EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0254R(01)
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Innovation in the Blue Economy: realising the potential of our seas and oceans for jobs and growth
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Innovatie in de blauwe economie: het werkgelegenheids- en groeipotentieel van onze zeeën en oceanen benutten
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Innovatie in de blauwe economie: het werkgelegenheids- en groeipotentieel van onze zeeën en oceanen benutten
/* COM/2014/0254 final/2 */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Innovatie in de blauwe economie: het werkgelegenheids- en groeipotentieel van onze zeeën en oceanen benutten /* COM/2014/0254 final/2 */
1.
Inleiding
In 2011 heeft de Commissie een mededeling over
blauwe groei aangenomen[1],
waarin zij aangeeft dat de kusten, zeeën en oceanen van Europa een enorme
potentiële bron van werkgelegenheid en groei vormen[2]
waarmee een bijdrage aan de Europa 2020-strategie kan worden geleverd en
de hulpbronnen van onze planeet efficiënter kunnen worden geoogst. In de
mededeling worden enkele specifieke opkomende bedrijfstakken voor het voetlicht
gehaald. In januari 2014 presenteerde de Commissie haar aanpak om het potentieel
van oceaanenergie te benutten[3];
vervolgens heeft zij het forum voor oceaanenergie opgericht om te bepalen welke
knelpunten er op het gebied van groei zijn en hoe deze kunnen worden opgelost. Om het groei- en werkgelegenheidspotentieel van de
blauwe economie optimaal te benutten, moet er in alle sectoren van deze
economie geïnnoveerd worden. Innovaties kunnen bovendien aanzienlijke voordelen
voor het milieu met zich mee brengen. Dat kan door middel van zogenaamde eco-innovaties,
bijvoorbeeld het terugdringen van zwavelemissies van schepen[4] door
middel van betere reinigingssystemen voor uitlaatgassen aan boord, schonere
traditionele brandstoffen of alternatieve energiebronnen. Innovatie kan tevens
helpen bij de ontwikkeling van kosteneffectieve maatregelen ter bescherming van
het mariene milieu die kunnen bijdragen aan de tenuitvoerlegging van de
Kaderrichtlijn mariene strategie (MSFD)[5]. Het Europa 2020-kerninitiatief Innovatie-Unie[6] draagt
op dit moment al bij aan de ontwikkeling van een innovatievriendelijke
omgeving. Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) zijn ondersteund middels
het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, in het kader waarvan
in de periode 2007-2012 meer dan 15 miljard EUR voor kmo's is vrijgemaakt[7]. Het
nieuwe programma Horizon 2020, met een budget van 79 miljard EUR, is het
grootste EU-programma voor onderzoek en innovatie ooit en omvat versterkte
maatregelen ter ondersteuning van kmo's. Daarnaast is een aanzienlijk deel van
de structuur- en investeringsfondsen van de EU bestemd voor innovatie. Enkele zwakke plekken die door het kerninitiatief
Innovatie-Unie zijn geconstateerd, moeten echter nog verholpen worden: te
weinig investeringen in kennis, slechte toegang tot financiering, hoge kosten
voor intellectuele eigendomsrechten, de langzame totstandkoming van
interoperabele normen, niet-doelmatig gebruik van overheidsopdrachten en dubbel
werk op het gebied van onderzoek. In haar jaarlijkse groeianalyse voor 2014[8] heeft
de Commissie tevens aangegeven dat er op het gebied van innovatie nog steeds te
weinig samenwerking is tussen de overheids- en de particuliere sector en dat
kennisintensieve sectoren niet alleen te kampen hebben met het onvermogen om
onderzoeksresultaten in producten en diensten te vertalen, maar ook met een
steeds groter wordende vaardigheidskloof. Om het potentieel van de blauwe economie in Europa
te kunnen ontwikkelen, moeten de lidstaten beleidsmaatregelen nemen en lokale
oplossingen implementeren die deze belemmeringen op een doelmatige wijze aanpakken.
In het kader van het Europees semester zal de Commissie er zorg voor dragen dat
er in de grote beleidslijnen van de nationale hervormingsplannen van de
lidstaten rekening wordt gehouden met de prioriteiten op het gebied van blauwe
groei. Er zijn echter aanvullende maatregelen nodig. De
Commissie zal daarom onderzoeken welke maatregelen er op communautair niveau
kunnen worden genomen om de volgende problemen die zich specifiek in de blauwe
economie voordoen, aan te pakken: –
hiaten in kennis en gegevens met betrekking tot de toestand
van onze oceanen, de hulpbronnen in de zeebodem, de mariene biota en de
risico's voor habitats en ecosystemen; –
ongecoördineerde onderzoeksinspanningen in de
mariene en maritieme wetenschappen, waardoor interdisciplinaire studie wordt
belemmerd en technologische doorbraken op het gebied van cruciale technologieën
en in innovatieve bedrijfstakken worden vertraagd; –
tekorten aan wetenschappers, ingenieurs en
geschoolde arbeidskrachten die in staat zijn om nieuwe technologieën in het
mariene milieu toe te passen. In dit document presenteert de Commissie haar
plannen om deze drie problemen op te lossen.
2.
Mariene kennis en zeebodemkaarten
Innovatie in de blauwe economie wordt bemoeilijkt
door een gebrek aan informatie over de zee, de zeebodem en de daar aanwezige biota.
Meer kennis over onze zeeën zal de groei van de blauwe economie stimuleren doordat
— tegelijk met het verwezenlijken van onze milieudoelstellingen[9] — onze
kennis over de hulpbronnen in zee wordt vergroot en beter wordt begrepen hoe wij
deze kunnen benutten. Figuur 1
Percentages van geselecteerde Europese zeegebieden die nog niet zijn opgemeten[10]. De
laatste decennia is er flink geïnvesteerd in systemen voor oceaanobservatie. De
met deze systemen verkregen gegevens zijn in modellen verwerkt, hetgeen heeft
geleid tot vooruitgang op het gebied van oceanografie en weersvoorspellingen.
Er zijn ook betere processen voor het beschikbaar maken van observatiegegevens.
Daar
staat tegenover dat de hydrografen, geologen en biologen die de zeebodem in
Europa observeren en in kaart brengen weliswaar de eerste stappen hebben gezet
om hun inspanningen te integreren, maar nog een lange weg te gaan hebben. Het
gevolg is dat zelfs onze kennis van de basale kenmerken van de zeebodem
onvolledig is: tot 50 % van het zeebodemareaal is nog niet middels
bathymetrische verkenningen met hoge resolutie onderzocht (zie figuur 1
hierboven) en van een nog veel groter percentage van de zeebodem zijn de
habitats en de levensgemeenschappen nog niet in kaart gebracht. Bovendien zijn de gegevens over die delen van de
zeebodem die al wel zijn onderzocht niet eenvoudig toegankelijk. Verschillende
verzamelingen mariene gegevens worden door een groot aantal verschillende
organisaties beheerd. Achterhalen wie over bepaalde gegevens beschikt en
toestemming krijgen om deze te gebruiken kan een tijdrovend en duur proces
zijn. Uit evaluaties blijkt dat innovatie en concurrentievermogen gestimuleerd
kunnen worden door gegevens breder beschikbaar te stellen en deze zowel voor de
publieke als de particuliere sector beter toegankelijk te maken. Naar
verwachting zal de productiviteit door het breed beschikbaar stellen van
kwalitatief hoogstaande mariene gegevens die momenteel door overheidsinstanties
in de EU worden beheerd, jaarlijks met meer dan 1 miljard EUR
toenemen[11].
Het beter toegankelijk maken van informatie over het gedrag van de zee en de
geologie van de zeebodem zal innovatie in de blauwe economie stimuleren. Intensivering
van de innovatie kan jaarlijks 200-300 miljoen EUR opbrengen. Bovendien zorgen
kwalitatief betere en beter beschikbare mariene gegevens ervoor dat de
Kaderrichtlijn mariene strategie beter uitgevoerd kan worden[12]. De
publieke en de particuliere sector zouden deze gegevens ook kunnen gebruiken om
beter om te gaan met risico's en onzekerheden met betrekking tot de zee,
bijvoorbeeld op het gebied van meteorologie, grote ongevallen in het
vrachtverkeer, vervuiling van de zee of verlies van essentiële infrastructuur. De
Commissie heeft derhalve een duurzaam proces ingesteld dat erop gericht is om
mariene gegevens beter toegankelijk, interoperabel en vrij van
gebruiksbeperkingen te maken, met als kerninitiatief de specifieke doelstelling
om tegen 2020 een multiresolutiekaart van de gehele zeebodem en de waterkolom
daarboven te ontwikkelen voor alle Europese wateren[13].
Dit zal worden verwezenlijkt door: –
het verbeteren van het Europees marien observatie-
en datanetwerk (EMODnet). Dit is een onderdeel van het opengegevensinitiatief van
de EU[14]
en omvat naast zeebodemkaarten ook informatie over de fysische, chemische en
biologische kenmerken van de waterkolom. Op dit moment werken reeds meer dan
100 Europese organisaties samen om hun mariene gegevens beter toegankelijk,
interoperabel en nuttiger voor eindgebruikers te maken. De gegevens zijn nu
beschikbaar via één portaalsite[15]
en de lage resolutie van de zeebodemkaart van alle Europese wateren die tegen
2016 beschikbaar zal zijn, zal geleidelijk aan verbeterd worden; –
het integreren van gegevenssystemen. Drie andere
initiatieven van de EU: de mariene dienst Copernicus, het
gegevensverzamelingskader voor de visserij[16]
en WISE-Marine voor milieugegevens, zullen overeenkomstig gemeenschappelijke
normen zoals Inspire[17]
in EMODnet worden geïntegreerd en zullen voldoen aan de beginselen van het
gemeenschappelijke milieu-informatiesysteem[18].
Ook via gemeenschappelijke onderzoeksinfrastructuur zoals Euro-Argo[19] en
het Europees multidisciplinair waarnemingscentrum voor de zeebodem en de waterkolom,
die momenteel binnen het rechtskader voor een consortium voor een Europese
onderzoeksinfrastructuur worden geconsolideerd[20],
zullen gegevens aan EMODnet worden toegeleverd; –
het vergemakkelijken van de opname in EMODnet van
niet-vertrouwelijke, door particuliere bedrijven verzamelde gegevens, met name
gegevens die voortvloeien uit vergunningseisen of ontleend zijn aan
milieueffectrapporten; –
het aanmoedigen van consortia uit het Europese
onderzoeksprogramma om hun mariene gegevens openbaar toegankelijk te maken, onder
andere via EMODnet; –
het ontwikkelen van een mechanisme voor de
strategische coördinatie van observatiesystemen, bemonsteringsprogramma's en
verkenningsprioriteiten voor Europese zeegebieden, gefinancierd uit het
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Dit zal ook bijdragen aan de
ontwikkeling van het Noordpoolbeleid van de EU[21],
bijvoorbeeld doordat wordt vastgesteld in welke delen van onlangs ijsvrij
geworden wateren het navigeren wordt bemoeilijkt door onzekerheid over de
diepte van het water. Tezamen
zullen deze inspanningen ertoe leiden dat publieke en particuliere instanties
meer ruimte krijgen om in de blauwe economie te innoveren en investeren. Ze
zullen bovendien leiden tot een sterkere positie van de EU in internationale initiatieven
zoals het overkoepelend wereldwijd aardobservatiesysteem (GEOSS)[22]. Bij deze mededeling is een werkdocument gevoegd
waarin uitvoerig wordt ingegaan op de mijlpalen en het tijdschema voor de
processen op het gebied van mariene kennis en zeebodemkaarten, zoals gevraagd
door de Raad[23]
en het Europees Parlement[24].
3.
Een informatieplatform voor marien onderzoek
Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt sinds de
Commissie in 2008 haar Europese
strategie voor marien en maritiem onderzoek[25]
heeft aangenomen. De Commissie heeft in het kader van het zevende
kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013) jaarlijks gemiddeld 350 miljoen EUR
aan marien en maritiem onderzoek bijgedragen. Daarnaast wordt, zoals in figuur 2 te zien is, een
aanzienlijk deel van het mariene onderzoek uitgevoerd in het kader van
programma's van de lidstaten. Figuur 2
Geraamde uitgaven voor marien onderzoek in geselecteerde lidstaten en in de EU
(2011). Bron: JPI Oceans. In het kader van Horizon 2020 zal het
onderzoek zich richten op de manier waarop nieuwe technologieën ervoor kunnen
zorgen dat de rijkdommen van de zee op een productieve manier worden benut en
duurzame groei en werkgelegenheid opleveren, waarbij tegelijkertijd wordt
gegarandeerd dat toekomstige generaties van deze rijkdommen gebruik kunnen
blijven maken. Om optimaal recht te doen aan de horizontale aard
van marien onderzoek en aan de mogelijkheden om ontdekkingen die in een bepaald
gebied worden gedaan vervolgens in andere gebieden toe te passen, zijn er in
het kader van het initiatief 'Oceanen van morgen' 31 projecten gefinancierd,
die samen goed zijn voor een totale EU-bijdrage van bijna 195 miljoen EUR.
De horizontale aanpak wordt voortgezet middels een 'aandachtsgebied' voor
blauwe groei in Horizon 2020; in het kader daarvan is voor de periode 2014-2015
een budget van 145 miljoen EUR vrijgemaakt, waarvan 8 miljoen EUR
speciaal voor kmo’s is bestemd. Het programma Horizon 2020 biedt nog talloze
andere mogelijkheden voor marien onderzoek, op gebieden zoals zekerheid van de voedselvoorziening,
energie, vervoer, materialen, informatietechnologie en
onderzoeksinfrastructuur. Om de complementariteit van de strategische
onderzoeks- en innovatieagenda van de lidstaten en Horizon 2020 te
bewerkstelligen, gaat de Commissie nauwer samenwerken met het gezamenlijke
programmeringsinitiatief 'Gezonde en productieve zeeën en oceanen' dat is
opgezet als instrument waarmee lidstaten hun nationale mariene
onderzoeksprogramma's op elkaar af kunnen stemmen. Dit zal tevens leiden tot een
betere kennis- en gegevensbasis voor milieubeleid, hetgeen een prioritaire
doelstelling van het zevende milieuactieprogramma is[26]. Ook de private sector speelt een belangrijke rol
door de Commissie met behulp van bestaande sectorspecifieke initiatieven zoals
LeaderShip 2020, het Waterborne-platform, het aquacultuurplatform en het
Europees forum voor duurzame scheepvaart te helpen bij het formuleren van
onderzoekbehoeften voor Horizon 2020. Om te onderzoeken of een verdere
kruisbestuiving van ideeën en onderzoeksresultaten tussen bedrijfstakken, ngo's
en andere belanghebbenden met een gemeenschappelijk belang in de blauwe
economie mogelijk is, wordt een bedrijfs- en wetenschappelijk forum voor de
blauwe economie opgericht. Dit forum zal voor het eerst bijeenkomen in het
kader van de Europese Dag van de Zeevaart 2015 die in Piraeus (Griekenland) zal
worden gehouden. Sommige problemen voor de blauwe groei, zoals de verzuring
van de oceaan, zijn mondiaal van aard en kunnen daarom het beste op
internationaal niveau worden aangepakt. Bovendien is bepaald fundamenteel
onderzoek gebaat bij internationale coördinatie. De internationale samenwerking
zal verder worden geïntensiveerd via Horizon 2020 door voort te bouwen op
de onlangs ondertekende verklaring van Galway en de alliantie tussen Canada, de
EU en de VS voor onderzoek in de Atlantische Oceaan. Om de nieuwe onderzoeksmogelijkheden breed
toegankelijk te maken en de synergie tussen nationaal gefinancierde
onderzoeksactiviteiten en Horizon 2020 te verbeteren, bouwt de Commissie
voort op bestaande informatiesystemen[27]
en vult deze aan om zo voor het gehele Horizon 2020-programma een
informatieplatform voor marien onderzoek tot stand te brengen. Ook werkt zij
samen met de lidstaten[28]
om informatie over nationaal gefinancierde mariene onderzoeksprojecten op te
nemen. Hierdoor ontstaat een doorgeefluik voor nieuwe
inzichten uit onderzoeksprojecten, hetgeen ertoe kan leiden dat het bedrijfsleven
nieuwe ideeën sneller oppakt. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat publieke financiering
van onderzoek zich via innovatie van bedrijven uitbetaalt.
4.
Vaardigheden voor de blauwe economie
De
groei van de blauwe economie vereist passend opgeleide arbeidskrachten die in
staat zijn om de nieuwste technologieën op het gebied van ingenieurstechnieken
en andere vakgebieden toe te passen.[29]
Er bestaat momenteel een vaardigheidskloof die dringend gedicht dient te
worden. Onderstaande
figuur illustreert de vaardigheidskloof in de offshore-windindustrie tot 2030. Figuur 3
Verwachte vaardigheidskloof in de offshore-windindustrie 2013-2030 (bron:
TPWind-onderzoek). De Marie Skłodowska-Curie-acties (MSCA’s)
zijn het belangrijkste instrument van Horizon 2020 om het menselijk potentieel
op alle gebieden van onderzoek en innovatie te ondersteunen. MSCA’s zijn sterk
gericht op het ontwikkelen van onderzoekvaardigheden op de lange termijn en
combineren excellentie in onderzoek met mobiliteit, opleiding en aantrekkelijke
carrièremogelijkheden. Om de inzetbaarheid van onderzoekers te bevorderen en
hun vaardigheden beter op de vraag op de arbeidsmarkt af te stemmen, worden
onderzoekers in het kader van MSCA’s aangemoedigd aan om vanaf het begin van
hun carrière in een niet-academische omgeving te verkeren. De acties stimuleren
een duurzame samenwerking tussen de wetenschappelijke wereld en het
bedrijfsleven, onder meer door een breed scala aan kleine en grote
ondernemingen bij de loopbaanontwikkeling van onderzoekers te betrekken. MSCA’s
hebben een “bottom-up”-karakter en zijn niet exclusief op een specifiek
wetenschappelijk vakgebied gericht. In de periode 2007-2013 is er in het kader
van het programma dat aan de MSCA’s voorafging bijna 165 miljoen EUR uitgekeerd
voor 374 onderzoeksprojecten op marien en maritiem gebied (met inbegrip
van arctisch onderzoek). Bij 39 projecten was de niet-academische sector
betrokken. Zeer opmerkelijk is dat er bij enkele projecten wetenschappelijk
werd samengewerkt met partners buiten Europa. Om mobiliteit te bevorderen moeten EU-maatregelen
voor betere erkenning en transparantie van vaardigheden, competenties en
kwalificaties en de daarmee samenhangende instrumenten, zoals het Europees
kwalificatiekader[30],
de Europese portaalsite "Vaardigheden, competenties, kwalificaties en
beroepen" (ESCO), Europass[31]
en systemen voor kwaliteitsborging en de overdracht van studiepunten, rekening
houden met de behoeften van de blauwe economie. Een andere mogelijkheid om de ontwikkeling van
vaardigheden in de blauwe economie te ondersteunen en een nauwere samenwerking
tussen het hoger onderwijs en de private sector tot stand te brengen wordt
gevormd door de zogenaamde "kennisallianties", een nieuw onderdeel
van het Erasmus-programma. Kennisallianties zijn gestructureerde
partnerschappen die relevante spelers uit het hoger onderwijs en het
bedrijfsleven samenbrengen om zo innovatie in en via het hoger onderwijs te
stimuleren. Ook een alliantie voor sectorale vaardigheden
(SSA) kan helpen de kloof tussen onderwijs/opleiding en de arbeidsmarkt te
overbruggen. In 2013 heeft de EU vier experimentele SSA's ondersteund om de
dialoog te bevorderen tussen bedrijfstakken en instellingen die onderwijs- en
opleidingsstelsels ontwerpen, accrediteren, implementeren en evalueren. De
SSA's zijn gericht op het ontwerpen en produceren van gezamenlijke
onderwijsprogramma’s en methoden die leerlingen de vaardigheden bijbrengen die
door de arbeidsmarkt worden gevraagd. De Commissie moedigt belanghebbenden
in de blauwe economie aan zich voor een kennisalliantie en alliantie voor
vaardigheden in de mariene sector aan te melden. Het Europees Instituut voor innovatie en
technologie (EIT) en zijn kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG) brengen de
belangrijkste spelers uit het hoger onderwijs, de onderzoekswereld en het
bedrijfsleven samen om middels een volledige integratie van de kennisdriehoek
innovatie te stimuleren. Het EIT heeft tot nu toe drie KIG's opgezet, die zich
richten op vraagstukken op het gebied van klimaatverandering, duurzame energie
en ICT. In het kader van Horizon 2020 zullen vijf nieuwe KIG's worden opgericht
op het gebied van innovatie voor een gezonde levensstijl en actief ouder
worden, grondstoffen, voedsel van de toekomst, productie met toegevoegde waarde
en stedelijke mobiliteit. Er zijn momenteel geen plannen om een speciale KIG
aan de blauwe economie te wijden. In het kader van de voorbereiding van de
strategische innovatieagenda en de gewijzigde rechtsgrondslag voor het EIT voor
de periode na 2020 gaat de Commissie onderzoeken of het oprichten van een
KIG voor de blauwe economie na 2020 waardevol kan zijn.
5.
Conclusie
Innovatie kan de blauwe economie op een dusdanige
manier helpen ontwikkelen dat niet alleen de creatie van groei en banen wordt
gestimuleerd, maar ook het draagvlak voor het commerciële gebruik van de
rijkdommen van de zee behouden blijft, zonder dat dit ten koste gaat van de
bescherming van het mariene milieu. We staan aan het begin van een eeuw die in
belangrijke mate beïnvloed gaat worden door de manier waarop we met onze
oceanen en de daarin aanwezige bronnen omgaan en daarom is het belangrijk dat
we concrete stappen ondernemen om onze kennis van de zeeën uit te breiden en
aan nieuwe technologische ontwikkelingen te werken, zodat we het economisch
potentieel van onze mariene wateren op een duurzame manier kunnen ontwikkelen. In deze mededeling worden de volgende acties
voorgesteld: Actie || Tijdschema Opzetten van een duurzaam proces dat erop gericht is om mariene gegevens beter toegankelijk, interoperabel en vrij van gebruiksbeperkingen te maken (gebaseerd op EMODnet, het gegevensverzamelingskader, Copernicus en WISE-Marine) || Vanaf 2014 Oplevering van een multiresolutiekaart van de gehele zeebodem van de Europese wateren || Januari 2020 Oprichting van een informatieplatform op het gebied van marien onderzoek voor het gehele Horizon 2020-programma, alsmede informatie over nationaal gefinancierde mariene onderzoeksprojecten. || Voor 31 december 2015 Oprichting van een bedrijfs- en wetenschappelijk forum voor de blauwe economie || Eerste vergadering op de Europese Dag van de Zeevaart 2015 Stimuleren van de ontwikkeling van een alliantie voor vaardigheden in de mariene sector || 2014-2016 De Commissie verneemt graag de mening van het
Europees Parlement, de Raad en de andere instellingen over deze mededeling. [1] Blauwe groei: kansen voor duurzame mariene en maritieme
groei — COM(2012) 494. [2] Blue Growth Scenarios and drivers for Sustainable
Growth from the Oceans, Seas and Coasts, Final Report, Call for tenders No. MARE/2010/01 (Scenario's voor blauwe groei en aanjagers voor duurzame
groei van kusten, zeeën en oceanen, eindverslag, aanbesteding MARE/2010/01),
augustus 2012. [3] Blauwe energie: vereiste maatregelen voor het benutten
van het potentieel van oceaanenergie in Europa's zeeën en oceanen tegen 2020 en
daarna — COM(2014) 8. [4] Richtlijn 1999/32/EG, gewijzigd bij Richtlijn 2012/33/EU.
In het SECA-gebied (in de EU: Oost- en Noordzee) zal het zwavelgehalte van
mariene brandstoffen vanaf 2015 van 1,50 % naar 0,10 % worden
teruggebracht en in andere zeegebieden vanaf 2020 van 3,50 % naar 0,50 %. [5] Richtlijn 2008/56/EG tot vaststelling van een kader voor
communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene
milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie). [6] Europa 2020-kerninitiatief Innovatie-Unie — COM(2010)546
definitief. [7] Persbericht van de Europese Commissie MEMO/13/393 van 2
mei 2013. [8] Jaarlijkse groeianalyse 2014 — COM(2013) 800. [9] Zoals in de Kaderrichtlijn mariene strategie (2008/56/EG)
en in andere beleidsmaatregelen ten aanzien van het milieu wordt vereist voor
het bereiken van een goede milieutoestand. [10] Bron: Voorbereidende acties voor
een Europees marien observatie- en datanetwerk. Dienstverleningscontract
"MARE/2009/07 – Seabed Mapping – SI2.563144". Gebaseerd op 6 000 opmetingen
van de zeebodem, waarvan 1000 multibundel-opmetingen met hoge resolutie. [11] In het "Stappenplan voor mariene kennis 2020",
dat bij deze mededeling is gevoegd, wordt een raming van de baten gemaakt. [12] In haar verslag van de eerste ronde van de
tenuitvoerlegging van deze richtlijn, getiteld "De eerste fase van de
tenuitvoerlegging van de Kaderrichtlijn mariene strategie (2008/56/EG).
Beoordeling en advies van de Europese Commissie (COM(2014) 97", heeft
de Commissie in de beoordelingen die de lidstaten met betrekking tot hun mariene
wateren hebben ingediend, een reeks tekortkomingen geconstateerd. [13] Groenboek "Mariene kennis 2020 van zeebodemkaarten
tot oceaanprognoses", COM(2012) 473 van 29 augustus 2012. [14] Open gegevens: motor voor innovatie, groei en transparante
governance — COM(2011) 882. [15] http://emodnet.eu/ [16] Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad betreffende de
instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het
gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van
wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid. [17] Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke
informatie in de Gemeenschap (Inspire). [18] EU Shared Environmental Information System Implementation
Outlook, SWD(2013) 18 (Vooruitzichten voor de uitvoering van een Europees
gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem, SWD(2013) 18). [19] Vloot van drijvende robotsondes die wereldwijd wordt
ingezet. [20] Verordening (EG) nr. 723/2009 van de Raad van 25 juni 2009. [21] Ontwikkeling van een EU-beleid ten opzichte van het
Noordpoolgebied: vooruitgang sedert 2008 en volgende stappen JOIN(2012) 19. [22] http://www.earthobservations.org/geoss.shtml [23] Vergadering van de Raad (Algemene Zaken) voor het
geïntegreerde maritieme beleid, Luxemburg, 24 juni 2013. [24] Verslag van het Europees Parlement over mariene kennis 2020:
zeebodemkaarten ter bevordering van duurzame visserij (2013/2101(INI)).
Commissie visserij (Rapporteur Maria do Céu Patrão Neves). [25] Een Europese strategie voor marien en maritiem onderzoek:
een coherent kader voor de Europese onderzoeksruimte ter ondersteuning van het
duurzame gebruik van oceanen en zeeën — COM(2008) 534. [26] Besluit nr. 1386/2013. [27] Zoals nationale contactpunten en het Enterprise Europe
Network. [28] Via het gezamenlijke programmeringsinitiatief voor zeeën
en oceanen. [29] Volgens het LeaderShip 2020-verslag van de
belanghebbenden bij de Europese scheepsbouw heeft de toegenomen complexiteit
van de producten tot een grotere vraag naar hoogopgeleide arbeidskrachten
geleid. Een groot deel van de bedrijfstak heeft hierdoor te kampen met een
aanzienlijk tekort aan personeel, hetgeen de groei beperkt. [30] Het Europees kwalificatiekader (EKK) fungeert als een
vertaalinstrument om nationale kwalificaties beter inzichtelijk te maken in
heel Europa. [31] Een initiatief dat erop gericht is iemands vaardigheden en
kwalificaties duidelijk en gemakkelijk uit te leggen.