EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 41973X1220

Verklaring van de Raad van de Europese Gemeenschappen en van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid- Staten, in het kader van de Raad bijeen op 22 november 1973 betreffende een actieprogramma van de Europese Gemeenschappen inzake het milieu

OJ C 112, 20.12.1973, p. 1–53 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)
Greek special edition: Chapter 15 Volume 001 P. 26 - 76
Spanish special edition: Chapter 15 Volume 001 P. 7 - 59
Portuguese special edition: Chapter 15 Volume 001 P. 7 - 59

Legal status of the document In force

41973X1220

Verklaring van de Raad van de Europese Gemeenschappen en van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid- Staten, in het kader van de Raad bijeen op 22 november 1973 betreffende een actieprogramma van de Europese Gemeenschappen inzake het milieu

Publicatieblad Nr. C 112 van 20/12/1973 blz. 0001 - 0002
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0026
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0007
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0007


++++

VERKLARING VAN DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LID-STATEN , IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN

OP 22 NOVEMBER 1973

BETREFFENDE EEN ACTIEPROGRAMMA VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN INZAKE HET MILIEU

De Raad en de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen , in het kader van de Raad bijeen , constateren dat de acties waartoe het aan deze verklaring gehechte programma aanleiding zal geven , in sommige gevallen op het niveau van de Gemeenschap moeten worden ondernomen en in andere gevallen door de Lid-Staten .

Wat de acties betreft die moeten worden uitgevoerd door de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen , dienen deze laatste voor de goede uitvoering daarvan te zorgen , met dien verstande dat de Raad ten aanzien van deze acties de in de Verdragen vastgelegde coordinatiebevoegdheden uitoefent .

Wat de acties van het programma betreft die door de Instellingen van de Europese Gemeenschappen moeten worden uitgevoerd , verklaart de Raad het volgende :

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelop op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ,

Gezien het ontwerp van de Commissie betreffende een actieprogramma van de Europese Gemeenschappen inzake het milieu ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,

Overwegende dat de Staatshoofden en Regeringsleiders tijdens hun Topconferentie van 19 en 20 oktober 1972 te Parijs hebben gewezen op het belang van een milieupolitiek in de Gemeenschap en dat zij te dien einde de Instellingen hebben uitgenodigd , voor 31 juli 1973 een actieprogramma met een nauwkeurig tijdschema op te stellen ;

Overwegende dat de voor vraagstukken inzake milieubescherming verantwoordelijke Ministers van de Lid-Staten van de uitgebreide Europese Gemeenschappen op 31 oktober 1972 te Bonn zijn bijeengekomen ten einde de tenuitvoerlegging van de Slotverklaring van de Staatshoofden en Regeringsleiders te vergemakkelijken en overwegende de conclusies die de Conferentie van Bonn heeft getrokken en welke zijn samengevat in het door deze aangenomen communiqué ;

Overwegende de taken van de Europese Gemeenschappen die in de Verdragen tot oprichting van de Gemeenschappen zijn vastgesteld ;

Overwegende in het bijzonder dat de Europese Economische Gemeenschap luidens artikel 2 van haar oprichtingsverdrag met name tot taak heeft een harm * nische ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap alsmede een gestadige en evenwichtige expansie te bevorderen en dat de verwezenlijking van deze taak tegenwoordig ondenkbaar is zonder een doeltreffende bestrijding van de vervuiling en hinder , noch zonder kwalitatieve verbetering van het bestaan en bescherming van het milieu ;

Overwegende derhalve dat de verbetering van de kwaliteit van het bestaan en de bescherming van het natuurlijk milieu tot de voornaamste taken van de Gemeenschap behoren en dat daarom een communautair milieubeleid ten uitvoer moet worden gelegd ;

Overwegende dat de tenuitvoerlegging van de in bovenbedoeld programma opgenomen werkzaamheden overeenkomstig de bepalingen van de Verdragen zal moeten geschieden ,

Hecht zijn goedkeuring aan de doelstellingen en beginselen van een communautair milieubeleid , alsmede aan de algemene omschrijving van de acties die op communautair niveau moeten worden ondernomen en die in het hieraan gehechte programma zijn neergelegd ;

Hecht zijn goedkeuring aan de concrete beleidslijnen voor de acties van dit programma betreffende de vermindering van de verontreiniging en hinder en aan de ter zake vastgestelde prioriteiten ;

Hecht zijn goedkeuring aan de specifieke hoofdlijnen van de acties van het programma betreffende de verbetering van het milieu ;

Neemt nota van het feit dat de Commissie , voor wat haarzelf betreft , voor de uitvoering van dit programma zal zorgen overeenkomstig de modaliteiten en tijdschema's die daarin zijn vermeld , en dat zij later passende voorstellen zal indienen ;

Verbindt zich ertoe over bovengenoemde voorstellen te beslissen binnen negen maanden te rekenen vanaf het tijdstip waarop zij zijn ingediend .

BIJLAGE

ACTIEPROGRAMMA VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN INZAKE HET MILIEU

INHOUDSOPGAVE

DEEL I

DOELSTELLINGEN EN BEGINSELEN VAN EEN MILIEUBELEID IN DE GEMEENSCHAP EN ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE IN DE KOMENDE TWEE JAREN OP COMMUNAUTAIR NIVEAU TE ONDERNEMEN ACTIES

* Blz . *

INLEIDING * * 5 *

TITEL I : * DOELSTELLINGEN VAN EEN MILIEUBELEID IN DE GEMEENSCHAP * 5 *

TITEL II : * BEGINSELEN VAN EEN MILIEUBELEID IN DE GEMEENSCHAP * 6 *

TITEL III : * ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE IN HET KADER VAN HET MILIEUPROGRAMMA VAN DE GEMEENSCHAPPEN TE ONDERNEMEN ACTIES * 7 *

* Hoofdstuk 1 : Acties ter vermindering van milieuverontreiniging en hinder * 8 *

* Hoofdstuk 2 : Verbetering van het milieu * 10 *

* Hoofdstuk 3 : Actie van de Gemeenschap en gemeenschappelijk optreden van de Lid-Staten in internationale organisaties * 11 *

TITEL IV : * PRIORITEITEN EN TERMIJNEN * 12 *

DEEL II

UITVOERIGE BESCHRIJVING VAN DE IN DE LOOP VAN DE KOMENDE TWEE JAAR OP COMMUNAUTAIR NIVEAU TE ONDERNEMEN ACTIES

TITEL I : * ACTIES TER VERMINDERING VAN VERONTREINIGING EN HINDER * 12 *

* Hoofdstuk 1 : Objectieve beoordeling van de gevaren van verontreinigingen voor de gezondheid en het milieu * 12 *

* Hoofdstuk 2 : Vaststelling van normen * 13 *

* Hoofdstuk 3 : Specifieke acties met betrekking tot de verontreiniging van het leefmilieu * 15 *

* Afdeling 1 : Informatie-uitwisselingen tussen de netten voor toezicht en controle * 15 *

* Afdeling 2 : Kwaliteitsdoelstellingen * 15 *

* Hoofdstuk 4 : Werkzaamheden betreffende bepaalde produkten * 18 *

* Hoofdstuk 5 : Specifieke acties voor bepaalde industriesectoren en voor de energieproduktie * 20 *

* Afdeling 1 : Specifieke acties voor bepaalde industriesectoren * 20 *

* Afdeling 2 : Werkzaamheden met betrekking tot de energieproduktie * 22 *

* * Blz . *

* Hoofdstuk 6 : Specifieke acties met betrekking tot bepaalde gebieden van gemeenschappelijk belang * 23 *

* Afdeling 1 : De verontreiniging van de zeeën * 23 *

* Afdeling 2 : Bescherming van het water van het stroomgebied van de Rijn tegen verontreiniging * 26 *

* Afdeling 3 : Werkzaamheden met betrekking tot de bescherming van het milieu in grenszones * 28 *

* Hoofdstuk 7 : Acties met betrekking tot afval en residuen * 28 *

* Afdeling 1 : Industriële afvalstoffen en residuen van verbruiksgoederen * 28 *

* Afdeling 2 : Behandeling en opslag van radioactieve afvalstoffen * 29 *

* Hoofdstuk 8 : Acties met betrekking tot de naleving van de voorschriften ter bescherming van het milieu * 30 *

* Hoofdstuk 9 : Werkzaamheden met betrekking tot de economische aspecten van de bestrijding van verontreiniging * 31 *

* Hoofdstuk 10 : Onderzoekacties op het gebied van de milieubescherming * 32 *

* Hoofdstuk 11 : De verspreiding van kennis op het gebied van de milieubescherming * 34 *

TITEL II : * ACTIES VOOR DE VERBETERING VAN HET MILIEU * 38 *

* Hoofdstuk 1 : Behoud van het natuurlijke milieu * 38 *

* Hoofdstuk 2 : Milieuvraagstukken in verband met het opdrogen van bepaalde natuurlijke hulpbronnen * 40 *

* Hoofdstuk 3 : Stadsontwikkeling en ruimtelijke ordening * 41 *

* Hoofdstuk 4 : Verbetering van het arbeidsmilieu * 43 *

* Hoofdstuk 5 : Oprichting van een Europese stichting tot verbetering van de arbeids - en levensomstandigheden * 45 *

* Hoofdstuk 6 : Bewustmaking en opleiding op milieugebied * 46 *

TITEL III : * ACTIE VAN DE GEMEENSCHAP OF GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VAN DE LID-STATEN IN INTERNATIONALE ORGANISATIES * 47 *

BIJLAGE I : * DEFINITIES INZAKE DE BESCHERMING VAN HET MILIEU * 49 *

BIJLAGE II : * ACTIEPROGRAMMA VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN INZAKE HET MILIEU EN COMMUNAUTAIR ONDERZOEKPROGRAMMA * 51 *

DEEL I

DOELSTELLINGEN EN BEGINSELEN VAN EEN MILIEUBELEID IN DE GEMEENSCHAP EN ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE IN DE KOMENDE TWEE JAREN OP COMMUNAUTAIR NIVEAU TE ONDERNEMEN ACTIES

INLEIDING

Naast hun andere doelstellingen hebben de Staten die het Verdrag van Rome hebben ondertekend zich in de preambule tot taak gesteld " een voortdurende verbetering van de omstandigheden waaronder hun volkeren leven en werken " en " de harmonische ontwikkeling van hun volkshuishoudlingen " .

In artikel 2 van het Verdrag staat de omschrijving van de taak die de Gemeenschap is opgelegd : harmonische ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap , een gestadige en evenwichtige expansie , een toenemende verbetering van de levensstandaard en nauwere betrekkingen tussen de in de Gemeenschap verenigde Staten .

De Staatshoofden en Regeringsleiders van de Lid-Staten , in vergadering bijeen op 19 en 20 oktober 1972 te Parijs , hebben onder meer verklaard dat " de economische expansie , welke geen doel op zichzelf vormt , bij voorrang de megelijkheid moet scheppen om de verschillen in levensomstandigheden te verminderen . Zij moet met deelneming van alle sociale partners worden nagestreefd . Zij moet tot uitdrukking komen door een verbetering zowel van de kwaliteit van het bestaan als van de levensstandaard . Overeenkomstig het Europese vernuft moet bijzondere aandacht worden besteed aan de onstoffelijke waarden en aan de bescherming van het leefmilieu , ten einde de vooruitgang dienstbaar te maken aan de mens " .

Deze wil om de werkzaamheden van de Gemeenschappen te richten op de verbetering van niet alleen de levensstandaard maar ook van de levensomstandigheden en de kwaliteit van het bestaan , is nog duidelijker tot uitdrukking gebracht in paragraaf 8 van de slotverklaring van de Parijse Topconferentie : " De Staatshoofden en Regeringsleiders wijzen op het belang van een politiek inzake milieubescherming in de Gemeenschap . Te dien einde nodigen zij de Instellingen van de Gemeenschap uit om voor 31 juli 1973 een actieprogramma met een nauwkeurig tijdschema vast te stellen " .

Het onderhavige programma is opgesteld als antwoord op deze uitnodiging . Het houdt onder meer rekening met de resultaten van de op 31 oktober 1972 te Bonn gehouden conferentie van de bevoegde Ministers voor milieuvraagstukken , alsook met de door de Lid-Staten toegezonden memoranda en documenten en met de diepgaande discussies tussen de Commissie en de vertegenwoordigers van de Lid-Staten over de op 24 maart 1972 toegezonden mededeling van de Commissie aan de Raad . Het houdt eveneens rekening met de meningen die naar voren gebracht zijn door het Europese Parlement , het Economisch en Sociaal Comité , alsmede de beroepsorganisaties en vakverenigingen .

TITEL I

DOELSTELLINGEN VAN EEN MILIEUBELEID IN DE GEMEENSCHAP

Een milieubeleid in de Gemeenschap heeft tot doel de kwaliteit van het bestaan , het leefklimaat , het leefmilieu en de levensomstandigheden van de volkeren van die Gemeenschap te verbeteren . Dit beleid moet ertoe bijdragen om de expansie in dienst te stellen van de mens , door hem een milieu te geven waarin hem de best mogelijke levensomstandigheden worden gewaarborgd , en om deze expansie te verzoenen met de steeds dringender noodzaak om het natuurlijk leefmilieu te bewaren .

Het milieubeleid moet met name gericht zijn op :

- het voorkomen , het beperken en het zoveel mogelijk uitschakelen van vervuiling en hinder ;

- handhaving van een bevredigend ecologisch evenwicht en bescherming van de bicsfeer ;

- een goed beheer van de hulpbronnen en het natuurlijke milieu , en het voorkomen van ieder gebruik daarvan waardoor gevcelige schade wordt toegebracht aan het ecologische evenwicht ;

- het afstemmen van de ontwikkeling op de kwaliteitseisen , met name door verbetering van de arbeidsomstandigheden en het leefklimaat ;

- meer aandacht voor de milieu-aspecten bij structurele planning en ruimtelijke ordening ;

- het zoeken , tezamen met de Staten buiten de Gemeenschap , naar gemeenschappelijke oplossingen voor de milieuproblemen , met name in het kader van de internationale organisaties .

TITEL II

BEGINSELEN VAN EEN MILIEUBELEID IN DE GEMEENSCHAP

De Raad maakt de in Bonn op 31 oktober 1972 door de Ministers van milieubescherming uitgestippelde algemene beginselen van een communautair milieubeleid tot de zijne .

Die algemene beginselen , die nader zijn omlijnd in het licht van het beraad en de besprekingen die sindsdien hebben plaatsgevonden , zijn hieronder weergegeven :

1 . Het beste milieubeleid bestaat erin , van meet af aan het ontstaan van vervuiling of hinder te vermijden , veeleer dan later de gevolgen ervan te bestrijden . Te dien einde dient de technische vooruitgang afgestemd en gericht te worden op de zorg voor bescherming van het milieu en de verbetering van de kwaliteit van het bestaan tegen de laagste kosten voor de gemeenschap . Dit milieubeleid kan en moet samengaan met de economische en sociale ontwikkeling . Dit geldt ook voor de technische vooruitgang .

2 . Er dient in een zo vroeg mogelijk stadium rekening te worden gehouden met de gevolgen van alle technische plannings - en beslissingsprocessen voor het milieu .

Het milieu mag niet worden gezien als een omgeving waarvan men de invloeden en aanvallen ondergaat , maar moet beschouwd worden als een gegeven dat onlosmakelijk verbenden is met de organisatie en de bevordering van de vooruitgang van de mensheid . Van iedere maatregel die op nationaal of communautair niveau genomen of overwogen wordt dienen daarom de gevolgen bepaald te worden voor de kwaliteit van het bestaan en voor het natuurlijke milieu , indien deze maatregel een aantasting daarvan kan betekenen .

3 . Ieder gebruik van de natuurlijke hulpbronnen of van het natuurlijke milieu , waardoor gevoelige schade toegebracht wordt aan het ecologische evenwicht , moet worden vermeden .

Het natuurlijke milieu biedt beperkte mogelijkheden en kan slechts ten dele afval opnemen , en de schadelijke effecten ervan neutraliseren . Het is een goed dat men gebruiken mag , maar niet misbruiken en dat men zo goed mogelijk moet beheren .

4 . Het wetenschappelijke en technologische kennisniveau in de Gemeenschap dient verbeterd te worden met het oog op een doeltreffende actie voor het behoud en de verbetering van het milieu en de bestrijding van verontreiniging en hinder . Daartoe dient het onderzoek op dit gebied te worden bevorderd .

5 . De kosten die de voorkoming en de opheffing van hinder met zich meebrengen komen in beginsel ten laste van de vervuiler ; er kunnen echter vooral voor overgangsperioden bepaalde uitzonderingen en speciale regelingen worden gemaakt , mits daaruit geen belangrijke distorsies - van de internationale handel en investeringen voortvloeien . Onverminderd de toepassing van de bepalingen van de Verdragen , zal het noodzakelijk zijn dit beginsel nader te omschrijven en de toepassingsvoorschriften ervan met inbegrip van de uitzonderingen te bepalen op communautair niveau . Wanneer uitzonderingen worden toegestaan , dient mede rekening te worden gehouden met de noodzaak , de in de Gemeenschap bestaande regionale wanverhoudingen op te heffen .

6 . Onvereenkomstig de te Stockholm aangenomen verklaring van de Conferentie der Verenigde Naties over het milieu van de mens , dient ervoor gezorgd te worden dat activiteiten die in een Staat verricht worden geen verslechtering van het milieu in een andere Staat veroorzaken .

7 . Bij hun milieubeleid moeten de Gemeenschap en haar Lid-Staten rekening houden met de belangen van de ontwikkelingslanden en met name onderzoeken of de in het kader van dit beleid overwogen maatregelen mogelijk een weerslag uitoefenen op de economische ontwikkeling van en de handel met deze landen , ten einde eventuele ongunstige gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te verminderen .

8 . De doeltreffendheid van de inspanningen ter bevordering van een mundiaal milieu-onderzoek en -beleid wordt versterkt door een duidelijk concept op lange termijn voor een Europees milieubeleid .

In de geest van de verklaring van Staatshoofden en Regeringsleiders in Parijs , moeten de Gemeenschap en haar Lid-Staten hun stem laten horen in de internationale organisaties die milieu-aspecten behandelen , en aldaar met het gezag van een gemeenschappelijk standpunt een eigen bijdrage leveren .

Overeenkomstig de conclusies van de Conferentie van Stockholm moet de regionale samenwerking , die het vaak mogelijk maakt problemen beter op te lossen , worden geïntensiveerd .

De samenwerking op wereldniveau moet gericht zijn op die gebieden waar op grond van de betrokken milieuproblemen mundiale inspanningen vereist zijn ; zij dient te steunen op de gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties , die reeds belangrijk werk hebben gedaan en wier acties dienen te worden voortgezet en versterkt .

Een algemeen milieubeleid is slechts mogelijk op basis van nieuwe , meer efficiënte vormen van internationale samenwerking , waarbij zowel rekening wordt gehouden met de mundiale ecologische verhoudingen als met de onderlinge afhankelijkheid van de wereldeconomie .

9 . Die milieubescherming gaat een ieder aan in de Gemeenschap , en dus dient het publiek bewust gemaakt te worden van het belang ervan . Om een geslaagd milieubeleid te voeren moeten alle bevolkingsgroepen en alle maatschappelijke krachten van de Gemeenschap zich inspannen om bij te dragen tot bescherming en verbetering van het milieu . Dit vereist dat er op alle niveaus een constante en grondige opvoeding tot stand komt , opdat een ieder in de Gemeenschap zich bewust wordt van het probleem en zich volledig verantwoordelijk weet ten aanzien van de komende generaties .

10 . Voor elke soort milieuverontreiniging dient het actieniveau ( lokaal , regionaal , nationaal , communautair , multinationaal ) te worden vastgesteld , dat aangepast is aan de aard van de verontreiniging alsmede aan de te beschermen geografische zone .

Acties die op communautair niveau het meest doeltreffend kunnen zijn , moeten op dat niveau gebundeld worden ; de prioriteiten moeten zeer zorgvuldig worden vastgesteld .

11 . Belangrijke aspecten van het milieubeleid mogen niet langer geïsoleerd worden gepland en uitgevoerd in de verschillende landen . Op basis van een gemeenschappelijk concept op lange termijn dienen de nationale programma's op deze gebieden in de Gemeenschap te worden gecoordineerd en moet het beleid worden geharmoniseerd . Doel van dit beleid moet zijn een verbetering van de kwaliteit van het bestaan , waarbij de economische groei niet alleen vanuit kwantitatief oogpunt mag worden beschouwd .

Deze coordinatie en harmonisatie moeten het met name mogelijk maken de doeltreffendheid te vergroten van de acties die op de diverse niveaus ondernomen worden ten einde het milieu in de Gemeenschap te beschermen en te verbeteren , met inachtneming van de regionale verschillen die in de Gemeenschap bestaan en de goede werking van de gemeenschappelijke markt .

Doel van het milieubeleid in de Gemeenschap moet zijn , zoveel mogelijk een gecoordineerde en geharmoniseerde vooruitgang van het nationale beleid in de verschillende landen te bevorderen , zonder dat de vooruitgang die op nationaal niveau reeds werd bereikt , of zou kunnen worden bereikt , hierdoor belemmerd wordt . Een dergelijke vooruitgang dient dusdanig te worden verwezenlijkt dat hierdoor een goede werking van de gemeenschappelijke markt niet in gevaar wordt gebracht .

Deze coordinatie en harmonisatie worden met name verwezenlijkt door :

- toepassing van de desbetreffende bepalingen in de Verdragen ;

- uitvoering van de acties die zijn omschreven in het onderhavige programma ;

- uitvoering van de procedure betreffende kennisgeving van maatregelen ter verbetering van het milieu ( 1 ) .

( 1 ) PB nr . C 9 van 15 . 3 . 1973 , blz . 1 .

TITEL III

ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE IN HET KADER VAN HET MILIEUPROGRAMMA VAN DE GEMEENSCHAPPEN TE ONDERNEMEN ACTIES ( 1 )

INLEIDING

Voor de bescherming van het natuurlijke milieu en de verbetering der levensomstandigheden zijn acties van uiteenlopende aard vereist .

Hierbij gaat het er enerzijds om , maatregelen te treffen die verontreiniging en hinder moeten verminderen , en anderzijds te bewerkstellingen dat de verbetering der levensomstandigheden en ecologische factoren die thans worden beschouwd als gegevens die onlosmakelijk verbonden zijn met het organiseren en bevorderen van de menselijke vooruitgang , worden opgenomen in het uitstippelen en ten uitvoer leggen van de gemeenschappelijke beleidsvormen .

De Gemeenschap en de Lid-Staten moeten tevens bepaalde acties in het kader van internationale organisaties ondernemen , ter vermijding van doublures , samenwerken met derde landen en ervoor zorgen dat door deze organisaties rekening wordt gehouden met de specifieke belangen van de Gemeenschap .

In verband hiermede omvat het actieprogramma van de Gemeenschappen op het gebied van de milieuzorg drie soorten activiteiten :

1 . acties die gericht zijn op het verminderen en voorkomen van milieuverontreiniging en hinder ,

2 . acties gericht op de verbetering van het milieu en het leefklimaat ,

3 . de actie van de Gemeenschap , of eventueel een gemeenschappelijke actie van de Lid-Staten , in het kader van internationale organisaties die zich bezighouden met milieuvraagstukken .

Sommige van deze acties moeten worden gevoerd zowel in het kader van het milieubeleid als in het kader van het beleid in de diverse sectoren ( sociaal beleid , landbouwbeleid , regionaal beleid , industriebeleid , energiebeleid enz . ) .

Hoofdstuk 1

ACTIES TER VERMINDERING VAN MILIEUVERONTREINIGING EN HINDER

A . De concrete maatregelen om de mens en zijn omgeving te beschermen tegen de verontreiniging en hinder die hem bedreigen , moeten kunnen steunen op een objectieve feitenanalyse en op de resultaten van studies waaruit de diverse gevolgen blijken , met name op het ecologische vlak en op het economische en sociale vlak , van de keuze van een bepaalde maatregel ten opzichte van andere mogelijkheden .

Uit de bestudering van de vraagstukken die verband houden met de bestrijding van milieuverontreiniging blijkt nogmaals dat er tal van lacunes zijn : leemten in de wetenschappelijke kennis en in de analyse - en meetmethoden , tekortkomingen in de economische kennis , in het bijzonder wat betreft de kosten van de schade die door de verontreiniging wordt veroorzaakt en de uitgaven die uit milieubeschermingsmaatregelen voortvloeien en tenslotte lacunes in het statistische materiaal .

Er moeten dan ook op communautair niveau een aantal acties worden ondernomen die gericht zijn op de vestiging van een gemeenschappelijke grondslag voor de waardering van feiten en het creëren van een gemeenschappelijk kader van referenties en methoden . Zodoende zal men de taken kunnen aanvatten die sub B hierna zijn beschreven , en zal men tevens kostbare doublures kunnen vermijden , en kunnen voorkomen dat de Lid-Staten uiteenlopende maatregelen treffen die binnen de Gemeenschap economische en sociale distorsies kunnen veroorzaken .

Het gaat om de volgende werkzaamheden :

1 . Er dienen wetenschappelijke criteria ( 2 ) voor de schadelijkheid van de voornaamste verontreinigende stoffen in lucht en water en voor de geluidsbinder te worden vastgesteld . Deze actie moet gepaard gaan met een normalisatie of harmonisatie van de methoden en instrumenten voor het meten van deze erontreinigingen en deze hinder . De criteria zullen bij voorrang worden vastgesteld voor : lood en loodverbindingen , organische halogeenverbindingen , zwavelverbindingen en zwevende deeltjes , stikstofoxyden , koolmonoxyde , kwik , fenolen en koolwaterstoffen .

2 . Via een gemeenschappelijk uit te werken methodiek , dienen de parameters en de aard van het besluitvormingsproces bij het bepalen van de kwaliteitsdoelstellingen te worden vastgesteld .

3 . De uitwisseling van technische gegevens tussen de regionale en nationale netten voor toezicht en controle van de verontreiniging dient te worden georganiseerd en uitgebreid . Deze actie moet het te zijner tijd mogelijk maken een communautair informatiesysteem op te zetten voor de door deze netten verzamelde gegevens en de inschakeling van deze netten in het door de V.N . geplande wereldnetwerk voor toezicht te vergemakkelijken .

4 . Er dient een gemeenschappelijke methode voor de raming van de kosten van de strijd tegen de milieuverontreiniging te worden vastgesteld . In een eerste fase zal getracht worden om , in samenwerking met de O.E.S.O . , methoden vast te stellen voor de raming van de kosten van de verontreiniging van water en lucht en van de kosten van de bestrijding van bepaalde industriële verontreinigingen ( 3 ) . Deze werkzaamheden moeten worden aangevuld met een analyse van de economische hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden in het kader van een milieubeleid , rekening houdend met de toepassing van het beginsel " de vervuiler betaalt " en zonder af te doen aan de voorschriften van de gemeenschappelijke markt .

Tevens dient er een studie te worden gemaakt van de ramingsmethoden voor de maatschappelijke kosten van schade aan het milieu , met name ten einde deze kosten in passende vorm te integreren in de berekening van het nationaal inkomen en van het bruto nationaal produkt .

Tenslotte dient er een gemeenschappelijke methode te worden uitgewerkt voor het indelen en beschrijven van maatregelen ter bestrijding van de verontreiniging .

B . Een beleid ter bestrijding van de verontreiniging kan echter niet tot de onder A bedoelde activiteiten beperkt blijven . Het moet er hoofdzakelijk op gericht zijn dat door de Gemeenschap en door de Lid-Staten maatregelen worden genomen ter bescherming van het milieu , waarbij deze doelstelling moet worden verenigd met een goede werking van de gemeenschappelijke markt .

Op communautair niveau dienen met name de volgende acties te worden gevoerd :

1 . De methoden en technieken voor monsterneming , analyse en meting van verontreinigingen dienen te worden genormaliseerd of geharmoniseerd . Voorrang moet hierbij worden verleend aan normalisatie van meetmethoden voor koolwaterstoffen waarvan het kankerverwekkend effect bekend of waarschijnlijk is , fotochemische oxydanten , asbest en vanadium .

2 . De kwaliteitsdoelstellingen die de verschillende eisen bepalen waaraan een milieu moet voldoen , met name gezien de bestemming ervan , dienen gemeenschappelijk te worden opgesteld . De actie van de Gemeenschap zal ook gericht zijn op het gezamenlijk onderzoek naar en de gezamenlijke vaststelling van bevredigende minimum-kwaliteitseisen op lange termijn waaraan de verschillende milieus die het milieu in de Gemeenschap vormen , moeten voldoen .

3 . Er dienen normen te worden vastgesteld , die in bepaalde gevallen voorlopig kunnen zijn , en die in een eerste fase met name op een aantal waterverontreinigende stoffen betrekking zullen hebben .

4 . De specificaties van verontreinigende produkten dienen te worden geharmoniseerd . Ten einde een doeltreffende bescherming van de mens en van het leefmilieu te verzekeren , moet deze harmonisatie , waarmede reeds een begin is gemaakt in het kader van de opheffing der technische handelsbelemmeringen , vergezeld gaan van studies inzake de schadelijkheid van de verontreinigende stoffen in deze produkten , de mogelijkheden tot wijziging van de produktsamenstelling en , eventueel , de vervanging door andere minder of niet verontreinigende produkten . Bovendien dienen er voor zover nodig gemeenschappelijke maatregelen te worden bestudeerd en uitgevoerd met betrekking tot de modaliteiten en controle van de keuring en het gebruik van deze produkten . Voorrang zal worden verleend aan voertuigen , lawaai veroorzakende produkten en apparaten , pneumatische hamers , brandstoffen , onderhouds - en wasmiddelen .

5 . Wat betreft de verontreiniging door de industrie en de energiebronnen , moeten sectoriële studies worden gemaakt van de voornaamste industriële activiteiten die verontreiniging veroorzaken , en wel in samenwerking met de overheidsorganen van de Lid-Staten en het betrokken bedrijfsleven . Aan de hand van deze studies zal het mogelijk zijn nauwkeurig de aard vast te stellen van de verontreinigingsvraagstukken waarvoor een oplossing moet worden gevonden , te zoeken naar de meest passende technische en economische oplossingen , en , in voorkomend geval , eventuele steunmaatregelen te harmoniseren , alsmede de mogelijkheden na te gaan om de beginselen of stelsels van andere maatregelen ten aanzien van bepaalde bedrijfstakken te harmoniseren .

In een eerste fase zullen de werkzaamheden betrekking hebben op de papier - en papierstoffabricage , de ijzer - en staalindustrie en de titaandioxydeproduktie .

6 . Voor wat betreft de vraagstukken in verband met de aanwezigheid van toxische of persistente afvalstoffen zal het noodzakelijk zijn de denkbeelden en ervaringen bijeen te brengen , ten einde een zowel technische als economische balans te kunnen opstellen van de verschillende in aanmerking komende actiemiddelen voor het definitief wegwerken van deze afvalstoffen , en om op basis van deze balans na te gaan welke acties in dit verband gevoerd kunnen worden op communautair vlak , zoals harmonisatie van de voorschriften , bevordering van de ontwikkeling van nieuwe technologieën ( 4 ) , eventuele instellingen van een " inlichtingenbeurs " , enz .

In het bijzonder zal voorrang worden verleend aan de gevaarlijke stoffen , vermeld in bijlage I van de Conventie van Oslo , alsook aan afgewerkte olie .

7 . Om te vermijden dat er distorsies ontstaan in het handelsverkeer en in de investeringen , moet het beginsel " de vervuiler betaalt " , onverminderd de toepassing der Verdragsbepalingen , scherper worden omlijnd en moeten de nadere regels voor de toepassing van dit beginsel , alsmede de uitzonderingen worden vastgesteld op communautair niveau .

8 . Tenslotte is voor de oplossing van de ernstige problemen , veroorzaakt door de verontreinigingen van een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang ( vervuiling van de zeeën , van het water van het stroomgebied van de Rijn , van bepaalde grensgebieden ) de tenuitvoerlegging noodzakelijk van speciale maatregelen en procedures in daartoe passende kaders , waarbij rekening wordt gehouden met de geografische kenmerken van deze zones .

Zo zal , voor wat de vervuiling van de zee betreft , de actie van de Gemeenschap met name bestaan in :

- een onderlinge aanpassing van de uitvoeringsbepalingen der internationale conventies , voor zover zulks voor de goede werking van de gemeenschappelijke markt en de uitvoering van dit programma nodig is ;

- de uitvoering van de beoogde acties ter bestrijding van de verontreiniging van de zee vanaf het land langs de kusten van de Gemeenschap , als beschreven in deel II , eerste titel , hoofdstuk 6 , afdeling 1 , sub B , punt 3 van dit actieprogramma .

Zowel ten aanzien van de initiatieven die zij nemen , als bij het innemen van een standpunt tijdens de werkzaamheden , zullen de Lid-Staten streven naar een gemeenschappelijke houding in de betrokken internationale organisaties en conferenties , zulks onverminderd de acties van de Gemeenschap op gebieden die onder haar bevoegdheid vallen , en het gemeenschappelijk optreden van de Lid-Staten in het kader van internationale organisaties die een economisch karakter dragen , voor alle vraagstukken die voor de gemeenschappelijke markt van bijzonder belang zijn .

Voor wat de bescherming van de Rijn tegen vervuiling betreft , neemt de Commissie als waarnemer deel aan de plenaire zittingen van de Internationale Commissie ter bescherming van het Rijnwater tegen vervuiling . Overigens behoudt de Commissie zich voor om voor 31 maart 1974 passende voorstellen in te dienen , rekening houdend met de reeds ondernomen studies en gezien de resultaten van de werkzaamheden die in de Internationale Commissie ter bescherming van het Rijnwater tegen vervuiling gaande zijn naar aanleiding van de Ministerconferentie te Den Haag .

Voor wat de bescherming van het milieu in grensgebieden betreft , beveelt de Raad de Lid-Staten aan overlegprocedures op te stellen met het oog op het sluiten van overeenkomsten voor de bescherming van het milieu in deze gebieden .

9 . Ten slotte betekent een gemeenschappelijke actie op milieugebied dat , voor zover de naleving van de communautaire of nationale voorschriften op doelmatige wijze wordt gecontroleerd , inbreuken hierop met voldoende strengheid worden gestraft . In verband hiermede gaat de Commissie verder met de vergelijking der nationale wetgevingen en hun toepassing in de praktijk , zodat de eerste voorwaarden worden geschapen voor de aanpassing der wetgevingen die noodzakelijk zal blijken ; voorts zal een uitwisseling worden georganiseerd van inlichtingen over de daadwerkelijke controle en de maatregelen die door de Lid-Staten zijn genomen om de naleving van de voorschriften met betrekking tot verontreinigende installaties en produkten te waarborgen .

C . De onder A en B bedoelde acties zullen worden geschraagd door de uitvoering van een gemeenschappelijk onderzoekprogramma en door de bestudering van de instelling van een Europees documentatiesysteem , dat belast wordt met de verwerking en de verspreiding van informatie over de bescherming van het milieu , te beginnen met de informatie over de technieken en de technologieën van de bestrijding van de verontreiniging en de gevolgen van de verontreiniging voor de gezondheid van de mens en het natuurlijke milieu .

Wat het onderzoekprogramma betreft , wordt eraan herinnerd dat werkzaamheden inzake het milieu reeds deel uitmaken zowel van het meerjarenprogramma van het G.C.O . als van het programma voor zogenaamd indirect onderzoek ( 5 ) .

Deze onderzoeksarbeid dient evenwel te worden verricht ter ondersteuning van activiteiten die in dit actieprogramma zijn opgenomen .

Hoofdstuk 2

VERBETERING VAN HET MILIEU

De kwalitatieve verbetering van de levens - en arbeidsomstandigheden vormt thans een fundamentele taak van de Europese Gemeenschappen .

Een communautair programma op milieugebied kan dan ook niet beperkt blijven tot het beschermen van het natuurlijke milieu door verontreiniging en hinder te bestrijden , doch het moet ook actief bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van het bestaan .

Evenzo dient , zoals reeds in de laatste alinea van de inleiding van deze Titel is gezegd , bij de activiteiten van de Gemeenschappen in de diverse sectoren ( landbouwbeleid , sociaal beleid , regionaal beléid , industriebeleid , energiebeleid , enz . ) rekening te worden gehouden met de aspecten van milieubescherming en -verbetering .

In dit verband moeten deze aspecten als zodanig worden betrokken bij het uitstippelen en ten uitvoer leggen van het beleid in de diverse sectoren . De door de Commissie voor deze verschillende beleidssectoren uitgewerkte programmavoorstellen zullen ruimte laten voor de hierna aan te geven activiteiten , in de mate die voor de verwezenlijking van de specifieke doeleinden vereist is ; de doelmatigheid en onderlinge samenhang van deze acties zullen nog verhoogd worden door toepassing van de hierboven vermelde beginselen en door inschakeling van de in het kader van dit programma uitgewerkte actiemiddelen .

Het milieuprogramma van de Gemeenschappen en het beleid in de betrokken sectoren dienen derhalve acties te bevatten die gericht zijn op milieuverbetering in de ruimste zin des woords . Deze acties zullen met name betrekking hebben op de volgende thema's :

- bescherming van het natuurlijke milieu ; de Commissie heeft reeds een ontwerp-richtlijn ingediend betreffende de landbouw in bergstreken en een aantal probleemgebieden , waarin met dit punt rekening wordt gehouden . De Raad heeft op 15 mei 1973 de resolutie betreffende de landbouw in sommige probleemgebieden aangenomen ( 6 ) . Voorts heeft de Commissie het voornemen te kennen gegeven om nog andere voorstellen in te dienen en bepaalde studies te verrichten ;

- de studie van vraagstukken in verband met het steeds schaarser worden van de waterreserves als gevolg van het gestegen verbruik , de studie van de milieu-aspecten bij de grondstoffenvoorziening en bij de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen , en de studie van vraagstukken in verband met het steeds schaarser worden van een aantal hulpbronnen ;

- met name in samenhang met de coordinatie van het regionale beleid , de uitwisseling in de daartoe geschikte lichamen , van denkbeelden , ervaringen en bereikte resultaten betreffende milieuvraagstukken die verband houden met de stadsontwikkeling en de geografische spreiding van de activiteiten van de mens ; aldus moet het mogelijk worden een gemeenschappelijke benadering te zoeken voor het betrekken van de milieu-eisen in het beleid inzake ruimtelijke ordening , en moet het plegen van overleg omtrent de milieu-aspecten in de grenszones worden vergemakkelijkt ;

- de verbetering van het arbeidsmilieu ; voorstellen dienaangaande dienen door de Commissie te worden uitgewerkt in samenhang met en/of in het kader van de opstelling van het sociale programma ;

- de oprichting van een Europese stichting ter verbetering van de levens - en arbeidsvoorwaarden ; in dat verband zal de Commissie voor 31 december 1973 voorstellen doen welke met name betrekking zullen hebben op de wijze van financiering en de werking van die stichting ;

- de bevordering van acties op alle niveaus om alle categorieën van de bevolking milieubewust te maken en op te voeden , zodat zij hun verantwoordelijkheid inzake de milieubescherming gaan dragen .

Hoofdstuk 3

ACTIE VAN DE GEMEENSCHAP EN GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VAN DE LID-STATEN IN INTERNATIONALE ORGANISATIES

Een zeer groot aantal internationale organisaties houdt zich momenteel om verschillende redenen met milieuvraagstukken bezig . De Gemeenschap zal de arbeid van deze organisatie met belangstelling volgen , zulks des te meer daar de voorgestelde maatregelen en de toegepaste procedures meestal van invloed kunnen zijn op de werking van de gemeenschappelijke markt , de economische belangen van de Gemeenschap en haar Lid-Staten en het internationale handelsverkeer in het algemeen , en soms ressorteren onder de bevoegdheid van de Gemeenschap .

Het is noodzakelijk dat de Gemeenschap de zeer actieve samenwerking voortzet die op dit gebied met de meeste internationale organisaties tot stand is gekomen , met name met de O.E.S.O . , de Raad van Europa en organisatie van de Verenigde Naties . Een dergelijke samenwerking zal het voeren van een gemeenschappelijke actie van de Lid-Staten in deze organisaties vergemakkelijken , zulks onverminderd de acties welke de Gemeenschap in het kader van haar bevoegdheden zelf zou kunnen voeren .

( 1 ) Titel III vormt een korte samenvatting en moet derhalve worden geïnterpreteerd tegen de achtergrond en binnen de grenzen van de uitvoerige beschrijving van de acties , voorkomend in Deel II van het programma .

( 2 ) Voor de definitie van deze en andere in het programma voorkomende termen , zie bijlage I .

( 3 ) De wijze waarop deze samenwerking plaatsvindt , wordt later vastgesteld .

( 4 ) Voor de uitvoering van dit soort acties is vereist dat op communautair vlak een beginselbeslissing wordt genomen betreffende de verlening van steun ten behoeve van ontwikkelingswerkzaamheden . Tegelijkertijd dient er te worden beslist over geschikte procedures om , van geval tot geval , deskundigen te kunnen inschakelen , die door de Lid-Staten zouden worden aangewezen .

( 5 ) PB nr . L 153 van 9 . 6 . 1973 , blz . 11 .

PB nr . L 189 van 11 . 7 . 1973 , blz . 43 .

( 6 ) PB nr . C 33 van 23 . 5 . 1973 , blz . 1 .

TITEL IV

PRIORITEITEN EN TERMIJNEN

In de eerste fase wordt het programma beperkt tot de acties die voorrang moeten krijgen . Indien enigszins mogelijk , moeten zij binnen twee jaar na de goedkeuring van het programma worden verwezenlijkt , terwijl het laatste halfjaar van deze periode gewijd wordt aan het opmaken van een balans van de resultaten die in de voorgaande periode werden bereikt , alsmede aan de voorbereiding van het werkprogramma voor de volgende jaren .

Dit programma kan worden herzien en het moet , zo nodig , worden aangevuld met nieuwe activiteiten die in verband met nieuwe situaties en opgedane ervaringen nodig kunnen zijn .

De voor elk van de programma-activiteiten vermelde prioriteiten kunnen dus in voorkomend geval op initiatief van de Commissie door de Raad worden gewijzigd naarmate de werkzaamheden en studies vorderen .

DEEL II

UITVOERIGE BESCHRIJVING VAN DE IN DE LOOP VAN DE KOMENDE TWEE JAAR OP COMMUNAUTAIR NIVEAU TE ONDERNEMEN ACTIES

TITEL I

ACTIES TER VERMINDERING VAN VERONTREINIGING EN HINDER

Hoofdstuk 1

OPJECTIEVE BEOORDELING VAN DE GEVAREN VAN VERONTREINIGINGEN VOOR DE GEZONDHEID EN HET MILIEU

A . Motieven

De bestrijding van de verontreiniging kan doeltreffender worden gevoerd wanneer men beschikt over objectieve kennis van de gevolgen ervan . Deze kennis maakt het mogelijk om , zonder gevaar van willekeur , grenzen te stellen voor de aanwezigheid van verontreinigende stoffen in het omringende milieu en waarden vast te stellen voor de kwaliteit van produkten ; deze grenzen worden uitgedrukt in de vorm van normen en zijn bestemd om de gezondheid van de mens en het omringende milieu te beschermen .

Om deze waarden vast te stellen is het nodig een objectieve en kritische analyse te maken van de ongunstige of ongewenste gevolgen van blootstelling aan verontreiniging of hinder in bepaalde omstandigheden . Deze studie leidt tot vaststelling van criteria , zoals deze zijn gedefinieerd in bijlage I .

Een dergelijke actie impliceert de normalisatie of harmonisatie van de methoden en instrumenten voor het meten van de verschillende verontreinigende stoffen - hetzij elk afzonderlijk , hetzij in combinatie - zodat de meetresultaten met betrekking tot deze verontreinigende stoffen en hun effecten vergelijkbaar worden .

Door deze actie kunnen bovendien leemten in de kennis omtrent verontreinigende stoffen en hun gevolgen aan het licht komen en kunnen bepaalde ideeën naar voren treden omtrent onderzoek dat in de Gemeenschap dient te worden verricht .

B . Doel en inhoud

Zo snel mogelijk dient men voor elk der hieronder genoemde verontreinigende stoffen over te gaan tot de volgende werkzaamheden :

- zoveel mogelijk litteratuur verzamelen over de gevolgen van de beschouwde verontreinigende stoffen en deze gegevens aan een kritische analyse te onderwerpen ,

- criteria vaststellen voor bepaalde verontreinigende stoffen ,

- meetmethoden en -instrumenten normaliseren of harmoniseren om de meetresultaten van de verontreiniging in de Gemeenschap te kunnen vergelijken ,

- leemten bepalen in de kennis omtrent verontreinigende stoffen en hun gevolgen , om onderzoekgebieden aan te geven die eventueel in het communautaire programma voor onderzoek en ontwikkeling opgenomen kunnen worden .

De in de eerste plaats te onderzoeken verontreinigingen zijn gekozen zowel wegens hun toxiciteit als wegens de huidige kennis van hun belang voor de gezondheid van mens en milieu . Het zijn de volgende stoffen :

Eerste categorie

Lood en loodverbindingen ( 1 )

Organische halogeenverbindingen ( 1 ) en organische fosforverbindingen

Koolwaterstoffen met bekende of vermoede kankerverwekkende werking ( 2 )

Lucht

Zwalvelverbindingen en zwevende deeltjes ( 1 )

Stikstofoxyden ( 1 )

Koolmonoxyde ( 1 )

Fotochemische oxydanten ( 2 )

Asbest ( 2 )

Vanadium ( 2 )

Geluidshinder :

bepaling van criteria voor het meten van geluid en van de indices voor de hinderlijkheid van het geluid bij verschillende geluidsniveaus .

Water

Anorganische microverontreinigingen en hun metabolieten ( kwik ( 1 ) , cadmium ( 1 ) , chroom , koper , nikkel , tin , zink , arsenicum , beryllium , cyanide )

Fenolen ( 1 )

Koolwaterstoffen ( 1 )

Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de noodzaak tot harmonisatie bij het bepalen van de verontreinigingsbelasting en vooral aan de hoeveelheid organische stoffen in afvalwater , door meting van het biochemische zuurstofverbruik ( BOD ) en het chemische zuurstofverbruik ( COD ) en in een later stadium aan de totale organische massa en aan de kleur .

Tweede categorie

Lucht

Fluor

Nikkel

Cadmium

Chloor en chloorwaterstof

Zwavelwaterstof

Antimoon

Beryllium

Organisch stof

Mercaptaan

Nitrosaminen

Ammoniak

Water

Kleurstoffen

Vanadium , boor , antimoon , kobalt , barium , thallium

Fosfaten

Stikstofderivaten

Andere pesticiden

Organische oplosmiddelen

IJzer en vrij chloor

Stoffen met onaangename geur en smaak

Witmakers

De bovenstaande lijst van verontreinigende stoffen van de tweede categorie dient slechts als aanwijzing . De Commissie zal voor 31 juli 1974 een definitieve lijst opstellen van stoffen waarvan in een later stadium de risico's dienen te worden beoordeeld . Bepaalde verkennende werkzaamheden voor de verzameling van bepaalde gegevens kunnen echter reeds in het eerste stadium worden begonnen .

C . Wijze van uitvoering

Bij de werkzaamheden op dit gebied zal de Commissie rekening houden met werk dat reeds op nationaal en internationaal niveau verricht is of wordt , met name in het kader van de W.H.O .

Zij zal de bestaande gegevens verzamelen door het advies in te winnen van adviseurs en door vergaderingen van nationale deskundigen te organiseren .

D . Tijdschema

Nadat de Commissie deze gegevens heeft bestudeerd en verwerkt , zal zij naarmate de werkzaamheden vorderen en in ieder geval voor 31 december 1974 haar bevindingen , alsmede passende voorstellen aan de Raad voorleggen .

Hoofdstuk 2

VASTSTELLING VAN NORMEN

A . Doel en inhoud

Normen worden opgesteld met het doel de blootstelling van de objecten te beperken of te voorkomen en zij kunnen dus een middel zijn om de kwaliteitsdoelstellingen te bereiken of te benaderen . De normen zijn rechtstreeks dan wel zijdelings bestemd voor de verantwoordelijke personen of organisaties en zij bepalen de niveaus van verontreiniging of hinder , die in een milieu , bij een object , produkt , enz . niet mogen worden overschreden .

Normen kunnen worden vastgesteld door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen , maar ook door onderlinge overeenkomst of vrijwillige aanvaarding ( 3 ) .

De kennis van de gevolgen voor de gezondheid en voor het milieu van een blootstelling aan verontreiniging en hinder moet de bevoegde autoriteiten in staat stellen passende voorschriften uit te werken .

De bepaling van criteria die verband leggen tussen een bepaalde blootstelling en een waarneembaar effect op de menselijke gezondheid of het milieu , is een belangrijk onderdeel van deze objectieve beoordeling van de ongunstige effecten of de gevaren die in verband staat met iedere aantasting van het milieu . Deze objectieve beoordeling is een moeilijke en ingewikkelde onderneming die op het ogenblik slechts voor een beperkt aantal stoffen met voldoende zekerheid uit te voeren is om de aanneming van passende voorschriften mogelijk te maken . Voor talrijke verontreinigende stoffen is nog nieuwe studie en onderzoek noodzakelijk .

Het analyseren van criteria biedt met name de mogelijkheid om te bepalen bij welke niveaus van verontreiniging of hinder bepaalde effecten optreden die ongunstig of schadelijk zijn voor de mens of die de kwaliteit van het milieu in gevaar kunnen brengen , en om basisbeschermingsniveaus en nuleffectniveaus vast te stellen .

Wat betreft de gezondheid van de mens kunnen deze in wetenschappelijk kader verrichte werkzaamheden in het geval van verontreiniging of hinder ( 4 ) in de praktijk uitmonden in de vaststelling van verontreinigings - of hinderniveaus die voor het object ( de mens ) niet overschreden mogen worden om aan de eisen van de volksgezondheid te voldoen ( 5 ) .

Wanneer zulks nodig is worden er op communautair niveau kwaliteitsnormen voor het milieu vastgesteld .

Op basis van de op dit gebied verworven kennis kunnen er normen vastgesteld worden in de vorm van kwaliteitsnormen voor het milieu en produktienormen .

De Lid-Staten kunnen naar gelang van de situatie strengere eisen stellen inzake de kwaliteitsnormen voor het milieu , zulks onverminderd de toepassing der verdragen .

Over het algemeen worden de bovengenoemde communautaire normen opgesteld met inachtneming van zowel de gezondheids - als de ecologische eisen , nadat de criteria en kwaliteitsdoelstellingen op communautair vlak zijn vastgesteld .

In bepaalde gevallen kunnen evenwel dringende redenen die verband houden met de bescherming van de menselijke gezondheid of van het milieu de vaststelling van voorlopige gemeenschappelijke normen kunnen vereisen , zonder de vaststelling van criteria en kwaliteitsdoelstellingen op communautair vlak af te wachten , indien de informatie waarover men reeds op internationaal en nationaal niveau beschikt hiertoe voldoende kan worden geacht .

B . Wijze van uitvoering en tijdschema

De normen met betrekking tot de volgende verontreinigende stoffen :

- lood ,

- kwik ,

- cadmium ,

- organische chloorverbindingen ,

- toxische chemische stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water ( waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de vorm waarin deze stoffen in de produkten of in het milieu voorkomen ) en

- kiemen die schadelijk zijn voor de gezondheid , in voor menselijke consumptie bestemd water

zullen voor wat betreft water , zo snel mogelijk en uiterlijk voor 31 december 1974 op voorstel van de Commissie moeten worden vastgesteld . De andere normen moeten zo snel mogelijk in een later stadium worden vastgesteld .

Bij de werkzaamheden zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van reeds op nationaal of internationaal niveau verrichte arbeid , in het bijzonder in het kader van de W.H.O .

Deze normen zullen volgens een nader te bepalen procedure worden herzien aan de hand van opgedane ervaringen en vooral in het licht van de wetenschappelijke vooruitgang .

Hoofdstuk 3

SPECIFIEKE ACTIES MET BETREKKING TOT DE VERONTREINIGING VAN HET LEEFMILIEU

Afdeling 1

INFORMATIE-UITWISSELINGEN TUSSEN DE NETTEN VOOR TOEZICHT EN CONTROLE

A . Motieven

Door de grote afstanden die de verontreinigende stoffen afleggen en de schadelijke gevolgen die voortvloeien uit hun ophoping en combinatie , is het noodzakelijk dat er regionaal , nationaal en internationaal toezicht uitgeoefend wordt op de graad van milieuverontreiniging .

Dit toezicht maakt het bovendien mogelijk , te controleren in hoeverre de overheidsmaatregelen inderdaad nageleefd worden . Tenslotte levert zij onmisbare inlichtingen voor epidemiologisch onderzoek , dat een beter inzicht kan verschaffen in de schadelijke gevolgen van bepaalde verontreinigingen voor de menselijke gezondheid en de ecosystemen .

De regionale en nationale netten moeten volledige en nauwkeurige inlichtingen kunnen verschaffen , die vergelijkbaar zijn met die van netten in andere streken en landen van de Gemeenschap , en moeten eventueel ingepast kunnen worden in de toezichtsnetten , die op mundiaal niveau gepland zijn door de V.N .

B . Doel en inhoud

- Organisatie en ontwikkeling van technische uitwisseling tussen de regionale en nationale netten voor toezicht en controle van verontreiniging en het nemen van alle nuttige maatregelen ter verbetering van de doeltreffendheid , nauwkeurigheid en vergelijkbaarheid van de bestaande voorzieningen .

- Onderzoek naar de wenselijkheid om te zijner tijd een uitwisselingssysteem in te stellen voor de door deze netten verzamelde gegevens en het analyseren van de door de nationale netten verzamelde gegevens dan op te dragen aan de Commissie met het oog op een interpretatie op communautaire grondslagen .

- Vergemakkelijken van de inpassing van de in de Gemeenschap bestaande netten in het door de V.N . overwogen wereldtoezichtsysteem .

C . Wijze van uitvoering van de uitwisseling van gegevens

De Commissie zal voor ieder type toezicht - en controlenet ( lucht , zoet water en zeewater ) vergaderingen beleggen met deskundigen van de bevoegde nationale instanties , ten einde de regels voor de uitwisseling van gegevens vast te stellen .

Met betrekking tot de netten voor toezicht en controle van de lucht dient prioriteit te worden toegekend aan het organiseren van de uitwisseling van gegevens betreffende toestanden die een snel optreden noodzakelijk maken , bijvoorbeeld opeenhopingen van smoglagen . Voorts zal rekening worden gehouden met de onder auspiciën van de O.E.S.O . aangevangen werkzaamheden betreffende de verplaatsing van verontreinigingen over lange afstand .

D . Tijdschema

De Commissie zal voor 31 december 1974 alle dienstige voorstellen indienen , uitgaande van de resultaten van de met medewerking van de deskundigen ondernomen werkzaamheden .

Afdeling 2

KWALITEITSDOELSTELLINGEN

A . Motieven

De kwaliteitsdoelstellingen vertegenwoordigen het geheel van eisen waaraan een bepaald milieu of gedeelte van een milieu op een bepaald ogenblik , nu of in de toekomst , moet voldoen .

Bij het bepalen van deze doelstellingen werd rekening gehouden met :

a ) een zodanig " basisbeschermingsniveau " dat de mens of een ander object niet wordt blootgesteld aan een onaanvaardbaar gevaar ;

b ) een zodanig " nuleffectniveau " dat het object er geen enkel identificeerbaar effect van ondervindt .

Eveneens werd er op passende wijze rekening gehouden met specifieke regionale situaties ( 6 ) , met mogelijke gevolgen voor de dichtbij gelegen gebieden en met het nagestreefde gebruik .

De in de kwaliteitsdoelstellingen geformuleerde eisen zijn gebaseerd op overwegingen van sanitaire , ecologische en sociale aard . Het betreft :

1 . bescherming van de gezondheid van de mens tegen verontreinigingen en vormen van hinder . Om te voldoen aan de eisen op het stuk van de gezondheidszorg is het nodig rekening te houden met doelstellingen die erop gericht zijn de concentratie van verontreinigingen en vormen van hinder in het leefmilieu en in produkten te beperken , in samenhang met gebiedende vereisten voor de gezondheid van de mens en met inachtneming van de begrippen basisbeschermingsniveau en nuleffectniveau ;

2 . bescherming van het natuurlijke milieu , in het bijzonder de flora en de fauna , tegen de veelvuldige vormen van agressie waaraan het blootstaat , en vrijwaring van de natuurlijke hulpbronnen . Om te voldoen aan de ecologische eisen kan het nodig zijn andere eisen in beschouwing te nemen die gebaseerd zijn op criteria welke van toepassing zijn op de betreffende plant - en diersoorten en ecosystemen . Ook in dit opzicht zal er rekening worden gehouden met de begrippen basisbeschermingsniveau en nuleffectniveau ;

3 . herstel , bescherming en verbetering van de kwaliteit van het menselijk leven ( ontspanning , welzijn , esthetische omgeving , enz . ) .

De vereisten op sociaal gebied komen nog bij de vereisten inzake de gezondheidszorg en de ecologie , die erdoor kunnen worden versterkt .

Kortom , iedere kwaliteitsdoelstelling wordt vastgesteld afhankelijk van de vereisten op het stuk van de gezondheidszorg en de ecologie en met inachtneming van de eisen van sociale aard .

Gezien de moeilijkheden om de kwaliteitsdoelstellingen uit te werken en gelet op hun belang is het nodig om gemeenschappelijke methoden voor de uitwerking van de kwaliteitsdoelstellingen vast te stellen en om gemeenschappelijke methoden te bepalen waardoor de maatregelen kunnen worden vastgesteld die moeten worden genomen om deze doelstellingen te realiseren en na te leven .

B . Doel en inhoud

De actie van de Gemeenschap beoogt :

- door de uitwerking van een gemeenschappelijke methodiek , gemeenschappelijk de parameters en de aard van het besluitvormingsproces bij het bepalen van de kwaliteitsdoelstellingen vast te leggen ,

- gemeenschappelijk de kwaliteitsdoelstellingen vast te stellen die de verschillende eisen bepalen waaraan een milieu moet voldoen , met name gezien de bestemming ervan ( 7 ) . De kwaliteitsdoelstellingen moeten zodanig worden omschreven en toegepast dat verbetering van de kwaliteit van het milieu naderhand , met name door verandering van de bestemming ervan , niet in gevaar wordt gebracht . Voor een bepaald milieu worden de te bereiken kwaliteitsdoelstellingen op het passende geografische niveau vastgesteld ;

- het gemeenschappelijk zoeken naar en vaststellen van de toereikende minimumkwaliteitseisen op lange termijn waaraan de verschillende milieus die het leefmilieu in de Gemeenschap vormen , moeten voldoen . De Commissie dient hiertoe voor 31 december 1975 voorstellen , met een tijdschema , in .

Gelet op de moeilijkheden om meteen algemene methoden te bepalen voor de omschrijving van de kwaliteitsdoelstellingen , worden de te ondernemen werkzaamheden in een eerste fase gebaseerd op concrete gevallen en op de reeds door de Lid-Staten ter zake bereikte resultaten .

In een eerste stadium zullen de werkzaamheden betrekking hebben op de oppervlaktewateren en het zeewater .

Er dient te worden bewerkstelligd dat de beschikbare watervoorraden kwantitatief en kwalitatief voldoen aan diverse behoeften en gebruiksdoeleinden van sanitaire , ecologische en economische aard .

Eén zelfde waterloop moet terzelfder tijd en op dicht bij elkaar gelegen plaatsen kunnen voldoen aan talrijke en uiteenlopende eisen ; dit is met name het geval met de waterlopen die twee of meer Lid-Staten doorkruisen . Afgezien van iedere technische maatregel tot beperking van het verbruik , uitbreiding van het hergebruik , bestrijding van de verontreiniging en vergroting van de watervoorraden , dient een zeer nauwkeurige methode van planning te worden uitgewerkt om de voorziening te waarborgen van dit unieke goed , dat door geen enkele andere natuurlijke of kunstmatige stof kan worden vervangen . Het zeewater wordt bedreigd door de toenemende verontreiniging vanuit het land en vanaf de volle zee . Ook deze hulpbron moet worden beschermd , ten einde het biologisch evenwicht in stand te houden , de visstand te handhaven en de esthetische en recreatieve aspecten te behouden en te verbeteren .

Met het oog hierop dient bij de methoden voor de omschrijving van de kwaliteitsdoelstellingen voor water te worden getracht alle hieronder aangegeven eisen met elkaar verenigbaar te maken en een billijke verdeling van het water in voldoende hoeveelheden en van deugdelijke kwaliteit over de huidige en toekomstige gebruikers te waarborgen .

Het optreden van de Gemeenschap dient met het oog daarop de volgende werkzaamheden te omvatten :

1 . uitwerking van de reeksen van parameters voor de gebruiksdoeleinden en de functies van het water : drinkwater , zwemwater , landbouwwater , water voor de visteelt en water voor industrieel gebruik , drankindustrie , recreatie , acquatisch leven in het algemeen ,

2 . uitwerken van gemeenschappelijke methodes voor de omschrijving van kwaliteitsdoelstellingen voor een milieu of een gedeelte van een milieu , gebaseerd op de reeksen parameters en weergegeven als concentraties van verontreinigingen of intensiteit van hinder in dat milieu ,

3 . verzamelen van informaties met het cog op de uitwerking van gemeenschappelijke methodes voor de vaststelling van de noodzakelijke maatregelen om de huidige en toekomstige kwaliteitsdoelstellingen te bereiken en te handhaven ,

4 . verzamelen van informaties met het oog op de vaststelling van de meest passende beslissingsniveaus voor de bepaling van de kwaliteitsdoelstellingen voor een milieu of een gedeelte van een milieu , rekening houdend met de omstandigheden en eisen op plaatselijk niveau enerzijds en met de vereisten in verband met aangrenzende of mogelijkerwijs betrokken gebieden anderzijds .

Bij de uitvoering van deze werkzaamheden zal met de volgende rubrieken rekening worden gehouden :

- fysische , chemische en biologische parameters voor de bepaling van de kwaliteiten die voor bovengenoemde gebruiksdoeleinden vereist zijn ,

- aard en niveau van de huidige en de verwachte verontreiniging ,

- doeltreffendheid en kosten van de noodzakelijke behandelingsprocédés ,

- meetmethoden voor de bepaling van de ontwikkeling van de verontreiniging in het betrokken milieu ,

- reële of mogelijke , kwantitatieve en kwalitatieve factoren voor de beoordeling van de economische en sociale gevolgen van het bereiken van de beoogde kwaliteitsdoelstelling .

Er dienen methodes te worden opgesteld om de controle op de emissies te kunnen bepalen , welke nodig is om de passende kwaliteitsdoelstelling met betrekking tot het ontvangende water te verwezenlijken .

Bij de uitvoering van de in punt 3 genoemde werkzaamheden zal onder meer een grondige studie worden gewijd aan de verschillende toepasbare methodes , zoals de vaststelling van heffingen en de uitwerking van emissienormen volgens verschillende verdeelsleutels voor de vermindering van de verontreiniging over de takken van de industrie of over bestaande of nieuwe installaties . Er zal prioriteit worden verleend aan een regeling voor de lozing in de binnenwateren van de verontreinigingen , genoemd in de bijlage I bij de Conventie ter voorkoming van vervuiling van de zee door lozingen vanuit schepen of vliegtuigen , ondertekend te Oslo op 15 februari 1972 en in bijlage I van de Conventie ter voorkoming van de vervuiling van de zee door de lozing van afval , ondertekend te Londen op 13 november 1972 .

Binnenwateren

Ten einde reële referentie - en beoordelingsgegevens te hanteren en de werkzaamheden een concrete grondslag te verlenen , zal de uitwerking van de gebruikte methodes worden gebaseerd op werkzaamheden die de Lid-Staten betreffende rivieren of gedeeltes van rivieren op hun grondgebied hebben ondernomen .

Hiertoe zal de Franse Regering gegevens mededelen betreffende het rooster van parameters voor ongezuiverd water , bestemd voor drinkwaterbereiding ; de Regering van het Verenigd Koninkrijk zal de parameters mededelen voor landbouwwater bestemd voor bevloeiing en veeteelt en voor andere doeleinden .

Met betrekking tot de methoden aan de hand waarvan kan worden besloten om beperkingen op te leggen aan de emissies ten einde specifieke kwaliteitsdoelstellingen voor binnenwateren te omschrijven , hebben de nationale deskundigen zich bereid verklaard hun gegevens over de volgende waterlopen ter beschikking te stellen :

Verenigd Koninkrijk : Trent ,

België : Samber ,

Italië : Tiber ,

Frankrijk : Vilaine .

De deskundigen van de Bondsrepubliek Duitsland hebben zich voorbehouden gegevens te verstrekken over typische voorbeelden van rivieren waarover in deze Lid-Staat studies inzake de bepaling van kwaliteitsdoelstellingen zijn verricht .

Zeewater

Met betrekking tot het zeewater zullen de Regeringen van Frankrijk , Italië en het Verenigd Koninkrijk hun gegevens mededelen inzake zeewater bestemd voor het baden en inzake de kwaliteitsdoestellingen voor stranden . De Regering van het Verenigd Koninkrijk zal eveneens de gegevens overmaken betreffende de verontreiniging van de stranden door koolwaterstoffen .

C . Wijze van uitvoering

De werkzaamheden zullen door de Commissie worden verricht in overleg met groepen deskundigen van de Lid-Staten .

Daartoe zal de Commissie bij de Lid-Staten gegevens inzamelen en een voorafgaande analyse en synthese van de beschikbare informatie verrichten .

De informatie zal vervolgens worden voorgelegd aan de groep deskundigen , die als eerste taak zal hebben deze te verdiepen en prioritaire werkterreinen uit te kiezen . In het kader van haar werkzaamheden zal de groep deskundigen de verschillende mogelijke benaderingswijzen voor de omschrijving van de kwaliteitsdoelstellingen bestuderen , waarbij enerzijds rekening zal worden gehouden met optimale doelstellingen op langere termijn en anderzijds met de tijdelijke kwaliteitsdoelstellingen die kunnen worden herzien en geleidelijk aangepast aan de eisen en mogelijkheden op het gebied van de milieubescherming , alsmede aan de tendensen van de verontreiniging in het betrokken milieu .

D . Tijdschema

Deze werkzaamheden zullen voor 31 december 1974 worden uitgevoerd . Naarmate de werkzaamheden vorderen , zal de Commissie de resultaten hiervan in een passende vorm aan de Raad voorleggen .

E . Luchtverontreiniging , geluidshinder , bescherming van grondwater en van meren

De te volgen methode voor de bepaling van de kwaliteitsdoelstellingen voor lucht , grondwater en meren , alsmede voor geluidshinder , zal later worden uitgewerkt .

Hoofdstuk 4

WERKZAAMHEDEN BETREFFENDE BEPAALDE PRODUKTEN

A . Motieven , doel en inhoud

Voor de bescherming van de mens en zijn milieu is het noodzakelijk dat bijzondere aandacht wordt geschonken aan produkten waarvan het gebruik schadelijke gevolgen voor mens of milieu kan meebrengen . Een uiteenlopende beoordeling van deze risico's in de verschillende Lid-Staten kan bovendien tot gevolg hebben dat er handelsbelemmeringen die de goede werking van de gemeenschappelijke markt kunnen verstoren , ontstaan of opnieuw in het leven worden geroepen .

In april 1969 heeft de Raad een algemeen programma voor de opheffing van technische handelsbelemmeringen ( 8 ) voor een aantal industrie - en voedingsprodukten goedgekeurd , aangevuld met de resolutie van 21 mei 1973 ( 9 ) ; het is dus nu in de eerste plaats van belang de harmonisatie van de specificaties voor in dit programma opgenomen produkten die een weerslag op het milieu kunnen hebben , te versnellen . Deze harmonisatie moet het mogelijk maken communautaire normen voor deze produkten vast te stellen , die een doeltreffende bescherming waarborgen van de mens en zijn milieu .

Deze harmonisatiewerkzaamheden moeten voorts wat de verontreinigende produkten betreft vergezeld gaan van :

1 . bijzondere studies over de schadelijkheid van de verontreinigende stoffen in deze produkten ;

2 . studies en onderzoek over de mogelijkheden om de samenstelling , de conceptie of de eigenschappen van deze produkten te wijzigen , ten einde hun schadelijkheid te verminderen en hen eventueel door minder of niet verontreinigende produkten te vervangen ;

3 . studies over de economische gevolgen van de beoogde maatregelen ;

4 . eventuele maatregelen betreffende nadere regels voor en controle op het gebruik van deze produkten .

B . Tijdschema

De werkzaamheden zullen in onderstaande orde verlopen :

1 . Harmonisatiewerkzaamheden in het kader van de uitvoering van het algemene programma tot opheffing van de technische handelsbelemmeringen

De uitvoering van de gedeelten van dit programma die betrekking hebben op verontreinigende produkten kan een efficiënt instrument voor een milieubeleid vormen . De in het kader hiervan aangenomen richtlijnen moeten op gezette tijden worden herzien ten einde aan de vooruitgang van wetenschap en techniek te worden aangepast .

1.1 . De volgende werkzaamheden dienen in een eerste fase , d.w.z . voor 31 december 1974 , te worden uitgevoerd :

1.1.1 . aanneming , op een zodanige datum dat de Lid-Staten deze voor 1 oktober 1974 in werking kunnen doen treden , van de voorgenomen wijzigingen op de richtlijnen van de Raad betreffende :

- het toelaatbare geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen ( PB nr . L 42 van 23 . 2 . 1970 ) ,

- de maatregelen te treffen tegen de luchtverontreiniging ( 10 ) veroorzaakt door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking ( PB nr . L 76 van 6 . 4 . 1970 ) .

1.1.2 . toezending aan de Raad van voorstellen voor richtlijnen betreffende :

- het maximumgehalte aan lood in benzine ,

- het maximumgehalte aan lood in vaatwerk ,

- het maximumgehalte aan zwavel in stookoliën ( 11 ) ,

- de meetmethode voor de biologische afbreekbaarheid van niet-ionische oppervlakte-actieve stoffen ,

- de toxiciteit van detergenten ,

- de samenstelling van in elektrische toestellen gebruikte produkten die PCB bevatten ,

- de samenstelling van verven en lakken ( met name beperking van het gebruik van bepaalde stoffen , bijvoorbeeld PCB ) ,

- het toelaatbare geluidsniveau voor motorvoertuigen , machines gebruikt voor bouwwerken en pneumatische hamers ,

- organische kwikverbindingen .

1.1.3 . uitvoering van studies betreffende :

- vraagstukken inzake de toelating van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten ( oplosmiddelen , corroderende produkten , explosieven , huishoudelijke produkten , pesticiden ) ,

- chemische eigenschappen van verpakkingen ,

- technologische mogelijkheden voor het beperken van de hinder , veroorzaakt door motorvoertuigen .

1.2 . In een tweede fase , dat wil zeggen tussen 31 december 1974 en 31 december 1976 , zullen de volgende werkzaamheden moeten plaatsvinden :

1.2.1 . wijziging van de reeds aangenomen richtlijnen en toepassing van de nationale maatregelen voor 1 oktober 1976 , rekening houdend met de laatste vorderingen van de wetenschap , vooral betreffende :

- het toelaatbare geluidsniveau voor verschillende voertuigen en machines ,

- de verontreiniging van de lucht door gassen uit motoren met elektrische ontsteking .

1.2.2 . toezending aan de Raad van voorstellen voor richtlijnen betreffende :

- het toelaatbare geluidsniveau voor zaagmachines en grasmaaimachines ;

- de meetmethode voor de biologische afbreekbaarheid van oppervlakteactieve stoffen ,

- de toelating van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten ,

- de chemische eigenschappen van verpakkingen ,

- de verontreiniging , veroorzaakt door motorschepen op de binnenwateren .

2 . Aanvullende acties

De Commissie zal zo snel mogelijk en in ieder geval voor 31 december 1974 de volgende werkzaamheden uitvoeren :

2.1 . studies betreffende de vraagstukken in verband met de aanwezigheid van bijzonder verontreinigende stoffen ( 12 ) in :

- onderhouds - en wasmiddelen ,

- produkten bestemd voor de behandeling van planten en dieren ,

- produkten die zware metalen bevatten ,

- in de industrie gebruikte chemische reagentia .

Deze studies zullen betrekking hebben op de schadelijkheid , de conceptie en de samenstelling van deze produkten , de technische mogelijkheden om hun samenstelling te wijzigen of substitutieprodukten te vinden , de voorzorgen bij het gebruik , enz . , alsmede op de economische gevolgen van de verschillende mogelijke maatregelen .

Voorts zal de Commissie studies wijden aan de middelen , voor zover zij nog niet worden toegepast ( 13 ) , voor de harmonisatie en de uitbreiding van de controles die de overheid voor het in de handel brengen van bepaalde nieuwe stoffen en synthetische produkten moet uitoefenen ; de studies zullen in het bijzonder betrekking hebben op :

- verbetering en harmonisatie van de kwantitatieve analysetechnieken ,

- het verrichten van studies over de toxiciteit op lange termijn van deze stoffen en de normalisatie van de toxiciteitsproeven ,

- de verplichting tot het indienen van monsters , vergezeld van een beschrijving van de kwantitatieve analysemethoden .

Bij een dergelijke studie moeten verschillende mogelijkheden worden overwogen , zoals de wenselijkheid van de oprichting van een Europees bureau voor de goedkeuring van nieuwe stoffen , de oprichting van een coordinerend Comité voor de op dit gebied bevoegde nationale instanties of ieder ander passend middel , met name op het gebied van farmaceutische produkten en van bepaalde gevaarlijke industriële produkten ( 14 ) .

2.2 . organisatie van gemeenschappelijk overleg over de economische en sociale gevolgen op lange termijn van reglementen en andere maatregelen ter verbetering van automobielontwerpen en van de verkeersomstandigheden wat de milieu-aspecten betreft , ten einde de Commissie in staat te stellen , eventueel voorstellen te doen ( 15 ) .

2.3 . voor zover deze vraagstukken nog niet door de Raad zijn geregeld in richtlijnen betreffende de specificaties van produkten , indiening in een passende vorm van voorstellen voor maatregelen betreffende de nadere bijzonderheden voor de toelating van bepaalde produkten ( bijvoorbeeld motorvoertuigen , lawaaierige machines , enz . ) , en tevens voor de maatregelen die uit de bovengenoemde studies zouden voortvloeien .

C . Wijze van uitvoering

1 . De Commissie zal volgens het aangegeven tijdschema bij de Raad voorstellen voor richtlijnen indienen .

2 . De Commissie zal de onder B , punt 2 , genoemde aanvullende werkzaamheden uitvoeren , uitgaande van de resultaten van de op nationaal en internationaal niveau uitgevoerde werkzaamheden .

3 . Zij zal de bestaande gegevens inwinnen , waarbij zij eventueel adviseurs raadpleegt en vergaderingen belegt van de nationale deskundigen .

Hoofdstuk 5

SPECIFIEKE ACTIES VOOR BEPAALDE INDUSTRIESECTOREN EN VOOR DE ENERGIEPRODUKTIE

Afdeling 1

SPECIFIEKE ACTIES VOOR BEPAALDE INDUSTRIESECTOREN

A . Motieven en doel

Voor bescherming van het milieu is het noodzakelijk bijzondere aandacht te besteden aan de industriële werkzaamheden waarvan de fabricageprocédés verontreinigingen van het leefmilieu of hinder meebrengen . Bijgevolg is het dienstig :

- voor iedere verontreinigende industrietak ( er zijn ongeveer vijftien zeer sterk verontreinigende industrietakken ) te zoeken naar technische of andere procédés die kunnen leiden tot het verminderen , opheffen of voorkomen van verontreinigende emissies of hinder ;

- de praktische modaliteiten voor de uitvoering van deze procédés te bestuderen , in het bijzonder hun spreiding in de tijd , rekening houdend met de bestaande situaties , de stand van kennis en techniek en de economische , financiële en sociale gevolgen ;

- eventueel acties op communautair niveau te ondernemen , bijvoorbeeld de uitvoering van onderzoekwerkzaamheden en/of ontwikkelingswerkzaamheden ( 16 ) van algemeen belang , het sluiten van communautaire ontwikkelingscontracten ( 16 ) , het sluiten van overeenkomsten voor de uitwisseling van technische en technologische gegevens en van octrooi - of licentieovereenkomsten , enz .

Onverminderd de toepassing van de artikelen 92 en volgende van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , die betrekking hebben op steunmaatregelen van de Staten en het voortdurend onderzoek daarvan door de Commissie , zullen de eventuele steunmaatregelen worden geharmoniseerd en zal de mogelijkheid worden bestudeerd om de beginselen of de stelsels van andere milieubeschermingsmaatregelen ten aanzien van bepaalde industrietakken te harmoniseren ( 17 ) .

B . Inhoud

De uitvoering van de werkzaamheden zal in twee fasen verlopen . In een eerste fase zal de Commissie voor de papier - en papierstofindustrie ( 18 ) alsmede voor de ijzer - en staalindustrie en de titaandioxydeindustrie de volgende studies voortzetten :

a ) studie van de juiste aard van de op te lossen verontreinigingsvraagstukken ;

b ) studie van de gebruikte technieken , recyclingtechnieken inbegrepen , van reeds ontwikkelde of zich in het ontwikkelingsstadium bevindende technologieën , alsmede van het lopende onderzoek ;

c ) vergelijkende en kritische studie van de maatregelen die reeds in de verschillende Lid-Staten zijn getroffen of worden overwogen ;

d ) vergelijkende studie van de aanvullende maatregelen die door de Lid-Staten dienen te worden genomen om binnen verschillende vooropgestelde termijnen een bepaalde verlaging van de verschillende door de betrokken bedrijfstak veroorzaakte verontreinigingsvormen te bereiken , rekening houdend met de relatieve ligging van deze bedrijven , met de kostenbeoordeling van deze maatregelen en hun economische , financiële , commerciële en sociale gevolgen .

Deze eerste studies zullen de Commissie eventueel in staat stellen om voor deze drie industrietakken voorstellen als hierboven omschreven aan de Raad voor te leggen . Zij zullen haar eveneens in staat stellen de methoden te bepalen voor de bestudering van de verontreinigingsvraagstukken die in de volgende industrietakken rijzen ; deze zullen in een tweede fase worden bestudeerd :

- de volgende sectoren van de chemische industrie :

- produktie van stikstof - en fosfaatmeststoffen ;

- petrochemie : basisprodukten zoals ethyleen , propyleen en benzeen en belangrijke tussenprodukten zoals fenol , glycerine en aceton ;

- lederindustrie , industrie voor het bewerken van huiden en leerlooierijen ;

- de volgende sectoren van de levensmiddelenindustrie : conservenfabrieken , suikerfabrieken , stijfsel - en zetmeelindustrie ;

- industrie voor het kammen , wassen en kaarden van wol .

Voorts worden de door de geïndustrialiseerde landbouw en met name door de bio-industrie veroorzaakte verontreinigingsvraagstukken eveneens bij de studies betrokken .

In een derde fase zullen de takken van de volgende hoofdcategorieën van de industrie worden bestudeerd :

- chemische industrie ,

- levensmiddelenindustrie ,

- metallurgische industrie ,

- textielindustrie .

C . Tijdschema

De studies van de eerste fase zullen worden voortgezet of aangevangen ten einde uiterlijk op 31 december 1974 , met name voor wat de toe te passen methoden betreft , tot resultaten en eventuele voorstellen van de Commissie te leiden .

Gezien het gevorderde stadium van de studies over papierstof , zal de Commissie haar desbetreffende voorstellen voor 1 juli 1974 indienen .

De studies van de tweede fase zullen voor deze datum worden aangevangen ten einde uiterlijk op 31 december 1975 tot resultaten en voorstellen te komen .

De lijst van de industrietakken die in de volgende fasen moeten worden bestudeerd , zal door de Commissie uiterlijk op 31 december 1974 aan de Raad worden voorgelegd , zodat deze zich voor 1 juli 1975 over deze lijst kan uitspreken .

D . Wijze van uitvoering

1 . De Commissie zal in overleg met de Lid-Staten een studieschema voor iedere betrokken bedrijfstak opstellen .

2 . Op basis hiervan zal de Commissie een inleidende studie verrichten , in overleg met bevoegde vertegenwoordigers van te betrokken industrietakken .

3 . De Commissie zal de resultaten van haar studies aan de Raad voorleggen , eventueel vergezeld van voorstellen , zulks na raadpleging van de nationale deskundigen .

Afdeling 2

WERKZAAMHEDEN MET BETREKKING TOT DE ENERGIEPRODUKTIE

A . Motieven

Vrijwel alle vormen van energieproduktie veroorzaken een aantal verontreinigingen en vormen van hinder , in het bijzonder :

- luchtverontreiniging door verbranding van brandstoffen in vaste installaties , raffinaderijen , huisbrand en motoren met elektrische ontsteking ,

- waterverontreiniging door de lozing van koelwater en verontreinigende stoffen ,

- thermische verontreiniging van water en lucht door elektrische centrales .

Het is derhalve dienstig :

- na te gaan , in welke vormen de betrokken verontreiniging en hinder zich voordoen , wat de intensiteit ervan is in de betrokken miliensectoren , welke schade zij aanrichten en wat de kosten zijn van die schade ;

- de momenteel gehanteerde methoden te bestuderen voor de bestrijding van deze vormen van verontreiniging en hinder , hun doeltreffendheid , de kosten en de wenselijkheid om onderzoek te doen verrichten naar mogelijke verbetering van deze methoden ;

- alle in aanmerking komende maatregelen te bestuderen om deze vormen van verontreiniging en hinder tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen , met inachtneming van de behoeften der diverse gebieden ;

- de kosten na te gaan van al deze maatregelen en deze af te wegen tegen de kosten van de schade ;

- in de vorm van alternatieve kostenramingen die maatregelen aan te geven waardoor deze vormen van verontreiniging en binder tot aanvaardbare niveaus kunnen worden teruggebracht .

Deze werkzaamheden zouden , te zamen met andere alternatieve kostenramingen voor acties die geen betrekking hebben op de bescherming van het milieu , als basis dienen bij te nemen beslissingen inzake het brandstofbeleid .

B . Doel en inhoud

Er zijn verscheidene activiteiten gepland , die hieronder in volgorde van de urgentie , doch niet in de chronologische volgorde van uitvoering , zijn aangegeven ( 19 ) . De activiteiten zullen bestaan uit :

a ) studies over de aard van de diverse vormen van milieubedreiging , hun intensiteit in de diverse milieusectoren in verschillende landen en gebieden , de raming van de schade afhankelijk van de verschillende graden van intensiteit , de kosten van de diverse vormen en graden van intensiteit van de schade ;

b ) studies over de momenteel in de Lid-Staten en andere landen gehanteerde methoden ter bestrijding van deze vormen van verontreiniging en hinder , de doeltreffendheid en de kosten ervan ;

c ) nagaan van de mogelijkheden onderzoek te verrichten tot verbetering van deze methoden ;

d ) een vergelijkende studie van de bestaande methoden en mogelijke verbeteringen ervan , waarbij de kosten van de vermindering van de schade door verontreiniging en hinder in betrekking wordt gebracht met het resultaat van de actie ; daarbij moet erop worden gelet welk effect er valt te verwachten van wijzigingen in het traditionele patroon van keuze der brandstofbronnen en brandstofgebruik en welke kosten daaruit zullen voortvloeien ;

e ) onderzoek van de ongewenste effecten van het lozen van koelwater van vaste installaties , met inachtneming van de toestand van het omringende water , en de middelen voor de bestrijding hiervan ;

f ) bestudering van de verontreiniging door chemische produkten afkomstig van de behandeling van koelwater van elektrische centrales en door afvalwater van raffinaderijen .

Door het resultaat van deze studies voor te leggen aan de Raad ten einde beslissingen op het gebied van het energiebeleid te beïnvloeden , zou het mogelijk moeten zijn niet al een om de economische en technische consequenties van de diverse mogelijke maatregelen in het licht te stellen , maar ook om de aandacht te vestigen op de gevolgen welke deze maatregelen zouden kunnen hebben voor het bepalen van de vestigingsplaats van installaties : het betreft hier met name de vestigingsplaats van nieuwe krachtcentrales , raffinaderijen en installaties voor splijtstofbehandeling .

De vraagstukken in verband met de schadelijkheid en de snelle toeneming van afval afkomstig van de energieproduktie , in het bijzonder radioactief afval en de behandeling van afgewerkte oliën , zullen behandeld worden in het kader van de in hoofdstuk 7 van deze titel vermelde werkzaamheden .

C . Wijze van uitvoering en tijdschema

Een voorafgaand samenvattend rapport over de vraagstukken inzake de verontreiniging en de hinder ingevolge de energieproduktie , en met name over thermische verontreiniging , SO2 ( in verband met de zwevende deeltjes ) en NO x , zal , indien het enigszins kan , voor 31 december 1973 worden opgesteld , opdat dit rapport met nationale deskundigen kan worden besproken .

In het licht van deze besprekingen zal de Commissie zo spoedig mogelijk voorstellen aan de Raad voorleggen , en wel uiterlijk op 31 juli 1974 .

Hoofdstuk 6

SPECIFIEKE ACTIES MET BETREKKING TOT BEPAALDE GEBIEDEN VAN GEMEENSCHAPPELIK BELANG

Afdeling 1

DE VERONTREINIGING VAN DE ZEEEN

A . Motieven

Van alle vormen van verontreiniging is die van de zee ongetwijfeld nu al en in nog sterkere mate op lange termijn een van de gevaarlijkste , gezien de gevolgen ervan voor het fundamentele biologisch en ecologisch evenwicht dat het leven op onze planeet beheerst , de reeds veroorzaakte schade , de verscheidenheid van de verontreinigingsbronnen en de moeilijkheden bij de controle op de naleving van de maatregelen .

De zee is een onontbeerlijke bron van produkten en in het bijzonder van kostbare eiwitten in een wereld die steeds meer overbevolkt raakt . Voorts speelt zij een essentiële rol bij de handhaving van het natuurlijke ecologisch evenwicht doordat zij een aanzienlijk gedeelte van de voor het leven benodigde zuurstof levert . Zeeën en kuststroken zijn voorts van grote waarde voor recreatie en vrijetijdsbesteding .

De verontreiniging van de zee is reeds bijzonder ver voortgeschreden . Er kan een verontrustende opeenhoping worden geconstateerd van bepaalde verontreinigingen in plankton en andere levende organismen en sedimenten , terwijl zich reeds nu in bepaalde riviermonden en bepaalde kustgebieden een niet te verwaarlozen gevaar van eutrofiëring voordoet .

De verontreiniging van de zee raakt de gehele Gemeenschap , zowel wegens de belangrijke rol die de zee vervult bij het proces van instandhouding en ontwikkeling van de natuurlijke soorten , als wegens het belang van de scheepvaart en het vervoer ter zee voor de harmonische economische ontwikkeling van de Gemeenschap .

De verontreiniging van de zee kan hoofdzakelijk aan vier bronnen worden toegeschreven :

- vervoer en scheepvaart ;

- opzettelijke lozing van afvalstoffen in zee ( dumping ) ;

- exploitatie van mariene en submariene hulpbronnen , in het bijzonder de exploitatie van de zeebodem ;

- lozing van afvalstoffen vanaf de kust .

De voorkoming of de vermindering van de verontreiniging afkomstig van de eerste drie bronnen en in zekere mate ook van de vierde , maken het noodzakelijk dat er op mundiaal of regionaal niveau internationale conventies worden gesloten , en zijn met bijzondere moeilijke vraagstukken in verband met bewaking en controle verbonden .

De bestrijding van de verontreiniging van de zee vanaf de kust houdt in grote mate verband met die van de verontreiniging van de binnenwateren en vereist vaak een soortgelijke aanpak .

Toch heeft zij ook weer eigen aspecten door de specifieke aard van het marine milieu , de uiteenlopende wijzen waarop de kustgebieden worden gebruikt en het feit dat daardoor allerlei economische en sociale activiteiten zijn geconcentreerd in over het algemeen beperkte zones .

B . Inhoud van de actie

1 . Inleiding

De acties die door de Gemeenschap en de Lid-Staten moeten worden ondernomen , en het institutionele kader waarin die acties moeten worden opgezet , uitgewerkt en toegepast , zullen dan o * k van verschillende aard zijn naar gelang het de eerste drie der onder A genoemde bronnen , dan wel de laatstgenoemde bron van zeeverontreiniging betreft .

De actie van de Gemeenschap zal met name bestaan in :

- voor zover nodig voor de goede werking van de gemeenschappelijke markt en de uitvoering van dit programma , de onderlinge aanpassing van de toepassingsregels van de internationale overeenkomsten ,

- het voeren van de acties voor de bestrijding van de zeeverontreiniging vanaf de kust , langs de kuststreken van de Gemeenschap bedoeld in hoofdstuk 6 , afdeling 1 , sub B , punt 3 , van deze titel .

Waar het erom gaat tijdens de werkzaamheden initiatieven te nemen of een standpunt te bepalen , trachten de Lid-Staten een gemeenschappelijke houding te bepalen in de internationale organisaties en conferenties die hierbij betrokken zijn , zonder afbreuk te doen aan de acties van de Gemeenschap op gebieden die onder haar bevoegdheid behoren , en aan het gemeenschappelijk optreden van de Lid-Staten in het kader van internationale organisaties van economische aard voor alle vraagstukken die voor de gemeenschappelijke markt van bijzonder belang zijn .

2 . De strijd tegen niet van het land afkomstige verontreiniging van de zee .

Wat de eerste drie hierboven genoemde bronnen van vervuiling betreft , te weten vervoer en scheepvaart , opzettelijke lozing van afvalstoffen in zee ( " dumping " ) en exploitatie van mariene en submariene hulpbronnen , behoudt de Commissie zich voor , te zijner tijd passende voorstellen te doen .

Als voorbeeld zouden reeds de volgende soorten acties overwogen kunnen worden :

2.1 . Verontreiniging , veroorzaakt door vervoer en scheepvaart

2.1.1 . Met betrekking tot de verontreiniging door de lozing van koolwaterstoffen zijn reeds verschillende conventies gesloten , meestal in het kader van de Intergouvernementele Maritieme Consultatieve Organisatie ( I.M.C.O . ) . Hiervan kunnen onder meer worden genoemd :

- de in 1954 ondertekende conventie ter voorkoming van de verontreiniging van de zee door koolwaterstoffen , waarvan het beheer sedert 1959 bij de I.M.C.O . berust en die in 1962 , 1969 en 1971 werd herzien ,

- de internationale conventie van 1969 inzake interventie in volle zee bij ongevallen waarbij zich verontreinging door koolwaterstoffen voordoet of kan voordoen en de internationale conventie van 1969 inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade als gevolg van verontreiniging door koolwaterstoffen ,

- de internationale conventie van 1971 tot oprichting van een internationaal schadevergoedingsfonds voor schade als gevolg van verontreiniging door koolwaterstoffen ,

- de in juni 1969 ondertekende overeenkomst van Bonn betreffende de samenwerking inzake de bestrijding van de verontreiniging van de Noordzee door koolwaterstoffen ,

- de in 1969 ondertekende overeenkomst waarbij een lijst van over zee vervoerde schadelijke en gevaarlijke stoffen werd opgesteld .

2.1.2 . Ook over de verontreiniging van de zee als gevolg van het vervoer ter zee van schadelijke stoffen zal een conventie worden opgesteld ; hiervoor zullen in 1973 op de intergouvernementele conferentie over de verontreiniging van de zee die door de I.M.C.O . wordt georganiseerd , voorstellen worden gedaan . Deze conferentie heeft tot doel internationale conventies uit te werken , zodat al in 1975 en zo mogelijk voor 1980 alle opzettelijke verontreinigingen van zeewater door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen volledig kunnen worden geëlimineerd en de toevallige lozingen tot een minimum kunnen worden teruggebracht .

Talrijke internationale organisaties , in het bijzonder de agentschappen welke onder de V.N . ressorteren ( FAO , UNESCO , WHO , WMO , IAEA ) zijn al naar gelang van hun specialiteit op dit gebied werkzaam .

Het is natuurlijk de bedoeling dat de activiteit van de Gemeenschap in het kader van de initiatieven van deze gespecialiseerde internationale instellingen wordt ingepast . Maar West-Europa heeft er juist door zijn sterk ingesneden kustlijn en vooral door zijn hoedanigheid van belangrijk knooppunt voor de scheepvaart , meer dan welk ander gebied ter wereld ook belang bij dat er op mundiaal niveau doeltreffend wordt opgetreden tegen de verontreiniging van de zee en meer in het bijzonder tegen de gevaren verbonden aan het vervoer van aardolie , met inbegrip van de dreiging van een ernstige vervuiling van de kusten door ongelukken in volle zee .

De actie van de Gemeenschap of het gemeenschappelijk optreden van de Lid-Staten in het kader van internationale instellingen wordt behandeld in Titel III hoofdstuk 3 van het eerste deel en in Titel III van het tweede deel . Deze actie moet worden aangevuld en ondersteund door studies over de verbeteringen die in het kader van de internationale betrekkingen moeten worden aangebracht om de zee tegen verontreiniging te beschermen en speciaal door een studie van de structuren en middelen waarmee een doeltreffende naleving van de internationale conventies betreffende de verontreiniging door scheepvaart kunnen worden gegarandeerd . De oprichting van een internationale organisatie die sancties kan opleggen en beschikt over effectieve controlemiddelen , moet worden bestudeerd .

2.2 . Verontreiniging van de zee , veroorzaakt door opzettelijke lozing van afvalstoffen ( dumping )

Over dit vraagstuk werden twee conventies gesloten : de Conventie van Oslo betreffende de controle op de opzettelijke lozing van bijzonder gevaarlijke afvalstoffen in het noordoosten van de Atlantische Oceaan , in de Noordzee , en in hun secondaire zeeën , alsmede de Conventie van Londen voor alle zeeën ter wereld . Een derde conventie die voor de Gemeenschap van belang is , en die betrekking heeft op het westelijke gedeelte van de Middellandse Zee , is in voorbereiding .

De toepassing van deze conventies zal het noodzakelijk maken dat in de Gemeenschap wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen worden ingesteld , die moeten worden geharmoniseerd ( 20 ) ten einde verstoringen in het handelsverkeer en in de lokalisatie van de investeringen te vermijden . Er zal vooral moeten worden gezocht naar de invoering van één enkele certificatieprocedure voor de gehele Gemeenschap .

Tenslotte moeten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de lozing van produkten die niet onder de conventies vallen , worden geharmoniseerd en moeten eventueel communautaire voorstellen worden ingediend voor een herziening van de lijst van de wel in de conventies genoemde stoffen .

2.3 . Verontreiniging ten gevolge van de exploitatie van de zeebodem

Er moet worden verwacht dat de exploitatie van de zeebodem zeer in belang zal toenemen ; ten aanzien van koolwaterstoffen is dit reeds in sterke mate het geval terwijl deze ontwikkeling voor andere minerale en fossiele stoffen moeilijker te voorspellen valt . Zo bevatten de continentale platten en de eilanden meer dan de helft van de koolwaterstofreserves in de wereld . De huidige vlucht van de technologie brengt een zodanige vraag naar minerale grondstoffen mee ( vooral naar titanium en mangaan ) dat mag worden aangenomen dat de winning hiervan uit de oceanbodem binnenkort rendabel zal zijn .

Gelet op de groeiende ontwikkeling van deze activiteiten kan men zich afvragen of de van kracht zijnde bepalingen , met name die inzake de exploitatie van de zeebodem wel een voldoende bescherming waarborgen van het mariene milieu tegen de verontreiniging die uit de diverse exploitatiewerkzaamheden kan voortvloeien . De Internationale Conferentie van het Zeerecht zal overigens een studie wijden aan en een regeling trachten uit te werken van de rechten en vooral van de aansprakelijkheid van de oeverstaten ten aanzien van de wateren en de zeebodem die buiten de territoriale wateren vallen .

De Commissie heeft een vergelijkende studie van deze bepalingen gemaakt , ten einde de wenselijkheid van een eventuele harmonisatie en verbetering daarvan te onderzoeken en eventueel gemeenschappelijk een voorstel uit te werken voor een preventieve regeling die aan de bevoegde internationale instanties kan worden voorgesteld .

3 . Bestrijding van de zeeverontreiniging vanaf het land

Deze verontreiniging is het gevolg van directe lozingen in zee , lozingen door pijpleidingen en van door waterlopen aangevoerde afvalstoffen en verontreinigingen .

Zoals hierboven reeds werd gezegd , vertonen de op dit gebied te treffende maatregelen grote gelijkenis met die voor de bestrijding van de zoetwaterverontreiniging .

In dit verband is het volgende noodzakelijk :

- beoordeling van de risico's die voor het mariene milieu voortvloeien uit de aanwezigheid van bepaalde bijzonder gevaarlijke verontreinigingen in verschillende concentraties ( zware metalen en organische halogeenverbindingen ) , waarbij onder andere bepaalde als indicator gekozen vissen en planten als object worden beschouwd , alsmede normalisatie of harmonisatie van de meetmethodes voor deze verontreinigingen ;

- uitwerking van gemeenschappelijke methodes voor de precisering van kwaliteitsdoelstellingen voor zeewater ;

- bepaling van deze doelstellingen ( 21 ) ;

- bestudering van methodes van reglementaire aard ( normen ) of van economische aard ( belastingen ) die ervoor zorgen dat deze kwaliteitsdoelstellingen allengs worden geëerbiedigd ;

- vaststelling van normen ( 22 ) ;

- opstelling van een model waardoor men de hoeveelheid verontreinigende stoffen kan leren kennen die in zee door waterlopen worden aangevoerd of direct in de kuststreek worden geloosd .

De hierboven aangeduide acties worden aangevuld met de volgende werkzaamheden die de Commissie van plan is te ondernemen :

a ) inventarisatie en vergelijkende kritische studie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van kracht zijn of worden overwogen voor de controle op en de beperking van directe lozingen van industriële en huishoudelijke afvalstoffen in zee , ten einde deze bepalingen zo nodig te harmoniseren en eventueel communautaire maatregelen voor te bereiden ,

b ) studie van de vraagstukken in verband met het behandelen te land van toxische stoffen langs de kust en maatregelen bij ongevallen . In deze studie zal rekening geh * uden worden met de resultaten van de in andere internationale organisaties uitgevoerde werkzaamheden .

C . Wijze van uitvoering

De Commissie zal een groep deskundigen instellen inzake vraagstukken in verband met de bestrijding van de zeeverentreiniging .

Deze groep zal bestaan uit vertegenwoordigers van de ter zake bevoegde nationale overheidsdiensten . Zij zal worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie en zal deze laatste bijstaan bij de uitvoering van het programma en de voorbereiding van haar voorstellen .

D . Tijdschema

Deze werkzaamheden zullen zo spoedig mogelijk van start moeten gaan opdat de Commissie de desbetreffende voorstellen uiterlijk op 31 december 1974 bij de Raad kan indienen .

Afdeling 2

BESCHERMING VAN HET WATER VAN HET STROOMGEBIED VAN DE RIJN TEGEN VERONTREINIGING

De toenemende verontreiniging van het water van de Rijn en diens zijrivieren verontrust in steeds sterkere mate de bevolking die er gebruik van maakt of in de buurt ervan woont . Aan deze bezorgdheid werd op zeer levendige wijze uiting gegeven in het Europese Parlement , dat in november 1970 een verslag van de heer Boersma heeft gepubliceerd met een reeks gegevens over de verontreiniging van het Rijnwater , alsmede over de door de oeverstaten van de Rijn en de internationale organisaties genomen maatregelen en uitgewerkte projecten .

Op 16 december 1971 heeft het Parlement met eenparigheid van stemmen een desbetreffende resolutie aangenomen , die aan de Raad en aan de Commissie werd toegezonden . In deze resolutie verzoekt het Parlement de Commissie " alles in het werk te stellen opdat de werkzaamheden van de oeverstaten voor de bescherming van de Rijn worden geïntensiveerd en gecoordineerd " .

In een bij haar tweede mededeling betreffende het milieubeleid van de Europese Gemeenschappen van 22 maart 1972 gevoegd document heeft de Commissie een ontwerp-aanbeveling van de Raad aan de landen van de Overeenkomst van Bern opgenomen , waarin wordt aangedrongen op de uitwerking van een urgentieprogramma voor de sanering van het Rijnwater . In dit document bepleitte de Commissie voorts de oprichting van een Europees agentschap voor het stroomgebied van de Rijn , dat zou worden belast met de uitwerking van een dergelijk programma ; zij vestigde hierbij o * k de aandacht van de Lid-Staten op het belang dat het verlenen van de status van gemeenschappelijke onderneming aan een dergelijk agentschap zou hebben .

De Raad constateert dat de door de Ministerconferentie te Den Haag genomen besluiten mede betrekking hebben op de uitwerking van een werkprogramma op lange termijn en de bestudering van een herziening van de bestaande structuren en werkinethoden , z * als de Commissie had voorgesteld in de door haar in maart 1972 toegezonden ontwerp-aanbeveling .

De Commissie heeft bovendien een voorafgaande studie betreffende de bestrijding van de verontreiniging in het stroomgebied van de Rijn ondernomen , ten einde een beter inzicht te verkrijgen in dit vraagstuk en zich beter een oordeel te kunnen vormen over de maatregelen waarmede verbetering kan worden gebracht in de huidige ecologische achteruitgang van de Rijn . Uit deze studie blijkt dat de verontreiniging sterk blijft toenemen en dat de inspanningen om deze verontreiniging tegen te gaan on oereikend zijn geweest .

De belasting met organische stoffen is in de periode 1959-1970 in het grootste deel van de Rijn aanzienlijk toegenomen en in haar geheel genomen neemt deze verontreiniging sterk toe van de bovenloop naar de benedenloop van de rivier .

Het zuurstofgehalte van het water , dat grotendeels van de lozing van organische stoffen afhankelijk is , vertoont de neiging af te nemen in bepaalde gedeelten van de rivier . Het gehalte is het laagst in perioden van laag water en dit gebrek aan zuurstof heeft ernstige gevolgen voor het aquatische leven en voor het natuurlijke reinigende vermogen van het water .

Met betrekking tot de belasting met nitraten en fosfaten wordt een grote toeneming geconstateerd sinds 1959 : door hun synergetische werking bevorderen deze twee stoffen een verhoogde groei van waterplanten die zeer nadelige gevolgen heeft .

Het onderzoek naar de hoeveelheden chloriden brengt verhoogde lozingen aan het licht , die de bron vormen van ernstige moeilijkheden bij het gebruik van het water , met name als drinkwater of voor de landbouw .

De belasting met sulfaten is in de loop der jaren eveneens aanzienlijk toegenomen .

Het gehalte aan metalen als lood , koper , nikkel en zink heeft geen alarmerend karakter . De mogelijkheid dat deze metalen zich in levende organismen en in de sedimenten gaan ophopen maakt evenwel een bijzondere aandacht noodzakelijk ten aanzien van de gevolgen op lange termijn van deze verschijnselen .

De verontreiniging met fenolverbindingen neemt tenslotte eveneens toe ; voorts moet worden herinnerd aan de aanwezigheid in het Rijnwater van verschillende toxische stoffen en van koolwaterstoffen .

Uit deze studie blijkt dat acties op grote schaal nodig zijn om de kwaliteit van het Rijnwater te verbeteren en dat op korte termijn specifieke maatregelen moeten worden ondernomen om controle uit te oefenen op de lozingen van de meest schadelijke of toxische verontreinigende stoffen en om die lozingen te beperken .

Met deze toestand voor ogen hebben de Staten die de Overeenkomst van Bern tot oprichting van een Internationale Commissie voor de bescherming van de Rijn tegen verontreining hebben ondertekend , op 25 en 26 oktober 1972 te Den Haag deelgenomen aan een op initiatief van de Nederlandse Regering georganiseerde Ministerconferentie . De Commissie nam als waarnemer aan deze conferentie deel .

Op deze conferentie zijn enkele belangrijke besluiten genomen met betrekking tot de verontreiniging door zout , de chemische verontreiniging , de thermische verontreiniging , de organisatie en de werkmethoden , en wel met name ,

- Verontreiniging door zout : in de Elzas zal een opslagplaats komen waar 60 kg/s chloorionen kunnen worden opgenomen . De plaats hiervoor zal door de Franse Regering worden gekozen . De totale opslagkosten zouden moeten worden verdeeld over de landen van de Internationale Commissie . Er zal een controle ten aanzien van de lozingen van chloorionen worden uitgeoefend bij alle lozingen die een nog door de Internationale Commissie vast te stellen hoeveelheid te boven gaan . Deze Commissie zal de wijze van controle bepalen .

- Chemische verontreiniging : de Internationale Commissie zal worden belast met het opstellen van de lijsten van stoffen waarvan de lozing moet worden verboden , beperkt of aan bepaalde voorwaarden onderworpen ; voorts zal deze Commissie een enquête moeten instellen naar de herkomst van die stoffen en een programma voor in verschillende etappes uit te voeren werkzaamheden moeten uitwerken dat binnen een jaar ter goedkeuring aan de Regeringen zal worden voorgelegd .

- Thermische verontreiniging : alle toekomstige centrales zullen met een gesloten koelsysteem of met gelijkwaardige systemen worden uitgerust . Centrales in aanbouw ( Fessenbeim I en II , Philipsburg I en Biblis I ) mogen in juli en augustus geen temperatuurverhoging van de Rijn met meer dan 2 * C ten opzichte van de natuurlijke temperatuur veroorzaken .

- Organisatie en werkmethoden : zoveel als nodig is en ten minste eenmaal per jaar zouden Ministerconferenties moeten worden gehouden . Om de bestrijding van de verontreiniging van de Rijn doeltreffender te maken , zal de Internationale Commissie voorstellen moeten indienen voor met name een verbetering van haar structuur , zal zij een werkprogramma op lange termijn moeten uitwerken en zal zij de Franse voorstellen inzake het projeer tot oprichting van een federatie van agentschappen voor stroomgebieden moeten bestuderen .

Voorts moeten de werlezaamheden in berinnering worden gebracht die sinds verschillende jaren in de Raad van Europa plaatsvinden met het oog op de opstelling van een " Europese Overeenkomst voor de bescherming van de internationale binnenwateren tegen verontreiniging " . Deze Overeenkomst voorziet namelijk in de vaststelling van minimumnormen ter handhaving van de kwaliteit van het water alsmede in de oprichting van internationale commissies met specifieke bevoegdheden ten aanzien van de bescherming van internationale rivieren en de mondingen ervan .

De Raad en de Commissie zullen de ontwikkeling van de situatie van de Rijnverontreiniging met aandacht volgen . Daartoe neemt Commissie als waarnemer deel aan de plenaire zittingen van de Internationale Commissie voor de bescherming van de Rijn tegen verontreiniging .

De Commissie brengt de voorstellen in herinnering die zij in haar tweede mededeling aan de Raad heeft gedaan en behoudt zich het recht voor met betrekking tot deze belangrijke sector voor 31 maart 1974 passende voorstellen in te dienen aan de hand van de reeds verrichte studies en van de resultaten van de werkzaamheden die momenteel plaatsvinden in het kader van de Internationale Commissie voor de bescherming van de Rijn tegen verontreiniging .

Afdeling 3

WERKZAAMHEDEN MET BETREKKING TOT DE BESCHERMING VAN HET MILIEU IN GRENSZONES

De vraagstukken in verband met de verontreiniging in grenszones vertonen een overeenkomst met die betreffende de verontreiniging van de zee en de oevers van de zee .

In beide gevallen is het doel de bescherming van gemeenschappelijke hulpbronnen die deel uitmaken van een zelfde geografisch en economisch gebied , maar waarvoor uiteenlopende en soms tegenstrijdige bepalingen gelden .

De gemeenschappelijke vaststelling van methoden aan de hand waarvan kwaliteitsdoelstellingen kunnen worden bepaald , zal met betrekking tot die grenszones moeten worden aangevuld met een overleg tussen de betrokken Lid-Staten inzake de beoogde doeleinden , ten einde gemeenschappelijke milieubeschermende acties vast te stellen en te ondernemen . Dit is vooral nodig indien men niet wil dat voor de industriële activiteiten in die gebieden met hun doorgaans identieke natuurlijke en geografische omstandigheden voorschriften gelden van niet gelijk dwingend karakter , zodat die gebieden in onderling verschillende concurrentieposities komen te verkeren . Deze maatregelen zijn eveneens noodzakelijk om de bescherming te waarborgen van eigen , slechts in geringe mate vervuilde , grenszones die evenwel gelegen zijn in de nabijheid van sterk vervuilde zones van een andere Lid-Staat .

De Ministers voor Milieuzaken van de Lid-Staten van de Gemeenschap , op 30 oktober 1972 te Bonn bijeen , hebben bij de initiatieven die in het kader van een Europees beleid inzake milieubescherming moeten worden genomen ook gesproken van onderling overleg over de milieu-aspecten in grenszones .

Daarnaast dient overleg te worden gepleegd over belangrijke , op deze gebieden te nemen maatregelen . Indien één van de betrokken Lid-Staten dit noodzakelijk acht , dient ten aanzien van deze maatregelen onderlinge afstemming plaats te vinden . De Commissie behoudt zich voor , bij de Raad passende voorstellen in te dienen telkens wanneer zij zulks noodzakelijk acht .

Hoofdstuk 7

ACTIES MET BETREKKING TOT AFVAL EN RESIDUEN

Afdeling 1

INDUSTRIELE AFVALSTOFFEN EN RESIDUEN VAN VERBRUIKSGOEDEREN

A . Motieven en doel

De verwijdering van industriële afvalstoffen en residuen van verbruiksgoederen blijkt steeds moeilijker en duurder te worden en stelt de samenleving voor ingewikkelde problemen .

Een groot aantal van deze moeilijkheden doen zich voor op zuiver regionaal niveau en dienen dus ook op dit niveau te worden opgelost .

Immers , wat voor de Gemeenschap van belang is , zijn de afvalstoffen waarvan de verwijdering , wegens de toxiciteit ervan , wegens het feit dat zij niet-afbreekbaar of hinderlijk zijn , dan wel om andere redenen , een supra-regionale en in voorkomend geval zelfs een supra-nationale oplossing vereist . Zelfs indien de schadelijke invloed van de afvalstoffen zich niet uitstrekt buiten een regionaal gebied , kunnen communautaire acties toch nog nodig worden , als de verwijdering of het hergebruik van de afvalstoffen afhankelijk is van economische middelen . Indien de toegepaste oplossingen er namelijk de oorzaak van zijn dat er verschillen ontstaan tussen de produktie - en de distributievoorwaarden voor bepaalde goederen , bestaat immers de mogelijkheid dat deze verschillen een weerslag hebben op de werking van de gemeenschappelijke markt en op de internationale handel .

In verband met het specifieke karakter van deze vraagstukken is het noodzakelijk overwegingen en ervaringen samen te brengen , ten einde een technische en economische balans op te maken van de verschillende mogelijke actiemiddelen en hun weerslag op de goede werking van de gemeenschappelijke markt en , uitgaande van deze balans , vast te stellen welke werkzaamheden op communautair of op een ander niveau moeten worden uitgevoerd .

B . Inhoud

De werkzaamheden zullen in verschillende etappes worden uitgevoerd :

a ) opstelling van een kwalitatieve en kwantitatieve inventaris van de afvalstoffen of residuen die voor het milieu bijzonder schadelijk zijn wegens hun toxiciteit , de ruimte die zij innemen of het feit dat zij niet-afbreekbaar zijn , en waarvan de verwijdering zeer waarschijnlijk van invloed zal zijn op de produktie - en distributiekosten van de produkten ;

b ) het maken van een technische , economische en juridische studie van de vraagstukken in verband met de inzameling , het vervoer , de opslag , de recycling of de uiteindelijke verwerking van de volgende afvalstoffen of residuen die volgens de voorrang die zij moeten hebben zijn ingedeeld ( 23 ) ( allereerst zal worden overgegaan tot de bestudering van de technische procédés voor de verwijdering of de recycling van die afvalstoffen ) :

- stoffen genoemd in bijlage I van de Overeenkomst van Oslo ( organische halogeenverbindingen ; organische siliciumverbindingen ; kwik , cadmium en de verbindingen daarvan ; plastiek en andere persistente synthetische stoffen ) ,

- afvalolie en residuen die aardolie en teer bevatten , met name residuen die smeermiddelen bevatten ,

- afvalstoffen afkomstig van de fabricage van titaandioxyde ,

- veel ruimte innemend ijzerafval in het algemene verband van de schrootmarkt ( automobielen , oude huishoudelijke elektrische apparaten ) ,

- niet biologisch afbreekbaar verpakkingsmateriaal voor verbruiksgoederen ,

- eventueel dierlijk afval van slachterijen en van de bioindustrie ;

c ) onderzoek van de vereiste werkzaamheden op communautair niveau ten aanzien van bovengenoemde afvalstoffen , bijvoorbeeld en naargelang van het geval :

- harmonisatie van wettelijke bepalingen ,

- uitwisseling van technische informatie ,

- bevordering van de ontwikkeling van nieuwe technologieën , met name door toekenning van ontwikkelingscontracten ( 24 ) en oprichting van proefinstallaties ten behoeve van verschillende Staten of van de Gemeenschap in haar geheel , - onderzoekwerkzaamheden ,

- eventueel oprichting van een " inlichtingenbeurs " voor afvalstoffen die inlichtingen verstrekt over de technieken voor verwijdering of recycling van afval , over in afvaltransport gespecialiseerde maatschappijen , de opslag of de verwerking van afval , bestaande afvalopslagplaatsen , enz . ,

- bevordering van Europese afvalverwerkingsfabrieken ; eventueel kan hieraan de status van gemeenschappelijke onderneming worden toegekend .

C . Wijze van uitvoering en tijdschema

De Commissie zal met de medewerking van deskundigen en adviseurs de hierboven sub a ) en b ) vermelde werkzaamheden voor 31 juli 1974 uitvoeren en zal uiterlijk op 31 december 1974 de conclusies van deze werkzaamheden en de uit die conclusies voortvloeiende voorstellen aan de Raad voorleggen . Voorrang zal worden verleend aan de stoffen uit bijlage I van de Overeenkomst van Oslo .

Afdeling 2

BEHANDELING EN OPSLAG VAN RADIOACTIEVE AFVALSTOFFEN

A . Motieven en doel

De ontwikkeling van de kernenergie om in toenemende mate te voorzien in de elektriciteitsbehoeften van de Gemeenschap , heeft een negatief aspect : het ontstaan van radioactieve industriële afval in een hoeveelheid die aan de omvang van de kernenergieprogramma's evenredig is ; zo moet men zorg dragen voor verscheidene honderden miljarden curie die aan het eind van deze eeuw in de Gemeenschap zullen zijn geproduceerd .

De behandeling en de opslag van deze afvalstoffen , en in het bijzonder van de afvalstoffen met een hoge specifieke radioactiviteit en een lange halveringstijd , die afkomstig zijn uit fabrieken voor de behandeling van bestraalde splijtstoffen doen thans en ook nog in de toekomst moeilijke problemen rijzen in de landen van de Gemeenschap met zeer grote bevolkingsdichtheid . Het is dus van het grootste belang dat men beschikt over doeltreffende middelen om de bevolking en het milieu te beveiligen en te beschermen tegen mogelijke risico's van de behandeling , het vervoer en de eeuwen of millenia durende opslag van deze radioactieve stoffen .

Bepaalde oplossingen , althans gedeeltelijke oplossingen , worden thans reeds onderzocht in sommige Lid-Staten , maar er wordt niet overal dezelfde aandacht aan besteed . Tal van vraagstukken weerspiegelen zich evenwel in feite op het vlak van grote regionale eenheden zoals de Gemeenschap - en zelfs soms op wereldvlak - in industriële , economische en sociale aspecten . Deze vraagstukken vragen namelijk om oplossingen die door hun economisch belang invloed kunnen uitoefenen op de ontwikkeling van de kernenergie en die zowel de mens als het milieu gelijkelijk dienen te beschermen , onafhankelijk van de technologieën die op grond van de eigen kenmerken der verschillende nationale grondgebieden worden aangewend .

In verband met het specifieke karakter van deze problemen is het noodzakelijk studies en ervaringen samen te brengen ten einde een zowel technische als economische balans op te stellen van mogelijke acties op korte en daarna op langere termijn , alsmede kun invloed te bepalen op de harmonische ontwikkeling van de kernenergie , en op basis van deze balans te bepalen welke acties op communautair niveau ondernomen dienen te worden .

Bij elke actie moet rekening worden gehouden met de activiteiten van op dit gebied gespecialiseerde organisaties , in het bijzonder de I.A.E.A . en de E.N.E.A . , en dubbel werk moet daarbij worden voorkomen .

B . Inhoud

1 .Opstelling van een lijst van de te verwachten hoeveelheden radioactieve afvalstoffen van verschillende categorieën , in samenhang met de kernenergieprogramma's en met hun opslagmogelijkheid .

2 . Vergelijking van de bestaande of nog in ontwikkelingsstadium verkerende procédés voor het in vaste toestand brengen van de sterk radioactieve afvalstoffen met het oog op de beoordeling van die eigenschappen van deze produkten welke die wijze van opslag bepalen . Op grond van deze balans bepalen welke acties moeten worden voortgezet en welke aanvullende acties moeten worden ondernomen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling .

3 . Confrontatie van de initiatieven der Lid-Staten inzake de bestudering , de verwezenlijking en de exploitatie van enkele demonstratieopslagplaatsen waar verschillende procédés worden toegepast , en bestudering van :

a ) de methoden voor voorlopige en definitieve opslag van de in vaste toestand gebrachte produkten , die in Europa in overweging kunnen worden genomen ,

b ) de vervoerproblemen in verband met de in vaste toestand gebrachte , sterk radioactieve afval .

4 . Vaststelling van de verantwoordelijkheid ten aanzien van de opgeslagen produkten zowel voor tijdelijke opslag op de plaats van produktie als voor voorlopige en definitieve opslag .

5 . Opstelling van hoofdbeginselen betreffende behandeling en opslag van radioactieve afvalstoffen .

C . Wijze van uitvoering

De bovengenoemde acties zullen worden gerealiseerd door de Commissie met medewerking van nationale deskundigen .

De Commissie zal al naargelang van de bereikte resultaten voorstellen bij de Raad indienen .

D . Tijdschema

De werkzaamheden , bedoeld onder B , punten 1 , 2 en 3 , zullen voor 31 december 1974 worden gerealiseerd . Onmiddellijk na goedkeuring van het programma worden de werkzaamheden , bedoeld onder B , punten 4 en 5 , uitgevoerd .

Hoofdstuk 8

ACTIES MET BETREKKING TOT DE NALEVING VAN DE VOORSCHRIFTEN TER BESCHERMING VAN HET MILIEU

Aan de reële invloed van de gemeenschappelijke milieu-actie , in het bijzonder de gemeenschappelijke vaststelling van normen , zou afbreuk kunnen worden gedaan indien de toepassing van de communautaire bepalingen in alle Lid-Staten niet op afdoende wijze werd gewaarborgd . Voorts zouden aanmerkelijke verschillen tussen de door iedere Lid-Staat ter naleving van de voorschriften die voor de bescherming van het milieu zijn vastgesteld , verrichte controles en gedane metingen , aanleiding kunnen geven tot concurrentievervalsingen die met de werking van de gemeenschappelijke markt onverenigbaar zijn . Het is bijgevolg noodzakelijk dat de naleving van zowel de communautaire voorschriften als de nationale voorschriften op efficiënte wijze wordt gewaarborgd en gecontroleerd en dat overtredingen voldoende scherp worden gestraft .

Daartoe zal de Commissie haar werkzaamheden voor de onderlinge vergelijking van de nationale wetgevingen en van hun praktische toepassing voortzetten , ten einde de noodzakelijke voorwaarden te creëren voor die onderlinge aanpassingen van de wetgevingen die nodig zullen blijken , in overeenstemming met de termijnen voor de tenuitvoerlegging van de communautaire werkzaamheden .

De Commissie is zich ervan bewust dat deze maatregelen voor de onderlinge aanpassing van de wetgevingen veel tijd en werk in beslag zullen nemen , gezien de verschillen tussen de grondwettelijke , wetgevende en juridische stelsels in de verschillende landen . Derhalve is zij van mening dat , onverminderd de in de Verdragen tot oprichting van de Gemeenschappen vastgestelde procedures , naar gelang van de uitwerking van de nationale en communautaire voorschriften geleidelijk de volgende maatregelen ten uitvoer dienen te worden gelegd :

1 . a ) Met betrekking tot produkten : organisatie op communautair niveau van de uitwisseling van informatie over de door iedere Lid-Staat verrichte controles en gedane metingen met het oog op de naleving van de voorschriften inzake de specificaties en het gebruik van verontreinigende produkten of produkten die hinder voor het milieu kunnen veroorzaken .

b ) Met betrekking tot vaste installaties : organisatie op communautair niveau van uitwisseling van informatie voer de door iedere Lid-Staat verrichte controles en gedane metingen met het oog op de naleving van de voorschriften inzake deze installaties , met name inzake installaties gelegen in streken waarvoor identieke of gelijkaardige kwaliteitsdoelstellingen zijn aangenomen .

c ) Met betrekking tot stoffen waarvan de lozing of het storten zal worden verboden of beperkt , harmonisatie van de controlemethoden , in het bijzonder de certificatiemethoden , voor zover noodzakelijk voor de goede werking van de gemeenschappelijke markt en de uitvoering van dit programma .

2 . Publikatie in een jaarverslag van de Commissie over de toestand van het milieu in de Gemeenschap , van de gegevens medegedeeld door iedere Lid-Staat over de maatregelen die zijn genomen ten einde de voorschriften met het oog op de bestrijding van verontreiniging en hinder te doen naleven , van de bestaande rechtspraak , alsmede van gegevens betreffende de verbeterinen die in dit verband in de Gemeenschap zijn bereikt en de praktische experimenten die er zijn verwezenlijkt .

Hoofdstuk 9

WERKZAAMHEDEN MET BETREKKING TOT DE ECONOMISCHE ASPECTEN VAN DE BESTRIJDING VAN VERONTREINIGING

A . Motieven

De bescherming van het milieu tegen verontreiniging en de verbetering van dit milieu door het in aanmerking nemen van de kwaliteit van het bestaan in de besluitvorming en in de produktiestructuren leiden noodzakelijkerwijze tot allerlei kosten ( kosten die voortvloeien uit het naleven van overheidsmaatregelen , bepaalde kosten voor onderzoek en ontwikkeling , enz . ) .

De overheid dient deze kosten nauwkeurig te ramen ten einde de economische , financiële en sociale gevolgen van de in overweging genomen besluiten te kennen en de uitvoeringsmodaliteiten van deze besluiten dienovereenkomstig aan te passen .

Bovendien moeten deze kosten worden omgeslagen op een wijze die geen afbreuk doet aan de vrijheid van het handelsverkeer en de vrije concurrentie .

Tenslotte dienen de in het kader van een milieubeleid bruikbare economische instrumenten , hun verschillende taken , de voor - en nadelen van hun toepassing , hun relatieve geschiktheid om aan de beoogde doelstellingen te beantwoorden en hun verenigbaarheid met de voorschriften inzake de omslag van de kosten zorgvuldig te worden geanalyseerd .

De noodzaak van gemeenschappelijk beraad en gemeenschappelijk optreden ter zake blijk duidelijk om redenen die verband houden met de goede werking van de gemeenschappelijke markt en met het oog op de doeltreffendheid .

Indien de Lid-Staten van mening verschillen over de raming van de kosten van de bestrijding der verontreiniging , met name indien deze raming niet geschiedt op basis van vergelijkbare wettelijke maatregelen en op basis van een homogene kostenbepaling , zal zulks gevolgen kunnen hebben voor het beleid dat op nationaal niveau wordt gevoerd , waardoor de tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk beleid moeilijker wordt .

Het is derhalve noodzakelijk gezamenlijk methoden voor de kostenraming vast te stellen , hetgeen zou moeten worden vergemakkelijkt door het feit dat de werkzaamheden die reeds door de meeste Lid-Staten zijn ondernomen in hun geheel gezien even ver zijn gevorderd .

Verschillen tussen de beginselen of voorschriften inzake de omslag van de kosten en in de wijze waarop de Lid-Staten de toepassing hiervan interpreteren , zouden trouwens duidelijke gevolgen hebben voor de prijzen en bijgevolg voor het handelsverkeer , de concurrentievoorwaarden en de lokalisatie van de investeringen .

De Lid-Staten en de Commissie hebben de goedkeuring bepleit van het beginsel " de vervuiler betaalt " . Dit zal als het leidend principe moeten worden beschouwd voor de aanwending van de economische middelen ter verwezenlijking van de milieupolitiek zonder dat de geleidelijke opheffing van regionale wanverhoudingen in de Gemeenschap wordt belemmerd .

Het zal derhalve noodzakelijk zijn hiervan gemeenschappelijk de aard , de draagwijdte en de wijze van toepassing alsmede de daarvoor geldende uitzonderingen vast te stellen , onverminderd de toepassing van de bepalingen van de artikelen 92 en volgende van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap .

B . Doel en inhoud

1 . Aanneming van gemeenschappelijke voorschriften inzake de omslag van de kosten van vervuilingsbestrijding ( 25 ) . Gelijktijdige aanneming van gemeenschappelijke voorschriften inzake de toepassing van uitzonderingen . Uitwerking van de beginselen voor gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot de wijze van toepassing van de uitzonderingen op het principe " de vervuiler betaalt " . Gemeenschappelijke bepaling van de doeltreffendheid van de economische instrumenten waarvan bij de bestrijding van de verontreiniging gebruik kan worden gemaakt en eventueel harmonisatie van de wijze van toepassing ervan .

2 . Bestudering van de ramingsmethoden voor de kosten van vervuilingsbestrijding met het oog op hun harmonisatie . In een eerste fase zal worden getracht de ramingsmethoden voor de kosten van de bestrijding van water - en luchtverontreiniging te bepalen , alsmede de kosten van de bestrijding van door de industrie veroorzaakte vervuiling . Deze werkzaamheden zullen in samenwerking met de O.E.S.O . worden uitgevoerd .

3 . Bestudering van de ramingsmethoden voor de maatschappelijke kosten van schade aan het milieu , met name ten einde deze kosten in passende vorm te integreren in de berekening van het nationale inkomen en van het bruto nationaal produkt .

4 . Uitwerking van een gemeenschappelijke methode voor de indeling en de beschrijving van de maatregelen ter bestrijding van de verontreiniging , waarbij op passende wijze rekening moet worden gehouden met de bestaande methodologische werkzaamheden , bijvoorbeeld met het Frascatihandboek .

C . Wijze van uitvoering

De Commissie zal op basis van de adviezen van een groep in milieuzaken gespecialiseerde economische deskundigen en rekening houdend met de in het kader van de O.E.S.O . verrichte werkzaamheden bij de Raad voorstellen indienen met betrekking tot elk van de onder B genoemde punten .

D . Tijdschema

De onder B genoemde werkzaamheden zullen binnen onderstaande termijnen worden uitgevoerd :

1 . Onverminderd de toepassing van de artikelen 92 en volgende van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap zal de Commissie voor 31 december 1973 bij de Raad een voorstel indienen met betrekking tot de omslag van de kosten van de bestrijding van de verontreiniging en met betrekking tot de beginselen voor gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de uitzonderingen op het principe " de vervuiler betaalt " .

2 . Een studie over de doeltreffendheid van de economische instrumenten waarvan bij de bestrijding van de verontreiniging gebruik kan worden gemaakt zal voor 1 juli 1974 gereedkomen .

3 . De eerste resultaten van de studie over de raming van de kosten van de bestrijding van de verontreiniging zullen in de loop van het tweede halfjaar van 1974 beschikbaar zijn .

4 . Met de onder B punten 3 en 4 genoemde werkzaamheden zal in 1973 een aanvang worden gemaakt .

Hoofdstuk 10

ONDERZOEKACTIES OP HET GEBIED VAN DE MILIEUBESCHERMING

A . Motieven en inhoud

Bij de verwezenlijking van het actieprogramma van de Gemeenschap , of het nu gaat om bestrijding van de verontreiniging , om bescherming van het natuurlijke milieu en de natuurlijke rijkdommen , of om verbetering van de kwaliteit van het bestaan , zal men moeten kunnen steunen op een geheel van wetenschappelijke en technische kennis op het gebied van het natuurlijke milieu , de ecologie , de toxicologie , de chemie , de technologie , enz .

In vele gevallen zal die kennis ontoereikend blijken te zijn en zal men moeten trachten ze aan te vullen met onderzoek - en ontwikkelingsacties ( 26 ) ( 27 ) . Sommige van deze acties zouden op communautair niveau kunnen worden gevoerd , hetgeen een waarborg moet vormen voor een doeltreffende samenwerking tussen de verschillende hierbij betrokken laboratoria en instituten van de Lid-Staten en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek . Het te ondernemen onderzoek kan aldus beter worden georiënteerd en gecoordineerd op basis van de behoeften van het actieprogramma en de verkregen resultaten zullen rechtstreeks op dat programma van toepassing zijn . Deze samenwerking is des te meer gewenst daar de vraagstukken in bepaalde gevallen slechts opgelost zullen kunnen worden door een beroep te doen op groepen zeer gespecialiseerde laboratoria die doorgaans niet in een enkele Lid-Staat worden aangetroffen .

Bepaalde studie - en onderzoekthema's zijn reeds vermeld in de hoofdstukken betreffende de verschillende doelstellingen van dit programma .

Als voorbeeld kan worden genoemd het onderzoek dat moet dienen voor de aanvulling van de leemten in de kennis met betrekking tot de verontreinigingen en de effecten ervan of voor de verbetering van de methoden voor het meten van de verontreiniging , die in de eerste plaats van belang zijn voor een objectieve beoordeling van de risico's ( hoofdstuk 1 van deze titel ) , de vaststelling van de normen ( hoofdstuk 2 van deze titel ) , de bepaling van de kwaliteitsdoelstellingen ( hoofdstuk 3 , afdeling 2 van deze titel ) en de specifieke werkzaamheden met betrekking tot bepaalde produkten ( hoofdstuk 4 van deze titel ) , tot bepaalde industriesectoren en de energieproduktie ( hoofdstuk 5 van deze titel ) en tot de verontreiniging van de zeeën ( hoofdstuk 6 , afdeling 1 van deze titel ) .

B . Wijze van uitvoering

Het onderzoek op milieugebied kan worden uitgevoerd middels coordinatie van de desbetreffende nationale werkzaamheden of in de vorm van gemeenschappelijke acties in het kader van het Meerjarenprogramma voor Onderzoek .

Toekenning van contracten voor industriële ontwikkeling ter bevordering van de ontwikkeling van instrumenten voor meting van de verontreiniging of van technieken voor de vermindering van de verontreiniging zou eveneens kunnen worden overwogen ( 28 ) .

Ter ondersteuning van deze werkzaamheden zal het nuttig zijn een inventaris van alle onderzoek op het gebied van het milieu in de Gemeenschap op te maken en bij te houden .

C . Tijdschema

1 . De Raad heeft op 5 februari , 14 mei ( 29 ) en 18 juni 1973 ( 30 ) besloten tot een eerste reeks communautaire onderzoekacties in het kader van het Meerjarenprogramma voor Onderzoek en Onderwijs in de Gemeenschap . Deze reeks behelst een directe actie ( uitgevoerd door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek ) en een indirecte actie en heeft betrekking op de volgende onderwerpen :

- analyse en meting van verontreinigende stoffen ,

- gevolgde weg en effecten van verontreinigende stoffen ,

- modellen en analyse van de systemen ,

- schadelijkheid van lood ,

- effecten van de micro-verontreinigingen op de mens ,

- ecologische gevolgen van de waterverontreiniging ,

- teledetectie van de luchtverontreiniging ,

- oprichting van een databank over verontreinigende stoffen ,

- epidemiologisch onderzoek .

De directe actie is vastgesteld voor het tijdvak van 1 januari 1973 tot en met 31 december 1976 en hiervoor is een bedrag van 15,85 miljoen rekeneenheden uitgetrokken , terwijl de indirecte actie loopt van 1 januari 1973 tot en met 31 december 1975 en op 6,3 miljoen rekeneenheden is begroot . Begin 1974 wordt dit programma een eerste maal herzien in het licht van het Actieprogramma inzake het milieu , dat inmiddels zal zijn vastgesteld .

Een " Raadgevend Comité Milieuonderzoek " zal de Commissie bijstaan bij de uitvoering van dit onderzoekprogramma . De leden van dit Comité worden door de nationale autoriteiten aangewezen . De Raad ( Groep " milieu " ) zal periodiek op de hoogte worden gehouden van de vorderingen van het programma en de adviezen van het Comité .

Bijlage II geeft een overzicht van deze acties en de punten waarop zij aansluiten bij het Actieprogramma .

Opgemerkt zij dat de Gemeenschap eveneens deelneemt aan drie coordinerende acties op het gebied van de milieubescherming in het kader van de COST :

nr . 61 a ) : fysische chemie van zwaveloxyden in de atmosfeer ( 1972-1976 ) ,

nr . 64 b ) : analyse van micro-verontreinigingen ( 1972-1974 ) ,

nr . 68 : zuiveringsslib ( 1973-1974 ) .

De Commissie verzorgt de secretariaatswerkzaamheden van deze acties en het Gemeenschappelijk Onderzoekcentrum neemt deel aan het onderzoek inzake de acties nr . 61 a ) en 64 b ) .

2 . Onderzoek dat tijdens de uitvoering van het Aktieprogramma inzake het milieu noodzakelijk zou kunnen blijken , doch dat niet in bovengenoemd onderzoekprogramma is opgenomen , zal door de Commissie worden bestudeerd met medewerking van voornoemd Raadgevend Comité en van andere nationale deskundigen , ten einde vast te stellen of het gewenst is nieuwe acties op stapel te zetten en eventueel voorstellen aan de Raad te doen . De communautaire acties zouden bij de vastgestelde periodieke herzieningen kunnen worden ondergebracht in het meerjarenprogramma voor onderzoek .

Zonder vooruit te lopen op het verloop van de werkzaamheden kan men bij benadering stellen dat deze behoeften aan onderzoek gedurende de komende twee jaar betrekking zullen hebben op de volgende onderwerpen van dit programma :

Titel I :

Hoofdstuk 1 , 2 en 3

- geluidshinder

- epidemiologisch onderzoek nr . 2

- verspreiding van stoffen die de lucht verontreinigen

Hoofdstuk 4

- bepaling van verontreinigende stoffen in bepaalde produkten

Hoofdstuk 5 , afdeling 1

- afval van de bio-industrie

- behandeling en gebruik van vloeibare afval

Hoofdstuk 5 , afdeling 2

- thermische afval

Hoofdstuk 6 , afdeling 1

- zeeverontreiniging vanaf het land

Titel II :

Hoofdstuk 1

- behoud van het natuurlijke milieu : ecologisch onderzoek

Hoofdstuk 2

- het " opdrogen " van de natuurlijke bronnen

Hoofdstuk 11

DE VERSPREIDING VAN KENNIS OP HET GEBIED VAN DE MILIEUBESCHERMING

A . Motieven en doel

1 . Inleiding

De kwaliteit van het milieu is onlosmakelijk verbonden met de meeste wetenschappelijke , industriële , economische en sociale activiteiten in de afzonderlijke landen : zij beïnvloedt eveneens de internationale betrekkingen van deze landen .

Dit multidisciplinaire karakter van de milieuproblematiek leidt ertoe dat er bij alle betrokken instanties behoefte bestaat aan informatie ; deze moet zowel een antwoord geven voor de moeilijkheden van de specialisten op een bepaald gebied , als voldoen aan de eisen van hen , die op het politieke of economische vlak tal van belangrijke besluiten moeten nemen ; zo zal , om slechts enkele voorbeelden te noemen , de wetgever moeten kunnen beschikken over gegevens van technische en wetenschappelijke aard , de industrieel over hydrologische en geologische bijzonderheden , de instantie voor de volksgezondheid over weerkundige gegevens , terwijl de landbouwer meer interesse heeft voor toxicologische aspecten .

Sedert enkele jaren neemt het aantal publikaties over de kwaliteit van het milieu en de bestrijding van de verontreiniging zodanig toe , dat men nu getuige is van een ware literatuurexplosie , die geen enkel teken van verzwakking vertoont ; er verschijnen steeds weer nieuwe bladen en tijdschriften die in beginsel bestemd zijn voor specialisten in bepaalde sectoren ( lucht , water , geluidshinder , enz . ) ; voorts trachten enkele referaattijdschriften en geautomatiseerde documentatiesystemen , van vrij recente datum , de stroom van de wel honderdduizend documenten over de bestrijding van de verontreiniging die jaarlijks worden gepubliceerd en waaronder zich zo een twintigduizend octrooien bevinden , enigszins te kanaliseren . Wij herinneren eraan dat het wereldbezit aan wetenschappelijke en technische literatuur zich gemiddeld met ongeveer vier miljoen documenten per jaar uitbreidt ; het is dan ook niet verwonderlijk dat , ondanks de reeds gedane pogingen , het grootste gedeelte van de informatie over de milieukwaliteit nog volkomen verspreid wordt aangetroffen in publikaties op tal van uiteenlopende gebieden zoals chemie , biologie , energie , instrumenten , meteorologie , hydrologie , geneeskunde , sociologie , economie , enz . Bovendien bestaat er een grote hoeveelheid operationele gegevens en meetresultaten . Het valt dan ook gemakkelijk in te zien wat voor moeilijkheden de niet-specialisten dagelijks ondervinden , wanneer er met kennis van zaken verantwoorde besluiten moeten worden genomen .

De tot dusver uitgesproken behoeften aan informatie beslaan een zeer uitgebreid gebied ; het verdient dan ook de voorkeur , zich in een eerste stadium te beperken tot onderstaande behoeften , waaraan prioriteit is toegekend .

2 . Technische en technologische aspecten en hun economische en sociologische gevolgen

2.1 . De vermindering van verontreiniging en hinder

Er zal een inventaris worden opgemaakt van de bestaande technologieën terwijl er een studie zal worden gemaakt van de verschillende maatregelen die moeten leiden tot de ontwikkeling van betere en goedkopere procédés en installaties voor de bestrijding van de verontreiniging en tot de ontwikkeling van minder verontreinigende produkten en procédés .

Degenen die moeten besluiten over de oprichting en vestiging van nieuwe industriële installaties , dienen de beschikking te krijgen over alle meest recente informaties , zodat zij tegen de laagste kosten de risico's van verontreiniging tot een minimum kunnen beperken of althans de werkelijk onvermijdelijk gebleken verontreiniging met behulp van adequate technieken binnen de toelaatbare grenzen kunnen houden .

Het betreft hier meer in het bijzonder :

- de installaties en technieken voor de zuivering en de terugwinning van grondstoffen uit verontreinigende produkten ,

- opslag en vernietiging van afvalstoffen ,

- het hernieuwd gebruik van industriële afvalstoffen , enz .

De procédés , apparaten en de installaties die voor deze technieken worden gebruikt , zijn vaak volkomen nieuw ; een groot aantal hiervan worden dan ook beschermd door octrooien , die moeten worden opgespoord en geregistreerd opdat zij geen belemmering kunnen worden voor de bestrijding van de verontreiniging .

2.2 . Methoden en instrumenten voor de meting van verontreiniging en hinder

Op de lozingen van verontreinigende stoffen en afvalstoffen zal constant toezicht moeten worden uitgeoefend , willen de te bepalen normen worden nageleefd . De bepalingsmethoden kunnen op meerdere vakgebieden en technieken berusten , en wel :

- analytische chemie ,

- instrumentatie ,

- gebruik van gemerkte moleculen , enz .

Het meest urgente probleem is hierbij , dat in de vakliteratuur voor deze gebieden de desbetreffende gegevens worden opgespoord en geselecteerd , met name die waarmee de kosten en de voordelen van een dergelijk toezicht kunnen worden becijferd .

Bovengenoemde werkzaamheden zullen bij voorrang betrekking hebben op de technieken en technologieën die de in hoofdstuk 5 van deze titel bedoelde industriële sectoren , alsmede de recycling en behandeling van in hoofdstuk 7 van deze titel vermelde afvalstoffen betreffen .

3 . Sanitaire , ecologische en sociaal-economische aspecten

De beoordeling van de sanitaire en ecologische risico's en de materiële schade die het gevolg is van de verontreiniging , is gebaseerd op de kennis van de werking van verontreinigende stoffen en hinder op de gezondheid van de mens en zijn milieu .

Deze kennis is onmisbaar voor de vaststelling van criteria en normen en voor de bepaling van de kwaliteitsdoelstellingen voor het milieu .

De bronnen van deze kennis zijn met name toxicologisch onderzoek , klinische waarnemingen , experimenten op dieren , epidemiologisch onderzoek en ecologische en sociaal-economische studies .

Deze gegevens , die vaak overal verspreid zijn in referenties die niet uitsluitend het milieu betreffen , dienen op systematische en zo volledig mogelijke wijze te worden geordend en toegankelijk gemaakt . Het sorteren en exploiteren van de beschikbare gegevens vergt , gezien hun omvang het gebruik van de moderne hulpmiddelen van de informatica .

Een ander aspect van de voor de vermindering van verontreiniging en hinder te kiezen aanpak is de kennis van de reeds van kracht zijnde normen en voorschriften , alsmede de analyse van de sanitaire , ecologische en sociaal-economische implicaties , die de toepassing hiervan in verschillende milieutypen met zich meebrengt . Ook het identificeren van deze gegevens en het vergelijkend onderzoek hiervan vereisen , gezien de grote versnippering en verscheidenheid , een systematische exploitatie en de toepassing van de moderne documentatietechnieken .

Het identificeren , de verwerking en de verspreiding van dergelijke informaties zullen bij voorrang betrekking hebben op de in de hoofdstukken 1 en 2 , en hoofdstuk 3 , afdeling 2 van deze titel , genoemde verontreinigende stoffen .

B . Inhoud

1 . Gezien de grote versnippering van de kennis over de kwaliteit van het milieu , dient er absoluut een inventaris te worden opgemaakt van alle ter zake dienende informatiebronnen , opdat de gebruikers hiertoe toegang kunnen verkrijgen ; dit geldt ook voor de diensten die deze informatie in gecondenseerde vorm verspreiden ( diensten met computers , referaattijdschriften ) .

De Commissie is al met deze inventaris begonnen en zal deze te zijner tijd ter beschikking stellen van de " Internationale referentiedienst voor informatiebronnen over het milieu " , waarvan de oprichting door de Verenigde Naties is gepland .

Het spreekt vanzelf dat deze inventarisatie , wil zij van waarde blijven , voortdurend moet worden bijgewerkt .

2 . Het is bekend , dat een groot aantal belangrijke documenten over de kwaliteit van het milieu overgenomen worden door de belangrijkste referaatdiensten van wereldreputatie , zelfs wanneer deze zijn gespecialiseerd in zeer specifieke vakgebieden ( Chemical Abstracts , Biological Abstracts , Nuclear Science Abstracts , het Europees nucleair documentatiesysteem van de Commissie : E.N.D.S . , enz . ) ; vanzelfsprekend neemt iedere dienst alleen die informatie op , die speciaal betrekking heeft op zijn eigen vakgebied .

Deze grote diensten voorzien voor het merendeel hun klanten van magnetische banden waarop in het algemeen bibliografische referenties en indexsleutelwoorden zijn opgenomen waarmee de hoofdzaken van de inhoud van de vermelde documenten worden gekarakteriseerd ; in de meeste gevallen kunnen deze banden met behulp van een computer het antwoord leveren op nauwkeurige vragen , hetzij door de titels van documenten te verstrekken die het antwoord op de vragen bevatten , hetzij door het geven van referenties aan de hand waarvan deze documenten kunnen worden opgezocht en geraadpleegd .

De Commissie zal de ter zake dienende magnetische banden aanschaffen van de diensten die de vraagstukken van de kwaliteit van het milieu het best behandelen ; zij kan deze bases voor gegevens bij wijze van experiment opnemen in een documentatiefonds dat ter beschikking zal worden gesteld van de deskundigen der Lid-Staten .

3 . Bij de experimentele exploitatie van de magnetische banden zullen leemten en tekortkomingen in deze informatiebronnen aan het licht komen ; aldus kan een vergelijking worden gemaakt om te bepalen of de behoeften van de gebruikers beter worden bevredigd door een betere toegankelijkheid van de verschillende sectoriële diensten of door de integratie van verschillende documentatiefondsen in één enkel fonds .

a ) Eén van deze tekortkomingen is nu al zonneklaar : de door de geautomatiseerde documentatiesystemen en de referaatliteratuur verstrekte referenties zijn slechts zelden van zeer recente datum : deze diensten hebben gemiddeld drie tot zes maanden nodig om de oorspronkelijke documenten te betrekken ( tijdschriften , rapporten , handelingen van congressen , octrooien , proefschriften , enz . ) , hieruit een selectie te maken , informatieve samenvattingen te maken en te indexeren en tenslotte de bibliografische referenties en indexsleutelwoorden op magnetische banden te zetten ; dit is vooral een handicap bij de handelingen van congressen die over het algemeen gemiddeld pas een jaar na het cangres worden gepubliceerd ; en het is nu juist op deze congressen dat de specialisten de balans opmaken van hun werkzaamheden en hun voordrachten vormen in zekere zin de synthese van de stand van de techniek op deze gebieden ; men zou derhalve alles in het werk moeten stellen om de teksten van de voordrachten te verzamelen op het ogenblik dat de congressen worden gehouden , zodat zij meteen in het documentatiefonds kunnen worden opgenomen .

b ) Op andere terroinen heeft de ervaring geleerd dat de diensten van de grote documentatiecentra niet altijd voldoende aandacht besteden aan documentatie op wereldschaal , hetzij opzettelijk , hetzij omdat hun klanten een geografisch bepaalde selectie wensen , hetzij ook omdat deze informatie hun zekere moeilijkheden oplevert ( moeilijk te verkrijgen , moeilijk te begrijpen omdat zij in verschillende talen is opgesteld ) .

De Commissie moet in overleg met een groep deskundigen die de belangen van de gebruiker behartigt , een kritische inventaris opstellen van de werkelijk beschikbare diensten . Met de hulp van het Comité voor wetenschappelijke en technische informatie en documentatie ( C.I.D.S.T . ) zahl zij bestuderen welke coordinerende acties en welke informatiesystemen zouden kunnen voorzien in de behoeften van de Gemeenschap . De in te stellen informatiesystemen zouden , zo nodig , deel gaan uitmaken van het Europese documentatienet dat volgens de resolutie van de Raad van 24 juni 1971 ( 31 ) zal worden opgericht , en eventueel van de informatiesystemen op wereldschaal . Deze systemen kunnen waarschijnlijk worden georganiseerd op een gedecentraliseerde basis , op een wijze waardoor een ongewenste concurrentie tussen openbare en particuliere diensten wordt voorkomen .

C . Wijze van uitvoering

De Commissie zal voor eind 1974 voorstellen indienen nadat zij het advies van twee groepen deskundigen heeft ingewonnen : de eerste groep zal bestaan uit deskundigen die de belangen van de gebruikers vertegenwoordigen en zal een meer gedetailleerde omschrijving dienen te geven van de behoeften aan beleidsinformatie ( " management information " ) die voor de tenuitvoerlegging van het milieuprogramma van de Gemeenschappen noodzakelijk is ; het Comité voor wetenschappelijke en technische informatie en documentatie ( C.I.D.S.T . ) zou als tweede groep fungeren en dienen vast te stellen hoe de toegankelijkheid en de systematisering van wetenschappelijke en technische informatie op milieugebied overeenkomstig de werkelijke behoeften van de gebruikers kunnen worden verbeterd .

De volgende taken zouden door een van de twee groepen naar gelang van hun respectieve bevoegdheden worden uitgevoerd , terwijl de Commissie zo nodig steun verleent en zich met de experimentele studies belast :

- een studie van de middelen die met betrekking tot niet-documentaire beleidsinformatie nodig zijn voor de verwerking en de evaluatie van de operationele gegevens en van de werkelijke maatregelen waarop het milieuprogramma zal steunen ,

- een studie van de informatiesystemen over de huidige programma's en het milieubeheer dat in de Lid-Staten tot stand wordt gebracht en de gevolgen van de werkzaamheden voor het milieuprogramma ,

- een studie over de mogelijkheid om een klein Europees centrum op te richten voor analyse van informatie ( met inbegrip van octrooien ) over de technologie van de strijd tegen de verontreiniging ,

- het bijhouden van de inventaris van de documentatiebronnen die reeds door de Commissie is aangelegd en de integratie ervan in een Europese bijdrage aan het systeem van de Verenigde Naties en aan soortgelijke internationale systemen ,

- de instelling van een experimentele index , die voortdurend en snel wordt bijgewerkt , over de referaten die op conferenties over milieubescherming zijn gehouden ,

- een nieuw onderzoek om uit te maken hoe het best kan worden voorzien in de behoeften van milieuspecialisten : verbetering van de toegang tot de verschillende informatiediensten naar sector of naar discipline of integratie van de verschillende ter zake dienende documentatiefondsen tot een enkel fonds ,

- het opsporen van leemten in de netten die wetenschappelijke en technische informatie verstrekken welke voor de milieubescherming wordt aangewend ,

- de studie van de wegen en middelen die tot een gecoordineerd Europees beleid inzake informatie over milieu-aangelegenheden kunnen leiden ten einde de gemeenschappelijke procedures op elkaar af te stemmen , dubbel werk te voorkomen en de mogelijkheden van de moderne informatieverwerking en van de potentiële gebruikers die reeds in de Lid-Staten zijn geregistreerd , maximaal te benutten .

- de integratie van al deze werkzaamheden op internationaal niveau ,

- het zo spoedig mogelijk uitbrengen van verslagen over de vordering der werkzaamheden om eind 1973 te komen tot een realistisch ontwerp-tijdschema , zulks in gemeenschappelijk overleg tussen beide groepen en de bevoegde Commissiediensten .

( 1 ) Aan het onderzoek van deze verontreinigende stoffen zal voorrang verleend worden .

( 2 ) Voor deze stoffen dienen zo snel mogelijk de nodige werkzaamheden verricht te worden om de meetmethoden te normaliseren .

( 3 ) Zie definitie nr . 3.1 in bijlage I .

( 4 ) Hinder omvat met name geluidshinder ( lawaai , trillingen en infra - en ultrasonore golven ) .

( 5 ) Deze niveaus komen overeen met de normen voor gezondheidsbescherming van de W.H.O .

( 6 ) Een regio kan het gehele grondgebied van een Lid-Staat omvatten .

( 7 ) Het begrip bestemming van een milieu omvat de mogelijkheden en de ecologische rol ervan .

( 8 ) PB nr . C 76 van 17 . 6 . 1969 , blz . 1 .

( 9 ) PB nr . C 38 van 5 . 6 . 1973 , blz . 1 .

( 10 ) Met betrekking tot koolmonoxyde en onverbrande koolwaterstoffen , waarop deze richtlijn uitsluitend betrekking heeft , zal binnenkort een eerste voorstel kunnen worden ingediend . Voor de andere verontreinigende stoffen zullen de voorstellen van de Commissie worden voorgelegd naar gelang van de resultaten die inzake de harmonisatie van de meetmethodes werden bereikt .

( 11 ) Deze werkzaamheden dienen , in het bijzonder wat de stookoliën betreft , te worden uitgevoerd aan de hand van de resultaten van de activiteiten , genoemd in hoofdstuk 5 , afdeling 2 van deze titel .

( 12 ) De stoffen genoemd in de hoofdstukken 1 en 2 van deze titel zullen bij voorrang worden bestudeerd .

( 13 ) De Gemeenschap heeft reeds sedert vele jaren voorschriften inzake de goedkeuring van nieuwe stoffen en produkten op het gebied van additieven in voedingsmiddelen en in veevoeder toegepast .

( 14 ) Deze studie zal met name gebaseerd worden op hetgeen ter zake in het kader van de Benelux tot stand is gebracht .

( 15 ) Er zal rekening worden gehouden met de bevindingen op dit gebied von de O.E.S.O . en het " Committee on the Challenges of Modern Society van de N.A.V.O .

( 16 ) Voor de uitvoering van dit soort acties is vereist dat op communautair vlak een beginselbeslissing wordt genomen betreffende de verlening van steun ten behoeve van ontwikkelingswerkzaamheden . Tegelijkertijd dient er te worden beslist over geschikte procedures om , van geval tot geval , deskundigen te kunnen inschakelen , die door de Lid-Staten zouden worden aangewezen .

( 17 ) De betrokken werkzaamheden mogen geen afbreuk doen aan de bepaling van kwaliteitsdoelstellingen en normen door de Gemeenschap of door de Lid-Staten .

( 18 ) Bij deze studies zal gebruik worden gemaakt van de resultaten van de desbetreffende werkzaamheden van de O.E.S.O .

( 19 ) Bij deze werkzaamheden zal gebruik worden gemaakt van de resultaten van de desbetreffende werkzaamheden van de O.E.S.O .

( 20 ) Een dergelijke harmonisatie zou kunnen worden vergemakkelijkt door deelneming van de Commissie aan de werkzaamheden van de commissies welke in het kader van deze conventies zijn ingesteld ten einde over de uitvoering ervan te waken .

( 21 ) Zie omschrijving nr . 2 in bijlage I .

( 22 ) Deze actie van de Gemeenschap zal worden gevoerd op analoge wijze als de actie omschreven in hoofdstuk 2 van deze titel .

( 23 ) Deze lijst van afvalstoffen en de voorrang die zij moeten hebben kan worden gewijzigd , respectievelijk aangevuld na kennisneming van de resultaten van de in punt a ) hierboven genoemde inventarisatie .

( 24 ) De uitvoering van dit soort acties houdt in dat op communautair niveau een beginselbeslissing wordt genomen betreffende de verlening van steun ten behoeve van ontwikkelingswerkzaamheden . Terzelfder tijd dient er te worden beslist over passende procedures om , van geval tot geval , deskundigen te kunnen inschakelen , die door de Lid-Staten zouden worden aangewezen .

( 25 ) Onverminderd de maatregelen die door de Commissie worden voorgesteld in haar memorandum van 24 maart 1971 over het stelsel van heffingen op het gebruik van de wegen .

( 26 ) Voor de uitvoering van dit soort acties is vereist dat op communautair vlak een beginselbeslissing wordt genomen betreffende de verlening van steun ten behoeve van ontwikkelingswerkzaamheden . Tegelijkertijd dient er te worden beslist over geschikte procedures om , van geval tot geval , deskundigen te kunnen inschakelen , die door de Lid-Staten zouden worden aangewezen .

( 27 ) Dit zou evenwel in geen enkel opzicht het nemen van noodmaatregelen mogen vertragen in gevallen waarin er een reëel of potentieel gevaar voor de mens of het milieu bestaat , waarbij deze maatregelen dan achteraf kunnen worden herzien en gewijzigd in het licht van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek .

( 28 ) Voor de uitvoering van dit soort acties is vereist dat op communautair vlak een beginselbeslissing wordt genomen betreffende de verlening van steun ten behoeve van ontwikkelingswerkzaamheden . Tegelijkertijd dient er te worden beslist over geschikte procedures om , van geval tot geval , deskundigen te kunnen inschakelen , die door de Lid-Staten zouden worden aangewezen .

( 29 ) PB nr . L 153 van 9 . 6 . 1973 , blz . 11 .

( 30 ) PB nr . L 189 van 4 . 1 . 1973 , blz . 43 .

( 31 ) PB nr . C 122 van 10 . 12 . 1971 , blz . 7 .

TITEL II

ACTIES VOOR DE VERBETERING VAN HET MILIEU

Hoofdstuk 1

BEHOUD VAN HET NATUURLIJKE MILIEU

A . Richtlijnen

Zoals reeds vermeld , is het voor het behoud van de natuurlijke ruimten noodzakelijk dat bepaalde aspecten van de beleidsvoering opnieuw worden bestudeerd , want de gevolgen hiervan zijn bepalend voor het gebruik van het platteland ; het gaat hier uiteraard in het bijzonder om het landbouwbeleid .

De landbouwers vervullen , gezien de aard van hun werkzaamheden , reeds een nuttige functie bij de instandhouding van bodem en landschap . Met de ontwikkeling van deze functie is een collectief belang gediend . De instelling van nieuwe toeristische activiteiten in bepaalde landbouwgebieden , waarmee de inkomens van bepaalde landbouwers kunnen worden aangevuld of nieuwe werkgelegenheid kan worden geschapen voor ex-landbouwers , moet worden overwogen . Dergelijke maatregelen kunnen eveneens bijdragen tot het voorkomen van de ontvolking van sommige van deze gebieden .

De landbouwbedrijvigheid heeft enkele gevolgen voor het natuurlijke milieu . Deze verschijnselen worden nog geaccentueerd door met name het intensieve gebruik van bepaalde meststoffen en het overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen . Bepaalde gevaarlijke gevolgen van het misbruik van deze technieken dienen in het belang van de bescherming van het natuurlijke milieu te worden verholpen .

B . Acties

De Commissie geeft uiting aan haar voornemen , haar toekomstige actie voor het behoud van de natuurlijke ruimten krachtiger te maken en is voornemens om reeds nu , met name in het kader van het landbouwbeleid , de hieronder genoemde studies te ondernemen .

De opsomming van die acties is niet volledig . Zij is beperkt tot acties die op korte termijn uitvoerbaar zijn en als voorbeeld kunnen dienen .

Bij de uitvoering van die acties zal blijken welke andere acties nodig zijn voor het behoud van het natuurlijke milieu .

a ) Voorstel voor een richtlijn betreffende de landbouw in sommige probleemgebieden

Over dit voorstel , dat op 21 februari 1973 aan de Raad is voorgelegd , is sedertdien een resolutie ( 1 ) aangenomen waarin wordt bepaald : " Om de voortzetting van de landbouwbedrijvigheid en daardoor het behoud van een bevolkingsminimum of de landschapsverzorging in sommige probleemgebieden te waarborgen , kunnen de Lid-Staten volgens nader vast te stellen communautaire voorschriften een bijzondere steunregelin invoeren die bestemd is om de landbouwbedrijvigheid te bevorderen en om een verbetering van het inkomen van de landbouwers in deze gebieden te bewerkstelligen .

De Raad zal deze resolutie ten uitvoer leggen door middel van een richtlijn die hij voor 1 oktober 1973 zal vaststellen " .

b ) Uitwerking van een voorstel voor een richtlijn met betrekking tot de bevordering van bosbouwactiviteiten ter verbetering van de landbouwstructuur

1 . Motieven

Deze maatregelen hebben ten doel de bebossing te bevorderen van oppervlakten die tot dusverre voor landbouwdoeleinden werden gebruikt , doch een onvoldoende rendement hadden , en beogen voorts de omzetting van nagenoeg onproduktieve bosgebieden in produktieve bosgrond alsmede de aanleg van beschermende aanplantingen , die met name de bodem tegen erosie moeten vrijwaren . De noodzakelijke bevordering van de bebossing dient wat betreft de eisen voor het gebruik van de bodem en de instandhouding van het landschap te passen in de algemene ontwikkelingsplannen voor de desbetreffende streek .

2 . Inhoud

De momenteel bestudeerde steunregeling betreft werkzaamheden zoals : voorbereiding van de bodem , levering en aanbrengen van planten en zaden , onderhoudswerkzaamheden waaronder herbeplanting , installatie van omheiningen , het aanbrengen van brandlanen , enz .

Hierbij komen dan nog de aanleg en verbetering van boswegen en van wandel - , fiets - en ruiterpaden .

Voor de subsidies wordt een aanzienlijk bedrag overwogen , dat hoger zou kunnen zijn dan 2/3 van de voor rekening van de landbouwer komende bebossingskosten . Voorts wordt de mogelijkheid overwogen om gedurende een bepaalde periode een jaarlijkse subsidie per opnieuw beboste hectare toe te kennen , om de bebossing aantrekkelijker te maken van oppervlakten die zijn vrijgekomen door bedrijfsbeëindiging in het kader van de richtlijn inzake de bedrijfsbeëindiging in de landbouw en de aanwending van cultuurgrond tot verbetering van de structuur , die op 17 april 1972 door de Raad werd goedgekeurd ( 2 ) .

3 . Tijdschema

De Commissie zal dit ontwerp voor 31 december 1973 bij de Raad indienen .

c ) Ecologische gevolgen van de in de landbouw toegepaste moderne produktietechnieken

1 . Motieven

Het is buiten kijf dat de ontwikkeling van de agrarische activiteit bepaalde gevolgen heeft voor het natuurlijke milieu . Deze verschijnselen worden nog geaccentueerd door de stijging van de produktie ten gevolge van de modernisering van de landbouwbedrijven . Sinds de Raadsbesluiten over de hervorming van de landbouw speelt de Gemeenschap nu een bijzonder belangrijke rol bij de oriëntering van het modernisatiebeleid voor de landbouwbedrijven ( Richtlijn van de Raad inzake de modernisering van landbouwbedrijven van 17 . 4 . 1972 ( 3 ) .

De wetenschappelijke kennis op dit gebied is echter niet nauwkeurig genoeg en er dient derhalve een studie te worden gemaakt waarmede een overzicht kan worden verkregen van de meest recente kennis .

2 . Inhoud

Deze studie heeft ten doel een betere beoordeling mogelijk te maken van de effecten van het gebruik van bepaalde produktietechnieken op het natuurlijke milieu , zoals :

- monoculturen en bepaalde teeltmethoden die tot gevolg kunnen hebben dat de bouwgrond verarmt of van eigenschappen verandert ,

- intensief gebruik van bepaalde meststoffen ,

- overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen ,

- bio-industrie met risico's van organische verontreiniging en besmetting door microben ,

- tenslotte de repercussies van terreinveranderingen op het natuurlijk milieu ( drooglegging van moerassen , verstoring van de waterhuishouding , vernietiging van heggen , enz . ) .

Deze studie zal moeten uitwijzen op welke gebieden de Gemeenschap initiatieven zou kunnen nemen , alsmede op welke terreinen meer intensief onderzoek moet worden uitgevoerd .

3 . Tijdschema

Deze studie zal eind 1973 gereed zijn .

d ) Kwaliteitslevensmiddelen

1 . Motieven

De consumenten in de Gemeenschap besteden steeds meer aandacht aan de kwaliteit van levensmiddelen . Tal van tekenen wijzen erop dat de vraag naar kwaliteitsprodukten zich in de toekomst nog verder zal ontwikkelen .

Anderzijds kan worden geconstateerd dat de landbouwers zelf steeds meer initiatieven ontplooien om de zogenaamde " biologische " produktie of " dichter bij de natuurlijke processen liggende " produktietechnieken te ontwikkelen .

Bij de huidige stand van zaken , worden de gebruikers echter niet altijd voldoende beschermd ten aanzien van de echtheid van de zogenaamde " natuurlijke " produkten , die onder de meest verschillende benamingen op de markt worden gebracht .

Zowel wat de produktietechnieken betreft als vanuit het oogpunt der afzetmethoden ( 4 ) dient dit vraagstuk te worden bestudeerd .

2 . Inhoud

Op dit gebied worden twee studies ondernomen : de eerste betreft de voorwaarden en mogelijkheden voor de ontwikkeling van zowel geïntegreerde , als biologische bestrijdingsmethoden op het gebied van de landbouw , de tweede , de mogelijkheden tot vergroting van de afzet van typische kwaliteitslandbouwprodukten en van de zogenaamde biologische produkten .

Aan de hand van deze studies kan de Commissie eventueel initiatieven nemen tot aanmoediging van landbouwers die speciaal naar kwaliteitsverbetering van hun produkten streven , en tegelijkertijd tot het verbeteren van de garanties voor de consument .

3 . Tijdschema

Deze studie zal eind 1973 gereed zijn .

e ) Vraagstukken in verband met de afvalstoffen van de bio-industrie

1 . Motieven

Op dit gebied valt een toenemende bezorgdheid waar te nemen over verschillende vormen van hinder , met name lucht - en waterverontreiniging , ten gevolge van de steeds industriëler wordende produktie van varkens en pluimvee .

2 . Inhoud en tijdschema

Deze actie wordt beschreven in titel I , hoofdstuk 7 , betreffende de acties met betrekking tot afval en residuen .

f ) Bescherming van vogels en van bepaalde andere diersoorten

1 . Motieven

In Europa worden elk jaar honderden miljoenen trek - en zangvogels gevangen en gedood , hetgeen aanleiding geeft tot mundiale protestacties tegen de landen die vogelvangst toestaan .

Deze massale vernietiging is een ernstig probleem voor het ecologische evenwicht in Europa , doordat zij onder meer een snelle vermeningvuldiging van dierlijke parasieten onder de planten in de hand werkt . De bestrijding van deze parasieten leidt weer tot een meer massaal gebruik van insektenbestrijdende middelen , die vaak schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens en voor het natuurlijk milieu .

Een beleid voor de bescherming van het milieu moet dan ook maatregelen inhouden ter voorkoming van de massale uitroeiing van vogels , met name van zang - en trekvogels , en meer in het algemeen tot instandhouding van bepaalde bedreigde of uitstervende diersoorten .

2 . Inhoud

Bevordering van een gemeenschappelijke actie van de Lid-Staten in het kader van de Raad van Europa en andere internationale organisaties .

Bestudering van nationale voorschriften inzake de bescherming van diersoorten en in het bijzonder van trekvogels , zulks met het oog op een eventuele harmonisatie .

3 . Tijdschema

Deze actie zal zo spoedig mogelijk moeten worden uitgevoerd en wel uiterlijk op 31 december 1974 ( 5 ) . De Commissie zal zo nodig voor deze datum voorstellen indienen .

Hoofdstuk 2

MILIEUVRAAGSTUKKEN IN VERBAND MET HET OPDROGEN VAN BEPAALDE NATUURLIJKE HULPBRONNEN

A . Motieven en richtlijnen

De problemen en de oplossingen in verband met de milieuverslechtering hangen nauw samen met het feit dat bepaalde niet vervangbare natuurlijke hulpbronnen , zoals sommige metalen , aardolie en aardgas , op kortere of langere duur een voorzieningsprobleem op wereldschaal zouden kunnen doen ontstaan ( 6 ) ( zelfs wanneer men rekening houdt met verschillende factoren zoals prijsverhogingen ten gevolge van het schaarser worden , waarschijnlijkheid van ontdekking van nieuwe ertslagen , technologische vooruitgang en recycling voor metalen ) . Soortgelijke problemen zouden zich kunnen voordoen voor water , dat een vernieuwbare hulpbron is , als gevolg van de snelle toeneming van de behoeften en van de graad van verontreiniging .

Het loont dus de moeite aan het vraagstuk van de beschikbaarheid van bepaalde niet vervangbare hulpbronnen een diepgaande studie op mundiaal en communautair niveau te wijden , gezien de weerslag hiervan op het milieu . Het verzamelen van basisgegevens is van fundamenteel belang voor de bepaling van richtlijnen voor een gemeenschappelijk beleid ter bestrijding van de verontreiniging en voor maatregelen voor het behoud en de vervanging van schaarser wordende hulpbronnen . In dit verband moet worden nagegaan in hoeverre een hoog jaarlijks wereldverbruik van niet vervangbare hulpbronnen leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van het milieu , alsook in welke mate recycling in bepaalde gevallen bijdraagt tot de verbetering van de kwaliteit van het milieu . De werkzaamheden op dit gebied zullen eventueel en naar gelang van het geval in samenhang met het industrie - en energiebeleid verricht moeten worden . Ook zou daarbij rekening gehouden moeten worden met de in diverse internationale instellingen verrichte arbeid .

B . Acties

De volgende studies zullen worden ondernomen :

- bestudering op mundiaal en communautair niveau , rekening houdend met verschillende factoren ( technologische vooruitgang , terugwinning , enzovoort ) , van de beschikbaarheid van en de toekomstige behoeften aan bepaalde niet vervangbare minerale hulpbronnen waarvan het schaarser worden en de verbruikscijfers gevolgen voor de economische en sociale ontwikkeling en het milieubeleid zouden kunnen meebrengen ;

in een eerste fase heeft de Commissie het voornemen om de studie te beperken tot enkele specifieke hulpbronnen , zoals koolwaterstoffen , platinametalen , tin , kwik , waarvan de reserves beperkt lijken of waarvan , zoals voor chroom , vloeispaat en fosfor , het jaarlijkse verbruik vrij hoog is ;

- analyse van de mogelijke gevolgen op middellange en lange termijn van het schaarser worden en het toenemende verbruik van deze hulpbronnen voor het milieubeleid en voor het industriebeleid van de Gemeenschap ;

- vaststelling in hoeverre in instandhouding van deze hulpbronnen door recycling en vervanging van belang is voor de bescherming van het milieu ;

- onderzoek op communautair niveau naar de beschikbaarheid op middellange en lange termijn van watervoorraden , rekening houdend met het stijgende verbruik en gebruik , met name door :

- een analyse van de watervoorraden en van hun kwaliteit ,

- een analyse van de toekomstige behoeften aan industrieel , huishoudelijk en landbouwwater en van de voorzieningsvraagstukken op middellange en lange termijn ,

- een vergelijkende analyse van beheer - en planningsmethodes .

C . Wijze van uitvoering

Voor de uitvoering van de onder B bedoelde studies zal de Commissie een beroep op adviseurs doen . In aansluiting op deze studies zal zij aan de Raad de passende voorstellen voorleggen , eventueel na de nationale deskundigen te hebben geraadpleegd .

D . Tijdschema

De onder B genoemde studies zouden in 1973 worden aangevangen . De resultaten hiervan zouden op de hieronder genoemde tijdstippen beschikbaar moeten zijn :

a ) Studie van de milieuvraagstukken welke in verband staan met de beschikbaarheid van de hierboven genoemde minerale hulpbronnen : december 1974 .

Beschikbare watervoorraden in de Gemeenschap : december 1974 .

b ) Analyse van de mogelijke gevolgen voor het milieu van de uitputting van de hulpbronnen : juli 1975 .

c ) Behoud van niet vervangbare hulpbronnen : december 1975 .

Hoofdstuk 3

STADSONTWIKKELING EN RUIMTELIJKE ORDENING

A . Richtlijnen

De werking van de gemeenschappelijke markt maakt het reeds op nationale schaal merkbaar geworden probleem van de optimale spreiding van bevolking en werk over het grondgebied nog acuter .

Het vrije verkeer van personen en kapitaal , de structuurveranderingen , met name in de landbouw , alsmede de snelle technische , economische en sociologische veranderingen , leiden tot het scheppen of versterken van regionale onevenwichtigheden tussen de stedelijke gebieden en het platteland .

De stadsgebieden hebben de neiging om vaak ongecontroleerd uit te breiden . Vanuit geconcentreerde agglomeraties die ernstige milieuproblemen oproepen , ontstaan gewoonlijk op een ongeordende wijze nieuwe typen van ruimere bebouwing , die de groengebieden die voor het levensevenwicht noodzakelijk zijn geleidelijk en ongemerkt wegdringen . Dit verschijnsel breidt zich meer en meer uit , steekt de grenzen over en leidt tot het ontstaan van ware Europese megalopolissen .

Ook de plattelandsgebieden maken diepgaande veranderingen door . In bepaalde gevallen grenzen zij aan de verstedelijkte gebieden die hen in korte tijd opslokken ; in andere gevallen verdwijnen zij ten behoeve van toeristische agglomeraties of gebieden voor vrijetijdsbesteding , waarvan de bezetting sterk varieert naargelang van de tijd . In nog andere gevallen geraken zij ontvolkt door de structurele hervormingen die het gevolg zijn van de moderne vormen van landbouwproduktie .

Deze onevenwichtigheden hebben belangrijke gevolgen voor het milieu en de levensomstandigheden : of zij verergeren de verontreiniging , of zij belemmeren de maatregelen tegen de verontreiniging , of zij dragen bij tot verslechtering van het leefklimaat en de levensomstandigheden .

Ten aanzien van de gebieden met de grootste concentratie zullen alle pogingen om de levensvoorwaarden te verbeteren vruchteloos zijn , indien dit proces van concentratie zelf niet wordt beheerst door het onderling afstemmen van de nationale beleidsvormen . Immers de ruimtelijke ordening in een land zal zich in andere landen doen gevoelen en een benadeeld land zou ( ingeval de nationale beleidsvormen geïsoleerd blijven ) niet anders kunnen doen dan de schadelijke gevolgen verzachten , zonder alle oorzaken te kunnen bereiken .

In de gebieden waarvan het natuurlijke milieu en de landschappelijke waarde tot dusverre relatief goed behouden zijn gebleven , is het van essentieel belang deze toestand te handhaven , met name door middel van maatregelen met betrekking tot de landbouwstructuren . Deze toestand is namelijk de beste kans voor die gebieden om mensen en nieuwe activiteiten aan te trekken . Op deze wijze kunnen deze gebieden beantwoorden aan aspiraties en een streven naar evenwicht , die niet meer alleen een plaatselijk of nationaal karakter dragen , doch die overeenstemmen met een gemeenschappelijke , door de gehele bevolking van de Gemeenschap gevoelde behoefte .

In beide gevallen is het dus van bijzonder belang dat de milieuproblemen in verband met de verstedelijking en de geografische spreiding van bevolking en bedrijvigheid in communautair verband kunnen worden bezien : het betreft hier namelijk niet alleen vraagstukken die praktisch hetzelfde zijn voor de verschillende landen , maar dikwijls gemeenschappelijke problemen waarvoor , gezien de eenheid van de economische ruimte van de gemeenschappelijke markt , gemakkelijker een oplossing gevonden zal kunnen worden in een gecoordineerd beleid .

De te ondernemen acties zullen erop gericht moeten zijn om in de daartoe aangewezen kringen , met name in samenhang met de coordinatie van het regionale beleid , een confrontatie tot stand te brengen van ideeën , ervaringen en verworvenheden met betrekking tot de milieuvraagstukken die verband houden met de verstedelijking en de geografische spreiding van de menselijke bedrijvigheid . Zij zullen het eveneens mogelijk maken naar een gemeenschappelijke aanpak te streven voor het betrekken van milieueisen in het beleid inzake ruimtelijke ordening . Tenslotte zullen zij het plegen van overleg vergemakkelijken omtrent de milieu-aspecten in grensgebieden , zoals is gevraagd door de Ministers voor Milieuzaken van de Lid-Staten der Gemeenschap , toen zij op 31 oktober 1972 in Bonn vergaderden .

B . Acties

De Commissie is voornemens zich in een eerste fase te concentreren op vier categorieën vraagstukken , die zorgvuldig zijn geselecteerd aan de hand van zowel de algemene aard , als de communautaire dimensie van deze vraagstukken .

1 . Milieuvraagstukken in verband met de ontwikkeling van verstedelijkte streken in de Gemeenschap . Specifiek geval van de megalopolis die zich momenteel in Noordwest-Europa vormt

De ordening van steden en platteland doet acute problemen rijzen in de verschillende gebieden van de Lid-Staten waar zich aaneengesloten verstedelijkte gebieden ( die zich al dan niet over verschillende landen uitstrekken ) beginnen te vormen rondom kernen van verschillende grootte . Dit geldt met name voor Noordwest-Europa , waar grote en kleine stadsagglomeraties en de tussenliggende groene zones geleidelijk aan het veranderen zijn in een megalopolis van zo'n 100 miljoen inwoners , die zich over het grondgebied van zes Lid-Staten uitstrekt .

Deze verstedelijkte gebieden ( en met name deze megalopolis ) brengen nieuwe problemen mee , die zelfs voor de zeer grote agglomeraties van vroeger niet bestonden en die met name de administratie , de infrastructuur , het vervoer , de maatschappelijke en culturele omstandigheden , de vrijetijdsbesteding , de volksgezondheid en het ecologische evenwicht betreffen . Deze problemen zijn dikwijls zo groot , dat wordt besloten tot de aanleg van nieuwe , min of meer op zichzelf staande steden .

Het is absoluut noodzakelijk dat de maatregelen die de nadelen van een ongeordende voortgang van dit proces moeten voorkomen zo spoedig mogelijk gemeenschappelijk door de betrokken Lid-Staten worden bestudeerd en goedgekeurd , dat wil zeggen voordat het proces onomkeerbaar is geworden .

2 . Milieuvraagstukken in verband met stadscentra

De meeste stadscentra maken momenteel een crisis door . Bepaalde traditionele activiteiten zijn aan het verdwijnen , de woonfunctie wijkt voor de werkfunctie ( vooral in de dienstensector ) , de kleine ambachtelijke bedrijven gaan achteruit , enz .

De vestiging van de dienstensector in de stadscentra leidt tot de bouw van veel te grote utiliteitscomplexen , die tijdens de spitsuren verkeersopstoppingen in de hand werken en 's nachts volkomen verlaten zijn . Deze constructies dragen bovendien bij tot het verval van de oude huizen en het ontstaat van een scheidingslijn tussen de meer gegoede klassen van de maatschappij in de nieuwe woonwijken en de minder welvarende klassen die zich voor enige tijd in de oude wijken vestigen . Ook wordt de culturele identiteit van Europa , die grotendeels door zijn stadscentra wordt bepaald , ernstig aangetast door bovengenoemde verschijnselen . De ontwikkeling van het personenvervoer per auto verplicht de bevoegde instanties oplossingen te vinden voor de vervoerproblemen in de stadscentra zonder dat daardoor het eigen karakter van deze centra teloor gaat .

3 . Milieuvraagstukken in verband met natuur en landschap

Gelijksoortige vraagstukken als er in stadscentra rijzen , doen zich ook voor in verband met de natuurlijke ruimten en landschappen van Europa . Het opdringen van de steden ten koste van het platteland , de uitbreiding van het verkeer , de vrijetijdsbesteding in open lucht en het toerisme , de modernisering van de agrarische produktiestructuren enz . Brengen een snelle en grondige verandering mee van het platteland , het rurale landschap en de karakteristieke biotopen van Europa , die evenals de stadscentra een belangrijk cultureel bezit vormen en even kwetsbaar zijn .

In streken met een versnelde verstedelijking zijn deze problemen bijzonder acuut , maar eveneens in gebieden die als gevolg van een natuurlijke handicap voor de landbouw of van het afnemen van traditionele industriële activiteiten achteruitgang vertonen en met ontvolking worden bedreigd . Zij bestaan eveneens in toeristische streken , zoals kust - en berggebieden .

4 . Milieuvraagstukken in verband met kustgebieden

De kustgebieden in de Gemeenschap ondergaan op zeer bijzondere wijze de gevolgen van verstedelijking , industriële expansie , toerisme , enz . De landschappen en biotopen van deze zones worden hierdoor grondig veranderd .

Het gevaar bestaat dat als gevolg van deze ontwikkelingen bepaalde kusttypes en biotopen die kenmerkend zijn voor Europa , verdwijnen en dat de functie van de kustgebieden in het ecologisch evenwicht ernstig wordt verstoord ( bijvoorbeeld broedgebieden voor vissen , rustplaatsen voor trekvogels ) . Op economisch vlak zouden deze verstoringen ernstige gevolgen kunnen meebrengen voor de visserij en bepaalde landbouwsectoren .

Anderzijds brengen de met elkaar strijdige eisen van de nieuw aan de kust gevestigde economische activiteiten soms mee dat zij elkaar hinderen ; voorts vormen deze activiteiten een belemmering voor de rust en ontspanning in de open lucht waaraan de stadsbewoner een steeds sterkere behoefte gevoelt .

Naast de voorgestelde maatregelen ter bestrijding van de verontreiniging van de kustwateren is het zeer belangrijk dat bij het beleid inzake de ruimtelijke ordening van het kustgebied niet alleen met lokale of nationale behoeften rekening wordt gehouden , maar ook met de toekomstige behoeften van alle inwoners van de Gemeenschappen ( 7 ) . Indien dit niet zou gebeuren , kunnen bepaalde vestigingen bij de planning waarvan met deze behoeften geen rekening is gehouden een vollediger gebruik van de kust verhinderen ( 8 ) .

C . Wijze van uitvoering

De vier onder B ) vluchtig geschetste complexen van problemen zijn nauw met elkaar verbonden en kunnen bijgevolg niet afzonderlijk worden opgelost . Daarom is de Commissie voornemens ze te zamen met een groep nationale deskundigen te bestuderen .

De werkzaamheden van deze groep deskundigen zullen plaatsvinden in nauwe samenwerking met het " Permanent Comité voor regionale ontwikkeling " , dat in het kader van het gemeenschappelijk regionaal beleid zal worden ingesteld .

Bij de voorbereiding van de werkzaamheden van de Groep deskundigen zal de Commissie met name uitgaan van de arbeid die zowel nationaal als internationaal reeds gaande is . Indien wenselijk , zal de Commissie subgroepen samenstellen voor de bestudering van welomlijnde problemen die door de groep worden behandeld .

D . Tijdschema

De Commissie is voornemens de Groep deskundigen voor 30 juni 1974 bijeen te roepen .

Hoofdstuk 4

VERBETERING VAN HET ARBEIDSMILIEU

A . Hoofdlijnen

Elk beleid tot verbetering van het arbeidsmilieu moet erop gericht zijn :

- door een modernisering van de klassieke methodes te komen tot een grotere doelmatigheid van de preventieve maatregelen op het gebied van de geneeskunde , de hygiëne en de arbeidsveiligheid ;

- het werk aanvaardbaar te maken door op het arbeidsmilieu geleidelijk de criteria van het leefmilieu in het algemeen toe te passen .

Voorstellen hieromtrent zullen door de Commissie moeten worden uitgewerkt in samenhang met en/of in het kader van de opstelling van het sociale programma .

B . Acties

Het gaat erom , een reële sanering van het leefmilieu op de plaats van het werk en het tot stand brengen van veilige en aanvaardbare arbeidsvoorwaarden technisch mogelijk te maken en tevens voor een zo groot mogelijk aantal ondernemingen ( midden - en kleinbedrijf inbegrepen ) bereikbaar te maken .

In 1972 zijn verkennende studies op touw gezet die in de loop van 1973 zullen worden voltooid .

De werkzaamheden die begin 1973 worden uitgevoerd , zijn gebaseerd op het volgende schema :

1 . Te verwerven , te verwerken en te verspreiden kennis

- bepaling voor elke omgevingsfactor en elke schadelijke emissie van de :

- statistische principes voor het nemen van monsters ,

- steekproef - en meetmethoden ,

- modellen voor risicobeoordeling in een ruimte - en tijdszone die met het werk van de arbeiders overeenkomt , rekening houdend met het gecumuleerde risico ;

- methodiek voor de beoordeling van complexe reële situaties :

- weerslag van de omgevingsfactoren en van de schadelijke emissies op de mens ( individueel , maar vooral in groepsverband : kennis van de bevolking en haar indeling , individuele vatbaarheid voor ziekten ) ,

- weerslag op het bedrijf ( indicatoren betreffende het gehele personeel in een bedrijf , zijn algemene gedrag en de oorzaken daarvan ) ,

- weerslag op de gehele samenleving ( economische en maatschappelijke kosten van de slijtage van arbeidskrachten , omslag van deze kosten ) .

2 . Projecten

- uitwerking van een praktische strategie voor de bestrijding van arbeidsrisico's en de blootstelling aan risico's , gebaseerd op soortgelijke criteria als voor de strijd tegen de vervuiling worden gebruikt ;

- opstelling van eisen in verband met machines , produkten en alle ander materieel , met het oog op de veiligheid bij gebruik ;

- ontwikkeling en verbetering van apparatuur voor industriële hygiëne , bevordering van de corrigerende ergonomie en van saneringsmaatregelen ;

- bevordering van een ergonomische conceptie van nieuwe installaties ;

- bepaling van de menselijke en sociologische aspecten van de organisatie van de arbeid , en uitwerking van methodes die de onbevredigheid kunnen verminderen en een daadwerkelijke participatie kunnen bevorderen .

C . Wijze van uitvoering

De Commissie is voornemens om aan de hand van voornoemde acties een werkprogramma op te stellen dat in het sociale actieprogramma moet worden opgenomen .

In dit verband zal de Commissie in samenwerking met de nationale autoriteiten en het bedrijfsleven alle haar ter beschikking staande middelen aanwenden . Zij denkt in het bijzonder het volgende te doen :

- studies , met name van methodologische aard , verrichten en bevorderen ,

- de praktische maatregelen bevorderen waarmede alleen de nodige kennis kan worden verkregen op het gebied van het arbeidsmilieu ,

- bevordering van de opleiding van het vereiste personeel ( technici , bijvoorbeeld gespecialiseerd in arbeidshygiëne , personen die tijdelijke verantwoordelijkheid op de genoemde gebieden moeten dragen ) ,

- opbouw van documentatienetten ,

- het voorstellen van kaderbepalingen met algemene toepassing en van referentiewaarden voor de controle van specifieke risico's , zodat alle ondernemingen aan dezelfde verplichtingen zullen moeten voldoen en aan alle werknemers dezelfde garanties inzaken bescherming worden gegeven ,

- het voeren van een zo ruim mogelijk voorlichtingsactie .

D . Tijdschema

1 . De in 1972 aangevangen verkennende studies dienen te worden voltooid .

2 . Voor eind oktober 1973 dient er een vergadering van deskundigen te worden belegd om :

- aan de hand van de resultaten van de studies de stand van zaken op de verschillende gebieden op te nemen ,

- een reeks specifieke projecten op te stellen ( betreffende de verschillende categorieën van risico's , waarbij de hierboven vermelde middelen worden aangewend ) , die vanaf 1 januari 1974 moeten worden uitgevoerd ,

- bij te dragen tot het uitwerken van een beleid , gericht op bevordering van preventieve maatregelen en op optimalisatie van de arbeid in het kader van het sociale actieprogramma .

Hoofdstuk 5

OPRICHTING VAN EEN EUROPESE STICHTING TOT VERBETERING VAN DE ARBEIDS - EN LEVENSOMSTANDIGHEDEN

A . Hoofdlijnen

De problemen in verband met de verbetering van de arbeids - en levensomstandigheden in de moderne samenleving zijn talrijk en ingewikkeld . De studies en onderzoekingen op dit gebied zijn betrekkelijk bescheiden en onsamenhangend en de resultaten ervan zijn vaak naar draagwijdte en omvang vrij beperkt en sectorieel . De Gemeenschap beschikt nog niet over een orgaan voor het denk - , overleg - , analyse - en studiewerk waardoor een algemene en systematische aanpak van deze problemen en van de oplossingen hiervoor mogelijk wordt gemaakt , waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften die op het niveau van de Gemeenschap bestaan en ook met de middelen waarover deze kan beschikken .

De communautaire instellingen dienen zich te voorzien van een orgaan dat in staat is met name een overzicht op te stellen van alle factoren die door hun gecombineerde effecten een weerslag op het arbeidsen leefmilieu hebben , en een toekomststudie op lange termijn te verrichten van de factoren die de bestaansvoorwaarden kunnen bedreigen of verbeteren .

B . Acties

Te dien einde heeft de Commissie het voornemen , voor 31 december 1973 bij de Raad een voorstel in te dienen tot oprichting van een Europese stichting tot verbetering van de arbeids - en levensvoorwaarden ; bij de omschrijving van de taken van deze Stichting moet rekening worden gehouden met de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en met de onderscheiden bevoegdheden van de Instellingen .

Bij wijze van voorbeeld kan een lijst van vraagstukken worden gegeven waarvan de bestudering door de Stichting zou kunnen worden gestimuleerd ; deze lijst is echter niet volledig en het is evenmin de bedoeling dat de studie van al deze vraagstukken op korte termijn wordt aangevangen .

1 . Verbetering van de arbeidsomstandigheden

( 1 ) Verandering van de arbeid met het oog op de opheffing van fysisch of psychisch onaangename taken ,

( 2 ) Verbetering van het werkklimaat ,

( 3 ) Spreiding van de arbeid in de tijd .

2 . Verbetering van levensomstandigheden

( 1 ) Stad en ruimte :

- verschillende types woonplaats ,

- optimale benutting van het grondgebied ,

- behoud en vernieuwing van oude wijken en stadscentra , nieuwe steden , optimale afmetingen van een stad .

( 2 ) Ontwikkeling van het vervoer ,

( 3 ) Ontwikkeling van de communicatiemedia en informatiecarevolutie , de " drukknopmaatschappij " , politieke en culturele implicaties ,

( 4 ) Sociale integratie van immigranten , vooral van onderdanen uit derde landen .

De uiteenlopendheid van de hier opgesomde thema's zou tot versnippering kunnen leiden indien niet duidelijk wordt vastgesteld dat het actiegebied van de Stichting zeer strikt moet worden omlijnd , niet voor wat de thematiek betreft - die zeer breed moet blijven - maar wel inzake de prioriteiten en de vereiste doeltreffendheid .

C . Taken van de Stichting

De Stichting zou door zijn taken een stimulans moeten kunnen vormen voor onderzoek of experimenten die aan de doelstellingen van de Gemeenschap en de Lid-Staten beantwoorden , zonder echter een gecentraliseerd onderzoekapparaat te vormen dat een concurrent van de reeds bestaande centra of instituten zou zijn .

De uit te voeren taken zouden kunnen zijn :

- opstelling van een inventaris van het onderzoek dat in de Gemeenschap reeds is ondernomen op het bevoegdheidsgebied van de Stichting ,

- bevordering van contacten en samenwerking tussen instituten , onderzoekcentra en onderzoekers ,

- gehele of gedeeltelijke financiering van onderzoek of experimenten die met de doelstellingen van de Stichting overeenstemmen , uitgaande van door de communautaire Instellingen vastgelegde richtlijnen ,

- verspreiding van de resultaten van deze onderzoekingen en experimenten ,

- vergelijking van de resultaten met die van gelijksoortige instituten en instellingen in derde landen .

Hoofdstuk 6

BEWUSTMAKING EN OPLEIDING OP MILIEUGEBIED ( 9 )

A . Hoofdlijnen

De bescherming en de verbetering van het milieu vereisen dat een ieder zich bewust wordt van het bestaan en het belang van de risico's voor de enkeling en van de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden . Alle mensen hebben de mogelijkheid om in verschillende graden door gedrag en hun daden invloed uit te oefenen op een milieu dat zij gebruiken en vormen en waarvoor zij individueel en collectief verantwoordelijk zijn .

Ten einde de mens ertoe te brengen zijn volle verantwoordelijkheid voor deze vraagstukken te aanvaarden , dient hij door middel van passende opvoedende en voorlichtende maatregelen te worden geïnformeerd :

- opleiding op school en aan de universiteit , uitgaande van concrete voorbeelden die in de diverse disciplines worden opgenomen ,

- informatie over de toestand op bepaalde gebieden en de consequenties voor het bepalen van de keuzen ,

- opleiding van opvoeders en leidinggevende personen .

Deze gezamenlijke inspanningen zouden moeten bijdragen tot een beter begrip door de openbare mening van de beslissingen van de regeringen , welke ongetwijfeld een directe weerslag zullen hebben op de levensstandaard en de levensomstandigheden van de bevolking .

Samenvattend kan worden gesteld dat het er in de eerste plaats om gaat , op systematische en geordende wijze de bevolking in het algemeen en de jongeren in het bijzonder ontvankelijk te maken voor het milieuprobleem ; in de tweede plaats dient te worden gezorgd voor de opleiding van leidinggevende personen , personen met een administratieve van en uitvoerende functie op het economische en sociale vlak , deskundigen inzake beheer en ruimtelijke ordening , kortom van al diegenen wier optreden een invloed op het milieu heeft ; in de derde plaats dient de onderwijswereld en meer algemeen , het hoger onderwijs , te worden gesteund bij haar drievoudige taak op milieugebied , namelijk uitbreiding van de kennis door middel van onderzoek , opleiding door onderwijs en spreiding van kennis door geschreven en mondelinge informatie .

De behoeften aan informatie en opleiding van de Lid-Staten van de Gemeenschap worden gekenmerkt door het feit dat een aantal basisgegevens , die worden bepaald door de wetten voor de werking en ontwikkeling van sterk geïndustrialiseerde landen , in alle Lid-Staten in grote mate dezelfde zijn . Bijgevolg zijn de basisprincipes voor een optreden op dit gebied over het algemeen voor alle Lid-Staten van de Gemeenschap geldig .

Voorts kan worden vastgesteld dat de didactische benadering van milieuvraagstukken in de Lid-Staten van de Gemeenschap nog in haar kinderschoenen staat en dat de initiatieven in dit vlak gekenmerkt worden door bescheidenheid , versnippering en een vrij beperkte pedagogische draagwijdte . Ook aan de universiteit vormen studie en onderzoek van milieuvraagstukken een nieuwe onderwijstak . Het ontbreekt het streven naar bevordering van dit onderwijs vaak aan coordinatie , vooral met betrekking tot het noodzakelijkerwijze interdisciplinaire karakter daarvan .

B . Acties

Deze feiten vormen voldoende aanleiding voor de hierna beschreven acties . Deze acties zullen echter in het algemeen ondergeschikt moeten blijven aan de maatregelen op regionaal en nationaal niveau .

a ) Acties ter bevordering van de bewustwording

Zij zullen bestaan in een betere voorlichting over de werkzaamheden die op communautair en nationaal niveau voor de bescherming en verbetering van het milieu worden verricht .

Deze actie zal worden gevoerd via de informatiekanalen waarover de Gemeenschap beschikt en door de publikatie door de Commissie van een periodiek rapport over de toestand van het milieu in de Gemeenschap .

b ) Opleidingsacties

Kinderen en opgroeiende jeugd moeten vanaf de lagere en middelbare school met milieuvraagstukken bekend worden gemaakt . De Raad van Europa , de O.E.S.O . en de UNESCO hebben studies , onderwijsprogramma's en pedagogische richtlijnen uitgewerkt . In de meeste landen heeft het onderwijzend personeel de opdracht gekregen om op alle niveaus van het algemeen , technisch en beroepsonderwijs onderwerpen in verband met milieu op te nemen in de cursussen natuurwetenschappen , aardrijkskunde , technologie en economie .

De Commissie zal met deze instellingen samenwerken en een bijdrage tot dit streven leveren door pedagogische dossiers ter beschikking van onderwijzers en leraren te stellen , waarin de milieuvraagstukken die op Europees niveau rijzen door deskundigen worden behandeld .

De Commissie zal eveneens werkzaamheden ondernemen met betrekking tot de samenstelling van een handboek dat op de scholen in de Lid-Staten , in het bijzonder in het basisonderwijs , gebruikt kan worden .

In een groot aantal universiteiten en hogescholen ( vooral landbouwhogescholen ) worden groepen opgericht waarin scheikundigen , natuurkundigen , toxicologen , ingenieurs en economen hun studies en experimenten vergelijken . Er komen twee types onderwijs tot stand : het ene omvat een universitaire studie van " milieu-ingenieur " , het andere is bedoeld voor gediplomeerden van diverse disciplines ten einde hun een interdisciplinaire opleiding te verstrekken . In het kader van interdisciplinaire onderzoekgroepen die verschillende diensten omvatten , worden doctoraten in verband met milieuvraagstukken voorbereid , waarvan het onderwerp een pluridisciplinaire aanpak vereist .

De nieuwe onderwijstakken die op initiatief van universiteiten en instituten werden ingevoerd , bevinden zich op dit ogenblik nog in een voorbereidend en experimenteel stadium . De Commissie kan door de volgende maatregelen hieraan steun verlenen :

- gunning van studiecontracten voor projecten van Europees belang ;

- uitschrijving van studiebeurzen voor studenten en jonge onderzoekers die zich buiten hun eigen land in milieudisciplines willen bekwamen ;

- mogelijkheid voor de betrokken instituten uit de Lid-Staten om hun onderzoek - en onderwijsprogramma's te vergelijken ;

- bevordering van de uitwisseling van professoren en onderzoekers ;

- steun voor instituten bij het organiseren van zomercursussen voor ingenieurs , scheikundigen , enz . die in hun beroepsleven met milieuvraagstukken worden geconfronteerd .

Voorts zal moeten worden nagegaan welke de beste methodes zijn om zo vlug mogelijk de specialisten die de overheidsinstanties het dringendst nodig hebben , tot hun beschikking te stellen .

Ten slotte zouden de Lid-Staten die op dit ogenblik de doelstellingen en middelen inzake onderwijs bestuderen - waarbij een van de doelstellingen zal zijn het vergelijken van onderwijssystemen en het nader tot elkaar brengen van de beleidslijnen inzake onderwijs - moeten komen tot een coordinatie van hun initiatieven in het kader van de Raad , ten einde de basisbegrippen inzake milieubescherming in het onderwijs op de verschillende niveaus op te nemen .

( 1 ) PB nr . C 33 van 23 . 5 . 1973 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 96 van 23 . 4 . 1972 , blz . 9 .

( 3 ) PB nr . L 96 van 23 . 4 . 1972 , blz . 1 .

( 4 ) De Commissie gaat anderzijds voort met de harmonisatie van de wettelijke bepalingen op het gebied van plantaardige produkten en levensmiddelen , evenals op het gebied van de veeartsenijkunde en de zootechniek ; er zijn reeds talrijke voorstellen voor richtlijnen en verordeningen bij de Raad ingediend , die in de komende maanden nog door andere gevolgd zullen worden .

( 5 ) Er zal rekening worden gehouden met de resultaten die op dit gebied in de Raad van Europa zijn bereikt .

( 6 ) Het rapport van Meadows " De grenzen aan de groei " , waarvan de basisgegevens inzake niet vervangbare hulpbronnen aanzienlijk kunnen worden verbeterd , omvat een algemene aanpak van het vraagstuk van de uitputting op min of meer lange termijn van bepaalde hulpbronnen die voor de economische groei onmisbaar zijn . In dit rapport wordt ook gewezen op het belang van recycling en terugwinning voor de instandhouding van de erstvoorraden en voor de bestrijding van de verontreiniging door bepaalde metalen ( kwik , cadmium , chroom ) .

( 7 ) Bij beleid inzake de ruimtelijke ordening van het kustgebied dient tevens rekening te worden gehouden met de bestrijding van de vervuiling in volle zee .

( 8 ) Bij deze werkzaamheden dient tevens rekening te worden gehouden met de studies van de O.E.S.O . over de problemen in verband met de ruimtelijke ordening van de kusten van de Middellandse Zee .

( 9 ) De onder dit hoofdstuk vallende acties hebben betrekking op alle doelstellingen van een milieubeleid zoals zij in het programma zijn omschreven .

TITEL III

ACTIE VAN DE GEMEENSCHAP OF GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VAN DE LID-STATEN IN INTERNATIONALE ORGANISATIES

Een zeer groot aantal internationale organisaties houdt zich momenteel om verschillende redenen met milieuvraagstukken bezig . Hun bemoeiingen strekken zich hierbij uit tot de verschillende aspecten van de bestrijding van de hinder op het vlak van de politiek , de economie , de wetgeving , de volksgezondheid , de ecologie en de wetenschap ; voorts streeft men naar bescherming en herstel van de natuurgebieden .

De resultaten van deze werkzaamheden worden meestal vastgelegd , hetzij in resoluties of aanbevelingen die gericht zijn tot de regeringen en die hoewel zij geen dwingend voorschrift zijn toch een niet onaanzienlijke invloed uitoefenen op de beslissingen van de Regeringen , hetzij in ontwerp-overeenkomsten die in het kader van die organisaties zelf worden uitgewerkt .

De Gemeenschap zal deze werkzaamheden met belangstelling volgen , zulks des te meer daar de voorgestelde maatregelen en de toegepaste procedures vaak van invloed kunnen zijn op het internationale handelsverkeer in het algemeen , de werking van de gemeenschappelijke markt , de economische belangen van de Gemeenschap en haar Lid-Staten en vaak ressorteren onder de bevoegdheid van de Gemeenschap .

Zij moet evenwel alles in het werk stellen om te voorkomen dat de werkzaamheden van de internationale organisaties een doublure vormen met de eigen werkzaamheden en de Commissie zal met name bij haar studies niet nalaten aanvullende werkzaamheden te verrichten en gebruik te maken van door andere internationale instellingen verkregen resultaten , waarbij deze worden aangepast aan de specifieke eisen en kenmerken van de Gemeenschap zodat de werkzaamheden van deze laatste hun eigen karakter bewaren , dat er met name in bestaat normatieve bepalingen ten uitvoer te leggen .

Voor bepaalde materies kunnen gelijklopende werkzaamheden evenwel van belang zijn . Dit is met name het geval met werkzaamheden die reeds werden ondernomen of die zullen worden ondernomen door de O.E.S.O . , in de Economische Commissie voor Europa te Genève en het Secretariaat van de Verenigde Naties , alsook in het kader van de U.N.E.P . ; een confrontatie met de activiteiten van derde landen die aan de werkzaamheden van die organisaties deelnemen kan alleen al door de samenstelling van deze laatste alleen maar voordelen opleveren voor de Gemeenschap door haar activiteiten in een nieuw licht te stellen . Dit parallellisme mag echter noch de arbeid die in de betrokken internationale organisaties gaande is , noch die in de Gemeenschap , vertragen .

In elk geval is het in het belang van de Gemeenschap dat zij de zeer actieve samenwerking voortzet die met de meeste internationale instellingen tot stand is gekomen , met name met de O.E.S.O . , de UNESCO , de Raad van Europa en de U.N.E.P . Deze samenwerking zal het voeren van een gemeenschappelijk optreden in die instellingen bevorderen , zonder dat hierbij evenwel vooruitgelopen wordt op de acties die de Gemeenschap eigener beweging zou kunnen odernemen in het kader van haar eigen bevoegdheden ( 1 ) .

( 1 ) Voorts wordt eraan herinnerd

- dat de Ministers voor Milieuzaken in hun vergadering van 31 oktober 1972 te Bonn algemeen van oordeel waren dat de Staten van de Europese Gemeenschappen overleg dienen te plegen over de werkzaamheden van de internationale organisaties op het gebied van de milieubescherming en dienen te streven naar een gemeenschappelijke houding .

- dat in artikel 5 van het akkoord van de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten , in het kader van de Raad bijeen , van 5 maart 1973 betreffende kennisgeving aan de Commissie en aan de Lid-Staten met het oog op eventuele harmonisatie in de gehele Gemeenschap van dringende maatregelen ter bescherming van het milieu ( PB nr . C 9 van 15 . 3 . 1973 ) is bepaald dat de Regeringen van de Lid-Staten overleg plegen over elk internationaal initiatief op het gebied van de milieubescherming dat van invloed kan zijn op de werking van de gemeenschappelijke markt of op de uitvoering van de gedeelten van het programma van de Gemeenschappen inzake de vermindering van de verontreiniging en hinder en het behoud van het natuurlijk milieu , waarop de in punt 2 van genoemd akkoord vastgelegde procedure krachtens punt 3 van toepassing is , zulks onverminderd de toepassing van de Verdragen , inzonderheid van de artikelen 113 en 116 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap .

BIJLAGE I

DEFINITIES INZAKE DE BESCHERMING VAN HET MILIEU

Opmerking vooraf : Verschillende van de hieronder omschreven termen kunnen worden gebruikt in een andere samenhang dan die van de milieubescherming . De hier gegeven definities zijn alleen op dit gebied van toepassing .

1 . Criteria

1.1 . De term " criterium " duidt de betrekking aan tussen de blootstelling van een object aan een verontreiniging of vorm van hinder en het risico en/of de omvang van het ongunstige of ongewenste effect dat daaruit onder bepaalde onstandigheden kan voortvloeien .

1.2 . Het " object " duidt aan de mens of enig element of bestanddeel van het milieu , dat daadwerkelijk of virtueel aan een verontreiniging of vorm van hinder is blootgesteld .

1.3 . De " blootstelling " van een object , zoals bedoeld in dit verband , zou moeten worden uitgedrukt door middel van getalwaarden van concentratie , intensiteit , duur of frequentie .

1.4 . Onder " risico " wordt de waarschijnlijkheid verstaan dat er ongunstige of ongewenste effecten zullen optreden ten gevolge van een gegeven blootstelling aan één of meer , enkelvoudige dan wel gecombineerde verontreinigingen of vormen van hinder .

1.5 . Het in dit verband beschouwde " ongunstige of ongewenste effect " kan een directe of indirecte , onmiddellijke of latere , enkelvoudige of gecombineerde in verking op het object zijn . Het risico en de omvang van dat effect zouden , telkens wanneer zulks mogelijk is , moeten worden uitgedrukt in kwantitatieve termen .

1.6 . De methoden voor de beoordeling van de parameters die de blootstelling en de ongunstige of ongewenste effecten aangeven , zouden moeten worden geharmoniseerd om de resultaten van studies en onderzoek met betrekking tot de criteria vergelijkbaar te maken .

2 . Kwaliteitsdoelstellingen

2.1 . De " kwaliteitsdoelstelling " van een milieu duidt het geheel van eisen aan waaraan een bepaald milieu of gedeelte van een milieu op een gegeven ogenblik , nu of in de toekomst , moet voldoen .

2.2 . Bij de bepaling van deze doelstelling wordt rekening gehouden met :

a ) een zodanig " basisbeschermingsniveau " dat de mens of een ander object niet blootgesteld wordt aan een onaanvaardbaar gevaar .

b ) een zodanig " nuleffectniveau " dat het object er geen enkel identificeerbaar effect van ondervindt .

Deze niveaus worden vastgesteld aan de hand van de boven omschreven criteria . Ook wordt op passende wijze rekening gehouden met specifieke regionale omstandigheden , met de mogelijke effecten op naburige streken , alsmede met het nagestreefde gebruik .

3 . Normen voor de bescherming van het milieu

3.1 . " Normen " worden opgesteld met het doel de blootstelling van de objecten te beperken of te voorkomen en zij kunnen dus een middel zijn om de kwaliteitsdoelstellingen te bereiken of te benaderen . De normen zijn rechtstreeks dan wel zijdelings bestemd voor de verantwoordelijke personen of organisaties en zij bepalen de niveaus van verontreiniging of hinder , die in een milieu , bij een object , produkt , enz . niet mogen worden overschreden . Normen kunnen worden vastgesteld door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen , maar ook door onderlinge overeenkomst of vrijwillige aanvaarding .

3.2 . Onder de normen kan men onderscheiden :

3.2.1 . " kwaliteitsnormen voor het milieu " , die in de vorm van dwingende rechtsteksten voorschrijven welke niveaus van verontreiniging of hinder in een bepaald milieu of gedeelte van een milieu niet mogen worden overschreden .

3.2.2 . " produktnormen " ( het woord " produkt " wordt hier in de ruimste zin gebruikt ) die

- bepalen welke niveaus van verontreiniging of hinder niet mogen worden overschreden in de samenstelling of bij de emissies van een produkt .

- dan wel de kenmerken van het ontwerp of de eigenschappen van een produkt specificeren ,

- of betrekking hebben op de wijze van gebruik ( 1 ) van een produkt .

Daar waar het gewenst is , kunnen de produktnormen specificaties bevatten voor de beproevingsmethoden , het verpakken , het merken en het etiketteren van de produkten .

3.2.3 . Normen voor vaste installaties , ook wel " procédénormen " genoemd , omvattende

a ) " emissienormen " , die bepalen welke niveaus van verontreiniging of hinder niet mogen worden overschreden bij emissies afkomstig van vaste installaties ;

b ) " ontwerp - en constructienormen voor vaste installaties " die bepalen met welke specificaties rekening moet worden gehouden bij het ontwerpen en bouwen van vaste installaties met het oog op de milieubescherming ;

c ) " bedrijfsnormen " , die bepalen met welke specificaties ( 1 ) rekening moet worden gehouden bij het exploiteren van vaste installaties met het oog op de milieubescherming .

3.3 . In bepaalde gevallen kan het nuttig zijn normen vast te stellen , ook al zijn er nog geen overeenkomstige criteria en kwaliteitsdoelstellingen geformuleerd .

4 . Algemene opmerking

De criteria , doelstellingen en normen moeten in ieder geval periodiek worden herzien om rekening te houden met de vooruitgang van de kennis en eventueel worden gewijzigd .

( 1 ) Voor de wijze van gebruik of voor specificaties kunnen eveneens " praktische gedragsregels " worden opgesteld .

BIJLAGE II

ACTIEPROGRAMMA VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN INZAKE HET MILIEU EN COMMUNAUTAIR ONDERZOEKPROGRAMMA

Actieprogramma * A . Onderzoek dat reeds ondernomen is of waartoe besloten is ( 1 ) * B . Andere eventueel te ondernemen onderzoekwerkzaamheden *

Deel II * * *

Titel I : Werkzaamheden ter vermindering van verontreinigingen en hinder * * *

Hoofdstuk 1 : Objectieve beoordeling van de gevaren van verontreinigingen voor de gezondheid en het milieu * * *

Hoofdstuk 2 : Vaststelling van normen * * *

* 1 . Databank voor chemische verontreinigingen * *

* 2 . Schadelijkheid van lood * *

* 3 . Epidemiologische enquêtes * *

* 4 . Effecten van microverontreinigingen op de mens met inbegrip van biochemische toxicologie en biotelemetrie van toxische effecten * *

* 5 . Ecologische effecten van verontreinigingen , met inbegrip van bioindicatoren voor de waterverontreiniging * *

* 6 . Teledetectie van luchtverontreiniging * *

* 7 . Mathematische modellen van verspreiding van luchtverontreinigingen * *

* 8 . Analyse van organische microverontreinigingen in water ( COST 64b ) * *

* 9 . Multidetectie-eenheid ( bijdrage tot COST 64b ) * *

* 10 . Fysisch-chemische eigenschappen van SO2 ( COST 61a ) * *

* 11 . Fixering SO2 door grond en vegetatie ( bijdrage tot COST 61a ) * *

* * 1 . Thermisch afval *

* * 2 . Geluidshinder *

* * 3 . Onaangename reukverspreiding *

* * 4 . Zeeverontreiniging vanaf het land *

* * 5 . Fysisch model voor studies van verspreiding van luchtverontreinigingen *

Hoofdstuk 3 : Specifieke acties met betrekking tot de verontreiniging van het leefmilieu * * *

Afdeling 1 : Informatie-uitwisseling tussen de netten voor toezicht en controle * * *

* 1 . Databank voor de chemische verontreinigingen * *

* 6 . Teledetectie van luchtverontreiniging * *

* * 6 . Verbetering van de methodes voor het analyseren en meten van verontreinigingen *

Actieprogramma * A . Onderzoek dat reeds ondernomen is of waartoe besloten is * B . Andere eventueel te ondernemen onderzoekwerkzaamheden *

Afdeling 2 : Kwaliteitsdoelstellingen * * *

Hoofdstuk 4 : Werkzaamheden betreffende bepaalde produkten * * *

* Zie hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 * *

* 1 . Databank voor de verontreinigingen * *

* 2 . Schadelijkheid van lood * *

* 5 . Ecologische effecten van verontreinigingen * *

* * Zie hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 *

* * 7 . Verbetering en harmonisatie van de technieken voor het bepalen van verontreinigingen in bepaalde produkten *

* * 8 . Toxiciteitsstudies op lange termijn en normalisatie van de toxiciteitsproeven *

Hoofdstuk 5 : Specifieke werkzaamheden voor bepaalde industriesectoren en voor de energieproduktie * * *

* 7 . Mathematische modellen van verspreiding van luchtverontreinigingen * *

* 10 . Fysisch-chemische eigenschappen van SO2 * *

* 11 . Fixering SO2 door grond en vegetatie * *

* 12 . Zuiveringsslib ( COST 68 ) * *

* * 1 . Thermisch afval *

* * 5 . Fysisch model voor studies van verspreiding van luchtverontreiniging *

* * 9 . Ontzwaveling *

* * 10 . Technologie , bestrijding , verontreiniging . Behandeling van afvalwater van de industrie *

* * 11 . Behandeling en aanwending van afvalwater , bijvoorbeeld afvalwater van de bio-industrie *

Hoofdstuk 6 : Specifieke acties met betrekking tot bepaalde gebieden van gemeenschappelijk belang * * *

Afdeling 1 : Verontreiniging van de zeeën * * *

Afdeling 2 : Bescherming van het water van het stroomgebied van de Rijn tegen verontreiniging * * *

Afdeling 3 : Werkzaamheden met betrekking tot de bescherming van het milieu in grenszones * * *

Hoofdstuk 7 : Acties met betrekking tot afval en residuen * * *

* 1 . Databank voor chemische verontreinigingen * *

* 1 . Databank voor chemische verontreinigingen * *

* 6 . Teledetectie van luchtverontreiniging * *

* 12 . Zuiveringsslib * *

* * 4 . Zeeverontreiniging vanaf het land *

Hoofdstuk 8 : Acties met betrekking tot de naleving van de voorschriften ter bescherming van het milieu ( p.m . ) * * *

* * 12 . Vast afval ( behandeling , opslag , enz . ) *

* * 10 . Technologie , bestrijding , verontreiniging *

* * 11 . Behandeling en aanwending van afvalwater , bijvoorbeeld afvalwater van de bio-industrie *

Actieprogramma * A . Onderzoek dat reeds ondernomen is of waartoe besloten is * B . Andere eventueel te ondernemen onderzoekwerkzaamheden *

Hoofdstuk 9 : Werkzaamheden met betrekking tot de economische aspecten van de bestrijding van de verontreiniging * 1 . Databank voor chemische verontreinigingen * *

Hoofdstuk 10 : Onderzoekacties op het gebied van de milieubescherming ( p.m . ) * * *

Hoofdstuk 11 : Verspreiding van kennis op het gebied van de milieubescherming * 1 . Databank voor chemische verontreinigingen * *

Titel II : Acties voor de verbetering van het milieu * * *

Hoofdstuk 1 : Behoud van het natuurlijke milieu * * 13 . Structuur en werking van de ecosystemen *

* * 14 . Ecologische effecten van de moderne produktietechnieken die in de landbouw worden toegepast *

* * 15 . Geïntegreerde bestrijding van schadelijke insecten *

* * 16 . Verbetering van de kwaliteit der landbouwprodukten *

* * 17 . Aanwending van afvalwater voor irrigatiedoeleinden *

* * 18 . Watervoorziening en waterhuishouding *

Hoofdstuk 2 : Milieuvraagstukken in verband met het opdragen van bepaalde natuurlijke hulpbronnen * * *

Hoofdstuk 3 : Stadsontwikkeling en ruimtelijke ordening ( p.m . ) * * *

Hoofdstuk 4 : Verbetering van het arbeidsmilieu ( p.m . ) * * *

Hoofdstuk 5 : Oprichting van een Europese stichting tot verbetering van de arbeids - en levensomstandigheden * * 19 . Prognose op lange termijn over de leefkwaliteit en de arbeidsvoorwaarden *

Hoofdstuk 6 : Bewustmaking en opleiding op milieugebied * * 20 . Organisatie van het onderwijs inzake milieu op de verschillende onderwijsniveaus *

( 1 ) In het kader van het meerjarenprogramma inzake onderzoek en onderwijs en van de COST-werkzaamheden .

Top