EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006L0111

Richtlijn 2006/111/EG van de Commissie van 16 november 2006 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (Gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 318, 17.11.2006, p. 17–25 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 348M, 24.12.2008, p. 906–919 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 08 Volume 005 P. 66 - 74
Special edition in Romanian: Chapter 08 Volume 005 P. 66 - 74
Special edition in Croatian: Chapter 08 Volume 002 P. 163 - 171

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2006/111/oj

17.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/17


RICHTLIJN 2006/111/EG VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

(Gecodificeerde versie)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 86, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen (1) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (2). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)

De openbare bedrijven spelen een belangrijke rol in de volkshuishoudingen van de lidstaten.

(3)

De lidstaten verlenen soms bijzondere of uitsluitende rechten aan bepaalde ondernemingen of kennen vergoedingen of een andere vorm van compensatie toe aan bepaalde ondernemingen die met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belast zijn. Deze ondernemingen concurreren dikwijls ook met andere ondernemingen.

(4)

In artikel 295 van het Verdrag is bepaald dat het Verdrag de regeling van het eigendomsrecht in de lidstaten onverlet laat. Bij de toepassing van de mededingingsregels mag zich geen ongerechtvaardigde discriminatie tussen openbare en particuliere ondernemingen voordoen. Deze richtlijn dient zowel op openbare als op particuliere ondernemingen van toepassing te zijn.

(5)

De Commissie moet zich er ingevolge het Verdrag van verzekeren dat de lidstaten geen steunmaatregelen ten behoeve van de openbare bedrijven of particuliere ondernemingen treffen die onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt zijn.

(6)

Het samengestelde karakter van de financiële betrekkingen tussen nationale overheden en openbare bedrijven kan evenwel een belemmering bij de uitvoering van deze taak vormen.

(7)

De voorschriften van het Verdrag betreffende steunmaatregelen kunnen bovendien slechts op doeltreffende en billijke wijze ten aanzien van openbare bedrijven en particuliere ondernemingen worden uitgevoerd wanneer doorzichtigheid in deze financiële betrekkingen wordt verschaft.

(8)

Deze doorzichtigheid ten aanzien van openbare bedrijven dient zodanig te zijn dat duidelijk kan worden onderscheiden tussen het optreden van de staat als overheid en als eigenaar.

(9)

Artikel 86, lid 1, van het Verdrag legt de lidstaten verplichtingen op ten aanzien van de betrekkingen met openbare bedrijven en met de ondernemingen waaraan zij bijzondere of uitsluitende rechten verlenen. Artikel 86, lid 2, van het Verdrag is van toepassing op ondernemingen die met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang zijn belast. In artikel 86, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat de Commissie over de toepassing van het bepaalde in dat artikel waakt en dat haar daartoe de vereiste middelen ter beschikking worden gesteld. Om over de toepassing van artikel 86 van het Verdrag te kunnen waken, dient de Commissie over de nodige informatie te beschikken. Dit brengt mee dat de voorwaarden dienen te worden omschreven om tot doorzichtigheid te komen.

(10)

De begrippen „overheden” en „openbare bedrijven” dienen te worden omschreven.

(11)

De administratieve gebiedsindeling verschilt van lidstaat tot lidstaat. Deze richtlijn dient in elke lidstaat voor de overheden op alle niveaus te gelden.

(12)

Overheden kunnen een dominerende invloed op het gedrag van openbare bedrijven uitoefenen, niet alleen wanneer zij eigenaar zijn of een meerderheidsdeelneming bezitten, maar ook door bevoegdheden in bestuurs- of toezichtsorganen die zij krachtens de statuten of uit hoofde van de verdeling der aandelen bezitten.

(13)

Openbare middelen kunnen zowel rechtstreeks als middellijk ter beschikking van openbare bedrijven worden gesteld. Derhalve dient doorzichtigheid te worden verschaft, onafhankelijk van de verschillende wijzen waarop deze beschikbaarstellingen van openbare middelen plaatsvinden. Eveneens moet, in voorkomend geval, een juist inzicht kunnen worden verkregen zowel in de beweegredenen voor deze beschikbaarstellingen als in hun daadwerkelijke besteding.

(14)

De complexe situaties die samenhangen met het feit dat verschillende soorten openbare en particuliere ondernemingen bijzondere of uitsluitende rechten hebben verkregen of met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belast zijn, alsook de reeks activiteiten die eenzelfde onderneming kan uitoefenen en de uiteenlopende mate waarin markten in de verschillende lidstaten zijn geliberaliseerd, kunnen de toepassing van de mededingingsregels en inzonderheid van artikel 86 van het Verdrag bemoeilijken. Bijgevolg is het noodzakelijk dat de lidstaten en de Commissie kunnen beschikken over gedetailleerde gegevens betreffende de financiën en de interne organisatie van deze ondernemingen en vooral over afzonderlijke, betrouwbare rekeningen betreffende de verschillende activiteiten van eenzelfde onderneming.

(15)

De rekeningen moeten inzicht geven in de scheiding tussen de verschillende activiteiten, de met elke activiteit verband houdende kosten en opbrengsten en de methoden voor de toerekening van de kosten en opbrengsten. Dergelijke afzonderlijke rekeningen moeten beschikbaar zijn voor zowel de producten en diensten waarvoor de betrokken lidstaat de onderneming een bijzonder of uitsluitend recht heeft verleend of haar met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang heeft belast, als voor elk ander product of elke andere dienst waarvoor de onderneming werkzaam is. De verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding is niet van toepassing op ondernemingen waarvan de activiteiten beperkt zijn tot het verstrekken van diensten van algemeen economisch belang, en welke naast die diensten van algemeen economisch belang geen activiteiten uitoefenen. Het lijkt onnodig een gescheiden boekhouding te eisen op het gebied van de diensten van algemeen economisch belang of van de bijzondere of uitsluitende rechten voor zover dit niet noodzakelijk is voor de juiste toerekening van de kosten en opbrengsten tussen deze diensten en producten en die welke buiten de werkingssfeer van de diensten van algemeen economisch belang of de bijzondere of uitsluitende rechten vallen.

(16)

Het aan de lidstaten opleggen van de verplichting om ervoor te zorgen dat de betrokken ondernemingen een dergelijke gescheiden boekhouding voeren, is het geschiktste middel om een eerlijke en doeltreffende toepassing van de mededingingsregels op deze ondernemingen te waarborgen. De Commissie heeft in 1996 een mededeling over de diensten van algemeen belang in Europa (3) en in 2001 een aanvullende mededeling (4) vastgesteld, waarin zij de betekenis van deze diensten beklemtoont. Het is noodzakelijk rekening te houden met de betekenis van de betrokken sectoren, waarbij het om diensten van algemeen belang kan gaan, met de sterke marktpositie die de betrokken ondernemingen kunnen hebben, en met de kwetsbaarheid van de opkomende mededinging in de sectoren die worden vrijgemaakt. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor de verwezenlijking van de fundamentele doelstelling van doorzichtigheid noodzakelijk en passend, voorschriften voor een dergelijke gescheiden boekhouding vast te stellen. Deze richtlijn gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen van artikel 5, derde alinea, van het Verdrag te verwezenlijken.

(17)

In sommige sectoren leggen de door de Gemeenschap vastgestelde bepalingen de lidstaten en bepaalde ondernemingen de verplichting op een gescheiden boekhouding te voeren. Het is noodzakelijk voor alle economische activiteiten in de gehele Gemeenschap een gelijke behandeling te waarborgen en de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding tot alle vergelijkbare situaties te doen uitstrekken. Deze richtlijn dient geen wijziging te brengen in de specifieke regels die met hetzelfde doel in andere communautaire bepalingen zijn neergelegd, en dient niet van toepassing te zijn op de activiteiten van de ondernemingen waarvoor die bepalingen gelden.

(18)

De uitsluiting van bepaalde bedrijfsgrootten dient te worden geregeld. Een uitsluiting dient te gelden voor openbare bedrijven welker economische betekenis te gering is om de administratieve lasten die uit de te nemen maatregelen zouden voortvloeien, te rechtvaardigen. Het is thans niet noodzakelijk met betrekking tot de verstrekking van bepaalde categorieën diensten de verplichting tot het voeren van een gescheiden boekhouding op te leggen, omdat deze slechts in beperkte mate invloed op de handel tussen de lidstaten kunnen hebben.

(19)

Deze richtlijn dient de toepassing van de overige bepalingen van het Verdrag, inzonderheid artikel 86, lid 2, artikel 88 en artikel 296, evenals alle andere regels betreffende het verstrekken van informatie door de lidstaten aan de Commissie onverlet te laten.

(20)

In gevallen waarin een onderneming na een open, doorzichtige en niet-discriminerende procedure bijzondere of uitsluitende rechten heeft verkregen of waarin de compensatie voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang na een open, doorzichtige en niet-discriminerende procedure is vastgesteld, lijkt het niet noodzakelijk aan de betrokken ondernemingen de verplichting op te leggen een gescheiden boekhouding te voeren.

(21)

De onderhavige bedrijven staan bij de uitoefening van hun werkzaamheden in een mededingingsverhouding tot andere ondernemingen en derhalve dient de geheimhouding van met de ontvangen inlichtingen verband houdende zakelijke aangelegenheden te worden verzekerd.

(22)

Een rapportagesysteem dat is gebaseerd op ex-post-controles van de financiële stromen tussen overheden en openbare bedrijven die werkzaam zijn in de industriesector, zal de Commissie in staat stellen aan haar verplichtingen te voldoen. Dit controlestelsel moet betrekking hebben op specifieke financiële gegevens.

(23)

Teneinde de administratieve lasten voor de lidstaten te beperken, dient dit rapportagestelsel zowel openbaar beschikbare gegevens als gegevens die voor de meeste aandeelhouders toegankelijk zijn, te betreffen. Indiening van geconsolideerde verslagen is toegestaan. Onverenigbare steun aan grote ondernemingen in de industriële sector zal de concurrentie op de gemeenschappelijke markt het sterkst verstoren. Dit rapportagesysteem kan derhalve vooralsnog tot ondernemingen met een jaaromzet van meer dan 250 miljoen EUR beperkt blijven.

(24)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten verschaffen volgens de in deze richtlijn vervatte regeling doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen overheden en openbare bedrijven door opening van zaken te geven over:

a)

de rechtstreekse beschikbaarstellingen van openbare middelen door overheden aan de betrokken bedrijven;

b)

de beschikbaarstellingen van openbare middelen door de overheden via openbare bedrijven of financiële instellingen;

c)

de daadwerkelijke besteding van deze openbare middelen.

2.   Onverminderd de door de Gemeenschap vastgestelde specifieke bepalingen dragen de lidstaten ervoor zorg, dat de financiële en organisatorische structuur van elke tot het voeren van een gescheiden boekhouding verplichte onderneming correct in de gescheiden boekhouding wordt weergegeven, zodat daaruit duidelijk blijkt:

a)

welke kosten en opbrengsten met de verschillende activiteiten verband houden;

b)

volgens welke methoden, tot in bijzonderheden, de kosten en opbrengsten aan de verschillende activiteiten worden toegerekend.

Artikel 2

In deze richtlijnen wordt verstaan onder:

a)

„overheden”: alle overheden, waaronder de staat, de regionale en plaatselijke overheden alsmede alle andere territoriale overheden;

b)

„openbare bedrijven”: elk bedrijf waarover overheden rechtstreeks of middellijk een dominerende invloed kunnen uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de desbetreffende regels.

Dominerende invloed wordt vermoed te kunnen worden uitgeoefend, wanneer de overheden, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van het bedrijf:

i)

de meerderheid van het geplaatste kapitaal van dat bedrijf bezitten,

ii)

over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan de door genoemd bedrijf uitgegeven aandelen beschikken of

iii)

meer dan de helft van de leden van het orgaan van bestuur, van beheer of van toezicht van genoemd bedrijf kunnen benoemen;

c)

„openbare bedrijven die werkzaam zijn in de industriesector”: alle bedrijven waarvan ten minste 50 % van de totale jaaromzet in de industrie wordt behaald. Het gaat hierbij om bedrijven waarvan de werkzaamheden onder sectie D — Industrie, met name subsectie DA tot en met subsectie DN, van de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap — NACE (rev. 1) (5) vallen;

d)

„tot het voeren van een gescheiden boekhouding verplichte onderneming”: elke onderneming waaraan een lidstaat overeenkomstig artikel 86, lid 1, van het Verdrag een bijzonder of uitsluitend recht heeft verleend of die overeenkomstig artikel 86, lid 2, van het Verdrag met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang is belast en met betrekking tot deze dienst in enigerlei vorm compensatie ontvangt en die andere activiteiten uitoefent;

e)

„verschillende activiteiten”: enerzijds producten of diensten met betrekking tot welke aan een onderneming een bijzonder of uitsluitend recht is verleend, of alle diensten van algemeen economisch belang waarmee een onderneming is belast, en, anderzijds, elk ander afzonderlijk product met betrekking tot hetwelk of elke andere afzonderlijke dienst met betrekking tot welke de onderneming werkzaam is;

f)

„uitsluitende rechten”: rechten die door een lidstaat aan een onderneming worden verleend bij een wetgevend of bestuursrechtelijk besluit, waarbij voor die onderneming het recht wordt voorbehouden om binnen een bepaald geografisch gebied een dienst te verrichten of een activiteit uit te oefenen;

g)

„bijzondere rechten”: rechten die door een lidstaat aan een beperkt aantal ondernemingen worden verleend bij een wetgevend of bestuursrechtelijk besluit waarbij binnen een bepaald geografisch gebied:

i)

het aantal van deze ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen, op een andere wijze dan volgens objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria, tot twee of meer wordt beperkt,

ii)

verscheidene concurrerende ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen, op een andere wijze dan volgens deze criteria worden aangewezen, of

iii)

aan een onderneming of aan ondernemingen op een andere wijze dan volgens deze criteria wettelijke of bestuursrechtelijke voordelen worden toegekend waardoor enige andere onderneming aanzienlijk wordt bemoeilijkt dezelfde activiteit binnen hetzelfde geografische gebied onder in wezen gelijkwaardige voorwaarden uit te oefenen.

Artikel 3

De financiële betrekkingen tussen overheden en openbare bedrijven, waarin overeenkomstig artikel 1, lid 1, doorzichtigheid dient te worden verschaft, zijn inzonderheid:

a)

vergoeding van bedrijfsverliezen;

b)

kapitaalinbreng of dotatie;

c)

inbreng à fonds perdu en leningen tegen gunstige voorwaarden;

d)

verlening van financiële voordelen door het achterwege laten van de inning van winsten of vorderingen;

e)

het afzien van een normale beloning voor de aangewende openbare middelen;

f)

vergoeding van door overheden opgelegde lasten.

Artikel 4

1.   Om de in artikel 1, lid 2, bedoelde doorzichtigheid te waarborgen, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat voor elke tot het voeren van een gescheiden boekhouding verplichte onderneming:

a)

de interne rekeningen voor de verschillende activiteiten gescheiden zijn;

b)

alle kosten en opbrengsten, op grond van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen inzake kostprijsadministratie, correct worden toegerekend;

c)

de beginselen inzake kostprijsadministratie volgens welke de gescheiden boekhouding wordt gevoerd, duidelijk zijn vastgelegd.

2.   Lid 1 is slechts van toepassing op activiteiten die niet onder de toepassing van specifieke door de Gemeenschap vastgestelde bepalingen vallen, en laat de verplichtingen die voor de lidstaten uit het Verdrag of uit deze specifieke bepalingen voortvloeien, onverlet.

Artikel 5

1.   Wat de in artikel 1, lid 1, bedoelde doorzichtigheid betreft, vallen onder deze richtlijn niet de financiële betrekkingen tussen overheden en:

a)

openbare bedrijven, voor het verlenen van diensten welke de handel tussen de lidstaten niet aanmerkelijk kunnen beïnvloeden;

b)

centrale banken;

c)

openbare kredietinstellingen wat betreft deposito's van openbare middelen die door de overheden bij hen tegen normale commerciële voorwaarden zijn belegd;

d)

openbare bedrijven waarvan de totale nettojaaromzet minder dan 40 miljoen EUR heeft bedragen gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan het boekjaar waarin de in artikel 1, lid 1, bedoelde beschikbaarstelling of besteding van middelen heeft plaatsgevonden. Voor openbare kredietinstellingen geldt als drempel een balanstotaal van 800 miljoen EUR.

2.   Wat de in artikel 1, lid 2, bedoelde doorzichtigheid betreft, is deze richtlijn niet van toepassing op:

a)

ondernemingen, met betrekking tot diensten waarvan de levering de handel tussen lidstaten niet op merkbare wijze ongunstig kan beïnvloeden;

b)

ondernemingen waarvan de totale nettojaaromzet minder dan 40 miljoen EUR heeft bedragen gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan enig jaar waarin de onderneming een bijzonder of uitsluitend recht heeft genoten dat door een lidstaat overeenkomstig artikel 86, lid 1, van het Verdrag is verleend of waarin zij belast is met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang overeenkomstig artikel 86, lid 2, van het Verdrag. Voor openbare kredietinstellingen geldt als drempel een balanstotaal van 800 miljoen EUR;

c)

ondernemingen die voor een redelijke periode met het beheer van een dienst van algemeen economisch belang belast zijn, overeenkomstig artikel 86, lid 2, van het Verdrag, indien de compensatie die zij in enigerlei vorm ontvangen, was vastgesteld ingevolge een open, doorzichtige en niet-discriminerende procedure.

Artikel 6

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de gegevens inzake de in artikel 1, lid 1, bedoelde financiële betrekkingen gedurende vijf jaar, gerekend vanaf het eind van het boekjaar waarin de openbare middelen ter beschikking van de betrokken openbare bedrijven zijn gesteld, ter beschikking van de Commissie blijven. Wanneer evenwel de openbare middelen in een later boekjaar worden gebruikt, vangt de termijn van vijf jaar aan het einde van dat boekjaar aan.

2.   De lidstaten dragen ervoor zorg dat de in artikel 1, lid 2, bedoelde gegevens betreffende de financiële en organisatorische structuur van de ondernemingen gedurende vijf jaar, gerekend vanaf het einde van het boekjaar waarop de gegevens betrekking hebben, ter beschikking van de Commissie blijven.

3.   Op verzoek van de Commissie en voor het geval dat zij zulks nodig acht, doen de lidstaten haar de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens toekomen, alsmede de eventueel ten behoeve van de oordeelsvorming nodige gegevens, in het bijzonder de nagestreefde doelstellingen.

Artikel 7

De Commissie mag de gegevens, waarvan zij door toepassing van artikel 6, lid 3, kennis draagt en die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen, niet openbaar maken.

Het bepaalde in de eerste alinea vormt geen beletsel voor de publicatie van overzichten of studies die geen gegevens met betrekking tot individuele in deze richtlijn bedoelde openbare bedrijven bevatten.

Artikel 8

1.   Lidstaten waarvan openbare bedrijven werkzaam zijn in de industriesector, verstrekken de Commissie binnen de in lid 5 bepaalde termijnen op jaarbasis de in de leden 2 en 3 omschreven financiële gegevens.

2.   De voor elk openbaar bedrijf in de industriesector overeenkomstig lid 4 vereiste financiële gegevens zijn het jaarverslag en de jaarrekening, overeenkomstig de definitie van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad (6). De jaarrekening en het jaarverslag omvatten de balans en de winst-en-verliesrekening, de toelichting, tezamen met de boekingsbeginselen, verklaringen van de bestuurders, sector- en activiteitsverslagen. Bovendien dienen aankondigingen van aandeelhoudersvergaderingen en andere ter zake doende gegevens te worden verstrekt.

De verslagen worden voor elk openbaar bedrijf afzonderlijk verstrekt, evenals voor de houdstermaatschappij of subhoudstermaatschappij die verschillende openbare bedrijven consolideert, voor zover de geconsolideerde omzet van de houdstermaatschappij of subhoudstermaatschappij zodanig is dat zij onder „industrie”, zoals gedefinieerd, wordt ingedeeld.

3.   Voor zover niet vermeld in het jaarverslag en de jaarrekening van elk openbaar bedrijf, dienen, naast de in lid 2 bedoelde informatie, de volgende bijzonderheden te worden verstrekt:

a)

het verschaffen van aandelenkapitaal of kapitaalmiddelen van dezelfde aard als aandelenkapitaal, met vermelding van de aan deze kapitaalverschaffing verbonden voorwaarden (bijvoorbeeld gewone, preferentiële, uitgestelde of converteerbare aandelen en daaraan verbonden rente-, dividend- of conversierechten);

b)

niet of slechts onder bepaalde omstandigheden terug te betalen subsidies;

c)

het verstrekken van leningen, met inbegrip van overdisposities en voorschotten op kapitaalinbreng, aan de onderneming met vermelding van rentetarieven en voorwaarden van de lening en de eventueel door de onderneming die de lening ontvangt, voor de leninggever gestelde desbetreffende zekerheid;

d)

door overheden aan de onderneming gegeven garanties met betrekking tot opgenomen leningen (met vermelding van de voorwaarden en eventueel door de ondernemingen voor deze garanties betaalde lasten);

e)

uitgekeerd dividend en ingehouden winst;

f)

enigerlei andere vorm van staatsingrijpen, in het bijzonder kwijtschelding van aan de staat door een openbaar bedrijf verschuldigde bedragen met inbegrip van, onder meer, af te lossen leningen, terug te betalen subsidies, te betalen vennootschapsbelasting, sociale premies en dergelijke lasten.

Het onder a) bedoelde aandelenkapitaal omvat rechtstreeks door de staat en eventueel door een openbare houdstermaatschappij of ander openbaar bedrijf, met inbegrip van financiële instellingen, zowel binnen als buiten dezelfde groep, aangehouden aandelenkapitaal van een bepaald openbaar bedrijf. De betrekkingen tussen de verstrekker van de financiering en de ontvanger dienen altijd te worden beschreven.

4.   De overeenkomstig de leden 2 en 3 te verstrekken gegevens moeten voor alle openbare bedrijven met een omzet van meer dan 250 miljoen EUR in het meest recente boekjaar worden verstrekt.

De vereiste gegevens worden voor elk openbaar bedrijf, met inbegrip van in andere lidstaten gevestigde openbare bedrijven, afzonderlijk verstrekt en omvatten, waar dienstig, bijzonderheden aangaande alle transacties binnen een groep en tussen groepen van verschillende openbare bedrijven, evenals rechtstreekse transacties tussen openbare bedrijven en de staat.

Bepaalde openbare bedrijven zijn in een aantal, juridisch onderscheiden ondernemingen gesplitst. Voor deze ondernemingen is de Commissie bereid een geconsolideerd verslag te aanvaarden. Deze consolidatie dient de economische werkelijkheid van een groep van ondernemingen die in dezelfde sector of in nauwe verwante sectoren werkzaam zijn, weer te geven. Geconsolideerde verslagen van verschillende, zuiver financiële houdstermaatschappijen zijn niet voldoende.

5.   De overeenkomstig de leden 2 en 3 aan de Commissie te verstrekken gegevens worden op jaarbasis verstrekt.

De gegevens worden verstrekt binnen 15 werkdagen na de datum van publicatie van het jaarverslag van het betrokken openbaar bedrijf. In ieder geval, en in het bijzonder voor ondernemingen die geen jaarverslag publiceren, worden de vereiste gegevens niet later dan negen maanden na het einde van het boekjaar van de onderneming ingediend.

6.   Teneinde het aantal ondernemingen dat onder dit rapportagestelsel valt, te schatten, verstrekken de lidstaten aan de Commissie een lijst van de ondernemingen waarop dit artikel van toepassing is, onder vermelding van hun omzet. Deze lijst moet per 31 maart van elk jaar worden bijgewerkt.

7.   De lidstaten verstrekken de Commissie alle door haar voor een grondige beoordeling van de ingediende gegevens nodig geachte nadere informatie.

Artikel 9

De Commissie houdt de lidstaten regelmatig van de resultaten van de toepassing van deze richtlijn op de hoogte.

Artikel 10

Richtlijn 80/723/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage I, deel A, genoemde richtlijnen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 11

Deze richtlijn treedt in werking op 20 december 2006.

Artikel 12

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 195 van 29.7.1980, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/81/EG (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 47).

(2)  Zie bijlage I, deel A.

(3)  PB C 281 van 26.9.1996, blz. 3.

(4)  PB C 17 van 19.1.2001, blz. 4.

(5)  PB L 83 van 3.4.1993, blz. 1.

(6)  PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.


BIJLAGE I

DEEL A

INGETROKKEN RICHTLIJN MET DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

(bedoeld in artikel 10)

Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie

(PB L 195 van 29.7.1980, blz. 35)

Richtlijn 85/413/EEG van de Commissie

(PB L 229 van 28.8.1985, blz. 20)

Richtlijn 93/84/EEG van de Commissie

(PB L 254 van 12.10.1993, blz. 16)

Richtlijn 2000/52/EG van de Commissie

(PB L 193 van 29.7.2000, blz. 75)

Richtlijn 2005/81/EG van de Commissie

(PB L 312 van 29.11.2005, blz. 47)


DEEL B

TERMIJNEN VOOR OMZETTING IN NATIONAAL RECHT

(bedoeld in artikel 10)

Richtlijn

Omzettingstermijn

80/723/EEG

31 december 1981

85/413/EEG

1 januari 1986

93/84/EEG

1 november 1993

2000/52/EG

31 juli 2001

2005/81/EG

19 december 2006


BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 80/723/EEG

De onderhavige richtlijn

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, lid 1, aanhef

Artikel 2, aanhef

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 2, onder a)

Artikel 2, lid 1, onder b)

Artikel 2, onder b), eerste alinea

Artikel 2, lid 1, onder c) tot en met f)

Artikel 2, onder c) tot en met f)

Artikel 2, lid 1, onder g), aanhef

Artikel 2, onder g), aanhef

Artikel 2, lid 1, onder g), eerste streepje

Artikel 2, onder g), punt i)

Artikel 2, lid 1, onder g), tweede streepje

Artikel 2, onder g), punt ii)

Artikel 2, lid 1, onder g), derde streepje

Artikel 2, onder g), punt iii)

Artikel 2, lid 2, aanhef

Artikel 2, onder b), tweede alinea, aanhef

Artikel 2, lid 2, onder a)

Artikel 2, onder b), tweede alinea, punt i)

Artikel 2, lid 2, onder b)

Artikel 2, onder b), tweede alinea, punt ii)

Artikel 2, lid 2, onder c)

Artikel 2, onder b), tweede alinea, punt iii)

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 3 bis

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 5 bis, lid 1

Artikel 8, lid 1

Artikel 5 bis, lid 2, eerste alinea, aanhef

Artikel 8, lid 2, eerste alinea

Artikel 5 bis, lid 2, eerste alinea, punt i)

Artikel 8, lid 2, eerste alinea

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, aanhef

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, aanhef

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt ii)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder a)

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt iii)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder b)

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt iv)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder c)

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt v)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder d)

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt vi)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder e)

Artikel 5 bis, lid 2, tweede alinea, punt vii)

Artikel 8, lid 3, eerste alinea, onder f)

Artikel 5 bis, lid 3, eerste alinea

Artikel 8, lid 4, eerste alinea

Artikel 5 bis, lid 3, tweede alinea, eerste zin

Artikel 8, lid 4, tweede alinea

Artikel 5 bis, lid 3, tweede alinea, tweede zin

Artikel 8, lid 3, tweede alinea, eerste zin

Artikel 5 bis, lid 3, tweede alinea, derde zin

Artikel 8, lid 3, tweede alinea, tweede zin

Artikel 5 bis, lid 3, tweede alinea, laatste zin

Artikel 8, lid 2, tweede alinea

Artikel 5 bis, lid 3, derde alinea

Artikel 8, lid 4, derde alinea

Artikel 5 bis, lid 4, eerste alinea

Artikel 8, lid 5, eerste alinea

Artikel 5 bis, lid 4, tweede alinea

Artikel 8, lid 5, tweede alinea

Artikel 5 bis, lid 4, derde alinea

Artikel 8, lid 6

Artikel 5 bis, lid 5

Artikel 5 bis, lid 6

Artikel 8, lid 7

Artikel 6, lid 1

Artikel 7, eerste alinea

Artikel 6, lid 2

Artikel 7, tweede alinea

Artikel 7

Artikel 9

Artikel 8

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 9

Artikel 12

Bijlage I

Bijlage II


Top