EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011H0766

2011/766/EU: Aanbeveling van de Commissie van 22 november 2011 betreffende de procedure voor de erkenning van opleidingcentra en examinatoren voor treinbestuurders overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad Voor de EER relevante tekst

OJ L 314, 29.11.2011, p. 41–46 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2011/766/oj

29.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/41


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 22 november 2011

betreffende de procedure voor de erkenning van opleidingcentra en examinatoren voor treinbestuurders overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/766/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om te garanderen dat het kwaliteitsniveau van de opleiding en de examens van treinbestuurders en kandidaat-treinbestuurders passend en vergelijkbaar is, zodat zij in alle lidstaten kunnen worden gecertificeerd, wordt aanbevolen op EU-niveau gemeenschappelijke criteria en procedures te hanteren voor zowel de erkenning van opleidingscentra als examinatoren voor machinisten en kandidaat-machinisten alsmede inzake de kwaliteitseisen waaraan examinatoren dienen te voldoen.

(2)

Om de wederzijdse aanvaarding van examens mogelijk te maken moet het kwaliteitsniveau van de opleidingen en examens in alle lidstaten redelijk en vergelijkbaar zijn.

(3)

In de erkenningsverklaring moet worden gespecificeerd op welke bekwaamheidsgebieden het opleidingscentrum opleidingen mag aanbieden en op welke bekwaamheidsgebieden een examinator examens van treinbestuurders mag afnemen. Binnen de grenzen van de in de erkenningsverklaring omschreven bekwaamheidsgebieden moet het erkende opleidingscentrum toestemming krijgen om opleidingen te organiseren en moeten erkende examinatoren in de hele Unie examens kunnen afnemen.

(4)

Het is mogelijk dat de bevoegde instanties niet over de specifieke ervaring en de vereiste kennis beschikken voor de erkenning van opleidingscentra en examinatoren voor wat de algemene taalkennis van treinbestuurders betreft. In dat geval mogen de lidstaten door opleidingscentra uitgereikte getuigschriften van vakbekwaamheid aanvaarden overeenkomstig het door de Raad van Europa vastgestelde Europese kader voor taalkennis (European Framework for Language Competence).

(5)

Een aantal lidstaten hebben reeds examencentra opgericht om examens voor treinbestuurders te organiseren of werken aan de oprichting daarvan. In dit geval mogen de lidstaten de bevoegdheid voor de erkenning van examinatoren onder specifieke nationale voorwaarden delegeren aan de examencentra,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

Voorwerp

1.

In deze aanbeveling worden de aanbevolen praktijken en procedures uiteengezet voor de erkenning van opleidingscentra die beroepsopleidingen geven aan treinbestuurders en kandidaat-treinbestuurders en voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en kandidaat-treinbestuurders overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van de Europese Parlement en de Raad (1).

Aanvraag van een erkenning voor een opleidingscentrum

2.

Een opleidingscentrum moet een schriftelijke aanvraag indienen om te worden erkend of om zijn erkenning te laten vernieuwen of wijzigen bij de bevoegde instantie van de lidstaat waar zijn hoofdvestiging zich bevindt of waar het zijn hoofdvestiging wenst te vestigen, behoudens in het in punt 6 bedoelde geval.

3.

Wanneer een opleidingscentrum uit meer dan één juridische entiteit bestaat, dient elke juridische entiteit een afzonderlijke erkenning aan te vragen.

4.

Bij de aanvraag moeten bewijsstukken worden gevoegd waaruit blijkt dat het opleidingscentrum voldoet aan de eisen van Richtlijn 2007/59/EG en Besluit 765/2011 van de Commissie (2).

5.

In de aanvragen moet worden gespecificeerd voor welke opleidingstaken de erkenning wordt aangevraagd. De aanvraag mag betrekking hebben op opleidingstaken op één of meer bekwaamheidsgebieden. Ze moet worden gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden:

a)

algemene vakkennis als bedoeld in bijlage IV bij Richtlijn 2007/59/EG;

b)

vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage V bij Richtlijn 2007/59/EG;

c)

vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage VI bij Richtlijn 2007/59/EG;

d)

taalvaardigheid als bedoeld in bijlage VI bij Richtlijn 2007/59/EG (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie in het kader van de spoorwegexploitatie en veiligheidsprocedures).

6.

Een opleidingscentrum waarvan de belangrijkste vestiging zich in een andere lidstaat bevindt dan die waar de infrastructuur zich bevindt, kan worden erkend door de bevoegde instantie van de lidstaat waar de infrastructuur zich bevindt.

7.

Wanneer een opleidingscentrum dat reeds door een bevoegde instantie van een lidstaat overeenkomstig deze aanbeveling en Besluit 765/2011 is erkend een erkenning aanvraagt voor opleidingstaken betreffende de vakkennis inzake infrastructuur, beperken de bevoegde instanties van andere lidstaten hun beoordeling tot de eisen die specifiek verband houden met de betrokken infrastructuur en worden zij geacht de reeds in de loop van vorige erkenningsprocedures beoordeelde aspecten niet opnieuw te onderzoeken.

Afgifte van een erkenningsverklaring voor een opleidingscentrum

8.

De bevoegde instantie verleent uiterlijk twee maanden na ontvangst van alle vereiste documenten een erkenningsverklaring.

9.

De bevoegde instantie baseert haar besluit over de aanvraag op de elementen waarmee de aanvrager aantoont dat zijn onafhankelijkheid, bekwaamheid en onpartijdigheid worden gewaarborgd.

10.

Een erkenningsverklaring dient de volgende informatie te bevatten:

a)

de naam en het adres van de bevoegde instantie;

b)

de naam en het adres van het opleidingscentrum;

c)

de opleidingstaken waarvoor het opleidingscentrum overeenkomstig punt 5 opleidingen mag aanbieden;

d)

het overeenkomstig punt 15 toegekende identificatienummer van het opleidingscentrum;

e)

de vervaldatum van de erkenningsverklaring.

Geldigheid, wijziging en vernieuwing van een erkenningsverklaring voor een opleidingscentrum

11.

Een erkenningsverklaring voor een opleidingscentrum is vijf jaar geldig. De bevoegde instantie kan de geldigheidsduur voor alle of een deel van de in de verklaring vermelde opleidingstaken in gemotiveerde gevallen inkorten.

12.

Een opleidingscentrum dat over een geldige erkenningsverklaring beschikt, kan te allen tijde toestemming vragen om zijn opleidingstaken uit te breiden. Op basis van de door de aanvrager ingediende passende aanvullende documenten wordt daartoe een gewijzigde erkenningsverklaring afgegeven. In dit geval wordt de vervaldatum van de gewijzigde verklaring niet gewijzigd.

13.

Indien het opleidingscentrum niet langer aan de eisen voor één of meer van de in de erkenningsverklaring genoemde opleidingstaken voldoet, dient het de onmiddellijk te stoppen met het aanbieden van opleiding voor deze taken en de bevoegde instantie die de erkenningsverklaring heeft afgegeven daar schriftelijk van op de hoogte te brengen. De bevoegde instantie beoordeelt de meegedeelde informatie en verleent een gewijzigde erkenningsverklaring. In dit geval wordt de vervaldatum van de verklaring niet gewijzigd.

14.

Op verzoek van een opleidingscentrum moet een erkenningsverklaring worden vernieuwd en afgegeven onder dezelfde voorwaarden als de oorspronkelijke erkenningsverklaring. De bevoegde instantie kan een vereenvoudigde procedure instellen wanneer de voorwaarden voor de erkenning niet zijn gewijzigd. Er moet een overzicht worden toegevoegd van de gedurende de vorige twee jaren georganiseerde opleidingsactiviteiten. Wanneer de vorige geldigheidsperiode overeenkomstig punt 11 is ingekort tot een periode van minder dan twee jaar, moet een overzicht voor de hele periode worden ingediend.

Register van opleidingscentra

15.

In het in artikel 20, lid 3, van Richtlijn 2007/59/EG bedoelde register moet elk erkend opleidingscentrum met een individueel identificatienummer worden aangeduid. Het identificatienummer wordt bepaald op basis van de nationale regelgeving, maar moet de afkorting bevatten van de lidstaat waar het erkende opleidingscentrum gevestigd is.

16.

In het nationale register worden in ieder geval de volgende gegevens opgenomen:

a)

de naam en het adres van het erkende opleidingscentrum;

b)

de opleidingstaken waarvoor het opleidingscentrum erkend is en cursussen mag aanbieden overeenkomstig de betreffende bijlagen van Richtlijn 2007/59/EG;

c)

het identificatienummer;

d)

de vervaldatum van de erkenningsverklaring;

e)

de contactgegevens.

17.

Om ervoor te zorgen dat het register up-to-date blijft, dienen erkende opleidingscentra de bevoegde instantie die de erkenningsverklaring heeft afgegeven in kennis te stellen van elke wijziging van de in het register gepubliceerde gegevens. De lidstaten kunnen verlangen dat aanvullende gegevens in het register worden opgenomen en dat zij in kennis worden gesteld van wijzigingen van die gegevens.

Schorsing en intrekking van erkenningen

18.

Wanneer uit door een bevoegde instantie of lidstaat overeenkomstig de artikelen 26, 27 of 29 van Richtlijn 2007/59/EG uitgevoerde evaluaties of controles blijkt dat een opleidingscentrum niet aan de erkenningsvoorwaarden voldoet, wordt de erkenningsverklaring van het betrokken centrum door de bevoegde instantie ingetrokken of geschorst.

19.

Indien een bevoegde instantie van oordeel is dat een door een bevoegde instantie van een andere lidstaat erkend opleidingscentrum niet aan de verplichtingen van Richtlijn 2007/59/EG en Besluit 765/2011 voldoet, stelt zij de bevoegde instantie van de lidstaat die de erkenningsverklaring heeft afgegeven, daarvan in kennis. De bevoegde instantie die de erkenningsverklaring heeft afgegeven onderzoekt deze informatie binnen vier weken en stelt de verzoekende bevoegde instantie in kennis van de resultaten van haar onderzoeken en besluiten.

20.

Wanneer de bevoegde instantie van oordeel is dat het opleidingscentrum niet langer aan de erkenningsvoorwaarden voldoet, dient zij de erkenningsverklaring te schorsen of in te trekken.

Beroepsprocedure

21.

De bevoegde instantie stelt het opleidingscentrum schriftelijk in kennis van de redenen voor haar besluit.

22.

In geval van een schorsing of intrekking dient de bevoegde instantie het opleidingscentrum duidelijk mee te delen aan welke eisen het niet meer voldoet. De bevoegde instantie kan, voor de schorsing of intrekking in werking treedt, een termijn vaststellen waarbinnen het opleidingscentrum maatregelen dient te nemen om opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen. Zij stelt het opleidingscentrum in kennis van de procedure die het opleidingscentrum kan volgen om beroep aan te tekenen tegen haar besluit.

23.

De bevoegde instantie dient een administratieve beroepsprocedure op te zetten zodat het betrokken opleidingscentrum beroep kan aantekenen tegen een betwist besluit.

Opleidingscentra voor taalopleidingen

24.

Een lidstaat kan een opleidingscentrum voor algemene taalopleidingen erkennen op basis van een getuigschrift waarin bevestigd wordt dat de aanvrager bekwaam is om algemene taalopleidingen te geven. Deze bekwaamheid dient in overeenstemming te zijn met de beginselen en methode van het door de Raad van Europa vastgestelde Europese kader voor taalkennis (European Framework for Language Competence) (3). De lidstaat kan aanvullende regels vaststellen om het gebruik van deze optie in overeenstemming te brengen met de nationale praktijken inzake de certificering van taalopleidingscentra.

25.

Voor de opleiding inzake specifieke communicatie en terminologie inzake spoorwegexploitatie en veiligheidsprocedures moet een erkenning overeenkomstig de bepalingen van deze aanbeveling worden verlangd. Aanvragen om te worden erkend als opleidingscentrum inzake specifieke communicatie en terminologie voor procedures inzake spoorwegexploitatie en -veiligheid moeten worden ingediend bij de bevoegde instantie van de lidstaat waar de infrastructuur waarop de communicatie en terminologie betrekking hebben, zich bevindt.

Aanvraag van een erkenning als examinator

26.

Om als examinator te worden erkend, moet een schriftelijke aanvraag worden ingediend bij de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat.

27.

Wanneer een aanvraag wordt ingediend voor de erkenning als examinator voor infrastructuurkennis, met inbegrip van trajectkennis en exploitatievoorschriften, is de bevoegde instantie van de lidstaat waar de infrastructuur zich bevindt verantwoordelijk voor de erkenning.

28.

Een aanvraag kan namens een kandidaat worden ingediend door zijn of haar werkgever.

29.

Bij de aanvraag moeten bewijsstukken worden gevoegd waaruit blijkt dat de examinator voldoet aan de eisen van Richtlijn 2007/59/EG en Besluit 765/2011.

30.

In de aanvraag moet worden gespecificeerd voor welke bekwaamheidsgebieden een examinator de erkenning aanvraagt. De aanvraag mag betrekking hebben op één of meer bekwaamheidsgebieden. Ze moet worden gestructureerd overeenkomstig de volgende bekwaamheidsgebieden:

a)

algemene vakkennis als bedoeld in bijlage IV bij Richtlijn 2007/59/EG;

b)

vakkennis inzake rollend materieel als bedoeld in bijlage V bij Richtlijn 2007/59/EG;

c)

vakkennis inzake infrastructuur als bedoeld in bijlage VI bij Richtlijn 2007/59/EG;

d)

taalvaardigheid als bedoeld in bijlage VI bij Richtlijn 2007/59/EG (algemene taalkennis en/of specifieke communicatie en terminologie op het gebied van spoorwegexploitatie en veiligheidsprocedures).

Afgifte van een erkenningsverklaring voor een examinator

31.

De bevoegde instantie beoordeelt alle door de aanvrager ingediende documenten. Wanneer de aanvrager aan alle eisen voldoet, verleent zij zo snel mogelijk en uiterlijk twee maanden na ontvangst van alle vereiste documenten een erkenningsverklaring.

32.

Een erkenningsverklaring dient minstens de volgende informatie te bevatten:

a)

de naam en het adres van de bevoegde instantie;

b)

de naam of de namen, het adres en de geboortedatum van de aanvrager; de vermelding van de geboorteplaats van de aanvrager in de erkenningsverklaring is facultatief;

c)

de bekwaamheidsgebieden waarop de erkende examinator examens mag afnemen;

d)

de talen waarin de erkende examinator examens mag afnemen;

e)

het overeenkomstig punt 10, onder d), aan de examinator toegekende identificatienummer;

f)

de vervaldatum van de erkenningsverklaring.

Geldigheid, wijziging en vernieuwing van een erkenningsverklaring voor een examinator

33.

Een erkenningsverklaring voor een examinator is vijf jaar geldig. De bevoegde instantie kan de geldigheidsduur voor alle of een deel van de in de verklaring vermelde bekwaamheidsgebieden in gemotiveerde gevallen inkorten.

34.

De houder van een geldige erkenningsverklaring kan te allen tijde om een wijziging vragen teneinde nieuwe bekwaamheidsgebieden toe te voegen. Op basis van de door de aanvrager ingediende passende aanvullende documenten wordt daartoe een gewijzigde erkenningsverklaring afgegeven. De vervaldatum van de gewijzigde verklaring wordt niet gewijzigd.

35.

Wanneer een erkenningsverklaring moet worden aangepast omdat de examinator niet langer aan de eisen voor één of meer in de verklaring genoemde bekwaamheidsgebieden voldoet, dient de examinator onmiddellijk te stoppen met het afnemen van examens op deze bekwaamheidsgebieden en de bevoegde instantie daar schriftelijk van in kennis te stellen. De bevoegde instantie beoordeelt de meegedeelde informatie en verleent een gewijzigde erkenningsverklaring. De vervaldatum van de gewijzigde verklaring wordt niet gewijzigd.

36.

Op verzoek van een examinator moet een erkenningsverklaring worden vernieuwd en afgegeven onder dezelfde voorwaarden als de oorspronkelijke erkenningsverklaring. De bevoegde instantie kan een vereenvoudigde procedure instellen wanneer de voorwaarden voor de erkenning niet zijn gewijzigd. In ieder geval dienen examinatoren die een vernieuwing aanvragen een overzicht te verstrekken van de bekwaamheden die zij tijdens de verstreken periode hebben verworven en van de tijdens de jongste twee jaren afgenomen examens. Wanneer de vorige geldigheidsperiode overeenkomstig punt 33 was ingekort tot een periode van minder dan twee jaar, moet een overzicht voor de hele periode worden ingediend.

Register van examinatoren

37.

In het in artikel 20, lid 3, van Richtlijn 2007/59/EG bedoelde register moet elke examinator met een individueel identificatienummer worden aangeduid. Het identificatienummer wordt bepaald op basis van de nationale regelgeving, maar moet de afkorting bevatten van de lidstaat waar de examinator is gevestigd.

38.

In het nationale register worden in ieder geval de volgende gegevens opgenomen:

a)

de naam, het adres en de geboortedatum van de erkende examinator;

b)

de bekwaamheidsgebieden waarop de erkende examinator examens mag afnemen;

c)

de talen waarin de erkende examinator examens mag afnemen;

d)

het overeenkomstig punt 37 aan de examinator toegekende identificatienummer;

e)

wanneer een werkgever namens een examinator overeenkomstig punt 28 een aanvraag indient, de naam en het adres van de werkgever (in andere gevallen is de vermelding van de naam en het adres van de werkgever facultatief);

f)

de vervaldatum van de erkenningsverklaring;

g)

de contactgegevens.

39.

Om ervoor te zorgen dat het register up-to-date blijft, dient een erkend examinator of zijn of haar werkgever de bevoegde instantie die de erkenningsverklaring heeft afgegeven in kennis te stellen van elke wijziging van de in het register opgenomen gegevens. De lidstaten kunnen verlangen dat aanvullende gegevens in het register worden opgeslagen en dat zij in kennis worden gesteld van wijzigingen van die gegevens.

40.

De in de punt 38, onder a), b) en c), bedoelde gegevens moeten publiek toegankelijk worden gemaakt. Andere in punt 38 vermelde gegevens moeten openbaar worden gemaakt overeenkomstig de nationale regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens.

Schorsing en intrekking van erkenningen

41.

Wanneer uit door de bevoegde instantie of de lidstaten overeenkomstig de artikelen 26, 27 of 29 van Richtlijn 2007/59/EG uitgevoerde evaluaties of controles blijkt dat de examinator niet aan de erkenningsvoorwaarden voldoet, dient de bevoegde instantie zijn of haar erkenningsverklaring in te trekken of te schorsen.

42.

Indien een bevoegde instantie van oordeel is dat een door een bevoegde instantie van een andere lidstaat erkende examinator niet aan één of meer van de bij Richtlijn 2007/59/EG en Besluit 765/2011 vastgestelde eisen voldoet, stelt zij de bevoegde instantie van de lidstaat die de erkenningsverklaring heeft afgegeven daarvan in kennis en vraagt zij deze instantie de nodige controles uit te voeren.

43.

Indien de bevoegde instantie van de laatstgenoemde lidstaat van oordeel is dat de examinator niet langer aan de eisen voldoet, dient zij de erkenningsverklaring in te trekken of te schorsen, de examinator onmiddellijk schriftelijk in kennis te stellen van de redenen die aan de basis liggen van haar besluit en haar besluit mee te delen aan de bevoegde instantie die haar op de hoogte heeft gebracht van het feit dat de examinator niet aan de eisen voldoet.

Beroepsprocedure

44.

De bevoegde instantie stelt de examinator schriftelijk in kennis van de redenen voor haar besluit.

45.

In geval van een schorsing of intrekking dient de bevoegde instantie duidelijke informatie te verstrekken over de eisen waar de examinator niet langer aan voldoet. De bevoegde instantie kan, voor de schorsing of intrekking in werking treedt, een termijn vaststellen waarbinnen de examinator de nodige stappen dient te nemen om opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen.

46.

De bevoegde instantie dient een administratieve beroepsprocedure in te stellen zodat kandidaten of examinatoren beroep kunnen aantekenen tegen een betwist besluit.

Taalexamens

47.

Om de algemene taalkennis van een kandidaat te beoordelen en hem of haar als examinator te erkennen mag een lidstaat zich baseren op een getuigschrift dat is uitgereikt overeenkomstig de gangbare praktijken in de sector van de taalopleidingen. Dit getuigschrift moet bevestigen dat de kandidaat bekwaam is om examens af te nemen overeenkomstig de beginselen en methode van het door de Raad van Europa vastgestelde Europese kader voor taalkennis (European Framework for Language Competence). De lidstaat kan aanvullende regels vaststellen om het gebruik van deze optie in overeenstemming te brengen met de nationale praktijken inzake de certificering van de taalkennis van examinatoren.

48.

Voor de beoordeling van de bekwaamheid op het gebied van specifieke communicatie en terminologie inzake spoorwegexploitatie en veiligheidsprocedures moet een erkenning overeenkomstig de bepalingen van deze aanbeveling worden verlangd. Aanvragen om te worden erkend als examinator die bekwaam is om examens af te nemen over specifieke communicatie en terminologie inzake spoorwegexploitatie en veiligheidsprocedures moeten worden ingediend bij de bevoegde instantie van de lidstaat waar de infrastructuur waarop de communicatie en terminologie betrekking hebben, zich bevindt.

Erkenning van examencentra

49.

Een lidstaat kan eisen dat examencentra worden erkend op basis van een bij de bevoegde instantie ingediende schriftelijke aanvraag.

50.

De bevoegde instantie dient een erkenningsverklaring af te geven voor het examencentrum overeenkomstig de nationale regelgeving en procedures en op basis van criteria van onafhankelijkheid, bekwaamheid en onpartijdigheid. De erkenning van examencentra gebeurt door toepassing van de punten 26 tot en met 48.

51.

De bevoegde instantie kan examencentra belasten met de erkenning van hun eigen examinatoren op voorwaarde dat zij aan de in punt 53 vastgestelde eisen voldoen.

52.

Voor de toepassing van punt 54 dient elk examencentrum een register bij te houden van alle examinatoren die het heeft erkend. Dat register moet de in punt 38 bedoelde informatie bevatten.

53.

Een examencentrum is verantwoordelijk voor het beheer van zijn examinatoren en dient ervoor te zorgen dat zij overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG en Besluit 765/2011 over de nodige bekwaamheden beschikken.

54.

Examinatoren mogen alleen toestemming krijgen om examens af te nemen in het kader van de activiteiten van het examencentrum waartoe zij behoren.

55.

Informatie over een erkend examencentrum moet publiek toegankelijk worden gemaakt in het register waarin punt 38 voorziet, zonder evenwel informatie te verstrekken over de individuele examinatoren die voor het centrum werken. De naam van het examencentrum moet worden vermeld in plaats van het in punt 37 bedoelde identificatienummer.

56.

De bevoegde instantie stelt het examencentrum schriftelijk in kennis van de redenen voor haar besluit.

57.

In geval van een schorsing of intrekking dient de bevoegde instantie duidelijke informatie te verstrekken over de eisen waaraan het examencentrum niet langer voldoet. De bevoegde instantie kan, vóór de schorsing of intrekking in werking treedt, een termijn vaststellen waarbinnen het examencentrum de nodige stappen dient te nemen om opnieuw aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen.

58.

De bevoegde instantie dient een administratieve beroepsprocedure in te stellen zodat kandidaten of examencentra beroep kunnen aantekenen tegen een betwist besluit.

Transparante evaluatieregels

59.

De evaluatie- en quoteringsbeginselen en de manier waarop de resultaten worden weergegeven, moeten vóór het examen bekend worden gemaakt.

60.

Machinisten of kandidaat-machinisten moeten inzage krijgen in de evaluatie- of examenresultaten en moeten de mogelijkheid krijgen een herziening te vragen in geval van een gemotiveerde negatieve beslissing over de door hen afgelegde examens.

Kwaliteitscontroles en toezicht door de bevoegde instantie

61.

Voor de uitoefening van haar toezichthoudende opdracht overeenkomstig de artikelen 26, 27 of 29 van Richtlijn 2007/59/EG kan een bevoegde instantie verlangen dat:

a)

zij toegang krijgt tot alle documenten die relevant zijn voor de opstelling, uitvoering en beoordeling van examens;

b)

een rapportageprocedure wordt vastgesteld waarbij bepaalde informatie regelmatig of op verzoek wordt meegedeeld;

c)

op de examens toezicht wordt uitgeoefend door vertegenwoordigers van de bevoegde instantie.

Gedaan te Brussel, 22 november 2011.

Voor de Commissie

Siim KALLAS

Vicevoorzitter


(1)  PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51.

(2)  Zie bladzijde 36 van dit Publicatieblad.

(3)  Common European Framework of Reference for Languages: Learning, Teaching, Assessment, 2001 (Cambridge University Press voor de Engelse versie — ISBN 0-521-00531-0). Eveneens beschikbaar op de website van de Raad van Europa: http://www.coe.int/T/DG4/Portfolio/documents/Common%20European%20Framework%20hyperlinked.pdf


Top