EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0323

2005/323/EG: Beschikking van de Commissie van 21 april 2005 inzake de veiligheidseisen waaraan de in Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad bedoelde Europese normen met betrekking tot drijvende vrijetijdsartikelen voor gebruik op of in het water moeten voldoen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1209) (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 104, 23.4.2005, p. 39–41 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 272M, 18.10.2005, p. 277–279 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 15 Volume 013 P. 197 - 199
Special edition in Romanian: Chapter 15 Volume 013 P. 197 - 199
Special edition in Croatian: Chapter 15 Volume 022 P. 66 - 68

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/323/oj

23.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 104/39


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 april 2005

inzake de veiligheidseisen waaraan de in Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad bedoelde Europese normen met betrekking tot drijvende vrijetijdsartikelen voor gebruik op of in het water moeten voldoen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1209)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/323/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (1), en met name op artikel 4, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2001/95/EG verplicht de producenten uitsluitend veilige producten op de markt te brengen.

(2)

Overeenkomstig die richtlijn wordt een product verondersteld veilig te zijn, wat de risico's en risicocategorieën betreft die zijn geregeld in de betrokken nationale normen, wanneer het voldoet aan de niet-bindende nationale normen tot omzetting van Europese normen.

(3)

Overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG dienen Europese normen door de Europese normalisatie-instanties te worden vastgelegd. Dergelijke normen dienen het algemene veiligheidsvereiste van de richtlijn te waarborgen.

(4)

De lidstaten en de Commissie zijn in nauwe samenwerking met de Europese normalisatie-instanties en na raadpleging van de belanghebbende partijen tot de conclusie gekomen dat drijvende vrijetijdsartikelen voor gebruik op of in het water tot een categorie producten behoren waarvoor Europese normen dienen te worden vastgesteld op grond van een door de Commissie krachtens Richtlijn 2001/95/EG te geven mandaat. Uitgesloten van de drijvende vrijetijdsartikelen in kwestie zijn de onder Richtlijn 88/378/EEG van de Raad (2) inzake de veiligheid van speelgoed, Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (3) betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en Richtlijn 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) inzake pleziervaartuigen vallende drijvende producten.

(5)

Voor de desbetreffende producten dienen in het licht van voornoemde raadplegingen en besprekingen met de instanties van de lidstaten veiligheidsvereisten te worden opgesteld.

(6)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Richtlijn 2001/95/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Producten en productdefinitie

Deze beschikking is van toepassing op de in deel I van de bijlage beschreven drijvende vrijetijdsartikelen voor gebruik op of in het water, die niet onder productspecifieke wetgeving van de Europese Unie vallen. Van deze beschikking zijn met name de onder Richtlijn 88/378/EEG, Richtlijn 89/686/EEG en Richtlijn 94/25/EG vallende drijvende vrijetijdsartikelen uitgesloten.

Artikel 2

Veiligheidsvereisten

De veiligheidsvereisten voor de in artikel 1 bedoelde producten worden beschreven in deel II van de bijlage.

Artikel 3

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 april 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

(2)  PB L 187 van 16.7.1988, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).

(3)  PB L 399 van 30.12.1989, blz. 18. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 30.10.2003, blz. 1).

(4)  PB L 164 van 30.6.1994, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.


BIJLAGE

Veiligheidsvereisten voor drijvende vrijetijdsartikelen voor gebruik op of in het water

DEEL I

Productdefinitie

De drijvende artikelen waarop deze beschikking van toepassing is, zijn voor gebruik op of in het water bedoelde vrijetijdsartikelen die kunnen drijven doordat zij zijn opgeblazen of doordat zij drijvende materialen bevatten. Deze artikelen vallen niet onder productspecifieke EU-wetgeving en worden op en in het water voor vrijetijdsactiviteiten gebruikt, zoals spelen in het water, watersport, pleziervaart, duiken en leren zwemmen, en blijven niet beperkt tot de meest kenmerkende en vanouds gebruikelijke producten op dit terrein. Sommige van deze producten worden al jaren op de Europese markt aangeboden, terwijl andere nieuw zijn en er voortdurend weer nieuwe producten op de markt komen.

Voor het merendeel zijn deze producten gewijzigde traditionele standaardproducten of zijn zij ervan afgeleid en verder ontwikkeld. Steeds vaker worden speeltuintoestellen aangepast voor gebruik op het water.

Deze nieuwe producten zijn bedoeld om meer plezier en vermaak, maar tegelijkertijd ook meer snelheid en sensatie te bieden in de vorm van nieuwe avontuurlijke activiteiten zoals „tubing” en wildwatervaren.

De onder Richtlijn 88/378/EEG inzake de veiligheid van speelgoed, Richtlijn 89/686/EEG betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en Richtlijn 94/25/EG inzake pleziervaartuigen vallende drijvende vrijetijdsartikelen zijn van deze beschikking uitgesloten.

Drijvende artikelen waarop deze beschikking van toepassing is, moeten naar gebruiksdoeleinden, wijze van voortstuwing en ontwerp in de volgende klassen worden ingedeeld:

Klasse A: Drijvende artikelen die voor gebruik in statische positie op of in het water zijn bedoeld. De gebruiker bevindt zich op het drijvende voorwerp. Bedoeld voor gebruik door één of meer personen, voornamelijk passief. In de regel geen mechanische voortstuwing. De artikelen kunnen op een zodanige wijze ontworpen zijn dat zij een stabiel drijfvermogen bezitten of door de gebruiker in evenwicht moeten worden gehouden.

Uitgesloten zijn onder Richtlijn 89/686/EEG vallende artikelen met beschermende functies. Hetzelfde geldt voor onder Richtlijn 88/378/EEG vallende artikelen die ontworpen of duidelijk bestemd zijn voor individueel gebruik door in ondiep water spelende kinderen.

Klasse B: Drijvende artikelen die bedoeld zijn voor statisch gebruik. De gebruiker bevindt zich in een drijvend voorwerp dat zijn lichaam (tamelijk strak) omsluit. De artikelen zijn of van een harnassysteem voorzien of zijn zodanig vervaardigd dat de gebruiker zich met zijn armen en handen kan vasthouden. Een dergelijk systeem kan bestaan uit een geïntegreerde zitplaats, riemen en andere bevestigingsmiddelen, ongeacht de lichaamshouding (zittend, staand, liggend, knielend, enz.). Het lichaam van de gebruiker bevindt zich in mindere of meerdere mate onder het wateroppervlak. Doorgaans steekt het bovenlichaam (vanaf borsthoogte) uit het water. Bedoeld voor gebruik door één of meer personen. In de regel geen mechanische voortstuwing.

Uitgesloten zijn onder Richtlijn 89/686/EEG vallende artikelen met beschermende functies. Hetzelfde geldt voor onder Richtlijn 88/378/EEG vallende artikelen die ontworpen of duidelijk bestemd zijn voor individueel gebruik door in ondiep water spelende kinderen.

Klasse C: Drijvende artikelen voor dynamisch gebruik, d.w.z. bij hoge snelheid. De gebruiker bevindt zich op of in het drijvende voorwerp. Dit kan voorzien zijn van een „cockpit” of zitplaats of andere voorzieningen om de gebruiker houvast te bieden. Het voorwerp wordt voortgetrokken door een extern voortstuwingsmiddel. De gebruiker moet ervoor zorgen dat het voorwerp achter de sleepinrichtingen stabiel blijft drijven en op koers blijft.

Klasse D: Drijvende artikelen voor actief gebruik, d.w.z. klimmen, springen en dergelijke. De gebruiker bevindt zich niet in een speciale houding. Bedoeld voor gebruik door één of meer personen. In de regel geen mechanische voortstuwing. Uitgesloten zijn onder Richtlijn 89/686/EEG vallende artikelen met beschermende functies. Hetzelfde geldt voor onder Richtlijn 88/378/EEG vallende artikelen die ontworpen of duidelijk bestemd zijn voor individueel gebruik door in ondiep water spelende kinderen.

Klasse E: Opblaasbare boten met een drijfvermogen van minder dan 1 800 N en een romplengte van meer dan 1,2 m en minder dan 2,5 m, gemeten volgens de desbetreffende geharmoniseerde normen voor sport- en vrijetijdsdoeleinden in de zin van Richtlijn 94/25/EG. Individueel en collectief gebruik. De gebruiker bevindt zich in het drijvende voorwerp (brede „cockpit”).

DEEL II

A.   Risico's

De voornaamste aan deze producten verbonden risico’s zijn (bijna-) verdrinkingsongevallen.

Tot de andere aan de producten in kwestie verbonden risico’s die meer of minder ernstige verwondingen kunnen veroorzaken, behoren risico's die verband houden met het ontwerp van het product, zoals bijvoorbeeld wegdrijven, verlies van houvast, val van grote hoogte, boven of onder het wateroppervlak beklemd of verstrikt raken, plotseling verlies van het drijfvermogen, kapseizen, koudeshock en andere aan het gebruik ervan inherente risico's zoals aanvaring en botsing, en risico's als gevolg van wind, stromingen en getijden.

B.   Algemeen veiligheidsvereiste

De producten moeten voldoen aan het in Richtlijn 2001/95/EG genoemde algemene veiligheidsvereiste en „veilig” zijn in de zin van artikel 2, onder b), van die richtlijn.

C.   Specifieke veiligheidseisen

Op grond van het in Richtlijn 2001/95/EG bedoelde algemene veiligheidsvereiste dient minimaal rekening te worden gehouden met het volgende.

C.1.   Vereisten met betrekking tot het productontwerp

De veiligheid van het ontwerp dient voorrang te hebben boven veiligheid door middel van instructies. De gebruikte materialen en de uitvoering moeten in overeenstemming zijn met de stand van de techniek, waarbij rekening wordt gehouden met het verwachte gebruik van de artikelen en de eventuele gevolgen voor de gezondheid van de gebruiker en het milieu.

Er dient minimaal in het volgende te worden voorzien:

a)

stabiel drijfvermogen in overeenstemming met het beoogde en verwachte gebruik;

b)

minimaal drijfvermogen en — in het geval van opblaasbare artikelen — reservedrijfvermogen bij een defect aan één luchtkamer. Zo nodig vermogen om te blijven functioneren, met name in het geval van beoogd of waarschijnlijk collectief gebruik;

c)

middelen voor gemakkelijk houvast tijdens het gebruik;

d)

mogelijkheid om gemakkelijk te ontsnappen bij kapseizen, vermijden van iedere risico van beklemming of verstrikking van lichaamsdelen;

e)

middelen om gemakkelijk weer in of op het product te klimmen, met name indien dit bedoeld is voor collectief gebruik, en voorzieningen voor houvast in het water tijdens noodgevallen;

f)

betrouwbaar mechanisme voor snelle ontkoppeling van met hoge snelheid voortbewogen (gesleepte) producten.

C.2.   Waarschuwingen en informatie ten behoeve van een behoedzaam gebruik van het product

De presentatie van en de afbeeldingen, opvallende en duidelijke markeringen en waarschuwingen en aanwijzingen op het product betreffende het gebruik ervan moeten volledig coherent zijn en voor de consument gemakkelijk te begrijpen en moeten recht doen aan de risico's voor de potentiële gebruikers, met name kinderen.

Waarschuwingen of gegevens inzake de afmetingen (met inbegrip van pictogrammen) moeten tijdens het gebruik zichtbaar zijn. Pictogrammen die op zeer ernstige risico's wijzen, dienen van een tekst van gelijke strekking vergezeld te gaan. Informatie van essentieel belang betreffende de werking en de beperkingen van het product moet zodanig aangeboden worden dat de potentiële koper vóór de koop goed ingelicht is. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan risico's voor kinderen. Er dient ten minste op het volgende te worden gelet:

a)

iedere noodzakelijke beperking van het gebruik, zoals bijvoorbeeld: aantal gebruikers, totaal gewicht, risico's als gevolg van wind, stromingen en getijden, benodigde afstand van de kant, hoogte, snelheid, de interactie met andere producten of voorwerpen, indien redelijkerwijs te verwachten is dat het product samen met andere producten of in de nabijheid van gevaarlijke voorwerpen gebruikt zal worden (veiligheidsafstand); voorts moet rekening worden gehouden met het te verwachten verkeerde gebruik van het product;

b)

op alle producten dient de volgende waarschuwing te worden aangebracht: „LET OP!: Geen bescherming tegen verdrinkingsgevaar. Alleen zwemmers!”;

c)

aanbeveling betreffende het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) tegen verdrinkingsgevaar en ten behoeve van botsingsweerstand, voorzover noodzakelijk;

d)

instructies inzake opblazen, luchtdruk, onderhoud, herstel, opslag en verwijdering met inachtneming van de bijzondere kenmerken van deze producten en het gebruik ervan, situaties waarin sprake is van herhaald gebruik gedurende lange perioden en het slijtageproces;

e)

producten die bestemd zijn voor categorieën consumenten die bij het gebruik van het product aan risico’s blootstaan, met name kinderen, niet-zwemmers en — in bepaalde gevallen — ouderen, moeten van specifieke waarschuwingen voorzien zijn.


Top