .

(20)Als gevolg van de instelling van de in deze richtlijn bepaalde kennisgevingsprocedure, dienen de bepalingen van Richtlijn 2006/123/EG betreffende kennisgevingsprocedures te worden geschrapt. Verordening (EU) 1024/2012 dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(21)Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het instellen van een kennisgevingsprocedure voor een verbeterde handhaving van Richtlijn 2006/123/EG ter bevordering van de vrijheid van vestiging van dienstverrichters en het vrij verrichten van diensten op de eengemaakte markt, niet voldoende kan worden gerealiseerd door maatregelen van afzonderlijke lidstaten en die gelet op de omvang en de gevolgen ervan beter verwezenlijkt kan worden op EU-niveau, kan de Unie in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel als vervat in artikel 5 VEU, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om de doelstelling te verwezenlijken,



HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

In deze richtlijn worden regels vastgelegd betreffende de kennisgeving door lidstaten van ontwerpen van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen ter invoering van nieuwe of tot wijziging van bestaande vergunningstelsels en bepaalde vereisten die vallen binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/123/EG.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de definities geformuleerd in artikel 4, leden 1, 2, 3, en 5 tot en met 9, van Richtlijn 2006/123/EG, en in artikel 5, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1024/2012.

Daarnaast gelden de volgende definities:

a)"ontwerpmaatregel": een tekst waarin een vergunningstelsel of een vereiste wordt vastgelegd in de zin van, artikel 4, respectievelijk leden 6 en 7, van Richtlijn 2006/123/EG, geformuleerd met de bedoeling deze vast te stellen als een algemene wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling, waarbij de tekst zich in een stadium van voorbereiding bevindt en nog ingrijpend gewijzigd kan worden door de kennisgevende lidstaat;

b)"vaststelling": het besluit in een lidstaat dat de algemene wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling definitief maakt volgens de toepasselijke procedure.

Artikel 3

Kennisgevingsverplichting

1.De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle, in artikel 4 bedoelde ontwerpmaatregelen die nieuwe vereisten of vergunningstelsels invoeren, of die dergelijke bestaande vereisten of vergunningstelsels wijzigen.

2.Indien een lidstaat een ter kennisgeving aangemelde ontwerpmaatregel wijzigt met als gevolg daarvan een aanzienlijke uitbreiding van het toepassingsgebied of de inhoud, een verkorting van het oorspronkelijke tijdschema voor de tenuitvoerlegging, een toevoeging van vereisten of vergunningstelsels, of het stringenter maken daarvan met betrekking tot de vestiging of de grensoverschrijdende dienstverlening, geeft de lidstaat opnieuw kennis van de eerder, op grond van lid 1 ter kennisgeving aangemelde, gewijzigde ontwerpmaatregel, met inbegrip van een uitleg betreffende het doel en de inhoud van de wijzigingen. In een dergelijk geval wordt de eerdere kennisgeving als ingetrokken beschouwd.

3.De Commissie wordt in kennis gesteld van de in leden 1 en 2 bedoelde ontwerpmaatregelen, ten minste drie maanden voordat zij worden vastgesteld.

4.Het schenden van een van de in artikel 3, leden 1, 2 en 3, of in artikel 6, lid 2, vervatte verplichtingen, vormt een zeer ernstige procedurele fout ten aanzien van de gevolgen ervan voor personen.

5.Als onderdeel van elke kennisgeving verschaffen de lidstaten informatie waarmee kan worden aangetoond dat het ter kennisgeving aangemelde vergunningstelsel of de ter kennisgeving aangemelde vereiste in overeenstemming is met Richtlijn 2006/123/EG.

In die informatie wordt de dwingende reden van het nagestreefde algemeen belang genoemd en het bevat de argumenten waarom het ter kennisgeving aangemelde vergunningstelsel of de ter kennisgeving aangemelde vereiste niet-discriminatoir is op grond van nationaliteit of verblijfplaats en waarom het evenredig is.

Die informatie bevat een beoordeling waaruit blijkt dat geen minder beperkende middelen voorhanden zijn, evenals specifiek bewijs ter ondersteuning van de argumenten van de kennisgevende lidstaat.

6.De kennisgeving van de betrokken lidstaat omvat tevens de tekst van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling die ten grondslag ligt aan de ter kennisgeving aangemelde ontwerpmaatregel.

7.De betrokken lidstaten maken melding van de vastgestelde maatregel, binnen twee weken na de vaststelling ervan.

8.Voor de toepassing van de krachtens deze richtlijn ingestelde kennisgevingsprocedure en om de informatie-uitwisseling tussen de kennisgevende lidstaat, de andere lidstaten en de Commissie te waarborgen, dient het Informatiesysteem interne markt, vervat in Verordening (EU) nr. 1024/2012 te worden gebruikt.

Artikel 4

Vergunningstelsels en vereisten waarvoor de kennisgevingsverplichting geldt

De lidstaten kondigen de volgende vergunningstelsels en vereisten aan:

a)vergunningstelsels in de zin van artikel 9, lid 1, van Richtlijn 2006/123/EG;

b)vereisten bedoeld in artikel 15, lid 2, van Richtlijn 2006/123/EG;

c)vereisten die van invloed zijn op het vrij verrichten van diensten, bedoeld in artikel 16, lid 1, derde alinea, en in artikel 16, lid 3, eerste zin, van Richtlijn 2006/123/EG;

d)vereiste om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, een waarborg te stellen of een soortgelijke voorziening te bieden, als bedoeld in artikel 23 van Richtlijn 2006/123/EC;

e)vereiste om uitsluitend een bepaalde specifieke bedrijfsactiviteit uit te oefenen of een inperking van het gezamenlijk of in partnerschap uitoefenen van verschillende bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 25 van Richtlijn 2006/123/EG.

Artikel 5

Raadpleging

1.Na ontvangst van de in artikel 3, leden 1 en 2, bedoelde kennisgeving van een lidstaat, informeert de Commissie de kennisgevende lidstaat over de volledigheid van de ontvangen kennisgeving.

2.Met ingang van de datum waarop de Commissie de kennisgevende lidstaat informeert over de volledigheid van de ontvangen kennisgeving, vindt er gedurende maximaal drie maanden een raadpleging plaats tussen de kennisgevende lidstaat, de andere lidstaten en de Commissie.

3.De Commissie en de lidstaten kunnen gedurende een periode van twee maanden vanaf de aanvang van de in lid 2 genoemde raadplegingstermijn, opmerkingen indienen bij de kennisgevende lidstaat.

4.De kennisgevende lidstaat beantwoordt de door de Commissie of andere lidstaten ingediende opmerkingen binnen een maand na ontvangst en voorafgaand aan de vaststelling van de ter kennisgeving aangemelde maatregel, ofwel door uit te leggen op welke wijze er bij de ter kennisgeving aangemelde maatregel rekening zal worden gehouden met de opmerkingen, of door aan te geven waarom er met de opmerkingen geen rekening kan worden gehouden.

5.Wanneer noch de Commissie noch de andere lidstaten binnen de in lid 3 genoemde termijn van twee maanden opmerkingen betreffende een ter kennisgeving aangemelde ontwerpmaatregel hebben ingediend, loopt de raadplegingstermijn onmiddellijk af.

Artikel 6

Waarschuwing

1.Voorafgaand aan de sluiting van de in artikel 5, lid 2, genoemde raadplegingstermijn kan de Commissie de kennisgevende lidstaat waarschuwen wanneer zij twijfels heeft over de verenigbaarheid van de ter kennisgeving aangemelde ontwerpmaatregel met Richtlijn 2006/123/EG en de lidstaat erop attent maken dat zij de intentie heeft een in artikel 7 bedoeld besluit vast te stellen.

2.Na ontvangst van een dergelijke waarschuwing, stelt de kennisgevende lidstaat de ontwerpmaatregel niet vast gedurende drie maanden na de sluiting van de raadplegingstermijn.

Artikel 7

Besluit

Indien de Commissie een waarschuwing heeft afgegeven overeenkomstig artikel 6, lid 1, kan zij, gedurende een periode van drie maanden na afloop van de sluitingsdatum van de in artikel 5, lid 2, bedoelde raadplegingstermijn, een besluit vaststellen waarin de ontwerpmaatregel onverenigbaar wordt bevonden met Richtlijn 2006/123/EG en waarin van de betrokken lidstaat wordt geëist dat deze afziet van de vaststelling van de ontwerpmaatregel of de vaststelling intrekt, in het geval een dergelijke maatregel is vastgesteld in strijd met artikel 3, lid 3, of artikel 6, lid 2.

Artikel 8

Informatie voor het publiek

De Commissie maakt de door de lidstaten krachtens artikel 3, leden 1 en 2, gedane kennisgevingen en de daarmee verband houdende vastgestelde maatregelen bekend op een speciale, openbaar toegankelijke website.

Artikel 9

Aanwijzing van een bevoegde instantie

De lidstaten wijzen een bevoegde instantie aan die op nationaal niveau verantwoordelijk is voor de uitvoering van de op grond van deze richtlijn ingestelde kennisgevingsprocedure.

Artikel 10

Koppeling aan andere kennisgevings- of verslagleggingsmechanismen

1.Indien een lidstaat verplicht is een maatregel ter kennisgeving aan te melden uit hoofde van artikel 3 van deze richtlijn en artikel 5, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/1535, wordt een uit hoofde van die richtlijn gedane kennisgeving die voldoet aan de verplichtingen vastgelegd in artikel 3, leden 3, 5, 6 en 7, van deze richtlijn, tevens geacht te voldoen aan de kennisgevingsverplichting uit hoofde van artikel 3, leden 1 en 2, van deze richtlijn.

2.Indien een lidstaat verplicht is een maatregel ter kennisgeving aan te melden uit hoofde van artikel 3 van deze richtlijn en de Commissie te informeren overeenkomstig artikel 59, lid 5, van Richtlijn 2005/36/EC, wordt die kennisgeving tevens geacht te voldoen aan de informatieplicht geformuleerd in artikel 59, lid 5, van Richtlijn 2005/36/EC.

Artikel 11

Verslaglegging en evaluatie

1.De Commissie dient uiterlijk op [36 maanden na de datum voor de omzetting van deze richtlijn] en vervolgens ten minste elke vijf jaar, een verslag over de toepassing van deze richtlijn in bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

2.Aan de hand van het in lid 1 bedoelde verslag evalueert de Commissie deze richtlijn regelmatig; zij dient het resultaat van de evaluatie in bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

3.In voorkomende gevallen gaan de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen vergezeld van relevante voorstellen.

Artikel 12

Wijzigingen van Richtlijn 2006/123/EG

Richtlijn 2006/123/EG wordt als volgt gewijzigd:

1.Artikel 15, lid 7, wordt geschrapt met ingang van [een dag na de uiterste termijn voor de omzetting].

2.In artikel 39, lid 5, worden de tweede en derde alinea geschrapt met ingang van [een dag na de uiterste termijn voor de omzetting].

Artikel 13

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1024/2012

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1.punt 1 wordt vervangen door:

"1. Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt: Hoofdstuk VI.”;

2.het volgende punt 11 wordt toegevoegd:

"11. Richtlijn (EU) XXXX/XXXX van het Europees Parlement en de Raad van XX betreffende de handhaving van Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt, tot vaststelling van een kennisgevingsprocedure voor vergunningstelsels en vereisten met betrekking tot diensten en tot wijziging van Richtlijn 2006/123/EG en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt, tenzij een kennisgeving, als voorzien in die richtlijn, is gedaan overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/1535.".

Artikel 14

Omzetting

1.De lidstaten dienen uiterlijk op [datum een jaar na de datum van inwerkingtreding van die richtlijn] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen.

De voor de omzetting van deze richtlijn vastgestelde bepalingen bevatten een verwijzing naar deze richtlijn of gaan vergezeld van een dergelijke verwijzing bij de officiële bekendmaking daarvan. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van die bepalingen mede.

3.Zij passen die bepaling toe vanaf [datum een jaar na de datum van de inwerkingtreding van die richtlijn + een dag].

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 16

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1) COM(2015) 550 final
(2) Conclusies van de Europese Raad van 18 december 2015 (EUCO 28/15).
(3) Conclusies van de Europese Raad van 28 juni 2016 (EUCO 26/16).
(4) Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).
(5) Het volledig economisch potentieel van de dienstenrichtlijn van een groei van 2,6 % van het bbp van de EU is niet gerealiseerd. De door lidstaten in 2006 tot en met 2014 uitgevoerde hervormingen leveren naar schatting slechts ongeveer een derde van dit potentieel op (0,9 % groei van het EU-bbp).
(6) Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij.
(7) Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.
(8) Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking door middel van het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Besluit 2008/49/EG van de Commissie (‘de IMI-verordening’)(PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1).
(9) COM(2011) 20 definitief.
(10) SWD(2012) 147 final.
(11) SWD(2013) 402 final.
(12)

   Speciaal verslag nr. 5/2016: "Heeft de Commissie gezorgd voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn?" http://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=35556

(13) De resultaten van de openbare raadpleging, het beoordelingsverslag, de effectbeoordeling en het advies van de Raad voor regelgevingstoetsing kunnen worden geraadpleegd op http://ec.europa.eu/smart-regulation/impact/ia_carried_out/cia_2016_en.htm#grow  
(14)

   PB C , , blz. .

(15) Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).
(16) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, De eengemaakte markt verbeteren: Meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen (COM(2015) 550 final).
(17) Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking door middel van het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Besluit 2008/49/EG van de Commissie (‘de IMI-verordening’)(PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1).
(18) Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22).
Top